Voorjaars-garneermg
V
op de warme winterjurk.
KOEDIJK
Maarten skroift nei de krant
M
derde blad.
Donderdagavond had de laatste les
plaats van den twee-jarigen tuinbouw-
cursus, welke onder leiding van het hoofd
der school, den heer Stuffers, vanwege de
tuinbouwvereeniging de West werd ge
geven. Mede waren aanwezig de bestuurs
leden van die tuinbouwvereeniging.
Uit de gestelde vragen aan J.e leerlingen
bleek, dat de lessen met vrucht waren
gevolgd, zoodat aan 11 leerlingen een ge
tuigschrift werd uitgereikt, waarvan 4
niet aanteekening „veel vrucht."
Bij het uitreiken sprak de voorzitter der
tuinbouwvereeniging een toepasselijk
woord daar de rijkstuinbouwconsulent
verhinderd was. Hij hoopte dat de leer
lingen, onder wie nog al veel ouderen,
van de lessen veel voordeelen mogen
hebben.
Tot slot sprak de oudste cursist W.
Hartog nog woorden van dank aan leeraar
en tuinbouwvereeniging.
Het Witte Kruis.
Donderdagavond kwam het Witte Kruis
afd. Koedijk in jaarvergadering bijeen,
onder leiding van M. Mulder.
Medegedeeld werd dat een moedercur
sus is gehouden in Januari en Februari en
dat de cursus is begonnen en gesloten met
25 leerlingen. Van de rentelooze leening
zijn 23 aandeelen van 2.5'0 en 21 van 1
uitgeloot.
Het jaarverslag van de t.b.c.-bestrijding
gaf aan dat voor 4 gevallen 701 verpleeg-
dagen in sanatoria waren vergoed; in 2
gevallen waren versterkende middelen
verstrekt. De 5 ligtenten waren niet ge
bruikt. In dertien gezinnen stonden 13
personen onder controle. De zuster bracht
116 bezoeken voor t.b.c.-bestrijding.
Het jaarverslag Witte Kruis gaf aan dat
het ledental met 3 vooruit ging en 239 is
en dat 11 leden geen contributie betalen.
Er werden 148 artikelen uit het magazijn
uitgegeven, 50 staven ijs werden gebruikt.
De rekening t.b.c.-bestrijding gaf aan
een ontvangst en uitgaaf van 1814.44
waarvan door de gemeente 1341.14 en
prov.-comm. 255 werd bijgedragen en
door particulieren 169.75.
De rekening Witte Kruis gaf aan: ont
vangst 803.96, uitgaaf 364.77, saldo
444.19.
De aftredende bestuursleden Jb. Boon en
A. J. Schippers werden herkozen.
In de financieele commissie werd in
plaats van den heer P. Kooi (aftr.) gekozen
de heer P. J. Lammerschaag.
Bij de rondvraag deelde de voorzitter
mede dat de Emmabloemcollecte dit jaar
in April zal worden gehouden.
Ook ried hij aan tot aansluiting bij de
sanatoriaverpleging a 5 cent per gezin via
ziekenhuisverpleging.
De heer A. Sloof merkte nog op dat de
vereeniging voor sanatoriaverpleging, die
bedoeld is voor min- en onvermogenden
ook in overweging geeft tegen een dubbel
pleging zouden moeten betalen, een uit-
keering van 3 per dag gedurende een
jaar te verzekeren.
Qemeentecudea
OTERLEEK
Tot uitbreiding van de school te
Stompetoren met 2 lokalen besloten.
Raming 13500.
De raad vergaderde gistermorgen te 9.30
uur onder voorzitterschap van den burge
meester, den heer J. Posch, die na een woord
van welkom mededeeling deed, dat wethou
der Dekker wegens ziekte verhinderd was
aanwezig te zijn. Spr. uitte de beste wen-
schen voor het herstel van den heer Dekker
en las hierop de notulen, die onveranderd
werden vastgesteld.
De voorzitter deelde mede, dat voor
de verbetering van de Dorpsstraat een
annuïteitsleening weer wordt toegestaan en
dat het streng verboden is om de te ver
strekken zeevisch ook voor andere burgers,
dan zij die er voor in aanmerking komen,
beschikbaar te stellen.
