dagblad voor alkmaar en omstreken. Hitler's daad door Chamberlain veroordeeld. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door Set geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERIENTIEN: Van 15 regels 1 25, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat Groote letters naar olaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei 3320, redactie 3330. No. 66 Dit nummer bestaat uit vier bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 18 Maart 1939 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 141e Jaargang Men verwacht te Londen, dat Berlijn een sterk protest zal indienen wegens de woorden van Duff Cooper in het Lagerhuis, waardoor Hitier zich persoonlijk beleedigd voelt en dat de Duitsche ambassadeur te Londen, evenals de Engelsche te Berlijn, door zijn regeering ontboden zal worden. Vrijheid boven vrede Einde van een avontuur of nieuw begin? 21 Maart Rijksdag? Hitier te Weenen ALKMAARSCHE COURANT. Chamberlain heeft gisteravond te Birmingham een rede gehouden en daarin zijn verontwaardiging uitgesproken over de gebeurtenissen in Tsjecho- Slowakye. Waar Hitier opnieuw de verzekeringen, welke hij ten aanzien van Tsjecho-Slowakye heeft gegeven, niet was nagekomen en hij voor het jongste optreden geen enkele rechtvaardiging kan vinden, vroeg de Britsche premier zich af, wat thans nog van de Duitsche beloften vertrouwd kan worden. Cooper s scherpe woorden waren: „Nu deze driewerf meineedige verrader en woordbreker aan het hoofd van het Duitsche rijk staat, acht ik iedere overeenkomst, welke hij onderteekent, niet eens het papier waard, waarop zjj geschreven is." Na er op gewezen te hebben, dat hij morgen (dat is dus heden) zeventig jaar wordt en hoopt nog eenige jaren te mogen leven om het land naar zijn beste vermo gen te dienen, ging Chamberlain onmiddel lijk over tot het eigenlijke onderwerp, n.1. „de geweldige gebeurtenissen, die deze week in Europa hebben plaats gegrepen". Eén ding is zeker, aldus zeide spr. met verheffing van stem: de openbare mee ning In de wereld heeft een grooteren schok gekregen dan haar ooit werd toe gebracht, zelfs door het huidige regime in Duitschland. Welke de gevolgen van deze diepe beroering der gemoederen zullen zijn, kan nog niet worden voor speld, maar ik ben er zeker van, dat zij wat haar resultaten voor de toekomst betreft, verstrekkend moeten zijn. Wij hebben debatten gevoerd in het La gerhuis op den dag, waarop de Duitschers Tsjecho-Slowakije binnentrokken en wij allen, in het bijzonder de regeering waren niet precies op de hoogte, omdat de berich ten waarover wfj beschikten, onvolledig waren, terwijl bovendien vele niet officieel waren. Het was noodzakelijk dat daaruit voort vloeide, dat ik, sprekend namens de re geering, met alle verantwoordelijkheid die aan deze positie verbonden is, verplicht was, mij te beperken tot een zeer gereser veerde, voorzichtige uiteenzetting, en dat mijn eenigszins koele verklaring wellicht volkomen natuurlijk, to misevrstand aan leiding heeft gegeven, doordat sommigen gedacht hebben, dat, omdat ik rustig sprak en weinig uitdrukking gaf aan mijn gevoe lens, mijn medeinisters en ik onverschillig tegenover deze zaak stonden. Ik hoop deze onjuistheid hedenavond te kunnen herstel len. Maar eerst wil ik iets zeggen over het geen naar aanleiding van de jongste ge beurtenissen beweerd is. De gedachte is uitgesproken, dat de bezetting van Tsjecho- Slowakije het rechtstreeksche gevolg is ge weest van de bezoeken, die ik den vorigen herfst aan Duitschland heb gebracht en da aangezien het resultaat der recente gebeur tenissen is geweest, dat de regeering, die te München tot stand is gekomen thans ver nietigd is, hierdoor is bewezen, dat deze bezoeken verkeerd waren. Beweerd is voorts, dat, aangezien dit een persoonlijke