DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Chamberlain's verklaring Duitsch-Roemeensche overeenkomst geteekend. en F Z WOrdl ELKEN AVOf™. behalve Zon- FeesMngen, uitjegera, Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2—, ïranco door Set gebeele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 71 Dit nummer besUa, nit drie bladen. r er»7 PRIJS PER GEWONE ADVERIENTIEN: Van 15 regels 125, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar nlaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. H£RMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef 3320, redactie 3330. Vrijdag 24 Maart 1939 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 141e Jaargang Zeer verstrekkende econo mische concessies aan Duitschland. Gafenco over Poemenië's bijdragen. Engeland kan zich niet onderwerpen aan een procedure van geweld tegen vrije staten. De algemeene toestand. Premie op orHogs- risico verhoogd. Hitier spreekt tot de Memellanders. Gistermiddag om 4 uur is de Fuhrer weer vertrokken. Onderzeesch mysterie bij Aboekir. alkmaarsche courant Het Duitsche nieuwsbureau meldt uit Boekarest: Na vrij langdurige en in vriend- schappelijken geest gevoerde onder handelingen werd hier Donderdag een Duitsch-Roemeensche overeenkomst ge teekend, welke den grondslag vormt voor een verdere uitbreiding der we- derzijdsche handelsbetrekkingen. In een hierover uitgegeven communiqué wordt o.a. gezegd, dat de Duitsche en de Roemeensche regeering het erover eens zijn, dat de productie van Roemenië nog verstrekkende mogelijkheden tot ontwik keling behelst. De Roemeensche productie kan door een doeltreffende organisatie worden opgevoerd, waardoor zy in de aan Roemenië grenzende gebieden en in Groot Duitschland een ruimer afzetgebied kan vinden. In de nieuwe overeenkomst heeft Duitschland zich bereid verklaard, zijn er varing op het gebied van den land- en boschbouw ter beschikking te stellen en de industrieele installaties te leveren. Naar in het verdrag voorts staat, hebben Duitschland en Roemenië het verdrag ge sloten met het doel de economische be trekkingen tusschen beide landen uit te breiden en in wederzijdsch belang op bree- den grondslag en volgens vaste plannen op economisch gebied samen te werken. Het verdrag bepaalt, dat als aanvulling op het bestaande Duitsch-Roemeensche handels verdrag een economisch plan, dat zich over verscheidene jaren zal uitstrekken, zal worden opgesteld. Dit economische plan zal de Duitsche invoerbehoeften moeten bevre digen en rekening moeten houden zoowel met de binnenlandsche behoefte van Roe menië als met het noodzakelijke handels verkeer tusschen Roemenië en de overige landen. Dit economische plan dient zich in de eerste plaats te richten naar de ont wikkeling en de „Lenkung" van de Roe meensche landbouwproductie. Hierbij zal o.a. voorzien worden in het verbouwen van nieuwe landbouwproducten en in de ver hooging van de productie van artikelen welke reeds verbouwd worden, met name van veevoeder, oliezaden en vezelplanten. Ook zal aandacht geschonken worden aan de ontwikkeling van den Roe- meenschen boschbouw. Het plan voor ziet in de levering van machines en installaties voor den Roemeenschen mijnbouw. Duitsch-Roemeensche maat schappijen zullen worden opgericht ter exploitatie van het koperzwavelkies in de Dobroedsja van het chroomerts in de Banaat en het mangaanerts in de streek van Vatra Dornei-Brostem. Voorts zullen de bauxiet-voorraden ge ëxploiteerd worden en zal een alumi- niumindustrie worden opgericht. Een Duitsch-Roemeensche maatschappij zal de minerale oliebronnen exploiteeren en een program opstellen voor het bo ren en distribueeren der oliën. Voorts voorziet het economische plan in een fusie op industrieel gebied. Vrije zones A Jiirti'io- PH zullen tot stand komen waarin