et raadsel
Minister acht zijdelingschen druk tot het
aanvaarden van werk in Duitschland
alleszins verantwoord.
Riverside Drive.
r -
Binnenland
Geen verkorting van den arbeidsduur.
Minimum loonregeling voor
landarbeiders blijft uit.
Bij een gevatte koude.
GEMENGD NIEUWS.
ONZE STADSRUBRIEK
ALKMAARSCHE COURANT
JeuUêeton
TWEEDE BLAD.
Aan de Memorie van Antwoord in
zake het twaalfde hoofdstuk (departe
ment van sociale zaken) der Rijksbe-
grooting voor 1939 is het volgende
ontleend:
Werkloosheidsbestrijding.
Waar verschillende leden te kennen geven,
dat de minister zich zou beperken tot het
houden van „beschouwingen" en dat hij zou
laten wachten op „daden" bij de bestrijding
der werkloosheid, waaruit de terugdringing
der werkloosheid onmiddellijk resulteert,
ontgaat het hem, waarom niet tot daad van
werkloosheidsbestrijding zou moeten worden
gerekend elke handeling welke noodzakelij
kerwijze aan de „einddaad", wil deze doel
treffend zijn, moet voorafgaan. Om enkele
voorbeelden te noemen: het opbouwen van
een plan tot bestrijding der jeugdwerkloos
heid, het besluit omtrent de algemeens
grondslagen van uitbreiding en karakterwij
ziging der werkverschaffing, het voorberei
den van het werkverruimingsbedrijf, ten
einde, voor wat de cultuur-technische wer
ken betreft, te geraken tot een uiteindelijke
tewerkstelling van 90.000 a 100.000 man per
jaar, het trekken van richtlijnen voor de
bestrijding der stedelijke werkloosheid, het
sluiten van arbeidsmarkt- en emigratie
overeenkomsten, het bevorderen van de ten
uitvoerlegging der wet op de betere verdee
ling van den arbeid, het in werking stellen
van een apparaat ter bevordering der ar-
beidsspreiding.
Naar de meening van den minister zijn dit
niet minder „daden" dan het opvoeren der
tewerkstelling bij de werkverschaffing (vol
gens het laatstbekende cijfer tot 66.067 man),
het activeeren van het werkfonds, het met
kracht toepassen der wet van 16 Mei 1934
betreffende den arbeid van vreemdelingen,
het opvoeren van het aantal tewerkgestel-
den buitenlands, 't inperken van overwerk -
vergunningen, het tot stand brengen van
herscholings-regelingen, het mogelijk ma
ken, binnen de grenzen van het uit te sparen
steunbedrag, van vervroegde pensionneering
Stellig onderscheiden de daden der eerst be
doelde categorie zich van de laatstgenoem
de hierdoor, dat zij waardeloos zouden zijn,
indien de reeks, waarin zij een schakel vor
men, niet zou worden voleindigd, doch het
zal wel geen betoog behoeven, dat de onder
nomen arbeid met geen andere bedoeling en
verwachting op stapel is gezet dan om hem,
waar noodig in gemeen overleg met de
Staten-Generaal, tot een goed einde te bren
gen.
Collectieve arbeidsovereenkomsten.
Op verschillende aanvragen zal vermoede
lijk binnenkort een beslissing kunnen wor
den genomen, terwijl verwacht mag worden,
dat in den vervolge in het algemeen een
vluggere afdoening mogelijk zal zijn.
Geen verkorting der arbeidsduur.
De verschillende opmerkingen over
algemeene verkorting van den arbeids
duur samenvattende, merkt de minister
op, dat hij in het algemeen de in het
verslag tot uitdrukking komende mee
ning van die leden, die zulk een ver
korting ontraden, deelt.
Wanneer men het vraagstuk uit een ande
ren gezichtshoek dan dien van de werkloos
heidsbestrijding beschouwt, n.1. uit een alge
meen sociaal oogpunt, meent de minister een
wettelijke algemeene verkorting van den
arbeidsduur onder de huidige omstandig
heden nog met meer reden te moeten af
wijzen.