Een verzoek van den heer P. C. Hartog te
Alkmaar om het onderhoud van het graf
van zijn moeder eeuwigdurend voor de ge
meente te nemen tegen een bedrag ineens
van 150 werd, na toelichting door den
voorzitter z. h. st. ingewilligd.
Medegedeeld werd, dat mej. N. Ploeger te
Alkmaar, kweekelinge van de o. 1. school te
Oterleek per 1 Mei eervol ontslag is ver
leend wegens opheffing der school.
Besloten werd eenige administratieve han
delingen te verrichten in verband met de
nota van opmerkingen betreffende de be
grooting 1939.
Goedgevonden werd 4925 a 3% te
blijven beleggen bij de zuivelfabriek „Neer-
landia".
De voorzitter deelde mede, dat de
heer Krijnse Lekke geadviseerd had de
verbetering van den Dorpsweg, asfalteering
met betonbanden, onderhands aan te be
steden aan den heer Ooms te Avenhorn
voor 7174, om de werkloozen bij het werk
te kunnen inschakelen. De raming bedroeg
f 7500. B. en W. stelden voor daartoe te be
sluiten.
De heer Witteveen was er niet tegen,
doch oordeelde het niet de juiste manier.
De mogelijkheid was echter, dat het op de
vrije markt, met het oog op de opritjes,
duurder zou worden. Spr. vroeg welk loon
de werkloozen zouden krijgen.
De voorzitter geloofde van 35 cent
per uur.
De heer Witteveen was er voor als dit
werd vastgelegd.
Conform dit voorstel werd besloten.
Het bedrag per leerling ingevolge uit
voering art. 55 bis der Lager Onderwijswet
1920 werd vastgesteld op 18.75.
Voorgesteld werd, wegens opheffing van
de school te Oterleek, aan het hoofd den
heer J. de Wit, met ingang van 1 Mei eer
vol ontslag te verleenen.
volle wijze.
De voorzitter herinnerde er aan, dat
de heer de Wit sinds 1 Maart 1913 zijn beste
krachten aan de school had gegeven.
Conform het voorstel werd besloten.
HET WEGENPLAN VAN DEN
NOORDOOSTELIJKEN POLDER.
In het Driemaandelij ksch Bericht betref
fende de Zuiderzeewerken no. 1 van Januari
1939 wordt het verkavelingsplan van den
noordoostelijken polder behandeld, waarin
zijn samengevat alle binnen den polder uit te
voeren werken en dus ook het wegenplan,
schrijft de K.N.A.C.
De polder wordt gesplitst in twee afdee-
lingen met voorloopige polderpeilen van 4.50
en 5.70 m - N.A.P. De bemaling zal geschie
den door drie gemalen, n.L tegenover de
Voorst voor de eerste en bij Urk en Lemmer
voor de tweede polderafdeeling. De drie
hoofdkanalen, welke tevens de scheepvaart
dienen, zoodat hierbij ook schutsluizen zul
len worden gebouwd, moeten dus op deze
gemalen zijn gericht. Tevens wordt een
schutsluis gebouwd bij de snijding van het
op Voorst gericht hoofdkanaal met de grens
van de beide polderafdeelingen.
Over de hoofdkanalen worden be
weegbare bruggen en over de onge
veer loodrecht op deze kanalen
staande doodloopende zij kanalen
(niet op het kaartje aangegeven)
hooge vaste bruggen gebouwd. Het
wegennet houdt verband met de
kanalen en vertoont een noord-zuid
hoofdas, loopende van Kampen via
een te bouwen brug bij de Ramspol
naar Lemmer. Deze verbinding zal
tevens het doorgaand verkeer tus-
schen Friesland en het centrum van
het land bedienen
Verder is op te merken een oost
west as loopende van Vollenhove
en Blokzijl naar Urk.
Op het samenvallende snijpunt
van de hoofdwegen en -kanalen zal
hoofddorp A worden gesticht. Daar
naast zijn nog 5 kleinere woonker
nen BF ontworpen. Naar schat
ting zal de polder op den duur on
geveer 50.000 inwoners tellen.
