Wordt Schiphol geen centrale luchthaven et raadsel A0Ó»*» JmMetcm Commissie zal op korten termijn advies uitbrengen. 1 Riverside Drive. Binnenland Geen onvast beleid, meent de minister. Personeele belasting op motorrijtuigen wordt afgeschaft. Belastingplannen bij den Raad van State. O.m. de inkomsten- en winstbelasting. Weldra beslissing over de Velser tunnel. Steunregeling voor kleine boeren. Geen verandering. Mr. Patijn over de erkenning van Franco. Contact met Staten-Generaal „staatsrechtelijke onjuistheid". TWEEDE BLAD. vm DKW In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer op de Waterstaatsbe- grooting zegt minister van Buuren o.m. het volgende: De minister is van meening, dat een ver wijt van onvast beleid in het vraagstuk van een centraal vliegveld der regeering niet met recht kan worden gedaan, en dat bij het uitspreken van deze critiek niet vol doende wordt acht gegeven op de twee zij den van dit probleem: de praealabele vraag, of er voor het groote internationale lucht verkeer een centraal vliegveld dient te ko men en de meer practische vraag, waar zal dit moeten liggen. Wat nu de hoofdvraag betreft, heeft de regeering er van het oogenblik af, dat het haar met het oog op verschillende omstandigheden in het be gin van 1938 mogelijk leek, ten behoeve van het dichtst bevolkte deel van ons land het groote internationale luchtverkeer te concentreeren op één luchtvaartterrein, er naar gestreefd om tot dat doel te geraken. Op de reeds meermalen aangegeven gronden is de regeering overtuigd, dat die concentratie meer en meer zal blijken een onmisbare voorwaarde te zijn voor het be houd van de positie der Nederlandsche luchtvaart in het internationaal verkeer. Zöoals werd uiteengezet in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer heeft de regeering het oorspronkelijke denkbeeld van de stichting van een luchtvaartterrein bij Leiderdorp ter vervanging van den bur gerlijke luchtvaartterrein van Amsterdam en Rotterdam, losgelaten, in hoofdzaak op grond van de overweging, dat de tijdsom standigheden noopten tot een spoedige be slissing omtrent den aanleg van één of meer militaire luchtvaartterreinen in de kust streek van Holland. Het departement van Defensie had toen reeds in het bijzonder op het oog een terrein in de omgeving van Katwijk, waarvan de exploitatie toen on- vereenigbaar geacht werd met die van een Centraal burgerlijk vliegveld bij Leider dorp. De motie-Van der Waerden. Uiteraard zal de regeering ook letten op de uitspraak, welke de Tweede Ka mer door de aanneming van de motie- Van der Waerden heeft gedaan. Aan haar voornemen tot het indienen van een wetsontwerp, beoogende een sa mengaan van den staat der Nederlan den en de gemeente Amsterdam met het doel het luchtvaartterrein Schiphol als nationaal luchtvaartterrein te ex- ploiteeren, heeft de regeering dan ook niet verder gevolg gegeven. Wat betreft Roterdams plannen voor een nieuw vliegveld, moge worden medege deeld, dat toen 't departement van Defen sie na langdurige onderhandelingen met de gemeente Rotterdam van den aankoop van het bestaande luchtvaartterrein Waalhaven af had gezien een der grondslagen vervallen was, waarop de door den minister in uit zicht gestelde toestemming tot den aanleg van een terrein in den polder-Zestienhoo- ven was gevestigd. De minister vermeent ten aanzien van de door de Tweede Kamer aanvaarde motie- Van der Waerden zich te mogen bepalen tot deze uitspraak, dat de motie z. i. be doelt de bijzondere aandacht te vestigen Naar bet Engelscb van Stanley Hart Page 35). „Laten we omlaag gaan", zei de kapi tein ongeduldig. „De brand is nog niet ge- bluscht. We hebben al onze mannen nog hard noodig". De