industrie- en handelsondernemingen zullen worden op gericht. In deze vrije zones zullen tevens Pakhuizen en inrichtingen voor he ov laden ten behoeve van de Duitsche scheep vaart gebouwd worden. Het economische plan behelst bove het leveren van oorlogsmateriaal en ui tingsstukken voor het Roemeensche leger, de marine, de luchtmacht en de :,cv" P ningsindustrie, alsmede de oprichting openbare bedrijven. Met de uitvoering van het verdrag den de krachtens het handelsverdrag 23 Maart 1935 ingestelde regeering:sc<om- missies belast. Het verdrag treedt een maand na de uitwisseling der ra i oorkonden, hetgeen zoo spoedig m0® te Berlijn zal plaatshebben, in werKing Het verdrag is geldig tot 31 Mam Wordt het niet een jaar voor dit tyasup opgezegd, dan geldt het als voor on ep - den tijd verlengd. Het is dan, met neming van een termijn van 1 jaar, einde van telkens een kwartaal, opzegba In verband met de onderteekening van iet Roemeensch-Duitsche handelsaccoord heeft Gafenco de volgende verklaring af gelegd: 1. Door de onderteekening van dit eco nomische accoord met Duitschland bewijst Roemenië eens te meer zijn geest van be grip en zijn wil tot versterking van den vrede. De Europeesche vrede is thans meer dan ooit afhankelijk van een verstandige, rechtvaardige oplossing der economische problemen, die de levensbehoeften der groote en kleine Europeesche volken tegen over elkander plaatsen. In overeenstem ming met het principe, dat de Roemeensche regeering verscheidene malen met alle ge- wenschte duidelijkheid heeft uitgesproken, is Roemenië bereid volledig zijn plicht van Europeesche solidariteit te verrichten op economisch gebied tusschen de staten. De moeilijke beproevingen, die wij met zoo veel andere landen in dezen laatsten tijd beleefd hebben, hebben ons niet ter neer geslagen in ons vertrouwen in de vervul ling van een verplichting jegens ons zelve en jegens de andere Europeesche staten. 2. De economische onderhandelingen met Duitschland, die tot resultaat hebben ge had de afsluiting van het accoord van he den, waren reeds vastgelegd in het begin van December j.1., toen de laatste econo mische overeenkomst met Duitschland werd aangegaan. De onderhandelingen begonnen op 22 Februari en werden gedurende een maand voortgezet in een geest van weder zijdsch begrip tot de totstandkoming van de formule van heden. 3. Door dit accoord wox-dt gestreefd naar bepaling in groote lijnen wan de econo mische samenwerking voor de elkander aanvullende economische belangen van Duitschland en Roemenië, die bijzonder be langrijk zijn. Het accoord houdt, zooals dat duidelijk is verklaard in het eerste artikel, rekening met de behoeften van den Duit- schen invoer, de mogelijkheid van ontwik keling der Roemeensche economie en de noodzakelijkheid voor Roemenië om zijn ecoomische betrekkingen met alle andere landen te behouden en te ontwikkelen. Onder deze omstandigheden is het dus natuurlijk hieraan toe te voegen, dat Roe menië in overeenstemming met zijn wil om door ontwikkeling der productie en der goederenruil de vreedzame betrekkingen te dienen tusschen alle staten, bereid is de mogelijkheid te bestudeeren van afsluiting van andere gelijke economische accoorden. 4. Door het accoord, dat gesloten is tus schen de gedelegeerden van den Roemeen schen koning en de gedelegeerden van den führer-rijkskanselier, wordt de nadruk ge legd op de vreedzame doelstellingen van beide staten. Deze categorische verklaring kan slechts bijdragen tot opheldering en versterking van den toestand in het Do- naugebied. Wij zetten deze vreedzame doelstelling voort, die wij op zoo energieke In het lagerhuis heeft minister-president Chamberlain gisteren verklaard: „De regee ring heeft reeds uiteengezet, dat de jongste actie van de Duitsche regeering de vraag heeft doen