Overwogen wordt in het ontwerp, dat den
arbeid van jeugdige personen en van vrou
wen in den landbouw regelt, ook bepalingen
betrekking hebbende op volwassen mannen
op te nemen.
Een ontwerp van 'n wettelijke vacantie-
regeling, in den geest als door den minister
bij de behandeling dezer begrooting in de
Tweede Kamer is medegedeeld, wordt even
eens voorbereid.
Een ontwerp-algemeene maatregel van be-
jtuur als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van
de wet inzake de verdeeling van den be
schikbaren arbeid 1937 is nog bij den Hoo-
gen Raad van Arbeid aanhangig.
Van vertraging in de voorbereiding van
de regeling inzake vervroegde pensionnee
ring in het typografisch bedrijf mag niet ge
sproken worden. Medio November van het
vorige jaar werd door den betrokken be-
drijfsraad het uitgewerkte plan ingediend.
De werkcommissie tot bestrijding van de
werkloosheid, het adviescollege, moest dit
plan van alle kanten bezien, voordat den
minister een gedocumenteerd advies kon
worden uitgebracht. Inmiddels is in gunsti-
gen zin geadviseerd.
Na ontvangst van dit advies, waaraan
vooraf was gegaan een nader overleg met
den bedrijfsraad, moest de regeering te rade
gaan over de vraag op welke wijze de finan
ciering van de regeling van rijkswege kon
geschieden.
Thans is het overleg, dat hiervoor
noodig was, zooverre gevorderd, dat met
groote waarschijnlijkheid mag worden
aangenomen, dat de regeling per 1 April
a.s. in werking zal kunnen treden.
Zoowel in financieel opzicht als uit een
oopunt van werkgelegenheid acht de mi
nister het redelijk, dat de arbeidsduur van
het spoorwegpersoneel niet verkort wordt.
Naar de meening van den minister zijn
ten opzichte van de loonen der landarbeiders
de omstandigheden niet zoo, dat vaststelling
van overheidswege, als in het voorloopig
verslag bedoeld, in het algemeene belang
wenschelijk zou moeten worden geacht.
Zorg voor ouden van dagen.
Dé minister acht een bevredigende ouder
domsvoorziening een groot belang. De ver
betering dezer voorziening kan echter naar
zijn oordeel niet ter hand worden genomen
alvorens zal zijn komen vast te staan de om
vang der lasten, welke de gezondmaking van
de bestaande wettelijke invaliditeits- en
ouderdomsverzekering zal vorderen, en
voorts een voldoende betrouwbaar inzicht
zal zijn verkregen omtrent de vermoedelijke
lasten, welke verbetering der ouderdoms
voorziening zou medebrengen, waarbij reke
ning zal kunnen worden gehouden met naar
de ccrzaak van het gemis der ouderdoms
verzorging te O. derschelden groepen.
Op geen van deze beide onderzoekingen
kan worden vooruitgelopen.
Aan de staatscommissie voor de financie
ring der invaliditeits- en ouderdomsver
zekering zal worden verzocht, bij de ver
vulling van haar opdraait zooveel mogelijk
spoed te betrachten.
Controle op de werkloozenkassen.
De uitvoering van de werkloosheidsver
zekering door de plaatselijke besturen der
werkloozenkassen laat inderdaad hier en
daar te wenschen over. De Rijksdienst der
werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling heeft inderdaad voor de ccntrole op
de werkloozenkassen niet zooveel ambtena
ren beschikbaar als het geval is ten aan
zien van de steunverleening.
Een voorstel tot wettelijke regeling van
de werkloosheidsverzekering om advies bij
den Hoogen Raad van Arbeid.
Nederlandsche arbeiders in Duitschland.
Met verwijzing naar de uitvoerige uiteen
zetting omtrent het werken in Duitschland
in de Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer, wijst de minister erop, dat in het
algemeen geen druk behoeft te worden uit
geoefend van overheidswege ten aanzien van
het werken van Nederlandsche arbeiders in
Duitschland, omdat het aanbod van gegadig
den de plaatsingmogelijkheid overtreft. Een
uitzondering hierop vormt het aanbod van
land- en veenarbeiders, in de eerste plaats
van ongehuwde personen, waarvoor de
plaatsingsgelegenheid zeer groot is.