kapitein had het mis. Het vuur was uit, zoo goed als uit tenminste. Er hing nog wel veel rook in het jacht, maar het gevaar was geweken. Toen we naar het dek terugkeerden, kwam de eerste stuur man Yardson dit rapporteeren. „Hebt u soms de radio gebruikt, mijn heer Yardson?" vroeg de kapitein „Ja, kapitein!" antwoordde hij. „Ik heb noodseinen uitgezonden. Een kotter van de kustwacht en een stoomtrawler zijn onder weg naar ons toe". „Hebt u dat bericht nu net verzonden?" „Neen, mijnheer. Ik kom nu van bene den. Ik heb onze positie, toen ik het nood sein gaf, tegelijk opgegeven, net als uw orders waren. Ik achtte het niet noodig, nog meer noodseinen te geven". Ik keek, waar Innes zich bevond. Hij was naar binnen gegaan. op de belangen ook van Rotterdam bij het internationale luchtverkeer. Te dien aanzien is ook in zooverre een wijziging gekomen, dat, zooals de Kamer reeds werd medegedeeld door den minister van Defensie de in September a.p. aange nomen onvereenigbaarheid van een cen trale luchthaven by Leiderdorp met een militair luchtvaartterrein bij Katwijk, een punt van nader inter-departementaal over leg heeft uitgemaakt. Resultaat daarvan is geweest, dat die onvereenigbaarheid niet behoeft te worden aangenomen bij het treffen van zekere schikkingen en rege lingen, welke nog nader dienen te worden uitgewerkt. Gelet op de vele stroomingen op het gebied van de ontwikkeling der lucht havens in het westen des lands, en de wenschelijkheid om bij het doen van verdere stappen te beschikken over een zoo veelzijdig mogelijk inzicht in de verschillende onderdeelen van het vraagstuk, heeft de minister in overleg met zijne daarbij betrokken ambtge- nooten zich voorgenomen een commis sie in te stellen, welke tot taak zal heb ben op korten termijn advies over het vraagstuk van een centrale luchthaven uit te brengen. In die commissie zullen de bij deze aangelegenheid betrokken departementen en gemeenten alsmede de K. L. M. vertegenwoordigd zijn. Den minister ontbreekt het niet aan sym pathie voor de binnenlandsche luchtvaart, maar het sterk verliesgevend karakter van de meeste lijnen vervult hem met grooten zorg. Voor zooverre aan de K. L. M. niet be paalde toestemming wordt verleend om af te wijken van de contractueele verplich tingen, dat de door die maatschappij te be zigen vliegtuigen en motoren van Neder- landsch fabrikaat moeten zijn, is de K.L.M. uiteraard aan die bepaling gehouden. Bij elke beslissing ten aanzien van een mach tiging tot aankoop van materieel in het buitenland worden de belangen van de Ne derlandsche vliegtuigenindustrie mede in overweging genomen. Het ligt iri het voor nemen der regeering aan dit punt voor de naaste toekomst bijzondere aandacht te ge ven. Aangezien de planjien voor Noord-Atlan tisch luchtverkeer nog niet in een zoodani- gen staat van ontwikkeling zijn, dat daar aan reeds in 1939 uitvoering zal kunnen worden gegeven is het niet noodig geweest te overwegen, in hoeverre er aanleiding zou kunnen bestaan bij de aanvrage van 'n bedrag van luchtvaartsubsidie daarmede rekening te houden. De regeering kan erkennen, dat door tot standkoming van een Nederlandsch lucht verkeer met Noord-Amerika, gewichtige verkeers- en economische belangen kun nen worden gediend. Zij is bereid aan des betreffende plannen haar steun te geven, mits voldoende waarborgen kunnen worden verstrekt met betrekking tot de uitvoer baarheid, niet slechts uit een oogpunt van economie, doch ook uit een oogpunt van vliegtechnische en organisatorische moge lijkheden. ZES verschillende persen staan altijd klaar voor UW DRUKWERK. DRUKKERIJ COSTER. ALKMAAKSCHE COURANT. TEL. 3320. „In. orde, meneer Yardson", zei de kapi tein