ZeuMetm et raadsel Riverside Drive. van DERDE BLAD. Z. Het requisitoir. Mr. v. d. Feen deLille noemde het gelukkig, dat bij dit ongeval de politie foto's heeft genomen en vertelde hoe met een ge rust hart verlof tot begraven werd gegeven. Men krijgt dergelijke dingen dagelijks onder de oogen en voor het pakket is de zaak met het begraven af en ging het dossier in de kast, tot Kolkman kwam om hem te spre ken. Met het oog op de haast droeg spr. het onderzoek op aan den majoor in Schagen en de zaak geraakte aan het rollen. Bakker bleef op het standpunt, dat er een ongeval was geweest en tegenover hem stond alleen getuige Dekker. Wij moesten dus voorzichtig zijn. Het is niet gering, iemand te beschuldi gen zijn drie kinderen te hebben verdronken en de bedoeling te hebben gehad ook zijn vrouw en de baby van het leven te willen berooven. De zaak kwam voor den rechter-commis saris. Bakker ontkende door mej. Dekker uit Schagen te zijn opgebeld. Ook ontkende hij de verhouding. Door het telefoonbriefje kwam vast te staan, dat verdachte wel was opgebeld. Verdachte veranderde van hou ding. De bal rolde. De beslissing is moeilijk, omdat getuigen hier weinig zeggen en er zoo iets afschuwelijks is gebeurd, dat er een zeer hooge straf moet vallen, als, zooals spr. oordeelde, er gestraft moet worden en dit maakt de verantwoordlijkheid zoo moeilijk. Verdachte loog herhaaldelijk; ontkende de vehouding; ontkende, dat hij opgebeld was; ■verklaarde, dat hij niet wist waarom hij haar in Schagen bezocht had. Later beweerde hij, dat hij dit gedaan had, omdat hij als ge trouwd man er niet gemakkelijk mede voor den dag kon komen een verhouding te heb ben gehad. Met leugens moet men echter voorzichtig zijn, want dan is de kiem voor wantrouwen gezaaid. Spr. is gereserveerd tegen verdachten, die probeeren leugentjes op den mouw te spelden. Als het gebleven was bij de leugens uit moreele schaamte, dan zou spr. nog gezegd hebben: soit, maar ook later kwam hij met leugens. Ook over zijn motief, waarom hij naar Schagen trok en dat hij toevallig Marie Dekker zag. Spr. zet een vraagteeken achter het voorwendsel, dat hij een broer in de Wieringermeer wilde bezoeken. Hoe is voorts te verklaren, dat verdachte zich het bezoek van Marie in het ziekenhuis niet herinnert, terwijl hij dit eerder wel deed. Wat moet men van hem gelooven? Merkwaardig is de uitlating van pater de Hart en de verklaring van verdachte, dat dit niet waar is. Voorts heeft niemand het hondje gezien en ook is het de vraag of er een slip ge weest is. Het is onmogelijk, dat verdach te uit de auto is gekomen op de wijze, die hij voor gaf. Spr. vaart in hetzelfde schuitje als dr. Hoeneveld, die weinig van wat verdachte beweert, geloofde. Spr. noemde Marie Dekker de voornaam ste getuige, de spil waarom zich het drama wringt. Spr. schetste, hoe de liefde tusschen beiden ontstond. Verdachte werd blind voor het geheele huiselijke geluk en beiden ge voelden dit en zoo kregen wij verklaarbaar de woorden van verdachte, dat het zoo niet lan ger kon. Hij zei toen tegen Marie, dat er dan iets verschrikkelijks moest gebeuren. Zoo ontstond het plan bij verdachte om in het kanaal te rijden en dit is een belangrijke verklaring en verdachte heeft toegegeven het eerst over verdrinking te hebben ge sproken, doch niet met de bedoeling om dit uit te voeren. Er zijn een massa mogelijkheden om een ander te dooden, maar in zijn systeem was verdrinken het meest