De aansluiting van de polderwe
gen aan de wegen op het oude land
is voor het gedeelte tusschen Lem
mer en Blokzijl geheel vrij, zoodat
men eventueel het aantal verbin
dingen kan uitbreiden. Voor het
overige gedeelte zijn aansluitingen slechts
mogelijk tusschen Blokzijl en Kadoelen. Deze
zijn geprojecteerd als overbruggingen bij
Vollenhove en Kadoelen. Op het gedeelte
KadoelenRamspol is overbrugging van het
breede water uitgesloten.
De kavels, ter grootte van 300 x 800 m of
24 ha liggen alle eenerzijds aan een verhar
den weg aan een kanaal. Voor zoover deze
wegen slechts toegang verleenen tot de land
bouwbedrijven zullen zij slechts weinig ver
keer hebben en daarom ook een geringe
verhardingsbreedte behoeven. Zij hebben
geen beteekenis voor het gewone verkeer en
zijn daarom niet op het kaartje aangegeven.
Deze polderwegei komen uit op „hoofd
wegen", die de verbindingen vormen met de
verschillende dorpen, en met het oude land.
Van te voren is niet met zekerheid te bepa
len van welke beteekenis elk dezer wegen
zal worden.
Zij krijgen daarom zoodanige kruins
breedte, dat zij ook op den duur het verkeer
kunnen bedienen, ook wanneer dit nog meer
mocht toenemen, dan thans is aangenomen.
Voorloopig zal, ook in verband met den nog
slappen bodem, slechts een bescheiden ver
harding worden aangebracht.
Het kaartje toont,, dat de hoofdwegen zijn
gegroepeerd om de assen Lemmer-Ramspol
en Urk-Hoofddorp A - Blokzijl en Vollen
hove, terwijl eenige gericht zijn op Kuinre
en Kadoelen.
Uitbreiding school Stompetoren.
Hierop verscheen architect D. Saai uit
Alkmaar ter vergadering om het plan tot
bouw van een lokaal en overblijflokaal en
het uitvoeren van eenige noodzakelijke
werken aan de openbare school te Stompe
toren te bespreken.
Het plan beoogt, boven de bestaande
lokalen 2 lokalen te bouwen en een trap-
opgang. Aangezien de school op palen is
gebouwd, is dit mogelijk en het aanzien van
de school zal er door worden verhoogd.
De lokalen zijn berekend voor 40 leer
lingen per klas. De banken met gebogen rug
zullen worden geplaatst. Deze banken voN
doen bijzonder. Ook komen er een paar
banken voor de handenarbeid. Een kolen-
silo van 35000 K.G. wórdt gemaakt. Voor
de centrale verwarming is een nootjes vier-
ketel gedacht om ook gebruikt te kunnen
worden voor het stooken met turf en hout in
tijden van brandstof gebrek. De begrooting,
alles inbegrepen, bedraagt 13500.
Op een vraag van den heer Heringa zeide
de heer Saai, dat de tegenwoordige ketel
van de centrale verwarming niet voldoende
is om het uit te breiden gebouw te ver
warmen. Op een vraag van den heer Witte
veen, deelde de heer Saai mede, dat als de
raad het wenscht, in het bestek een be
paling wordt opgenomen, dat voor zoover
aanwezig en geschikt 80 van de arbeiders
uit inwoners moet bestaan. In de practijk is
gebleken, dat dit niet meer kost.
Op een vraag van den heer Heringa,
deelde de heer Saai mede, dat 400 was
uitgetrokken voor een dagelijks opzichter.
Er bestond geen bezwaar, dat de gemeente
opzichter daarmede werd belast, doch dit
kon later geregeld worden.
Rekening moet er mede gehouden worden,
dat de dagelij ksche opzichter de leiding van
de werkzaamheden kan nemen, om een
goede verzorging van de uitvoering te be
vorderen.
De voorzitter bracht de heer Saai
dank voor zijn uiteenzetting en vroeg of de
raad zich met het plan kon vereenigen.
De heer Witteveen had niets tegen
het plan, doch zou tegen stemmen, omdat
het niet uitgesloten was, dat de bijz. school-
vereeniging klaar kwam met de eenmans-
school in Oterleek en dan was de uitbreiding
te Stompetoren overbodig.
Z. h. st. werd tot de uitvoering van het
plan besloten.
