Wordt Schiphol geen centrale
luchthaven
et raadsel
A0Ó»*»
JmMetcm
Commissie zal op korten termijn
advies uitbrengen.
1 Riverside Drive.
Binnenland
Geen onvast beleid,
meent de minister.
Personeele belasting op
motorrijtuigen wordt
afgeschaft.
Belastingplannen bij den
Raad van State.
O.m. de inkomsten- en
winstbelasting.
Weldra beslissing over de
Velser tunnel.
Steunregeling voor kleine
boeren.
Geen verandering.
Mr. Patijn over de
erkenning van Franco.
Contact met Staten-Generaal
„staatsrechtelijke onjuistheid".
TWEEDE BLAD.
vm
DKW
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer op de Waterstaatsbe-
grooting zegt minister van Buuren o.m.
het volgende:
De minister is van meening, dat een ver
wijt van onvast beleid in het vraagstuk van
een centraal vliegveld der regeering niet
met recht kan worden gedaan, en dat bij
het uitspreken van deze critiek niet vol
doende wordt acht gegeven op de twee zij
den van dit probleem: de praealabele vraag,
of er voor het groote internationale lucht
verkeer een centraal vliegveld dient te ko
men en de meer practische vraag, waar zal
dit moeten liggen. Wat nu de hoofdvraag
betreft, heeft de regeering er van het
oogenblik af, dat het haar met het oog op
verschillende omstandigheden in het be
gin van 1938 mogelijk leek, ten behoeve
van het dichtst bevolkte deel van ons land
het groote internationale luchtverkeer te
concentreeren op één luchtvaartterrein, er
naar gestreefd om tot dat doel te geraken.
Op de reeds meermalen aangegeven
gronden is de regeering overtuigd, dat die
concentratie meer en meer zal blijken een
onmisbare voorwaarde te zijn voor het be
houd van de positie der Nederlandsche
luchtvaart in het internationaal verkeer.
Zöoals werd uiteengezet in de Memorie van
Antwoord aan de Tweede Kamer heeft de
regeering het oorspronkelijke denkbeeld
van de stichting van een luchtvaartterrein
bij Leiderdorp ter vervanging van den bur
gerlijke luchtvaartterrein van Amsterdam
en Rotterdam, losgelaten, in hoofdzaak op
grond van de overweging, dat de tijdsom
standigheden noopten tot een spoedige be
slissing omtrent den aanleg van één of meer
militaire luchtvaartterreinen in de kust
streek van Holland. Het departement van
Defensie had toen reeds in het bijzonder op
het oog een terrein in de omgeving van
Katwijk, waarvan de exploitatie toen on-
vereenigbaar geacht werd met die van een
Centraal burgerlijk vliegveld bij Leider
dorp.
De motie-Van der Waerden.
Uiteraard zal de regeering ook letten
op de uitspraak, welke de Tweede Ka
mer door de aanneming van de motie-
Van der Waerden heeft gedaan. Aan
haar voornemen tot het indienen van
een wetsontwerp, beoogende een sa
mengaan van den staat der Nederlan
den en de gemeente Amsterdam met
het doel het luchtvaartterrein Schiphol
als nationaal luchtvaartterrein te ex-
ploiteeren, heeft de regeering dan ook
niet verder gevolg gegeven.
Wat betreft Roterdams plannen voor een
nieuw vliegveld, moge worden medege
deeld, dat toen 't departement van Defen
sie na langdurige onderhandelingen met de
gemeente Rotterdam van den aankoop van
het bestaande luchtvaartterrein Waalhaven
af had gezien een der grondslagen vervallen
was, waarop de door den minister in uit
zicht gestelde toestemming tot den aanleg
van een terrein in den polder-Zestienhoo-
ven was gevestigd.
De minister vermeent ten aanzien van de
door de Tweede Kamer aanvaarde motie-
Van der Waerden zich te mogen bepalen
tot deze uitspraak, dat de motie z. i. be
doelt de bijzondere aandacht te vestigen
Naar bet Engelscb van Stanley Hart Page
35).
„Laten we omlaag gaan", zei de kapi
tein ongeduldig. „De brand is nog niet ge-
bluscht. We hebben al onze mannen nog
hard noodig".