Met betrekking tot dezen arbeid heeft
de regeering zich „inderdaad genoopt
ggzien zijdelings eenigen druk op de
arbeiders uit te oefenen". Dergelijken
druk, voor gehuwden gemitigeerd in ver
band met de gezinsomstandigheden der
arbeiders, acht de minister alleszins
verantwoord, zoowel in het belang der
betrokken arbeiders zelf als terwille
van een verlaging der lasten, welke da
werkloosheid aan ons land oplegt.
De minister zou zich niet verantwoord
hebben gevoeld, indien hij niet al het moge
lijke zou hebben gedaan, de in Duitschland
geboden passende werkgelegenheid aan d*
Nederlandsche land- en veenarbeiders ten
goede te doen,komen.
De minister zegt, dat het verschil van het
poiltieke regime tusschen de landen geen
reden behoeft te zijn dat arbeiders van het
eene land niet gaan werken in het andere
land.
De nieuwe regeling betreffende het over
maken van loonoverschotten van Neder
landsche arbeiders in Duitschland bij wijze
van voorschot, wordt, in verband met den
omvang der werkzaamheden daaraan ver
bonden, geleidelijk ingevoerd. Een oordeel
omtrent de resultaten hiervan kan eerst
worden uitgesproken, nadat de regeling al
gemeen zal zijn ingevoerd en eenigen tijd
heeft gewerkt.
Rapport-Westhoff.
De regeering is zich ten volle bewust,
welke plichten op haar rusten in verband
met het rapport-Westhoff. Zij vertrouwt
zeer binnenkort aan de Staten-Generaal
nadere mededeelingen te kunnen doen. Zij
weet ook, dat voor de stedelijke centra
andere voorzieningen noodig zijn, dan in
het rapport-Westhoff, dat zich met het
cultuur-technische bezighield, zijn aangege
ven.
Het is den minister aangenaam te kunnen
mededeelen, dat na zijn toezegging, gedaan
in de zitting van de Tweede Kamer van 4
Maart 1938, dat thans behalve kleeding,
dekking en schoeisel, ook andere voor het
huishouden noodzakelijke artikelen, zoo
als bedden, kachels, keukengerei, vloer-
kleedgn of matten, tafelkleeden, gordijnen,
vitrages e.a. van de gelden, door middel van
de spaarregeling bijeengebracht, mochten
worden aangeschaft, dit inderdaad in ruime
mate geschiedt.
Het ligt niet in het voornemen de bepa
ling, waarbij wordt toegestaan, bij de bere
kening van het steunbedrag c.q. de plaat
sing bij de werkverschaffing buiten be
schouwing te laten de verdiensten, door
vrouwelijke gezinsleden verkregen met het
verrichten van gezinsarbeid van huishoude-
lijken aard, uit te breiden tot 't buiten be
schouwing laten van vérdiensten van vrou
welijke gezinsleden, verkregen met het
verrichten van arbeid in fabriekmatige be
drijven.
Evenmin kan de minister het denkbeeld,
om de onder dezelfde als te voren genoem
de omstandigheden verkregen verdiensten
der gehuwde vrouw vrij te laten, in over
weging nemen.
Dat de arbeider, indien steun en loon
slechts weinig van elkaar verschillen, lie
ver steun trekt, acht de minister een uitzon
dering.
VROUWEN VREDESGANG 1939.
17 Mei te Rotterdam.
De Vrouwen Vredesgang, het jaar lij ksche
openbaar getuigenis van den vredeswil der
Nederlandsche vrouwen, die zonder onder
scheid van godsdienstige overtuiging of poli
tieke gezindheid daaraan kunnen deel
nemen, wordt dit jaar op Woensdag 17 Mei
te Rotterdam gehouden en dus niet zooals
de vijf voorafgaande jaren gebruikelijk is
geweest, op den dag van Goeden Wil, 18
Mei, omdat Hemelvaartsdag dit jaar op
dien datum valt.