praktische. Het eerste gesprek daarover werd gevoerd in den zomer van 1937 en een half jaar later gebeurt het precies, zooals het was beraamd en bij een bezoek in het ziekenhuis zeide verdachte tot mej. Dekker: ,,'t is mislukt" en ook zou hij volgens haar hebben voorgege ven, dat er een hffcndje op den weg was. Het bezoek aan Schagen spruitte meer voort uit jalouzie. De beslissing van de rechtbank hangt af van de vraag of Marie Dekker betrouwbaar is. Voor haar pleit, dat al haar gegevens zijn bevestigd. Spr. geloofde niet, dat er symptomen zijn om aan haar waarheidsliefde te twijfelen. Getuige Kolk- mqn liet spr. buiten beschouwing. Het onder houd van verdachte met pater de Hart is van veel belang. Volgens pater de Hart heeft verdachte verklaard het voornemen te hebben gehad zijn vrouw te vermoorden. Voor spr. is het tot het huidige moment een raadsel, hoe verdachte vrijheid van spreken aan den pater heeft gegeven. Geschiedde dit, omdat hij verklaard heeft, dat hij dien dag het plan niet heeft gekoesterd. Spr. geloofde, dat de verklaring van pater de Hart bevestigt, wat Marie Dekker heeft gezegd. Dat iemand zijn vrouw wil vermoorden of zoo iets, komt helaas veel voor en dan zijn er redenen voor. Dat iemand zijn kinderen van het leven wil berooven strijdt tegen de natuur. Verdachte heeft het gedaan en dit vindt waarschijnlijk zijn verklaring in het betoog van dr. Hoeneveld. Een incident. De president gaf dr. Poot een reprimande, omdat deze verdachte, zonder zijn voorken nis, een briefje deed toekomen, dat de ver dediger aan dr. Poot terug gaf. De officier van justitie, zijn requisi toir vervolgende, betoogde, dat er geen reden was om uit te wijken, omdat er geen hond was geweest. In de rijcapaciteiten van ver dachte, die debrailleerde, toen hij slipte, heeft spr. geen vertrouwen. Blijkens het spoor op de foto is er geen sprake van slippen. Dat was althans geen slipspoor. Het duidt op een recht spoor en ware het dan niet mogelijk geweest op den berm te blijven. Volgens de deskundigen was het niet noodig geweest, dat hij in het water terecht kwam. Een geroutineerd auto mobilist was hij echter niet, doch het gebeur de pleit niet voor verdachte. Van het slippen der auto is door de getuigen niets gezien. Spr. vermoedde, dat het gestoot, dat ge tuige Prins hoorde, ontstaan is door het rij den over de grasberm, maar van een slip heeft hij niets gezien. Merkwaardig was, hoe hij hangende over de schoeiïng om hulp riep. Dat getui gen nog de noodige oplettendheid hebben gehad, terwijl het vrijwel pikdonker was, is wel zeer gelukkig. De verklaring van verdachte, dat hij met ziin rechter hand den wal vasthield en met zijn linker het portier om te voorkomen dat de auto verder in het kanaal kwam, verwierp spreker. In de eerste plaats, omdat verdach- te's bovenlichaam droog was. Spr. achtte uit gesloten, dat iemand, die niet zwemmen kon, in 1.60 M. diep water zijn tegenwoordigheid van geest kon demonstreeren. Het verhaal van verdachte is onmogelijk. Hij moet er eerder uitgesprongen zijn. Daarover zijn de deskundigen het echter niet eens, doch hoe het ook zij, hij is er uitgesprongen en daar om is het tcch wel van belang, waar hij er is uitgesprongen, want hoe eerder bij er uit gesprongen is, hoe meer wijst dit op mis drijf. Verdachte had, als een kapitein van een schip, in zijn auto moeten blijven. De bedoelingen van verdachte zijn, dat hij hoopt den dans te ontspringen. Aannemelijk