Met de stem van den heer Witteveen
tegen werd besloten B. en W. te machtigen,
voor het plan een geldleening aan te gaan.
De voorzitter uitte den wensch, dat het
besluit tot heil zou strekken van de gemeente
Oterleek.
Van den heer Heringa was een schrijven
ingekomen, waarin hij voorstelde, nu ten
gevolge van de opheffing der openbare
school in het dorp, de gemeente per 1 Mei
voor de leerlingen voor onderwijs moet
zorgen en daarvoor de school in Stompe
toren is aangewezen, te besluiten in de
slechte jaargetijden de zwakke en kleine
kinderen per autobus naar school te ver
voeren; de levering van de leermiddelen om
beurten aan twee genoemde inwoners te
gunnen; de schoolschoonmaakster van de
school te Oterleek voor de school te Stom
petoren in te schakelen en dientengevolge
het salaris te herzien.
De voorzitter deed mededeeling, dat
de Naco de kinderen voor 22 per kind en
per jaar wil vervoeren. B. en W. willen de
zwakke kinderen, die volgens dokters
advies niet per fiets kunnen komen, voor
het busvervoer gelegenheid geven.
B. en W. waren er voor om het leveren
van de leermiddelen per jaarbeurt aan een
inwoner van Stompetoren en aan een te
Oterleek te gunnen en hetzelfde te doen
met het onderhoud van de school.
Het punt van het schoonhouden van de
school willen B. en W. later in den raad
brengen.
De heer Heringa had dit voorstel
slechts gedaan, omdati.hjj het jammer vond,
dat de schoolschoonmaker te Oterleek de
dupe werd. »-
De heer Witteveen veronderstelde,
dat de heer Heringa öp kiezersvangst uit
was, doch de voorzitter stond niet toe,
dat de heer Witteveen op deze wijze door
ging.
Aangezien de raad voor het voorstel niets
gevoelde, werd besloten, het ter zijde te
stellen. :6S}
Na rondvraag volgde, sluiting.
Voorjaar, voorjaar... voorjaar!
Dat iene woordje heb zoo'n hoop in, der
benne wel zoo'n hoop memente, dat je
zegge kenne: „Hé, deer hei je weer een
voorjaarsbode, dat je zouwe der wel ien
hille krant van vol skroive kenne, en ik loof
dat ik den nag te kort ruimte had.
„Maak et un beetje", zou U zegge.
Nei, waarhoid.
Je benne nag geniens je bed uit, den hei
je der al erreg in, den zeg je al teugen je
baaisleip: „Mogge, wat is et al licht, en de
wekker is net afloope»".-
Zou de wekker goed Staan hewwe?
En den versleipe. dat^ zou_ em ok weeze.
Maar as je der uitsiappe, den is et toch
goed, en un pak van 't hart vanzellef.
De lamp op? Kén je begroipe, das niet
meer noodig.
En gekoop, zouwe un hoop woif kes
zegge.
Stap je den nei buiten, as de stikke op
benne, den moet ét je opvalle, dat zoo hier
en deer de witte puntjes boven de grond
komme.
En je moete der wel hillekendal niks mee
op hewwe, as je zoks niet zien.
De stadsbeweuner, mist den wel un hoop
baai ons vergeleken op dut punt.
De sneeuwklokjes, deer beginne de blom-
mekes aasen ok weer zoo langzamerhand
van te verwelken. En den is et net of ze
zegge wulle: „Ziezoo, onze toid is weer
weest, waai gaane weer sleipe.
Stap je de tuin in,'den ken je meist gien
stap geeve of je zien un nieuw spruitje of
knopke uitkommen.
En koik ers et veld in, zoo van de Doik,
den is et alles al weer un heel rietbos, deer
staan je gewoon van te koiken.
Meist alle akkers benne al weer spit of
ploegt, en den de eerste piepers benne der
ok al weer in.
Zoo kon ik wel deurgaan, maar ik wul
efkes baai de lauwerkes stil staan bloive.
De lauwerkes (rietenhekken) zoo gauw as
die verroize, den ken je der van op an, dat
de piepers ok gauw in de grond gaane.
Das trouwens altoid un mooi gezicht, as
je dat rietbosch zien groeie, deer heb et veul
van weg, van un groot rietbosch.