kortaf. „Hoeveel schade is er beneden aangericht?" „Minder dan ik verwacht had, meneer; het vuur is niet voorbij het beschot geko men. We hebben het nog niet heelemaal uit, maar het scheelt niet veel". „Ik kom beneden kijken. Geef ondertus- schen een tegenbericht. Maar vraag of die kotter ons toch komt helpen". „Ja, kapitein. Ik wou even de kraan op het achterdek afsluiten". „Daar zal ik wel voor zorgen", zei Gar- rison. „Mijnheer Clark, wilt u even naar het achterdek gaan en tegen King zeggen, dat hij niet meer water in het luik moet spuiten? Ik zal de kraan dichtdraaien". King stond nog ijverig door het luik heen te spuiten. Ik zei, dat hij het nu wel laten kon'. Even later hield de waterstraal op. „Hoera!" riep King. „De brand is ge- bluscht! Maar wat is er nog veel rook". „Ja", riep ik. „Maar dat zal alleen de rook zijn, die nog in het ruim hangt. De eerste stuurman zegt, dat het vuur gedoofd is. Ze kunnen het verder alleen met de slang beneden wel af, denk ik". „Mij best!" zei King, de straalpijp neer leggend. „Ik was bijna bang, dat ik de schuit zou doen zinken door al het water, dat ik er in spoot. Het is me een gedoe ge weest, wat?" Zoo gauw ik gelegenheid had, nam ik Garrison terzijde. „Die radioboodschap be valt me heelemaal niet", zei ik. „Om u de waarheid te zeggen, ik heb Innes Flount en King verdacht. Maar Flount was bij ons, dus kan hij het niet gedaan heb ben. Innes of King echter wel". In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake de Waterstaatsbe- grooting zegt de minister o.a.: De regeering zou bij het uitwerken van haar belastingplannen overwegen, de personeele belasting voor motorrijtuigen aanzienlijk te verminderen of deze heffing af te schaffen met gelijktijdige invoering van een geringe verhooging van de andere belastingen, welke op het motorrijtuigen- verkeer drukken. Die overweging heeft er toe geleid, dat in de belastingvoorstellen van den minister van financiën zal worden opgenomen een voorstel tot afschaf fing van de personeele belasting naar den grondslag motorrijtuigen, waarbij voor plm. 30 pet. van de opbrengst dier belasting compensatie zal worden gezocht in een verhooging met 12 ys pet. van de motorrijtuigenbelasting voor de voor personenvervoer inge richte motorrijtuigen. Hierbij wordt er op gerekend, dat af schaffing van de personeele belasting voor motorrijtuigen een niet onbelangrijke toe neming van het aantal personenauto's tot gevolg zal hebben, waardoor reeds een aanzienlijk gedeelte van het verlies door vermeerdering van dë opbrengst van an dere belastingen (motorrijtuigenbelasting, benzinebelasting en invoerrechten) zal worden gedekt. De toestand van's Rijks financiën laat een vermindering van de overige lasten, welke op het motorverkeer drukken, niet toe. Het rapport van de con missie-De Vries betreffende de kosten van den weg is verschenen. Aangezien de motorrijtuigenbelasting over de jaren 1936, 1937 en 1938 respec tievelijk 20.983.000, 21.923.000 en 22.996.000 heeft opgebracht, kan de raming voor 1939 ad 23.750.000 niet op timistisch worden-genoemd. Het ligt niet in de bedoeling van den minister aanstonds een periodieke keuring van motorrijtuigen, geen autobussen, taxi's of huurauto's zijnde, verplicht te stellen. Een andere vraag is, in hoever bevorderd kan worden, dat autobezitters hun voertuigen vrijwillig aan een periodie ke keuring doen onderwerpen. Deze vraag is in onderzoek. Snelheidsbeperking? Indien na het in werking treden van de nieuwe verkeersregeling neerge legd in Wegenverkeerswet, wegen verkeersreglement. en wegenverkeers- béschikking, zou blijken, dat de bepa lingen onvoldoende- zijn om gevaar op den weg te keeren en daarvoor een