is hij echter in geen enkel opzicht. Spr. erkende, dat de verklaringen van de doktoren niet veel houvast geven, aangezien geen van hen den indruk van simulatie heeft gekregen en tegenstrijdig lijkt het voor een leek, dat hij, terwijl hij het heeft gewild, na het gebeurde ging vechten, doch als men dr. Hoeneveld hoorde, is dit zeer begrijpelijk. Niet in zijn voordeel pleitte ook, dat ver dachte na het drama gepoogd heeft de ver houding met het meisje voort te zetten. Spr. hield vol, dat er van een opzettelijk gebeuren moet worden gesproken. Komende tot het juridische gedeelte, stel de spr. zich op het standpunt, dat verdachte met voorbedachte rade den opzet heeft ge had zijn gezin den dood te doen ingaan. Merkwaardig is, dat verdachte in den tijd, waarin hij er over heeft gesproken, auto is gaan leeren rijden. Verdachte verklaarde dit, omdat hij dan meer kans had op een vaste betrekking. De heer Miltenburg zeide, dat daarover nooit is gesproken. Spr. nam aan, dat verdachte auto leerde rijden om dit plan uit te voeren. Hier is sprake van rustig over leg en rijp beraad. Ook met de uitvoering van het pl.-.n is dit het geval. Spr. stelde zich op het standpunt, dat hier een kwestie van moord is, ten opzichte van drie eigen kinderen, iets zoo afschuwe lijks, dat er geen woorden voor zijn te vin den. Van de vrouw kan men nog zeggen: „er gebeurde wel eens wat, ze was bazig". De kinderen waren onschuldig. De opzet is bij de vrouw niet bereikt. Als bewezen dient echter te worden aan genomen de poging tot moord op de vrouw en de voltooiing van moord op de drie kinderen. In verdachte's werkkring of correspon dentie heeft spr. nooit een symptoom van berouw gezien. Spr. ziet niets in het voor deel van verdachte. Als de rechtbank het bewezen acht, dan kan hij niets anders dan de maximumstraf opleggen: „Levenslang of 20 jaar". Voor spr. is het niet gemakkelijk de juiste maat te stellen. Spr. gevoelt de verantwoor delij kheid. Volgens spr. innige overtuiging heeft ver dachte zich aan het ernstigste misdrijf schuldig gemaakt. Hoewel hij gezocht heeft, toch kon spr. geen lichtpunten vinden. Aan vankelijk had spr. nog gehoopt, dat ver dachte niet voldoende toerekenbaar was. Waar er geen lichtpunten zijn, rest spr. niets anders dan de strengste straf en vorderde hij levenslange gevangenis straf. De verdachte zei op een vraag van den president, dat hij absoluut onschuldig is en dat hij zijn drie bloedjes van kinderen heeft verloren door een ongeluk. De verdediging. Mr. de Groot betoogde, dat hij de zaak niet te hooi en te gras heeft bestudeerd en dat het hem daarom gefrappeerd heeft, dat de officier, die dit ook heeft kunnen doen, durft beweren, dat verdachte is begonnen met te liegen. Leest U mijnheer de president toch eens het verhoor van verdachte door door chef-veldwachter van der Kooy. Ook daar wordt van het hondje gesproken en dat hij de overtuiging had, zijn best te hebben gedaan te redden, wat er te red den was, door den bermkant te grijpen en aan den anderen kant de auto. In het eerste verhoor van majoor Fluiter gaf verdachte een ontkenning van zijn ver houding met het meisje. Spr. geeft het echter te doen om als getrouwde man tegen een majoor van de rijksveldwacht dit op het eerste moment toe te geven. Aannemelijk is, dat een ieder in zulke omstandigheden ontkent. Het is verkeerd, maar de geheele verhouding is verkeerd, dit is het eenige waarin verdachte in zijn verklaringen is