De Vrouwen Vredesgang wordt georgani
seerd door de stichting Centraal Comiié
Vrouwen Vredesgang, in welks bestuur zit
ting hebben de dames E. J. Miolee Riem
Vis (Haarlem), M. H. Peteri (Utrecht), J. P.
F. ridder van Rappardvan de Stadt (Den
Haag), dr. M. A. Thiel (Haarlem) en A.
Trompde Jong (Zandvoort). De adminis
tratie berust bij het Centraal Vredes Bureau
te Den Haag.
In het landelijk comité van aanbeveling
hebben zich vele bekende personen bereid
verklaard zitting te nemen.
BEGROOTING DEPARTEMENT VAN
KOLONIËN.
In de memorie van antwoord inzake
het twaalfde hoofdstuk (departement
van koloniën) der rijksbegrooting voor
1939, zegt de minister o.a.:
De leden, die als hun meening te kennen
gaven, dat bij de behandeling van het on
derhavig begrootingshoofdstuk in de Twee
de Kamer de neiging was gebleken, juist
bij voorstanders van toekenning van groo-
tere bevoegdheden aan den volksraad, om
zich tot in onderdeelen mede bezig te hou
den met zaken, welke naar algemeene op
vatting tot de eigen aangelegenheden van
Ned.-Indië kunnen worden gerekend, en
van deze neiging een schadelijken invloed
duchtten ten aanzien van de ontwikkelings
mogelijkheden der autonomie in genoemd
gebiedsdeel, mogen het den minister ten
goede houden, dat hij zich onthoudt van het
uitspreken van een oordeel hieromtrent,
vermits het niet op zijn weg ligt in beoor
deeling te treden van de wijze, waarop de
Tweede Kamer meent haar taak te moeten
uitoefenen.
De leden, die de bijdrage van het moe
derland in de vlootkosten van Ned.-Indië
ad 5 millioen nauwelijks voldoende acht
ten, zien blijkbaar over het hoofd, dat Ne
derland, behalve deze tegemoetkoming in
de exploitatie-uitgaven, ook de volle kosten
van aanbouw van het Indisch vlootmate-
rieel voor zijn rekening heeft genomen.
Voor 1939 worden deze kosten met in
begrip van de op den buitengewonen dienst
der Indische begrooting uitgetrokken be
dragen, welke door Nederland in den vorm
van rente en aflossing worden terugbetaald
geraamd op 39.447.000.
COMMISSIE HERZIENING DRANKWET
GEÏNSTALLEERD.
De minister van sociale zaken prof. mr.
C. P. M. Romme heft gisteren te zijnen
departemente de commissie geinstalleerd
aan welke is opgedragen te onderzoeken,
welke wijzigingen moeten worden aange
bracht in de drankwet en deze wijzigingen
voor te bereiden.
In zijn installatie-rede zeide minister
Romme er zich van bewust te zijn, dat bij
een wijziging van de drankwet vele be
langen betrokken zijn. De ideele belangen
van de drankbestrijding, de materieele be
langen betrokken zijn. De ideëele belangen
bedrijven, die door de drankwet worden
geregeld of beinvloed. Daarom heeft de
minister gemeend in deze commissie een
belangen te moeten samenbrengen, aange-
veelzijdige vertegenwoordiging van al deze
vuld met vertegenwoordigers van over
heidsinstituten die op de een of andere wij
ze bij de uitvoering van de drankwet zijn
betrokken.
HET LAGER- EN VAKONDERWIJS
VOOR DE SCHIPPERSKINDEREN.
Meer dan elfduizend leerplichtige
schipperskinderen.
Onder voorzitterschap van den heer W.
Polderman, inspecteur van het Nijverheids
onderwijs, is dezer dagen te Amsterdam de
jaarvergadering gehouden van het stich
tingsbestuur van het Onderwijsfonds voor
de Scheepvaart.
In het in deze vergadering uitgebrachte
jaaroverzicht van de werkzaamheden van
het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart
verklaart de directeur, de heer G. de Jong/
dat er alle reden tot dankbaarheid bestaat.