snelheidsbeperking ook op de groote wegen noodzakelijk zou blijken, dan zal naar het oordeel van den minister de tijd gekomen zijn om het opnemen van zoodanige snelheidsbeperking ernstig in overweging te nemen. STAKING IN TAPIJTINDUSTRIE TE HILVERSUM. De samenwerkende organisaties van tex tielarbeiders n.1. de moderne Textielar- beidersbond „de Eendracht" de Chr. bond „Unitas" en de r. k. bond „St. Lambertus" melden het volgende: Maandag j.1. is bij de onderneming van de N. V. Cornvan den Brink's tapijtfabrieken te Hilversum een staking uitgebroken. Van Juli 1938 af is de directie dezer on derneming bezig met reorganisatie-maat regelen in te voeren, hierin bestaande, dat de moquette-, congo- en forta-wevers op meer getouwen geplaatst worden. Besprekingen hierover met de directie en ook de bemiddeling van den rijksbemid delaar leidden steeds tot een negatief re sultaat met het bovengenoemde gevolg. „Hoe kon King het doen?" „Wel, hij is een heelen tijd alleen op het achterdek geweest. Ik geloof, dat wo zonder veel moeilijkheid het zaakje spoe dig kunnen oplossen. Kom maar mee!" Ik nam Garrison mee naar de radiohut. Daar bleven we verscheidene minuten wachten, tot Yardson klaar was met sei nen en antwoorden. Eindelijk stond hij op. „Die kotter zal binnenkort hier zijn, mijn heer", zei hij, tegen zijn pet tikkend. „Hoor eens, meneer Yardson", zei ik. „Iemand heeft vlak voordat we u daareven op het dek ontmoetten, met dit toestel een radiobericht afgezonden. Hebt u er eenig idee van, wie dat kan geweest zijn?" „Heelemaal niet, mijnheer. Maar ik heb wel den indruk, dat er eenof beter twee berichten zijn uitgezonden". „Hebt u erop tegen, ons te vertellen, hoe u op dat idee gekomen bent?" „Heelemaal niet, mijnheer, Voor de af metingen van dit jacht is dit een bijzonder zwaar apparaat. Mijnheer Garrison heeft het laten installeeren, omdat hij er zelujr van wilde zijn, altijd met de beurs in ver binding te kunnen blijven, waar hij ook was. Als er berichten uitgezonden worden, dan neemt het zooveel stroom, dat het licht er minder helder van gaat branden". „En is dat u opgevallen?" „Tweemaal. Den eersten keer vlak nadat ik beneden gekomen was en den tweeden keer vlak voordat ik u en den kapitein ontmoette". Ik dacht er even over na. Het werd in gewikkeld. Voordat we verder gingen, moest ik klaarheid hebben over een ding. „Is er nog onder de bemanning iemand, die seinen kan, behalve u?" Naar wij vernemen heeft het complex van belastingvoorstellen (waartoe o.m. de nationale inkomsten- en winstbelas ting en de herziening van eenige ac cijnzen behoort), dat in de millioenen- nota voor het eerst door den minister van financiën is aangekondigd, het de partement verlaten. De ontwerpen be rusten thans bij den Raad van State. Daar de minister dezer dagen het rapport van den economischen raad in zake het denkbeeld de spoorwegbrug te Velsen door een spoorwegtunnel te vervangen heeft ontvangen, verwacht hij binnenkort in staat te zijn een be slissing over deze aangelegenheid te kunnen nemen. ONDER VALLEND GESTEENTE GERAAKT. Mijnwerker op slag gedood. Woensdagavond tegen het einde van den middagdienst omstreeks half tien is in de ondergrondsche werken van den Oranje Nassaumijn 3 te Heerlerheide een doodelijk ongeluk gebeurd. De ongeveer 40-jarige voorwerker August Schneider was met een medearbeider bezig met het zetten van houten steunbokken toen het dak instortte. Schneider raakte onder het vallende gesteente en de persluchtleiding en was op slag dood. Hij laat een vrouw en twee kinderen achter. WIJZIGING VAN DE TARIEF MACHTIGINGSWET. Wetsontwerp ingediend. Bij de wet van 27 December 1938 is de oorspronkelijk voorkomende termijn van een