omgekeerd. Maria heeft, omdat Kolkman het ver meende geheim had ontfutseld, verdachte opgebeld en deze heeft toen Kolkman willen I spreken, om er over te zwijgen. U, mijnheer j de president, heeft getracht verdachte de vzoorden te ontfutselen, die bij den rechter commissaris zijn opgeschreven. Pleiter weet niet op dit juist is. Het is voor pleiter geen verandering van tactiek. Pleiter is overtuigd, dat verdachte het- j zelfde bedoelde. Hij heeft op dat moment ontzettend in den knel gezeten. In verdachte's verklaring: „Ik heb nooit ernstig gedacht, haar van het leven te berooven", mag U niet lezen, dat hij wel gedacht heeft haar van het leven te berooven". Pleiter weet, dat B. er nooit aan gedacht heeft. Met den officier is pleiter het eens, dat hier geldt schuldig of onschuldig. Pleiter kwam tot het „onschuldig" en ging verder op het betoog van den officier in, op verdachte's verklaring, dat hij zich niets van het bezoek van het meisje in het zieken- j huis herinnerde. Wil de officier meer deskundig zijn, vraagt pleiter, dan de medici? Pater de Hart speelde in de zaak een be langrijke rol en heeft als een priester ge- i handeld. De officier interpreteerde de ver klaringen van pater de Hart echter onjuist. Waarom kan er geen hondje geweest zijn? Van publiek op den weg kan niet worden gesproken. Spr. oordeelde dit trouwens van geen belang. Er is iets gebeurd. Dit bleek uit de verklaringen van getuige Prins. Er is iets gebeurd, dat bleek uit het schokkend geluid, door Prins waargenomen. Pleiter is niet zoo deskundig als de offi cier. Maar hij heeft van den psychiater ge hoord, dat verdachte zich niet bewust was van het feit, en krachtens zijn psyche een systeem moest opbouwen, wat voor dr. Hoeneveld geen waarde had. Dat is toch wel iets anders dan hetgeen de officier er van maakte. Over het slippen wil pleiter het zelfs niet meer hebben. Hoewel de officier dit af- wijst, is dit wel vast komen te staan. De bewijzen van dezen officier buiten ver dachte om, onderwierp pleiter aan den scherpe critiek. Pleiter heeft wel van verdachte gehoord, hóe moeilijk hij het gehad heeft om na het ongeval de banden met het meisje te ver breken. Het zijn sterke beenen, die de weelde verdragen. Dit meisje pikte ook in Obdam en in Schagen getrouwde mannen aan den haak. De verdachte was een te goed huisvader, om zich voor haar van zijn gezin te ontdoen. Voor zijn kinderen was hij een vader, zoo als menigeen er zich voor zijn leven zal wenschen. Wij hoorden dit uit de ver klaringen van dr. Poot. Dat de man zijn verhouding niet aan zijn vrouw vertelde, bewijst niet, dat hy zyn gezin heeft willen vermoorden. Wat zijn dat voor argumenten, om den zwaarsten eisch te stellen, die het wetboek van strafrecht stelt? Pleiter oordeelt, dat de verklaringen van get. Dekker niet serieus genomen mogen worden. Zij was het die zeide: „Het kan zoo niet langer, tenzij er iets verschrikkelijks gebeurt". Daar is zij het, die het vreeselyke noemde, maar verdachte zeide: „Als je geen geloof en geen geweten had, maar zoo iets verschrikkelijks zou ik toch niet kunnen doen." Pleiter oordeelde voorts, dat allereerst de aandacht vraagt, dat verdachte tegen ge tuige Dekker gezegd zou hebben: „Het is mislukt". De man weet van het bezoak niets meer af en de medici zeggen, dat dit zeer waarschijnlijk is en dan komt de officiei niet het recht toe, zich op een dergelijke on bescheidenheid te beroepen. Pleiter houdt er niet