Na jaren van voorbereiding is in het afge-
loopen jaar door de indienststelling van de
„Koningin Wilhelmina" het vakonderwijs
voor jongens van 14 tot 16 jaar ten zeerste
bevorderd. De maatregelen van den minister
van sociale zaken, waardoor schippersjon-
Met Mijnhardtjes steeds viugge resultaten
Doos 30 en 50 ct.
gens van 16 tot 20 jaar in staat worden ge
steld een half jaar lang het onderwijs tè
volgen, zijn van verstrekkende beteekenis
voor de ontwikkeling van de geheele vak
opleiding.
Volgens het register van varende schip,
perskinderen waren er in het afgeloopen
jaar 11.345 schipperskinderen en in den
leerplichtigen leeftijd, van wie 3.358 of
29.6 procent (vorig jaar 27.6 procent) gedu
rende het geheele jaar een school bezoch
ten. Niet minder dan 2.969 kinderen, of
26.2 procent (vorig jaar 28.2 procent)' be
zochten in het geheel geen school. Hierbij
wordt opgemerkt, dat leerplicht, passende
by het schipperskind, en een strenge uni
forme regeling voor het geheele land van
het onderwijs voor varende schipperskin
deren beslist noodig zijn.
De binnen vaartscholen (vakonderwijs)
van het onderwijsfonds werden bezocht
door 3.011 leerlingen.
Ongeluk met doodelijken afloop. - De
40-jarige visscher J. R., wonende in de Boei-
straat te Scheveningen, die Maandagmiddag
j.1. door een val van een muur zich ernstig
verwondde, is hedenmiddag in het Roode
Kruis ziekenhuis overleden.
Kind uit een raam gevallen. - Mej. Na
gelhout te Hattem nam gistermiddag haar
2^-jarig dochtertje mee naar den zolder,
waar zij het een en ander të doen had. In
een onbewaakt oogenblik is het kind, dat
aan het spelen was, uit een openstaand raam
gevallen en van een hoogte van ongeveer
zeven meter op straat terecht gekomen. Met
een schedelbasisfractuur is de kleine opge
nomen. Er was weinig hoop op herstel.
Ernstige aanrijding te Blerick. - Gister
middag is op den rijksweg te HoutBlerick
de 26-jarige mej. Schoen door een vracht-
auto uit Blerick aangereden. Zij kreeg een
schedelbasisfractuur en een gecompliceer
de armbreuk en is in zorgwekkendentoe
stand naar het ziekénhuis te Venlo overge
bracht.
Boternoteering Kopenhagen. - De offi-
cieele Deensche boternoteering bedroeg gis
teren 258 kronen is 1.03 per K.G.
De boterheffing. - Het bedrag van de
heffing en steunuitkeering op boter, is be
houdens tusschentijdsche wijziging, voor dè
weeek van 2 tot 9 Maart vastgesteld op 60
cent per K.G.
Belgische spoorwegambtenaren leeren
Nederlandsche spoorwegterminologie. - Naar
wij vernemen, zal een aantal hoofdambte
naren der Belgische spoorwegen op uitnQO-
diging van de directie der Nederlandsche
Spoorwegen gedurende enkele dagen een be
zoek brengen aan Utrecht om de Nederland
sche vaktermen op spoorweggebied nader te
leeren. De buitenlandsche gasten worden
Maandag 6 Maart, in Utrecht verwacht, waar
zij des morgens door de directie officieel zul
len worden ontvangen en vervolgens terzake
door hun Nederlandsche collega's zullen wor
den voorgelicht.
Staking op bouwwerken te Dieren. -
Gisteren hebben de arbeiders op drie bouw
werken van de firma Gebrs. Stoltenborg te
Dieren het werk neergelegd, daar de firma
niet bereid was alle bepalingen van het lan
delijk collectief contract door te voeren. De
staking omvat twintig metselaars en timmer
lieden. Bij de drie gebouwen wordt gepost.
Een eeuw uitgeverij. - Op 9 Maart a.s.
zal de uitgeversfirma G. B. van Goor Zonen,
welke sedert 10 jaar in Den Haag gevestigd
is, een eeuw lang haar bedrijf hebben uitge
oefend.
bevat voortdurend berichten, dde
andere bladen pas den volgenden dag
hebben.