politiek van den eersten mi nister was, de blaam voor het lot "van Tsjecho-Slowakije op zijn schouders moet rusten. Dit is een volkomen onverdedigbare conclusie. Ik ben den vorigen herfst naar Duitschland gegaan in de allereerste p aa omdat dit mij, in wat een wanhopige si u- atie leek te zijn, de eenige kans leek een Europeeschen oorlog te kunnen afwen en. Ik mag u er aan herinneren, dat toen eerste aankondiging kwam, dat ik naar Duitschland zou gaan, geen stem van cri- tiek gehoord werd. Iedereen juichte de poging toe, eerst later, toen bleek, dat de resultaten der uiteindelijke regeling minder waren dan de verwachtingen van sommigen, de feiten niet volledig naar waarde hadden geschat, begon de aanval, maar zelfs werd geen afkeuring uitgesproken over- bezoek, maar over de termen der rege Ik heb nooit ontkend, dat de voorwaar en, die ik in staat was te München te verkrij gen, niet zóó waren, als ik zelf z®u he gewenscht, maar tenslotte werd het ee^ en meest rechtsreeksche doel van het zoek bereikt. De vrede in Europa werd g red en zonder deze bezoeken zouden ians honderdduizenden gezinnen rouwen om bloem der Europeesche jongelingschap. Duff Cooper Werkelijk, ik behoef mijn bezoeken aan Duitschland in het afgeloopen najaar niet te verdedigen, want wat was het alterna tief? Niets wat wij zouden hebben kunnen doen, of wat Frankrijk of Rusland hebben kunnen doen, zou Tsjecho- Slowakije van een invasie en van ver nieling hebben kunnen redden en zelfs wanneer wij ten oorlog waren ge trokken en tenslotte de zege zouden hebben bevochten, zouden wij Tsjecho- Slowakije nooit weer hebben kunnen vormen, zooals het door het verdrag van Versailles was gemaakt. Ik had nog een tweede doel, toen ik naar München ging, n.1. de politiek te bevorde ren, die ik van het oogenblik af, waarop ik mijn tegenwoordige positie bekleed, ge voerd heb, de politiek, die soms gènoemd wordt een van Europeesche kalmeering, of schoon ik zelf niet geloof, -dat dit een ge lukkige term is, of een woord, dat nauw keurig mijn bedoeling omschrijft. Zou de ze politiek slagen, dan was het van essen tieel belang, dat geen mogendheid er naar zou streven Europa te overheerschen, maar dat iedere natie zich ermede tevreden zou stellen redelijke faciliteiten te verkrijgen voor de ontwikkeling van eigen hulpbron nen, haar eigen aandeel in den internatio nalen handel kon verzekeren, en de levens voorwaarden van haar eigen bevolking kon verbeteren. Ik had den indruk, dat, of schoon de ontmoeting wel een botsing zou kunnen beteekenen van de belangen tus- schen de verschillende staten, het niette min door toepassing van onderlingen goe den wil, van begrip voor wat de grenzen van de begeerten van anderen waren, mo gelijk moest zijn, alle verschillen zonder conflict en door besprekingen tot oplossing te brengen. Ik hoopte te München door persoonlijk contact te weten te komen, wat Hitier van plan was en of de mogelijkheid bestond, dat hij aan een dergelijk programma zijn medewerking zou willen verleenen. De at mosfeer, waarin onze besprekingen werden gevoerd, was niet bijzonder gunstig, om dat wij ons in een acute crisis bevonden. Desondanks had ik tusschen de officieele besprekingen door af en toe gelegenheid met hem te praten en zijn standpunt te vernemen en ik geloofde, dat de resulta ten over het algemeen niet ongunstig wa ren. Toen ik na mijn tweede bezoek terug keerde, stelde ik het Lagerhuis van mijn besprekingen op de hoogte. Ik zei daaromtrent o.m., dat Hitier, in vollen ernst 'sprekend, herhaald had, wat hij reeds te Berchtesgaden had gezegd, n.1. dat dit de laatste territoriale am bitie van hem in Euiopa was, en dat hij niet den wensch had in het Duitsche rijk menschen op te nemen van andere rassen dan de Duitschers. En Hitier zelf bevestigde dit verslag van