van om getuigen af te kammen. Ook zij hebben misschien naar hun beste weten de waarheid gezegd, even als verdachte. Op een onwaarheid van ge tuige Dekker wil pleiter echter wijzen. Zy wist, volgens haar beweringen, dat verdachte het opzettelijk heeft gedaan, doch 5 Januari kwam ze bij dr. Poot en deed, of ze niets wist en zeide, dat ze zoo veel hield van de kinderen. Als zij waar was geweest, dan had zij oogenblikkelyk aangifte gedaan. Onbegrijpelijk vindt pleiter, dat de offi cier in het nadeel van verdachte uitlegt, dat hy pater de Hart vrijheid gaf te zeggen wat er besproken is. Wanneer deze man was de moordenaar, waarvoor de of ficier hem houdt, dan zou hij dit toch niet hebben gedaan en gezegd hebben: Vertelt U maar vrij wat besproken is. Besprekingen kunnen echter nooit precies worden weergegeven. Pater de Hart was ingenomen tegen dezen jongen gehuwden katholieken man, die een verhouding had met een meisje. Dat pater de Hart uitging van de pro misse, dat het zoo was, blijkt uit diens woor den bij de komst van verdachte: „Wat heb je gedaan? Daar zal je een groote portie straf voor moeten ondergaan". Verdachte heeft gezegd: zoo is het niet en zijn lezing ge geven en pleiter is van oordeel, dat de hier afgelegde verklaringen van pater de Hart bevestigen, wat verdachte verklaarde. De waarheidsliefde van getuige Dekker nam spr. met een kilo zout. Een dergelijke vrouw mag men de eer niet aan doen van betrouw baarheid. Hoe durft de officier op de ver klaring van zoo'n vrouw een schuldig verklaring van moord aan. Spr. denkt, dat de officier voorts ten onrechte consequenties trok uit verklaringen van dr. Hoeneveld, die den verdachte juist schetste als iemand die niet was een man van kalm overleg. Krachtens zijn karakter had voor verdachte het meisje voor hem alleen waarde, als hij bij haar was. Als pleiter den sfeer van de behandeling aanvoelt, dan geloofde spr., dat zelfs de officier liever een ongeval aan neemt. Heeft U niet met mij den indruk gekregen, dat er met de auto iets is gebeurd, tenge volge waarvan de auto in het water is ge gaan? In de stukken was de verklaring van den heer Tichelaar, dat wanneer deze wagen eenmaal die druk had, de absolute noodzakelijkheid ontstond, naar het water toe te gaan. De officier moet dus niet vragen, waarom de auto juist in de richting van het water ging. De manier, waarop de officier den slip trachtte weg te doezelen, moet de rechtbank onaannemelijk voorkomen. Of verdachte al of niet zijn linkerhand aan het portier had, vond pleiter van geen belang. Van belang is, dat anderen hebben gehoord, dat hij oogenblikkelijk om hulp heeft geroepen en zijn kinderen wilde redden. Met dr. Hoeneveld voelt spr. het aan, dat verdachte een schok heeft gekregen, waardoor hij niet precies wist, wat er gebeurde. Pleiter verwonderde zich er over, dat de officier niet zoover is gegaan, dat verdachte quasie in 't water is gaan hangen. Dat vera. niet kon zwemmen is een omstandigheid in verdachtes voordeel. Groote waarde hecht de officier aan de plaats waar verdachte uit de auto is gesprongen. De deskundigen zijn het er niet over eens. Getuige Norman noemde de wijze, waarop hij uit de auto is gekomen, hoogst onwaarschijnlijk, doch ge tuige Tichelaar oordeelde het wel waar schijnlijk. Wat getuigen gezien hebben is voor pleiter van meer belang, dan wat ver dachte zelf verklaarde. Voorberaad oor deelde de officier dat verdachte auto leerde rijden, doch is