De kapitein had het mis. Het vuur was
uit, zoo goed als uit tenminste. Er hing
nog wel veel rook in het jacht, maar het
gevaar was geweken. Toen we naar het
dek terugkeerden, kwam de eerste stuur
man Yardson dit rapporteeren.
„Hebt u soms de radio gebruikt, mijn
heer Yardson?" vroeg de kapitein
„Ja, kapitein!" antwoordde hij. „Ik heb
noodseinen uitgezonden. Een kotter van de
kustwacht en een stoomtrawler zijn onder
weg naar ons toe".
„Hebt u dat bericht nu net verzonden?"
„Neen, mijnheer. Ik kom nu van bene
den. Ik heb onze positie, toen ik het nood
sein gaf, tegelijk opgegeven, net als uw
orders waren. Ik achtte het niet noodig,
nog meer noodseinen te geven".
Ik keek, waar Innes zich bevond. Hij was
naar binnen gegaan.
op de belangen ook van Rotterdam bij het
internationale luchtverkeer.
Te dien aanzien is ook in zooverre een
wijziging gekomen, dat, zooals de Kamer
reeds werd medegedeeld door den minister
van Defensie de in September a.p. aange
nomen onvereenigbaarheid van een cen
trale luchthaven by Leiderdorp met een
militair luchtvaartterrein bij Katwijk, een
punt van nader inter-departementaal over
leg heeft uitgemaakt. Resultaat daarvan is
geweest, dat die onvereenigbaarheid niet
behoeft te worden aangenomen bij het
treffen van zekere schikkingen en rege
lingen, welke nog nader dienen te worden
uitgewerkt.
Gelet op de vele stroomingen op het
gebied van de ontwikkeling der lucht
havens in het westen des lands, en de
wenschelijkheid om bij het doen van
verdere stappen te beschikken over een
zoo veelzijdig mogelijk inzicht in de
verschillende onderdeelen van het
vraagstuk, heeft de minister in overleg
met zijne daarbij betrokken ambtge-
nooten zich voorgenomen een commis
sie in te stellen, welke tot taak zal heb
ben op korten termijn advies over het
vraagstuk van een centrale luchthaven
uit te brengen. In die commissie zullen
de bij deze aangelegenheid betrokken
departementen en gemeenten alsmede
de K. L. M. vertegenwoordigd zijn.
Den minister ontbreekt het niet aan sym
pathie voor de binnenlandsche luchtvaart,
maar het sterk verliesgevend karakter van
de meeste lijnen vervult hem met grooten
zorg.
Voor zooverre aan de K. L. M. niet be
paalde toestemming wordt verleend om af
te wijken van de contractueele verplich
tingen, dat de door die maatschappij te be
zigen vliegtuigen en motoren van Neder-
landsch fabrikaat moeten zijn, is de K.L.M.
uiteraard aan die bepaling gehouden. Bij
elke beslissing ten aanzien van een mach
tiging tot aankoop van materieel in het
buitenland worden de belangen van de Ne
derlandsche vliegtuigenindustrie mede in
overweging genomen. Het ligt iri het voor
nemen der regeering aan dit punt voor de
naaste toekomst bijzondere aandacht te ge
ven.
Aangezien de planjien voor Noord-Atlan
tisch luchtverkeer nog niet in een zoodani-
gen staat van ontwikkeling zijn, dat daar
aan reeds in 1939 uitvoering zal kunnen
worden gegeven is het niet noodig geweest
te overwegen, in hoeverre er aanleiding
zou kunnen bestaan bij de aanvrage van 'n
bedrag van luchtvaartsubsidie daarmede
rekening te houden.
De regeering kan erkennen, dat door tot
standkoming van een Nederlandsch lucht
verkeer met Noord-Amerika, gewichtige
verkeers- en economische belangen kun
nen worden gediend. Zij is bereid aan des
betreffende plannen haar steun te geven,
mits voldoende waarborgen kunnen worden
verstrekt met betrekking tot de uitvoer
baarheid, niet slechts uit een oogpunt van
economie, doch ook uit een oogpunt van
vliegtechnische en organisatorische moge
lijkheden.
ZES verschillende persen staan altijd klaar
voor
UW DRUKWERK.
DRUKKERIJ COSTER.
ALKMAAKSCHE COURANT. TEL. 3320.
„In. orde, meneer Yardson", zei de kapi
tein kortaf. „Hoeveel schade is er beneden
aangericht?"