het gesprek in een redevoering in het Sportpallast te Berlijn, toen hij zeide: „dit is de laatste territoriale eisch, die ik in Europa heb te stellen". En even later zeide hij in dezelfde redevoering: „Ik verzekerde Chamberlain, en ik leg daar thans den nadruk op, dat wanneer dit probleem is opgelost, Duitschland geen territoriale problemen meer in Europa heeft". Hitier voegde daaraan toe: „Ik zal niet langer geïnteresseerd zijn in den Tsjecho- Slowaakschen staat en ik kan garan deeren, dat wij geen Tsjechen willen hebben". Vervolgens staat in de overeenkomst van München, die de handteekening draagt van Hitier, deze clausule: „De definitieve vaststelling der gren zen zal worden uitgevoerd door een in ternationale commissie." Ten slotte legden wij in de verklaring, die hij en ik tezamen in München on derteekenden, vast, dat iedere andere kwestie, die onze twee landen zou kun nen betreffen, zou worden behandeld door de methode //au overleg. Met het oog op deze herhaalde verzeke ringen, die mij vrijwülig waren gegeven, achtte ik mij gerechtvaardigd daarop de hoop te grondvesten, dat wanneer eenmaal deze Tsjecho-Slowaaksche kwestie geregeld zou zijn, het mogelijk zou zijn de politiek die ik genoemd heb, verder te voeren. Desondanks was ik echter niet bereid de voorzorgsmaatregelen te laten verslappen vóórdat ik er zeker van was, dat deze poli tiek door anderen aanvaard en gevoerd zou worden. En daarom werd na München de uitvoering van ons defensieprogram inder daad versneld en wel zoodanig, dat verbete ring werd gebracht op zekere zwakke punten, die tijdens de crisis aan het licht waen getreden. Ik ben er van overtuigd, dat de groote meerderheid van het Britsche volk na München mijn hoop deelde en vurig wenschte, dat deze politiek zou worden voortgezet. Thans echter deel ik zijn teleurstel ling en zijn verontwaardiging, dat deze hoop op zoo schandelijke wijze ver nietigd is. Hoe kunnen de gebeurtenis sen van deze week in overeenstemming worden gebracht met de verzekeringen, die ik u heb opgesomd? Zeker, als on derteekenaar van de overeenkomst van München had ik, als Hitier gewenscht had, dit accoord ongedaan te maken, recht op het overleg, waarover in de verklaring van München wordt gespro ken. In plaats daarvan heeft hij het recht in eigen handen genomen zelfs voordat de president van Tsjecho- Slowakije de eischen, waartegen hij niets kon inbrengen, had ontvangen en over wogen, waren de Duitsche troepen reeds onderweg. Volgens de proclamatie, gisteren te Praag voorgelezen, zijn Bohemen en Moravië bij het Duitsche rijk ingelijfd. De niet-Duitsche bevolking, welke natuurlijk ook de Tsjechen omvat, wordt onder Duitsche bescherming geplaatst in een Duitsch protectoraat. Zy worden onderworpen aan de politieke, de militaire en de economische behoeften van het Duitsche rijk. Men noemt hen een zelf besturenden staat, maar Duitschland belast zich met hun buitenlandsche politiek, hun douanerechten en accijnzen, hun bank- middelen en met de uitrusting van de ont wapende Tsjechische strijdkrachten. Wat misschien wel het meest onheilspel lend is, is, dat wij weer hooren van het ver schijnen van de Gestapo, gevolgd door het gebruikelijke verhaal van massa-arrestaties van op den voorgrond tredende personen met de gevolgen, die ons allen bekend zijn. Iedere man en iedere vrouw in dit land, die zich het lot de Joden en politieke gevange nen in Oostenrijk herinnert, moet vandaag vervuld zijn van een droevig voorgevoel. Wie zou zijn hart niet in sympathie voelen uitgaan naar dat trotsche, dappere volk, dat zoo plotseling is onderworpen aan deze bezoekingen, welks vrijheden worden ge kortwiekt en welks nationale onafhankelijk heid verdwenen is. Wat is er geworden van hen, die zeiden geen territoriale ambities meer te hebben? Wat is er