jaar verkort tot zes maanden. Binnen deze termijn zal dus niet alleen de parlementaire behandeling maar ook de afkondiging en definitieve inwerking van de wet moeten vallen, wil de voorloopige inwerkingstelling haar kracht niet ontijdig verliezen. Een termijn van zes maanden is voor de parlementaire afdoening van een tarief ont werp van bfeteekenis reeds zeer kort. Hij.'is echter Stellig onvoldoende, indien na de aan neming van het wetsontwerp door de beide Kamers der Staten-Generaal, nog binnen dienzelfden termijn een of meer algemeene maatregelen van oestuur of andere tijdroo- vende regelingen getroffen moeten worden, alvorens de wet definitief in werking kan treden. Waar het nu tot ernstige moeilijk heden, zoowel voor handel en bedrijf als voor de administratie aanleiding zal geven, indien de vroeger gegolden hebbende be palingen weder tijdelijk van kracht zouden worden, achtten de ministers van financiën, economische zaken en buitenlandsche zaken het gewenscht, op dit punt voorzieningen te treffen. Door de wijziging zal de hierboven aange geven ongewenschte toestand worden voor komen, daar dan de voorloopige inwerking stelling ook na den termijn van zes maan den haar kracht zal behouden, indien inmiddels het ontwerp van wet door de beide kamers der Staten-Generaal in al dan niet gewijzigden vorm is aanvaard. Het voorstel wijzigt te dien einde de tekst van het vierde lid van artikel 1 aldus, dat het op de tariefmachtigingswet gegron de K. B. (in casu dat van 24 Februari) kan blijven gelden, mits maar de Staten-Gene raal de tariefherziening binnen zes maan den al dan niet gewijzigd heeft aangenomen „Alleen Snyder, de tweede machinist. Hij wilde het graag leeren en de kapitein vond het wel veilig, dat er twee aan boord, wa ren, die het toestel konden bedienen. Ik heb hem zelf onderricht gegeven". „Was Snyder beneden bij u, nadat u het S. O. S. bericht uitgezonden hadt?" „Neen; hij was op post bij de pompen". „Kan hij naar boven zijn gegaan, zon der dat men hem gemist heeft?" „Ja, dat denk ik wel, mijnheer. Hij had niet anders te doen, dan de pompen op de motoren in te schakelen en er verder op te passen". „Goed zoo. En kunt u uzelf nu nog her inneren, wanneer dr. Innes het ruim verla ten heeft?" „Ja, mijnheer. Hij was beneden bij ons. Hij zei, dat hij zooveel rook naar binnen gekregen had en ik zei, dat hij maar even naar het dek moest gaan". „Was hij al weg, voordat u den tweeden keer de lichten zag verduisteren?" „Ja, mijnheer, ik geloof van wel". „Was hij in het ruim, toen u daar voor het eerst kwam?" „Neen, mijnheer, hij kwam pas later". „Dus dr. Innes was niet beneden toen beide keeren het licht dof werd?" „Neen, mijnheer toen was hij er niet". „En de waterstraal door het achterluik is die niet onderbroken geweest? Heeft die aldoor gespoten?" „Zeker, mijnheer. Dat was goed werk. Hij kon daarboven het vuur beter berei ken dan wij. En ook beter dan van het dek af". „In orde, mijnheer Yardson", zei ik met een veelzeggenden blik op Garrison. Op vragen van den heer van Lienen (s.d.) in verband met de wijziging van de bereke ning van het theoretisch inkomen van voor steun in aanmerking komende kleine boeren hebben de heeren Romme en Steenberghe) ministers van sociale zaken en van economi sche zaken, geantwoord, dat de financieele gevolgen voor betrokkenen aan hen bekend zijn. Zij zijn, mocht de Kamer daarop prijs blijken te stellen, bereid de berekening van hét theoretisch inkomen in verschillende gedeelten van het land over te leggen. De ondergeteekenden meenen, dat er geen aanleiding bestaat om wijziging in de bestaande voorschriften te brengen. Zij gronden dit op de overweging, dat de steunveranderingen