"A6BLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Daladier antwoordt krachtigen toon. Hussolini op Chamberlain kondigt verdubbeling van het Britsche territoriale leg er aan. e„ F«r, aKEN AVOND, behalve Zoa- 3m J °i,4eSe,"n- Abonnementsprijs per 3 maanden bij voon.itbet.ling voo, Alkmaar f 2 - rance doo, Se, geheele Rijk 2.50. f Donderdag 30 Maart 1939 141e Jaargang Daladier heeft gisteren op Mussolini's rede van Zondag ge antwoord. Hij verklaarde, dat als belangrijkste argument van Italiaansche zijde voor opzegging van het accoord van 1935 naar voren is gebracht, dat de vorming van het Italiaansche imperium nieuwe rechten zou hebben geschapen ten gunste van Italië. Dit is niet aanvaardbaar, daar iedere nieuwe ver overing of iedere concessie dan nieuwe, practisch onbegrensde rechten zou doen ontstaan. In de Italiaansche nota van 17 December zijn geen eischen geformuleerd. Zijn de eischen die, welke door de pers of op straat onder woorden werden gebracht? Zoo ja, dan heeft Frankrijk geantwoord! Frankrijk zal geen duimbreed van zijn grondgebied of van zijn rechten alstaan. Overigens weigert Frankrijk geenszins voorstellen te bestu- deeren, die zouden worden gedaan. De taal van het hart. De Italiaansche kwestie. Ook Valencia geeft zich over. Leden van den verdedigingsraad gearresteerd. De algemeene toestand. alkmaarsche courant Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0-25, groote contracten rabat. Groote letters naar olaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek» en Handelsdrnk- kerij Wh. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef 3320, redactie 3330. No. 76 Dit nunuoei besteet „jt drie b,.jen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Daladier heeft gisteravond in zijn voor de radio uitgesproken redevoering allereerst gezegd, zich te richten tot de Franschen en tot al degenen in de we reld, die een oprecht en edelmoedig hart hebben. Er is een taal, die geen enkele vertaling behoeft om door allen begrepen te worden: de taal van het hart. Wanneer wij tegenover elkander zouden staan, Gij die naar my luistert met uw kin deren naast U, en ik met de gedachte, dat mijn zoons naast mij staan, dan zouden wij elkander begrijpen op hetzelfde oogenblik, waarop onze blikken elkander zouden ont moeten. Wij zouden ons gelijkelijk bewust zijn van de vreeselijke moeilijkheden van thans en wij zouden dezelfde hoop op de toekomst hebben. Wij zouden woorden noch zinnen noodig hebben om te begrijpen, dat wij allen slechts denken aan de handhaving van den vrede in eer, waardigheid en vrij heid des vaderlands. Ieder onzer zoo vervolgde Daladier vraagt zich af, of het land niet bedreigd wordt, of de naburen betrouwbaar zijn. De onzekerheid verplicht de regeering voor zorgsmaatregelen te nemen. Verdragen worden onderteekend maar zelfs vóór dat zij van kracht geworden zijn, vormen zij voor den ander geen hinderpaal. Zij, die niet optreden, voelen zich de medeplichtigen van het geweld en zij die wél optreden vreezen het geweld uit te lokken. Oveial vernielt een krankzinnige herwapening iedere andere bedrijvigheid. Hoe zouden de menschen nog vrij kunnen handelen en denken? Door een overeenkomstige nood lottigheid, terwijl ongerustheid nieuwe on gerustheid wekte, bewapeningen nieuwe bewapeningen deden ontstaan, is reeds ve e malen oorlog ontketend. Deze toestand maakt het mij tot een plicht u hedenavond te zeggen wat Frankrijk wil, wat zijn kracht is en wat zijn vaste besluit. Wat wil Frankrijk? Een vrede van vry~ menschen. Wat is de kracht van Frankryk. Zyn moreele en materieele eenheid, die eens e meer tegenover het gevaar tot stand is ge komen. Wat is het vaste besluit van Frankryk. Zijn ideaal, zijn rechten te verdedigen. Om al deze zoo eenvoudige zoo duidelyke zaken te doen begrijpen, polemiseert hei hoofd der regeering niet. Hij zal dan luis - renden Franschen niets leeren, maar wei- licht zal hy iets leeren aan de vreemde lingen, wanneer hij zegt, dat de eenei van Frankrijk, nooit zóó diep en zoo volle dig is geweest als thans. Dit is stellig niet wat sommige menschen bij herhaling beweren die tot taak hebben gekregen over de wereld het dwaze ve sel te verspreiden over onmacht of abdica tie van Frankryk: nooit is Frankry ee drachtiger vastberadener, sterker gewe Het hoopt, dat da vrede gered zal wor^"; want het haat den oorlog. Maar wanneer het oorlog zou worden opgelpgd o w neer het voor den oorloa werd aeste het eenige alternatief voor verval of oneer, dan zou het in één ruk opstaan, om zijn vrijheid te verdedigen. Frankryk is instaat die vrijheid te behouden. Na gewezen te hebben op de kracht der Fransche legers kwam Daladier tot het voornaamste punt van zijn rede: de Fransch-Italiaansche betrekkingen. Om een einde te maken aan misverstan den, die al te lang geduurd hadden wer den te Rome op 7 Januari 1935 de Fransch- Italiaansche accoorden onderteekend. Zij hadden ten doel definitief een regeling en liquidatie te vormen van de tusschen beide landen hangende kwesties. Regelingen wa ren opgesteld, waarbij Italië grensverbete- ringen kreeg en gebiedsafstand in Afrika, benevens economische voordeelen en Frank rijk een