Dat komt, omdat de
de EENIGE STADSKRANT is!
Naar het Engelsch van Stanley Hart Page
30).
De eenige conclusie, waartoe ik kon ko
men, was, dat dr. Innes me in de war had
willen brengen. En daarbij had hij onze
eigen veronderstellingen gebruikt.
Langzamerhand kreeg ik het kil en ver
liet het dek. In den salon trof ik niemand
aan. Ik begaf me naar het achterschip. De
tafel werd in de eetzaal gedekt, toen ik
daar voorbij kwam. Ik liep den leessalon
binnen en keek rond. Uit een diepen leun
stoel zag ik een paar beenen naar voren
steken. Ik liep om den stoel heen en zag,
dat ze van Flount waren, die blijkbaar in
sombere gedachten verdiept zat.
„Och, och, wat mankeert iedereen toch!
riep ik op vroolijken toon uit. „Het is zoo'n
heerlijke dag en er heerscht aan boord een
stemming als na een verloren verkiezing.
Zeg eens op, mijnheer Flount! Waarom
voelt u zich niet dolgelukkig?"
Mijn eenige belooning was een zuur ge
zicht. Ik liet me niet ontmoedigen.
„U moest aan dek gaan", zei ik, me
naast hem nederzettend. „Uw longen met
frisschen zeewind vullen. Dat zou u goed
doen".
Flount wist blijkbaar niets te zeggen. Hij
rilde alleen maar.
„U zult toch niet beweren, dat het brid
gen u zoo neerslachtig heeft gemaakt?"
waagde ik een poging. „Ik hoorde, dat u
verloren hebt".
Mijnheer Flount grijnsde.
„Hmm!" bromde ik, me afvragend, wat
ik verder zou zeggen. Opeens viel me iets
in. Ik hief mijn vinger dreigend tegen hem
op en zei: „Ik weet al, wat er aan de hand
is. U maakt een liefdessonnet!"
Het gevolg was verschrikkelijk. Hij
sprong op uit zijn stoel en stond bevend
voor me. „Dat neem ik u erg kwalijk!" riep
hij zoo heftig, dat zijn lorgnet van zijn
neus vloog en aan het lintje bleef benge
len. „Ik laat me niet voor den gek houden,
mijnheer! Ik eisch uw verontschuldiging,
nu dadelijk!"
„Welwelnatuurlijk stotterde
ik. „Ik vraag u beleefd excuus, mijnheer.
Het was maar een grapje, dat verzeker ik
u. Ik ben altijd ongelukkig met grapjes
maken".
Ik zag meteen, dat ik de zaak nog erger
gemaakt had.
„Een grap!" schreeuwde Flount. „Vindt
u me zóó grappig?"
„Heelemaal niet!" riep ik wanhopig uit.
„Heusch, het spijt me, dat dit is voorge
vallen. Ik bewonder u. Ik bewonder uw
uw letterkundig talent., en en uw
moed!"
„U probeerde me anders voor den gek
te houden", sputterde Flount tegen.
„Maar ik herhaal u, dat het myn bedoe
ling niet was. Ik voelde me eenzaam en
zocht uw gezelschap. Ik geniet altijd van
uwuw wijsgeerige gesprekken. Als ik
u, tegen mijn wil, beleedigd heb, dan vraag
ik u vergiffenis. Maar voegde ik er
stroef aan toe, „als u het liever hebt wil ik
wel heengaan".
„Ikik ben wel wat al te hard ge
weest", zei Flount, de vredesduif uitlatend.
„Het is mijn beurt, verontschuldigingen te
maken. Vergeet mijn driftbui. Het spijt me
heel en heel erg".
„Och mijnheer, laten we daar niet meer
over praten", gaf ik ten antwoord, terwijl
ik weer ging zitten. „Ik had u in uw over
denkingen niet moeten storen. Ik vrees, dat
ik niet genoeg bekend ben met het gedrag
van een denker".
„Misschien niet", zei Flount, volkomen
gekalmeerd. „Ik vind het nu eenmaal ont
zaggelijk lastig, mijn geest af te wenden
van diepere gedachten naarlaten we zeg
gen de oppervlakkigheden van het gezel
schapsleven".