Eerst zien je ien hekje, maar den nei un
dag of wat, staan der zoo hier en deer al un
stik of wat meer, maar komt er den ien dag
met mooi weer, den gaat alleman an de
gang, en un kloin endje et veld in ken je
gien akker meer zien.
En deer tusken in deer worde werkt en
hard werkt ok om et zwart en om te kroigen.
Deer worde spit de hille dag deur, en et
is maar un enkeling die ploege leit.
Zoo is den weer in un kloin toidje al
meist al et land an de Doik, want das toch
et vroegste hoekje, weer klaar voor de
nuwe oogst.
En dat alles baai mekaar, dat benne de
voorjaarsboden.
f
Het voorjaar is er, wie 't niet ge
looft, kan het lezen op den kalen
der! Maar wee degene, die zich aan
de voorjaarskleeren waagt, ver
koudheid en griep zijn de belooning
voor het stoute stukje.
Voorjaarsillusies.
Toch willen we zoo heel graag
eens iets anders aantrekken, want
de wintergarderobe ziet' er langza
merhand niet zoo aantrekkelijk
meer uit, we vinden 't vaak niet de
moeite waard om te laten stoomen
of zelf te gaan wasschen in benzine
of op te persen. Onze gedachten
gaan immers uit naar de nieuwe
voorjaarsmode, misschien naar een
kwiek tailleurtje met nauwsluitend
jasje en wijden rok, naar een jurk
met een kort vestje of zwierige
boléro, naar een hoedje met cycla-
menrose of zacht-blauwe bouquet-
jes.
De voorjaarsmode is zoo echt
voorjaarsachtig dit jaar, met alle
kleine kleurige details, met de vele
bloemen, met de streepjes en ruit
jes, met de mooie, ceintuurs en al 't
wit en cyclamenrood in de garnee
ringen. Maar laten wij ons zelf toch
niets wijs maken, want al brengt
Parijs ook nóg zulke charmante
voorjaarsmodellen, Holland houdt
nu een keer zijn echt Hollandsch
voorjaarsklimaat. We kunnen plan
nen maken, we kunnen inkoopen
doen, maar we zullen 't moois voor
loopig nog maar een heel enkel
dagje kunnen dragen.
Practisch blijven.
Laten we dan ook voor dit keer
de voorjaarsmodellen laten rusten
en onze oude trouwe winterjurken
eens met aandacht bekijken; we
ontvlekken ze, we persen ze op
engaan er een heel andere
jurk van tooveren met een vroolijk
voorjaarsgamituur.
De afbeelding doet u een reeks
ideeën aan de hand voor allerlei
soorten halzen, leeftijden en japon
nen.
Over 't algemeen zal wit en cy
clamenrood het 't beste doen op
zwarte en donkerblauwe stof. Voor
een bruine jurk nemen we een iets
creme-kleur. Als materiaal kiezen
we nu eens piqué of organdie, dan
weer crepe de ehine of lint, al naai
den aard van de jurk.
De eerste gameering op onze af
beelding bestaat uit twee breede
revers van creme of champagne-
kleurige crêpe georgette, welke
men dubbel heeft genomen. Heel
gemakkelijk zelf te maken, men
knipt de stof dubbel en naait een
biesje langs den hals voor 't uitrek
ken.
Bovenste rij rechts laat ons
een garneering zien van gerimpeld
lint; men kan hiervoor allerlei
kleuren nemen. Heel flatteus is 't
gerimpelde lintje langs den schou
der.
Tweede rij links is een gar
neering welke vele vrouwen flat
teert. De witte jabot zit aan een
klein wit opstaand boordje vast en
zal ook in een mantelpak goede
diensten doen.
Tweede rij rechts is een
snaai geschulpt kraagje van piqué
yervaardigd, evenals de breede
witte kraag op de volgende rij.
Onderste rij no. 2 laat een
grappige jeugdige garneering zien
van drie groote witte organdi of
glas-batist vlinders, die naar onde
ren toe telkens iets kleiner worden.
Onderste rij no. 3 is een wit
piqué vest, dat goede diensten zal
doen, ter vervanging van de vele
ingeknoopte wollen shawltjes van
dezen winter, we hoeven daarvoor
slechts de wollen winterjurk wat
verder uit te snijden.