rijzen, of die regeering niet door opeenvolgende daden wil trachten Europa te overheerschen en misschien zelfs nog verder te gaan. Indien deze uitlegging van de bedoelingen der Duitsche regeering zou blijken juist te zijn, dan acht de Britsche regeering zich verplicht te verklaren, dat een dergelijk op treden, zooals ook in het verleden is ge beurd, den succesvollen tegenstand van En geland en andere landen, die prijs stellen op hun vrijheid, tot gevolg zou hebben. Ik kan nog geen mededeelingen doen over de beraadslagingen, die met andere regeeringen gehouden zijn, in verband met de jongste ontwikkeling". Ik wensch duidelijk te maken, aldus ver volgde Chamberlain, dat bij de regeering van Groot Britannië geenszins de wensch bestaat, redelijke pogingen van de zijde van Duitsch land, zijn uitvoerhandel uit te breiden, in den weg te staan. Evenmin is deze regeering er op belust, in Europa twee tegenover elkander staande blokken van landen met verschillende op vattingen over de vormen van hun interne bestuur in het leven te roepen. Onze zorg hier betreft het denkbeeld, dat wij ons niet kunnen onderwerpen aan een procedure, op grond waarvan onafhankelijke landen onderhevig zijn aan een zoodanige pressie, onder drei ging met geweld, dat zij er toe verplicht worden, hun onfahankelijkheid prijs te geven en wij zijn vastbesloten met alle middelen, waarover wij beschikken, in dien pogingen zouden worden gedaan een dergelijke procedure in werking te stellen, ons daartegen te verzetten. wijze op ons hebben genomen, met alle trouw en met denzelfden onwrikbaren wil, waarmede wij onder alle omstandigheden bereid waren onze grenzen te verdedigen en de volstrekte onafhankelijkheid van on zen staat te verzekeren. Wij zijn er van overtuigd, dat wij door een dergelijke hou ding evenzeer den wensch naar vrede van al onze naburen en onze vrienden, nabij en ver, dienen, als het ideaal van nationale onafhankelijkheid, dat bij alle Europeesche volken even machtig is. Minister-president Chamberlain In antwoord op de door het conservatieve lagerhuislid Beit gestelde vraag, of hij, ten einde de Duitsche agressie in Europa te be antwoorden, overleg wil plegen met de re geeringen van Frankrijk, België, Australië en Zuid-Afrika, met het oog op een inlijving onderscheidenlijk bij de koloniale rijken van Frankrijk, België en Groot-Britannië van vroeger Duitsch koloniaal bezit, dat thans onder mandaat staat van deze landen en Groot-Britannië, zeide Chamberlain: „Neen, ik geloof niet, dat het voorstel van Beit de uitwerking zou hebben, welke hij er zich van voorstelt." De diplomatieke actie. Er is nog weinig terecht gekomen van de zeer drukke diplomatieke gedachtenwisselin- gen tusschen Groot-Britannië, Frankrijk, Sovjet-Rusland en Polen. Maisky, Rusland's vertegenwoordiger, heeft gisteren een bezoek gebracht aan het Foreign Office. Het verluidt, dat het ant woord der sovjets onderweg is. Het stemt toe, gelijk gemeld, in een onderteekening der Britsche verklaring. Vernomen wordt, dat Polen nog steeds aarzelt. Het zou kunnen, dat het niet zal on derteekenen, ondanks de sterke sympathieën met de democratieën, daar de preliminaire voorwaarde nog steeds is, dat 't van Frank rijk en Groot-Britannië de verplichting eischt het steun te verleenen, indien het in vijandelijkheden met Duitschland betrokken zou worden. De troonrede van den koning van Italië wordt in politieke kringen uitgelegd als een aanwijzing voor den wensch naar goede be trekkingen. Toch wacht de wereld nog steeds op de redevoering van Mussolini. Duitsche diplomatieke actie. De triomfale intocht van Hitier in het Memelgebied viel samen met twee andere Duitsche daden op internationaal gebied. Terwijl Hitier op weg was naar zijn nieuwe aanwinst aan de Oostzee, hebben zijn me dewerkers een