„Dat zegt u prachtig!" riep ik uit. „Daar
voor moet je toch een wijsgeer zijn, om het
zoo te kunnen uitdrukken!"
Flount straalde.
„Ik hoop, dat het niet indringerig van
me is, maar ik ben er erg benieuwd naar,
waarover u zoo ernstig zat te denken",
waagde ik.
Flount fronste weder de wenkbrauwen,
ditmaal echter niet nijdig. Hij zette zijn
lorgnet recht en keek me diepzinnig aan.
„Ik zal te denken over het geheimzinnige
raadsel", vertrouwde hij me, bijna onheil
spellend, toe.
„O!" riep ik uit. „Op dit oogenblik heb
ik gewacht. Ik dacht wel, dat uw scherpe
vernuft zich met een dergelijk belangwek
kend en ons zoo aan het hart liggend on
derwerp zou bezig houden. Ik heb niet naar
uw meening gevraagd, omdat ik begreep,
dat u zelf wel zoudt spreken, als u een
meening gevormd hadt".
Weer straalde Flount. „U hebt me vrij
nauwkeurig getaxeerd, waarde vriend. Ik
heb het geval in alle bijzonderheden na
gegaan. Ik kan het u in het kort zeggen.
Alles bij elkaar is het doodeenvoudig".
Op slot van zaken zou ik het dus niet
beetje bij beetje uit hem behoeven te trek
ken. De woorden lagen hem reeds op de
lippen. „U kunt u niet voorstellen, hoe
graag ik dat van u hooren zou!" zei ik.
Flount boog zich vertrouwelijk naar me
toe. Hij accentueerde zijn beweringen door
zachte tikjes op mijn arm.
„De man, dien u zoekt, bevindt zich hier
op het schip!"
„Werkelijk?" vroeg ik ademloos.
„Het verwondert me niet, dat u ver
baasd staat'zei Flount met een air van
hooghartigheid. „Maar toch is het dood
eenvoudig. Om een misdaad te ontsluieren,
moet men zichzelf afzonderen. Niets doen
dan denken. In de rust van een studeer
kamer komt men verder, dan in de jacht
naar feiten. Bovendien zijn er zooveel on
belangrijke feiten voorgevallen, dat ze de
zaak maar verdoezelen".
„Hmm!"
„U behoeft het niet met me eens te zijn,
mijnheer, maar ik zeg u slechts, dat dit
mijn methode is. Daardoor heb ik het ge
heim opgelost en tast u nog in duister
rond".
„Ik kan niet veronderstellen, dat iemand
als u dat voor zich zou houden".
„Zeker niet! Ik maak u gaarne deelge
noot van myn gevolgtrekkingen. Ik doe
het niet uit eerzucht. Daarvoor ben ik te
ruim van opvatting. Bovendien is het uw
vak, misdaden tot klaarheid te brengen".
„Toch niet. Ik doe het alleen om een
vriend te helpen. Indien uw oplossing de
juiste blijkt te zijn, dan zal ik niet rusten,
voordat u op dat punt recht is wederva
ren".
„Als het de juiste is, Zegt u? Hier komt
heusch geen „als" bij te pas!"
„Neemt u me niet kwalijk. Ik ben een
en al oor".
Weer tikte Flount me veelzeggend op
mijn mouw. „Uw man is Henry King!"
„Groote goedheid!" riep ik uit. „Weet
u wel, wat u daar doet? U beschuldigt een
der gasten van Garrison zelf!"
Flount glimlachte medelijdend. „Kijk,
daar bent u nu juist allen op het verkeer
de pad geraakt. U hebt al uw aandacht op
die twee bandieten, Spitz en Spawn ge
richt. Dat was een dwaalspoor. Die lui zijn
slechts betaalde krachten, die mevrouw
Garrison moesten ontvoeren".
„Waarom? Wat had dat voor doel?"
„Afpersing!" antwoordde Flount somber.
„Afpersing?" herhaalde ik totaal over
bluft. „Maar miss Venora is toch zeker niet
doodgeschoten om Garrison geld af te per
sen?"
(Wordt vervolgd).