het onwaarschijnlijk, dat verdachte veronderstelde een kans te heb ben als hij, die steeds op de vrachtauto meereed, auto rijden leerde? Verdachte heeft volgens den officier geen berouw gehad. Maar hoe heb ik het nu, rie„ pleiter uit. Hij heeft berouw over zyn mo- reele overtreding. Daarover heeft hy bel on -riir» vrniiw hppf t hporemon rouw en zijn vrouw heeft begrepen wat er in den man is omgegaan. Hun verhouding is thans prachtig. Steeds heeft de man opzet /NM+b-ötnrl on nntlrpnf aan hof f«~ ontkend en ontkent zich aan het ten laste gelegde te hebben schuldig gemaakt. Hoe kan hij dus over iets wat hy niet gedaan heeft berouw toonen? Waarom moest er, als verdachte den opzet heeft gehad, een half jaar verloopen? Kunt u president en rechters aan nemen, dat deze man een half jaar heeft rond geloopen met het voornemen zyn vrouw en kinderen van het leven te beroo ven? Kunt u dat aannemen na de feiten waaruit bleek hoe deze verdachte voor zijn kinderen was? Pleiter oordeelde met nadruk dat de rechtbank verdachte niet schuldig kan achten. De officier maakte aan het einde als het ware excuus. Pleiter probeerde na onder zoek verdachtes in vrijheidstelling te ver krijgen doch gaf de noodzakelijkheid van het onderzoek toe en wees er op, dat dit iels anders is, dan een veroordeeling van ver dachte zonder een er.kel lichtpunt. God dank kan de rechtbank nog beslissen, maar hoe durft de officier in den zin van de wet de schuldigverklaring van verdachte aan. Pleiter hoopte, dat de rechtbank de wijs heid gegeven zal worden, die beslissing zal wijzen in overeenstemming met het recht. De officier oordeelde het pleidooi meer een aanval op zijn persoon en vond dit een uiting van zwakte, al gaf hij toe dat de zaak zeer moeilijk was en groote ver antwoordelijkheid vordert. Repliek. De officier en de verdediger twistten nog even over de aannemelijkheid van verdachtes verklaring voor den rechter-com- missaris en hier voor de rechtbank over het bezoek van het meisje in het ziekenhuis. De officier bleef buiten het zedelijke en moreele leven van Maria Dekker, doch oordeelde haar waarheidsliefde onaange tast. Voorts bleef spr. er bij niet in te zien, waarom het onbegrijpelijk was, dat ver dachte pater de Hart vrijheid van spreken had gegeven. Voorts had pater de Hart vol doende blijken van objectiviteit gegeven. Liever had spr. gewild vrijspraak te kun nen vragen, omdat het niet pleizierig is levenslang te vorderen, doch ondanks groote objectiviteit in deze zaak, bleef spr. schuld zien en persisteerde hij bij zijn eisch. Mr. de Groot betoogde dat er van een persoonlijken aanval op den officier bij hem geen sprake is geweest. De officier heeft met een betoog te komen, waardoor een schuldigverklaring wordt gewettigd. In dit proces beroept de officier zich op een sa menstelling van feiten, die niet tot een ver oordeeling kunnen dienen. De mogelijkheid, dat verdachte nog uit de auto kon komen, mag niet in verdachtes nadeel worden uitgelegd. Zou in gelijke omstandigheden de officier als een kapitein op een schip, in de auto zijn gebleven? Een zinkend schip is toch waarlijk iets anders dan een in het water gereden auto. Het optreden van getuige Dekker tegen over dr. Poot wijst spr. niet op groote be trouwbaarheid var deze getuige. Dan gaf ze voor dat ze zooveel van de kinderen hield, terwijl uit de stukken bleek, dat de kinde ren uit den weg mccsten. Pleiter bracht verschillende arresten on der het