„Minder dan ik verwacht had, meneer;
het vuur is niet voorbij het beschot geko
men. We hebben het nog niet heelemaal
uit, maar het scheelt niet veel".
„Ik kom beneden kijken. Geef ondertus-
schen een tegenbericht. Maar vraag of die
kotter ons toch komt helpen".
„Ja, kapitein. Ik wou even de kraan op
het achterdek afsluiten".
„Daar zal ik wel voor zorgen", zei Gar-
rison. „Mijnheer Clark, wilt u even naar
het achterdek gaan en tegen King zeggen,
dat hij niet meer water in het luik moet
spuiten? Ik zal de kraan dichtdraaien".
King stond nog ijverig door het luik
heen te spuiten. Ik zei, dat hij het nu wel
laten kon'. Even later hield de waterstraal
op.
„Hoera!" riep King. „De brand is ge-
bluscht! Maar wat is er nog veel rook".
„Ja", riep ik. „Maar dat zal alleen de
rook zijn, die nog in het ruim hangt. De
eerste stuurman zegt, dat het vuur gedoofd
is. Ze kunnen het verder alleen met de
slang beneden wel af, denk ik".
„Mij best!" zei King, de straalpijp neer
leggend. „Ik was bijna bang, dat ik de
schuit zou doen zinken door al het water,
dat ik er in spoot. Het is me een gedoe ge
weest, wat?"
Zoo gauw ik gelegenheid had, nam ik
Garrison terzijde. „Die radioboodschap be
valt me heelemaal niet", zei ik. „Om u
de waarheid te zeggen, ik heb Innes
Flount en King verdacht. Maar Flount was
bij ons, dus kan hij het niet gedaan heb
ben. Innes of King echter wel".
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer inzake de Waterstaatsbe-
grooting zegt de minister o.a.:
De regeering zou bij het uitwerken van
haar belastingplannen overwegen, de
personeele belasting voor motorrijtuigen
aanzienlijk te verminderen of deze heffing
af te schaffen met gelijktijdige invoering
van een geringe verhooging van de andere
belastingen, welke op het motorrijtuigen-
verkeer drukken.
Die overweging heeft er toe geleid,
dat in de belastingvoorstellen van den
minister van financiën zal worden
opgenomen een voorstel tot afschaf
fing van de personeele belasting naar
den grondslag motorrijtuigen, waarbij
voor plm. 30 pet. van de opbrengst
dier belasting compensatie zal worden
gezocht in een verhooging met 12 ys
pet. van de motorrijtuigenbelasting
voor de voor personenvervoer inge
richte motorrijtuigen.
Hierbij wordt er op gerekend, dat af
schaffing van de personeele belasting voor
motorrijtuigen een niet onbelangrijke toe
neming van het aantal personenauto's tot
gevolg zal hebben, waardoor reeds een
aanzienlijk gedeelte van het verlies door
vermeerdering van dë opbrengst van an
dere belastingen (motorrijtuigenbelasting,
benzinebelasting en invoerrechten) zal
worden gedekt.
De toestand van's Rijks financiën laat
een vermindering van de overige lasten,
welke op het motorverkeer drukken, niet
toe. Het rapport van de con missie-De
Vries betreffende de kosten van den weg
is verschenen.
Aangezien de motorrijtuigenbelasting
over de jaren 1936, 1937 en 1938 respec
tievelijk 20.983.000, 21.923.000 en
22.996.000 heeft opgebracht, kan de
raming voor 1939 ad 23.750.000 niet op
timistisch worden-genoemd.
Het ligt niet in de bedoeling van den
minister aanstonds een periodieke keuring
van motorrijtuigen, geen autobussen,
taxi's of huurauto's zijnde, verplicht te
stellen. Een andere vraag is, in hoever
bevorderd kan worden, dat autobezitters
hun voertuigen vrijwillig aan een periodie
ke keuring doen onderwerpen. Deze vraag
is in onderzoek.
Snelheidsbeperking?
Indien na het in werking treden van
de nieuwe verkeersregeling neerge
legd in Wegenverkeerswet, wegen
verkeersreglement. en wegenverkeers-
béschikking, zou blijken, dat de bepa
lingen onvoldoende- zijn om gevaar op
den weg te keeren en daarvoor een
snelheidsbeperking ook op de groote
wegen noodzakelijk zou blijken, dan
zal naar het oordeel van den minister
de tijd gekomen zijn om het opnemen
van zoodanige snelheidsbeperking
ernstig in overweging te nemen.