geworden van Hitiers verzeke ring, dat hij geen territoriale eischen meer stelde in Europa? Wat van de bewering, dat hij geen Tsje chen in het Duitsche Rijk wildé opnemen? Wat is overgebleven van het zelfbeschik kingsrecht der volken? Men zegt ons nu, dat dé annexatie van het Tsjechische land noodzakelijk was omdat er wanorde heerscht, die een gevaar zou betee kenen voor den machtigen buurman! Als er al wanorde was, was deze dan niet aan gewakkerd van buiten af? De vraag rijst thans: Als het zoo gemak kelijk is redenen te vinden om beloften te verbreken, wat zijn die beloften dan waard? Andere vragen rijzen even onafwendbaar; misschien rijzen zij ook in Duitschland zelf. Onder het tegenwoordige bewind heeft Duitschland reeds vele verrassingen beleefd: de bezetting van 't Rijnland, de „Anschluss" van Oostenrijk, de inlijving van het Sude- tenland. Al deze gebeurtenissen hebben de openbare meening geschokt, maar toch, hoe wel men de methode moest veroordeelen, kon men er tegenover stellen dat zij geba seerd waren op het verlangen het Duitsche volk te vereenigen, onrecht te herstellen dat te lang had voortgeduurd. Maar thans Is een principe, dat het Duitsche Rijk zelf had gesteld, geschon den. Is dit het einde van een oud avontuur of het begin van een nieuw? Is dit de laatste aanval of de eerste van een nieuwe reeks? Is dit het begin van een poging de wereld door middel van geweld te over heerschen? Dit zyn zeer ernstige kwesties die goed gewogen moeten worden misschien zelfs buiten Europa. Het proces is begonnen en zal misschien in versneld tempo voortgaan. Wij in ons land moeten toonen den ernst te bezitten die de situatie eischt. Ieder aspect van ons nationale leven moet aan een nieuwe beschouwing worden onderworpen en ieder voor zich moet overdenken of hjj alles doet wat in zijn vermogen is om zyn land te dienen. Ik geloof dat niemand zal twijfelen aan mijn oprechtheid als ik zeg, dat er niets is wat ik niet voor den vrede zou offeren, op een ding na, de vrijheid, die wij honderden jaren hebben gekend en waarvan wij nooit afstand zullen doen. Dat i k dit vandaag verklaar is een maat staf voor de mate waarin wij zijn teleurge steld in de pogingen Europa te voeren op den weg naar stabiliteit en gezondheid. Zes weken geleden heb ik hier gezegd, dat de democratieën pogingen om de wereld door geweld te besturen moeten weerstaan, en ik heb er aan toe gevoegd, dat ik niet ge loofde, dat er iemand zou zijn, die de ver schrikkingen van een modernen oorlog op de wereld zou loslaten. Het is een groote fout te denken, dat dit land voor geweld zal wijken. Het zal zijn krachten tot het uiterste inspannen en daarbij zal het den steun hebben en de instemming van het geheele Britsche Rijk en van alle landen die weten wat de vrede waard is, maar die de vrijheid daarboven stellen. Hitier is om 10 minuten over vier gis termiddag uit Brünn te Weenen aange komen. Men meent te weten, dat hij vandaag naar Berlijn zal terugkeeren. In de hoofdstad zijn in allerijl voor zorgen getroffen om den Führer een triomfantelijken intocht te bereiden. Volgens een hardnekkig gerucht zou de Rijksdag op 21 Maart te Berlijn bij eengeroepen worden. Ofschoon de Weensche bevolking maar 'n paar uur voor de aankomst van den Führer over het bezoek was ingelicht, was de ont vangst geestdriftig, meldt het Duitsche nieuwsbureau. Hitier was in gezelschap van den rijks minister van buitenlandsche zaken, von Rib- bentrop, den chef van het opperbevel der weermacht, generaal der artillerie Keitel, rijksminister dr. Lammers, rijksleider der SA Himmler en rijksperschef dr. Dietrich. Hitier nam zijn intrek in Hotel Imperial waarvoor een eerecompagnie stond opge steld. Duitsche troepen trekken de Kaiserbrug te Praag binnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1