haar grond en tegen wicht vinden in een noodzakelijk gebleken wijziging in de schatting der betreffende bedrijfsinkomsten, terwijl de verschuiving geheel in de lijn der steunregeling voor kleine boeren ligt, welke regeling beoogt de kleine grondgebruikers weer terug te bren gen op hun bedrijven en hun de gelegenheid te geven, de rendabiliteit daarvan te bevor deren. Geen voetbalveldslagen op 5 Februari. Op vragen van den heer van der Zaal (a!r.) in verband met incidenten, welke- op Zondag 5 Februari 1939, bij voetbalwed strijden zouden hebben plaats gehad, hebben de heeren Goseling en van Boeyen, ministers van justitie en van binnenlandsche zaken, geantwoord, dat dergelijke gebeurtenissen niet hebben plaats gehad; in strijd met de werkelijkheid heeft een dagbladbericht van zoodanige gebeurtenissen melding gemaakt. Van een voetbalincident te Almelo op 5 Februari 1939, ten gevolge waarvan maat regelen tot de beveiliging van spelers tegen het publiek zouden zijn getroffen, is geen sprake geweest; de politie is dien dag slechts op de gebruikelijke wijze tot handhaving der orde opgetreden. Ter beantwoording van de vragen van het Tweede Kamerlid Wijnkoop (c.p.h.) in verband met dé erkëniïing döör Neder land van Franco'sbewind heeft de mi nister van buitenlandsche zaken, Patyri, in hoofdzaak verwezen naar hetgeen hij hierover hééft gezegd in de vergadering der Eerste Kamer van 24 Februari. De minister voegt hieraan het volgende toe. Gelijk hij by die gelegenheid- ver klaarde, kan de minister niet toe geven, <at de regeering met de erken ning der Spaansche regeering had moeten wachten tot zij daarover de Staten-Generaal zou hebben geraad pleegd. Het te voren zoeken van een gelegenheid tot aanraking met de Staten-Generaal zou een staatsrechte lijk onjuiste en ongewenschte ver schuiving der verantwoordelykheid' van regeering naar volksvertegen woordiging hebben beteekend, welke ondérgeteekende niet voor zijn ver antwoording zou kunnen nemen. De beraadslagingen in den boezem der commissie voor buitenlandsche zaken van dé Tweede Kamer zijn ge heim. Het verband tusschen de erkenning der Spaansche regeering en de onaf hankelijkheid der kleine staten, respectievelijk de veiligheid van Ne derland als in de laatste vraag gesteld, ontgaat den minister. „Goed, mijnheer; ik ga nu maar naar be neden". Hij verliet pns en ik wendde me tot Gar rison. ,Daar zitten we weer", zei ik gela ten. „We kunnen niemand de schuld geven. Als die ellendige tweede machinist er niet was, dan hadden we volledig bewijs tegen dr. Innes". „Waarom verdenkt u den tweeden ma chinist?" „Allereerst omdat ik vermoed, dat hij ontkennen zal, die berichten afgezonden te hebben. Toch had hij de meeste kans, dien motor onklaar te maken en even veel kans om die berichten uit te zenden, als Innes. Bovendien weten we, dat hij seinen kan en dat weten we niet van Innes". Garrison grijnsde ongeduldig. „Maar wat voor verschil maakt het eigenlijk?" vroeg hy kribbig. „Als Snyder stilletjes hierheen geaan is, om noodseinen te geven, dan was dat vermoedelijk alleen, omdat hij graag gauw hulp wilde hebben. Laten we maar eens gaan kijken naar de aangerichte scha de. En ik wil ook eens zien, hoe de dames het maken". Ik liet Garrison naar de dames gaan en begaf me naar het ruim. In de machineka mer trof ik den kapitein aan, die op We£ was naar Garrison. „Hoe staat het ermee, kapitein?" vroeg ik. „We hebben nog geboft, mijnheer. Het is er wel een versphrikkelyke rommel, maar veel schade is er niet aangericht. Een van de stuurkabels vertrouw ik niet meer, maar die laat ik al vervangen. Met een uur kunnen we wel weer verder". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6