STAKING IN TAPIJTINDUSTRIE TE
HILVERSUM.
De samenwerkende organisaties van tex
tielarbeiders n.1. de moderne Textielar-
beidersbond „de Eendracht" de Chr. bond
„Unitas" en de r. k. bond „St. Lambertus"
melden het volgende: Maandag j.1. is bij de
onderneming van de N. V. Cornvan den
Brink's tapijtfabrieken te Hilversum een
staking uitgebroken.
Van Juli 1938 af is de directie dezer on
derneming bezig met reorganisatie-maat
regelen in te voeren, hierin bestaande, dat
de moquette-, congo- en forta-wevers op
meer getouwen geplaatst worden.
Besprekingen hierover met de directie
en ook de bemiddeling van den rijksbemid
delaar leidden steeds tot een negatief re
sultaat met het bovengenoemde gevolg.
„Hoe kon King het doen?"
„Wel, hij is een heelen tijd alleen op
het achterdek geweest. Ik geloof, dat wo
zonder veel moeilijkheid het zaakje spoe
dig kunnen oplossen. Kom maar mee!"
Ik nam Garrison mee naar de radiohut.
Daar bleven we verscheidene minuten
wachten, tot Yardson klaar was met sei
nen en antwoorden. Eindelijk stond hij op.
„Die kotter zal binnenkort hier zijn, mijn
heer", zei hij, tegen zijn pet tikkend.
„Hoor eens, meneer Yardson", zei ik.
„Iemand heeft vlak voordat we u daareven
op het dek ontmoetten, met dit toestel een
radiobericht afgezonden. Hebt u er eenig
idee van, wie dat kan geweest zijn?"
„Heelemaal niet, mijnheer. Maar ik heb
wel den indruk, dat er eenof beter twee
berichten zijn uitgezonden".
„Hebt u erop tegen, ons te vertellen, hoe
u op dat idee gekomen bent?"
„Heelemaal niet, mijnheer, Voor de af
metingen van dit jacht is dit een bijzonder
zwaar apparaat. Mijnheer Garrison heeft
het laten installeeren, omdat hij er zelujr
van wilde zijn, altijd met de beurs in ver
binding te kunnen blijven, waar hij ook
was. Als er berichten uitgezonden worden,
dan neemt het zooveel stroom, dat het licht
er minder helder van gaat branden".
„En is dat u opgevallen?"
„Tweemaal. Den eersten keer vlak nadat
ik beneden gekomen was en den tweeden
keer vlak voordat ik u en den kapitein
ontmoette".
Ik dacht er even over na. Het werd in
gewikkeld. Voordat we verder gingen,
moest ik klaarheid hebben over een ding.
„Is er nog onder de bemanning iemand,
die seinen kan, behalve u?"
Naar wij vernemen heeft het complex
van belastingvoorstellen (waartoe o.m.
de nationale inkomsten- en winstbelas
ting en de herziening van eenige ac
cijnzen behoort), dat in de millioenen-
nota voor het eerst door den minister
van financiën is aangekondigd, het de
partement verlaten. De ontwerpen be
rusten thans bij den Raad van State.
Daar de minister dezer dagen het
rapport van den economischen raad in
zake het denkbeeld de spoorwegbrug te
Velsen door een spoorwegtunnel te
vervangen heeft ontvangen, verwacht
hij binnenkort in staat te zijn een be
slissing over deze aangelegenheid te
kunnen nemen.
ONDER VALLEND GESTEENTE
GERAAKT.
Mijnwerker op slag gedood.
Woensdagavond tegen het einde van den
middagdienst omstreeks half tien is in de
ondergrondsche werken van den Oranje
Nassaumijn 3 te Heerlerheide een doodelijk
ongeluk gebeurd.
De ongeveer 40-jarige voorwerker August
Schneider was met een medearbeider bezig
met het zetten van houten steunbokken toen
het dak instortte. Schneider raakte onder het
vallende gesteente en de persluchtleiding en
was op slag dood. Hij laat een vrouw en
twee kinderen achter.
WIJZIGING VAN DE TARIEF
MACHTIGINGSWET.
Wetsontwerp ingediend.