handelsverdrag met Roeme nië onderteekend en verder heeft het Derde Rqk een militair bondgenootschap gesloten met Slowakije. De onderteekening van het handelsver drag met Roemenië beteekent een succes voor Duitschland, want het zal den Duit- schen staat in de gelegenheid stellen, pro ducten te importeeren, welke men in Duitschland zeer noodig heeft. Echter dat niet alleen: het verdrag beteekent feitelijk in de eerste plaats een toenemende invloed van Duitschland in Roemenië. Die invloed zal wellicht niet direct merkbaar zyn, maar in den loop der jaren steeds grooter wor den. Er zullen o.a. Duitsch-Roemeensche ondernemingen worden gesticht, die de oliebronnen en ertsgebieden zullen exploi- teeren, terwijl verder Duitschland zich in tal van andere industrieele ondernemingen zal mengen. Voorzeker mag men aannemen, datwanneer de tyd dit toelaat bin nen afzienbaren tijd Roemenië economisch voor het grootste gedeelte van Duitschland afhankelijk zal zijn. Misschien zal zelfs blijken, dat deze zet van Duitschland nog veel meer beteekent dan de heele annexatie van Bohemen en Moravië Het militairebondgenootschap met Slo wakije kwam tot stand enkele uren nadat de Hongaren de Oostelijke grens van Slo wakije waren overgetrokken en een bruik baar gebiedsdeel in hun bezit hadden geno men n.1. dat gedeelte, waar de spoorweg verbinding tusschen Hongarije en Polen door loopt. Men vraagt zich af, wat er achter dat militair verdrag steekt en erg gerust kan men in dit opzicht al weer niet zijn. Echter, de gegevens, welke men bezit uit Slowakije zijn zeer vaag, zoodat men voorloopig nog in het onzekere tast. De Fransche bladen hebben het natuur lijk zeer druk met het uiteenzetten van de beteekenis van het bezoek van Lebrun aan Londen, maar daarnaast vinden ze toch ook nog gelegenheid, om de politieke situ atie in Europa onder de loupe te nemen. Twee pers-commentaren mogen hier vol gen. Zoo wijdt ,Le Temps" een „bulletin du jour" aan het bezoek van Lebrun aan Lon den en wijst in verband daarmee op het belang van de Fransch-Britsche solidari teit. Het blad vervolgt dan: „De werkelijkheid, waarop men zich reeds thans kan verlaten, is een nauwere samen werking tusschen Frankrijk en Engeland, een samenwerking, die van militair, zoowel als diplomatiek standpunt een beslissend argument vormt voor den vrede op het vasteland. Het ligt in de logica der dingen, dat de belde democratische mogendheden, die allereerst moeten waken over kaar eigen veiligheid, zich hoofdzakelijk bezorgd maken voor de defensie van het westen, waar zij onmiddellijk en rechtstreeks kun nen optreden met al haar middelen, wan neer de noodzaak daarvan mocht opkomen. Frankrijk en Engeland zouden de onaf hankelijkheid en territoriale onaanstast- baarheid van België waarborgen, maar het ligt voor de hand, dat zij zich om talrijke redenen niet kunnen desinteresseeren voor een agressie, die gericht zou zijn tegen Ned erland of Zwitserland. Daar moet een bolwerk krachtig worden opgeworpen tegen het imperialisme der totalitaire mo gendheden". In het „Journal des Debats" schrijft Pierre Bernus: „Het is van belang, dat men geen vergissing begaat ten opzichte van de wer kelijke bedoelingen van Hitier. Het feit, dat hij dit voorjaar zijn eerste slagen ge richt heeft naar den Oostelijken kant wordt door vele personen aldus uitgelegd, dat Duitschland voor dit jaar zou hebben afge zien van iedere gedachte aan een geweld- actie naar het westen. Deze gedachte wordt in het bijzonder in Nederland uitge sproken. Te Berlijn, waar men zoozeer prijs stelt op verrassende effecten, zou men het prachtig vinden, wanneer deze illusie ver spreid werd, want niets zou beter de doel stellingen van den Führer kunnen dienen. Men moet zonder uitstel optreden om Hitier te beletten in het Oosten het doel te berei