oog van de rechtbank en merkte op, dat de taak van den deskundige is voor te lichten over wat hij op grond van zijn wa tenschap over een geval kan verklaren. Op grond van de verklaringen van dr. Hoeneveld kan men verdachte niet voor het ten laste gelegde veroordeelen. Hoe kan de officier zich op de verklaringen van pater de Hart beroepen, terwijl deze verklaard heeft, dat verdachte gezecd heeft, dat hy op dien dag het opzet absoluut niet heeft gehad? Pleiter verwonderde er zich over, dat de officier van oordeel is dat hij een objectief pleidooi heeft gehouden. Evenals pleiters verdediging was het subjectief. Waar twijfel mogelijk is zal vrijspraak moeten volgen. De verdachte verklaarde hierna nog absoluut onschuldig te zijn, waarop de pre sident de uitspraak cp 28 Maart bepaalde. Naar het Engelsch van Stanley Hart Page 40). Hij beloofde me, zichzelf niet aan gevaar te zullen blootstellen en ik ging mijn rap port halen. Boven aan de trap kwam ik voorbij een kleine leeskamer. Een zijde- lingsche blik overtuigde me, dat er iemand bü het raam stond. Het was Flount. Zijn eigenaardige houding trok mijn aandacht. Hij stond met zijn rug naar me toe met het hoofd achterover en de handen drama tisch boven het hoofd geheven. „Och, waarom moest die man tusschen ons komen", zei hij halfluid. „Was hij maar dood!" Ik sloop verder naar mijn kamer. On danks mijn tegenzin moest ik Flount nu toch wel verdenken. Voordat ik het huis verliet nam ik Garrison nogmaals apart. „Ik verlang een heel eigenaardige belofte van u", zei ik. „Wat is dat dan?" „Dat u geen oogenblik alleen met ,Ar- chibald Flount blijft". Garrison keek me verbaasd aan en be gon heesch te lachen. „Zoo, is nu de ver denking op Archie gevallen?" „Ik kan er geen uitleg van geven. Maar u moet het me beloven. Vlug, anders mis ik het jacht. Uw woord erop?" „O, zeker", zei Garrison, schouderopha lend en ietwat ontstemd. Zoodra ik aan boord was, voeren we af en ik begaf me naar den leessalon. Daar voltooide ik mijn rapport met mijn laatste bevindingen. Sharpswell was een echt visschersplaats- je aan de kust van Maine. Er waren twee maal zooveel pensions als visscherswo- ningen. Op een heuvel stond een verlaten badhotel. Ik zocht een soort warenhuisje op, dat tevens tot postkantoor diende. Een vrouw was bezjg een corset en een pond ossenlapjes te koopen en een man kocht 'n oliejas en een flesch spuitwater. Rondom een groote potkachel middenin zat een groepjes visschers. Ik dacht, dat het postkantoor dicht was, omdat het loketje met een schotje was ge sloten. Toch ging ik erheen en het houten schotje viel meteen open. De vinnigste vrouw, die ik nog ooit ontmoet heb, stak haar hoofd door het loketje en vroeg: „Wat is er?" „Hmoh ja, een postzegel voor een expresbrief", stotterde ik. „Expresbrief?" herhaalde ze, als had ik iets onmogelijks gevraagd. „Expres?" Ze liet het schotje los, dat dadelijk omlaag viel. Achter het schot maakte ze zooveel lawaai, dat ik dacht, dat ze iet „postkan toor" afbrak. „Expresbrief, Frank!" riep eindelijk haar schorre stem. Zonder op te kijken ant woordde de verkooper van de oliejas: „In de zeepkist!" Even later vloog het schotje weer open. Mijn postzegel kwam er doorheen en flad derde tegen den grond. Ik plakte hem met een zucht van verlichting op en postte mijn brief. Bij mijn vertrek viel het me op, hoe nieuwsgierig de visschers me nakeken. Een oude man met een witten baard grin nikte: „Hè, hè, zeker