Tot slot een zeer gekleede en
flatteuze garneering voor een ge
drapeerde japon van een rijtje
steeds kleiner wordende bloemen.
Als materiaal kan men b.v. donker
rood crêpe georgette of wit piqué
of organdie nemen.
Zoo kan met betrekkelijk weinig
kosten de winter-garderobe een
voorjaars-tintje krijgen. En laten
we niet zeggen, dat 't niet meer de
moeite waard is, want we weten
van vele voorgaande Hollandsche
lentes, dat de warme winterjurk
met de lange mouwen nog zoo héél
lang behagelijk kan zijn.
MADELEINE.
En eerlek, et trekt je an, 'k weet wel, et
woit betaaien hard, en et is koud, maar et is
droog en as et koud is, den zou vader vroeger
zegge: „Best weer, der worde harder werkt,
asdat et zoo zacht is".
Deer komt nag baai, dat et teugenwoordeg
an de voiling ok niet zoo merakel best
gaat, dus gaan je met woinig zin an de kool,
en ken je der den uit, en de graaf in de
grond steeke, den vergeet je die beroerdeg-
hoid ers efkes, den prakkezeer je over et
nuweweer et voorjaar, dat je den te
pakken heb.
Dat gaat zoo maar zonder erreg.
Iemes Zundage, et is un paar weeke verom,
nam ik op un ochend de stap ers op en ben
zoo de Doik ers oploopen.
Ik most ers koike nei de nuwe spoorbreg.
Afoin, dat ik deer liep an de spoordoik,
hoorde ik ok de leeuwerik zen lied al weer
hoog in de lucht fluiten.
Et was nag koud en niks gien weer om
lang staan te bloiven en toch keek ik op, en
zocht met men ooge nei et zangertje.
Hoog in de lucht klonk et hooge gezang,
in lange trillers, die met un paar korte
stootjes anheft ware.
Deer sting ik te zoeken en ja, deer had
je em. Deer stond ie, zouwe we zegge,
vraaiwel op de zellevende hoogte bloivende'
fladderde et kloine veugelke efkes op en
neer.
Zoo bleef ik un toidje staan, en docht an
men lezers, ik zou ze op dat mement deer
allegaar om me heen hewwe wille, om dat
mooie zuivere liedje te hooren.
Ik was er hillegaar efkes beduusd van.
Et zangerke dat er de oorzaak van was
brocht me toe ok weer tot de werkelijkhoid
verom, met un duik, skoot ie nei beneden,
en de leste toone stierve weg.
Maar in men herinnering, zal dat lied nag
lang bestaan bloive.
En de spoorbreg, ja ik ben der weest,
maar ik kon der an Trointje lang niet zoo
veul van vertelle, asas van et voor-
jaarsliedeke van de leeuwerik.
Zoo ziet Uwes, dat er niet veul is, dat niet
op dat iene, et voorjaar, uitdroit.
Nergens ken je komme, of je komme et
teugen, zelfs in huis ok al.
Waai manne, noeme, dat in de regel un
troep of bende, en de vrullie noeme et
skoonmaak.
Troin is ok an de veert, nou, nou, den
gaat et er of hoor.
En oo wee as et weer den efkes teugen
sputtert, den is Holland in last.
Niet te veul zegge, das et beste wel, loof
ik, die ondervinding hew ik tenminste al
genog opdein. Je kenne, zoo of en toe beter
je hulp ders anbiede, oo den benne de woif-
kes zoo bloid, maar dat zeg ik er baai, niet
te veer gaan, maat houwe hoor.
Et is niks as je un vinger anbiede, den
wulle ze later je hille hand hewwe.
Ik loof wel, dat deuze toid de meiste
veranderinge plaas hewwe, en overal, in en
buitenshuis, onder en boven de grond, et is
overal Voorjaar!
En zou je baai elk puntje staan bloive,
den kon je wel deurgaan met skroiven,
want et ien is niet weest, of et aar komt
weer.
Ik moet er noodeg uitskoije, et is meer as
toid, dus maar weer tot de aare keer,
groete van Trointje en et zelfde van
MAARTEN.