Bij de wet van 27 December 1938 is de
oorspronkelijk voorkomende termijn van een
jaar verkort tot zes maanden. Binnen deze
termijn zal dus niet alleen de parlementaire
behandeling maar ook de afkondiging en
definitieve inwerking van de wet moeten
vallen, wil de voorloopige inwerkingstelling
haar kracht niet ontijdig verliezen.
Een termijn van zes maanden is voor de
parlementaire afdoening van een tarief ont
werp van bfeteekenis reeds zeer kort. Hij.'is
echter Stellig onvoldoende, indien na de aan
neming van het wetsontwerp door de beide
Kamers der Staten-Generaal, nog binnen
dienzelfden termijn een of meer algemeene
maatregelen van oestuur of andere tijdroo-
vende regelingen getroffen moeten worden,
alvorens de wet definitief in werking kan
treden. Waar het nu tot ernstige moeilijk
heden, zoowel voor handel en bedrijf als
voor de administratie aanleiding zal geven,
indien de vroeger gegolden hebbende be
palingen weder tijdelijk van kracht zouden
worden, achtten de ministers van financiën,
economische zaken en buitenlandsche zaken
het gewenscht, op dit punt voorzieningen te
treffen.
Door de wijziging zal de hierboven aange
geven ongewenschte toestand worden voor
komen, daar dan de voorloopige inwerking
stelling ook na den termijn van zes maan
den haar kracht zal behouden, indien
inmiddels het ontwerp van wet door de
beide kamers der Staten-Generaal in al
dan niet gewijzigden vorm is aanvaard.
Het voorstel wijzigt te dien einde de
tekst van het vierde lid van artikel 1 aldus,
dat het op de tariefmachtigingswet gegron
de K. B. (in casu dat van 24 Februari) kan
blijven gelden, mits maar de Staten-Gene
raal de tariefherziening binnen zes maan
den al dan niet gewijzigd heeft aangenomen
„Alleen Snyder, de tweede machinist. Hij
wilde het graag leeren en de kapitein vond
het wel veilig, dat er twee aan boord, wa
ren, die het toestel konden bedienen. Ik
heb hem zelf onderricht gegeven".
„Was Snyder beneden bij u, nadat u het
S. O. S. bericht uitgezonden hadt?"
„Neen; hij was op post bij de pompen".
„Kan hij naar boven zijn gegaan, zon
der dat men hem gemist heeft?"
„Ja, dat denk ik wel, mijnheer. Hij had
niet anders te doen, dan de pompen op de
motoren in te schakelen en er verder op te
passen".
„Goed zoo. En kunt u uzelf nu nog her
inneren, wanneer dr. Innes het ruim verla
ten heeft?"
„Ja, mijnheer. Hij was beneden bij ons.
Hij zei, dat hij zooveel rook naar binnen
gekregen had en ik zei, dat hij maar even
naar het dek moest gaan".
„Was hij al weg, voordat u den tweeden
keer de lichten zag verduisteren?"
„Ja, mijnheer, ik geloof van wel".
„Was hij in het ruim, toen u daar voor
het eerst kwam?"
„Neen, mijnheer, hij kwam pas later".
„Dus dr. Innes was niet beneden toen
beide keeren het licht dof werd?"
„Neen, mijnheer toen was hij er niet".
„En de waterstraal door het achterluik
is die niet onderbroken geweest? Heeft die
aldoor gespoten?"
„Zeker, mijnheer. Dat was goed werk.
Hij kon daarboven het vuur beter berei
ken dan wij. En ook beter dan van het dek
af".
„In orde, mijnheer Yardson", zei ik met
een veelzeggenden blik op Garrison.
Op vragen van den heer van Lienen (s.d.)
in verband met de wijziging van de bereke
ning van het theoretisch inkomen van voor
steun in aanmerking komende kleine boeren
hebben de heeren Romme en Steenberghe)
ministers van sociale zaken en van economi
sche zaken, geantwoord, dat de financieele
gevolgen voor betrokkenen aan hen bekend
zijn. Zij zijn, mocht de Kamer daarop prijs
blijken te stellen, bereid de berekening van
hét theoretisch inkomen in verschillende
gedeelten van het land over te leggen.
De ondergeteekenden meenen, dat er
geen aanleiding bestaat om wijziging in
de bestaande voorschriften te brengen.