ken, dat hij in het oog heeft. Het schijnt, dat de Britsche en Fransche regeeringen zich daar rekenschap van geven en wij ge- looven, dat, wanneer zij de zaak weten aan te pakken, zij het gewilde resultaat kunnen bereiken. De Londensche assuradeurs heb ben een circulaire uitgegeven, waarin bekend gemaakt wordt, dat de minimumpremies op oorlogs risico voor vrachtverschepingen in verband met de tegenwoordige in ternationale spanning, verhoogd worden. De verhoogde tarieven zijn reeds heden van toepassing. De ver zekeringstarieven voor reizen van en naar de Oostzee zijn verhoogd tot tien shillings percent. De ver schepingen van Engeland of het vasteland naar buiten zijn onder hevig aan een tarief van ten shil lings percent en reizen naar Enge land en het vasteland aan een tarief van 12 shillings 6 pence percent. Het tarief voor verschepingen naar de Ver. Staten of Canada bedraagt een halfcrown percent en in omge keerde richting 5 shillings percent. Te vier minuten over twee Donder dagmiddag is de Führer te Memel aan land gekomen met de torpedoboot Leo- pard, waarop hij zich had ingescheept na de „Deutschland" te hebben verla ten. Toen hij voet aan wal zette, loeiden de sirenen. Na de eerewacht der mari ne geïnspecteerd te hebben, reed Hitier per auto haar het Theaterplein. De lei der der Memel-Duitschers, Neumann, hield daar een toespraak, in antwoord waarop Hitier o.m. het volgende zeide: „Gij vormt een grensland en zult erva ren, wat het beteekent niet verlaten te zijn, maar een geweldig rijk achter zich te heb ben. Uit nood en leed is uw gemeenschap gegroeid. Dat zij nooit meer verbroken zal worden, zij onze wil, en dat geen andere macht haar ooit zal breken of schenden, zweren wij. Duitschland weet, wat het van de wereld te verwachten heeft. De Duitschers hebben niet de bedoeling, de rest van de wereld kwaad te berokkenen. Maar het leed, dat de anderen den Duitschers hebben veroor zaakt, moest hersteld worden. Ik geloof, dat men thans in hoofdzaak aan het slot van dit we er g aio o ze herstel geko men is". De Führer bracht den Memeilanders dank voor hun houding. Hij meende daarvoor niet beter zijn erkentelijkheid te kunnen toonen dan door hun leider het eereteeken te verleenen, dat de beste strijders van het nieuwe Duitsche rijk op de borst dragen. Memel is eens in den steek gelaten door een Duitschland, dat zich aan smaad en schande had overgegeven. Het is thans te ruggekeerd tot een nieuw, geweldig Duitschland, dat vastbesloten is, zijn lot zelf te bepalen, ook al bevalt dat de rest van de wereld niet. Tegen vier uur begaf de Führer zich weer aan boord van de torpedoboot Leo- pard, waarmede hij de haven van Memel verliet. Binnenkort hoopt men geheimen te ont hullen, welke 140 jaren lang niet aan het licht gebracht konden worden, nl. die over de overblijfselen van Napoleons vloot na de overwinning van Nelson in den slag bij Aboekir in 1798. Over het algemeen is men van oordeel, dat de gezonken schepen een groote hoe veelheid goud en juweelen aan boord moe ten hebben. Binnenkort zal een nieuw gevormde Egyptische maatschappij den bodem der Middellandsche zee gaan afzoeken. Naar men beweert, rusten niet alleen de brokstukken van het Napoleontische vlag- geschip „Oriënt" en drie andere fregatten op den bodem der zee, maar bevinden zich ook twee oude steden uit den Grieksch— Romeinschen tyd onder het wateroppervlak, deze steden heetten Menouthis en He- racleum. Reeds talrijke personen, als vlieg tuigbestuurders, fotografen, duikers en vis- schers, hebben melding gemaakt van de aanwezigheid der overblijfselen. Een lezing van den ondergang dezer steden is, dat zij verrast werden door een vloedgolf en met inwoners en al v« doren gin per,. Zie verder Buitenland pag. 2, 3e blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1