een van die gekken van het Spookeiland!" Ik werd driftig, maar hield me goed en grijnslachte tegen de lui. „Zoo schipper", zei ik, „je denkt toch niet, dat we door kabouters of zoo zullen werden opgegeten?" De oude man keek me venijnig aan. „Noem je de geesten van eerlijke zeelui kabouters? De geest van myn broer dwaalt vannacht over dat eiland!" „O, neem me niet kwalijk. Ik meende het zoo kwaad niet"; zei ik. „Je kunt het meenen, zooals je wilt, maar het is geen gekheid! Zeker niet als de geest van Henry daar ronddwaalt, Henry was hard tijdens zijn leven en is nog harder na zyn dood geworden". „Zou je me niet eens wat over die schip breuk willen vertellen, vriend?" vroeg ik, naar hem toegaande. „Ik heb er slechts vage geruchten over gehoord. Niet het fij ne". Dat was raak. De oude man keek me stralend aan. „Haal een stoel maat", zei hij. „Dan zal ik je iets vertellen, waar je bloed van gaat stollen". Ik keek naar den eersten stuurman van de „Dorothy" en zijn kameraad, die bezig waren inkoopen te doen. Ze schenen geen haast te hebben. Ik ging dus op een kist naast den ouden zeebonk zitten. „Ik ben schipper Philip Johnson", begon hij. „Mijn broer Henry was tien jaar ouder dan ik. Voordat ik scheepsjongen werd, was Henry al schinper op de „Nancy", een fijnen schoener. Hij was de jongste aan boord, maar hij kon een spijker met zijn bloote hand in een watervat slaan en met zijn elleboog kon hy een man het heele dek over smijten. Echt een zeeman! De laatste om zijn zeilen te reven en de eerste om in een vliegenden storm uit te varen". „En was hij schipper op dat wrak, dat in de baai van ons eiland ligt?" Ik zag op slag, dat ik niets moest vra gen. Schipper Johnson legde me met een blik het zwijgen op en vervolgde: „In het najaar van 71 koos de „Nancy" voor het laatst zee. Ik zou de volgende reis mee gegaan zijn, als kwajongen van vijftien jaar. Er stond een zware Noord-Wester, maar Henry lachte er om. Hy was geen man om binnen te blijven en zyn beman ning net zoo min. Met hun vijven staken ze van wal. Ze hadden de zeilen gereefd, maar toch hing de schuit nog zoo scheef, dat ik de kiel zien kon, toen ze die kaap daar omgingen. Ik stond daar met andere jongens en had vaders kijker bij me. Ze maakten veel wa ter, toen ze tusschen de twee eilanden kwamen. Ik zag Henry wijdbeens achter het roer staan, 'n Echte zeeman! En toen brak de groote mast. Zoo maar midden door. Als een lucifer. Het zeil ging over boord, sleurde de fok mee en toen bleef alleen da bezaan over. Ik zag, hoe alle hens bezig waren het dek leeg te ruimen. Het gaf niets: de zee had de schuit beet en ze konden haar niet meer in den wind krijgen. Nu en dan, als de golven er niet overheen sloegen, zag ik, hoe Henry het roer bijna stuk wrong. Maar ze dreven af, recht naar het Pylpunteiland toe. We kon den niet helpen: zelfs geen boot uitzetten. Eindelijk liep het schip op de riffen. Een huizenhooge zee nam het op en smeet het er overheen en toen verdween het als op geslokt door de zee. We dachten, dat het doormidden gebroken en gezonken was". „En in plaats daarvan was het in die kreek terecht gekomen", riep 'k uit. Een der visschers legde zijn hand op mijn arm en de schipper keek me woest aan. „Drie dagen lang bleef de orkaan aan houden", vervolgde de oude man. „Maar dat maakte toen niets uit, want we dach ten er niet aan, op zoek naar de lijken te gaan". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 10