Zij gronden dit op de overweging, dat de
steunveranderingen haar grond en tegen
wicht vinden in een noodzakelijk gebleken
wijziging in de schatting der betreffende
bedrijfsinkomsten, terwijl de verschuiving
geheel in de lijn der steunregeling voor
kleine boeren ligt, welke regeling beoogt de
kleine grondgebruikers weer terug te bren
gen op hun bedrijven en hun de gelegenheid
te geven, de rendabiliteit daarvan te bevor
deren.
Geen voetbalveldslagen op 5 Februari.
Op vragen van den heer van der Zaal
(a!r.) in verband met incidenten, welke- op
Zondag 5 Februari 1939, bij voetbalwed
strijden zouden hebben plaats gehad, hebben
de heeren Goseling en van Boeyen, ministers
van justitie en van binnenlandsche zaken,
geantwoord, dat dergelijke gebeurtenissen
niet hebben plaats gehad; in strijd met de
werkelijkheid heeft een dagbladbericht van
zoodanige gebeurtenissen melding gemaakt.
Van een voetbalincident te Almelo op 5
Februari 1939, ten gevolge waarvan maat
regelen tot de beveiliging van spelers tegen
het publiek zouden zijn getroffen, is geen
sprake geweest; de politie is dien dag slechts
op de gebruikelijke wijze tot handhaving
der orde opgetreden.
Ter beantwoording van de vragen van
het Tweede Kamerlid Wijnkoop (c.p.h.)
in verband met dé erkëniïing döör Neder
land van Franco'sbewind heeft de mi
nister van buitenlandsche zaken, Patyri,
in hoofdzaak verwezen naar hetgeen hij
hierover hééft gezegd in de vergadering
der Eerste Kamer van 24 Februari.
De minister voegt hieraan het volgende
toe.
Gelijk hij by die gelegenheid- ver
klaarde, kan de minister niet toe
geven, <at de regeering met de erken
ning der Spaansche regeering had
moeten wachten tot zij daarover de
Staten-Generaal zou hebben geraad
pleegd. Het te voren zoeken van een
gelegenheid tot aanraking met de
Staten-Generaal zou een staatsrechte
lijk onjuiste en ongewenschte ver
schuiving der verantwoordelykheid'
van regeering naar volksvertegen
woordiging hebben beteekend, welke
ondérgeteekende niet voor zijn ver
antwoording zou kunnen nemen.
De beraadslagingen in den boezem
der commissie voor buitenlandsche
zaken van dé Tweede Kamer zijn ge
heim.
Het verband tusschen de erkenning
der Spaansche regeering en de onaf
hankelijkheid der kleine staten,
respectievelijk de veiligheid van Ne
derland als in de laatste vraag gesteld,
ontgaat den minister.
„Goed, mijnheer; ik ga nu maar naar be
neden".
Hij verliet pns en ik wendde me tot Gar
rison. ,Daar zitten we weer", zei ik gela
ten. „We kunnen niemand de schuld geven.
Als die ellendige tweede machinist er niet
was, dan hadden we volledig bewijs tegen
dr. Innes".
„Waarom verdenkt u den tweeden ma
chinist?"
„Allereerst omdat ik vermoed, dat hij
ontkennen zal, die berichten afgezonden te
hebben. Toch had hij de meeste kans, dien
motor onklaar te maken en even veel kans
om die berichten uit te zenden, als Innes.
Bovendien weten we, dat hij seinen kan en
dat weten we niet van Innes".
Garrison grijnsde ongeduldig. „Maar wat
voor verschil maakt het eigenlijk?" vroeg
hy kribbig. „Als Snyder stilletjes hierheen
geaan is, om noodseinen te geven, dan was
dat vermoedelijk alleen, omdat hij graag
gauw hulp wilde hebben. Laten we maar
eens gaan kijken naar de aangerichte scha
de. En ik wil ook eens zien, hoe de dames
het maken".
Ik liet Garrison naar de dames gaan en
begaf me naar het ruim. In de machineka
mer trof ik den kapitein aan, die op We£
was naar Garrison.
„Hoe staat het ermee, kapitein?" vroeg
ik.
„We hebben nog geboft, mijnheer. Het
is er wel een versphrikkelyke rommel,
maar veel schade is er niet aangericht.
Een van de stuurkabels vertrouw ik niet
meer, maar die laat ik al vervangen. Met
een uur kunnen we wel weer verder".
(Wordt vervolgd).