geleidelijke wijziging van het sta tuut der Italianen in Tunis, met étappes in 1945, 1955 en 1965. Deze accoorden kregen van den kant van Frankrijk een begin van uitvoering. Zij werden nooit weer aan de orde gesteld, noch tijdens de verovering van Abessinië, noch na de officieele besprekingen in het voorjaar van 1938, noch op het oogenblik van erkenning van het Italiaansche impe rium en de benoeming van Fran^ois Poncet tot ambassadeur te Rome. Eerst in een brief van 17 December j.1. deed Ciano we ten, dat hij deze accoorden van 1935 niet meer als geldig beschouwde. Mussolini zei in de redevoering, welke hij Zondag j.1. heeft uitgesproken, met zijn eigen woorden: „Wy vragen de wereld niet te oordeelen, maar wij wenschen dat de we reld op de hoogte is. Welnu in de Italiaan sche nota van 17 December 1938 werden duidelijk de Italiaansche problemen, pro blemen van kolonialen aard, jegens Frank rijk gesteld. Deze problemen hebben een naam. Zij heeten Tunis, Djziboeti, het Suez kanaal. Deze bewering heeft in de internationale meening groote verrassing doen ontstaan. De verwijzing naar den brief van 17 De cember deed gelooven, dat dit document nauwkeurig de eischen van Italië behelsde. De geheele perscampagne deed verstaan, dat Frankrijk op dien datum concrete eischen waren voorgelegd, en dat het niet had geantwoord. Die nota van 17 December gaan wij publi- ceeren. Morgen zult gy hem in de kranten kunnen lezen, gevolgd door het antwoord dat wij de Italiaansche regeering eenige dagen later hebben doen toekomen. Maar reeds nu verklaar ik U, dat de nota geen enkele verduidelijking be vatte en dat er noch van het Suez- kanaal, noch van Djziboeti, noch van Tunis sprake was. De nota van 17 De cember zegt eenvoudig, dat Italië het verdrag van 1935 als vervallen be schouwt en streeft er naar deze hou ding te rechtvaardigen. Het belangrijkste argument, dat naar vo ren gebracht wordt, is het volgende: De Daladier verovering van Abessinië en de vorming van het Italiaansche imperium zouden nieuwe rechten hebben geschapen ten gun ste van Italië. Ik behoef niet te zeggen, dat wij dat ar gument niet kunnen aanvaarden. Want het argument beteekent, dat iedere nieuwe verovering of iedere nieuwe concessie nieu we rechten zou openen. Zoo zouden de eischen, die ons gesteld zouden kunnen worden, practisch onbe grensd zijn, omdat elke eisch, wanneer daaraan eenmaal voldaan is, in zich toe komstige eischen opgesloten zou houden. Bovendien, ik herhaal het, werd in het schrijven van 17 December geen enkele van die eischen geformuleerd. Zal men staande houden dat de eischen ons gesteld werden door persartikelen of straatgeschreeuw? In dat geval zal het vol doende zyn, wanneer ik zeg, dat het stand punt van Frankrijk terstond bekend is ge maakt. Ik zeg en ik handhaaf, dat wy geen duimbreed van onzen grond en geen enkel van onze rechten zullen afstaan. Frankrijk heeft de accoorden van 1935 onderteekend. Trouw aan zijn verplichtingen is het bereid door te gaan met de volledige en loyale uit voering daarvan. In den geest van en in overeenstemming met deze accoorden, op de grondslagen die ik gedefinieerd heb, en waaraan ik zooeven heb herinnerd, weigert Frankrijk geenszins de voorstellen te be- studeeren, welke het zouden worden ge daan. Tunis. Aangezien ik nu spreekt over de Fransch- Italiaansche betrekkingen wil ik ook de le genden recht zetten, die gecolporteerd worden over den toestand der 94.000 Ita lianen, die in Tunis samen wonen met 108.000 Franschen en byna 2.500.000 Mo hammedanen. Men beweert, dat de Italia nen mishandeld en vervolgd worden. Dat zijn verzinsels. Integendeel, zij genieten op alle gebieden van het vrijzinnigste regime, zoowel voor hun zelf als voor hun kinderen. De in Tunis wonende vreemdelingen heb ben daar dikwijls getuigenis van afgelegd. Ik kan er zelf een persoonlijk getuigenis van afleggen, aangezien ik in het begin van Januari in Noord-Afrika was. Tevens wil ik, nu ik over Tunis spreek, mijn harte- lijken groet richten tot die edele Moham- medaansche bevolkingen, die binnen het kader van ons imperium, hun eeuwenoude geloof en alle deugden hunner beschaving bewaren. Ik wil hun dank er voor zeggen, dat zij met zooveel ontroerende trouw getuigen van hun toewijding aan Frankrijk. Frankrijk en Duitschland. Over de Fransch-Duitsche betrekkingen sprekende zei Daladier aan 't slot van zijn rede: Evenals jegens een ander groot naburig volk, waarmede wij zooveel conflicten ge had hebben, heeft Frankrijk niet opgehou den getuigenis af te leggen van zijn goeden wil. Wij hebben de overeenkomsten van Mun- chen onderteekend en enkele maanden daarna de Fransch-Duitsche verklaring. Nog slechts enkele dagen geleden heb ben wij, bezield door den geest van die verklaring, een missie naar Berlijn gezon den, om er te onderhandelen over een eco nomisch accoord, de onmisbare basis voor de vestiging van een duurzame samenwer king. Maar zooals ik dat reeds in den se naat gezegd heb, hebben de verovering van Tsjechoslowakije en de bezetting van Praag door de Duitsche legers een buitengewoon harden slag toegebracht aan dit geduldig streven. Jarenlang had men ons ter rechtvaardi ging van zekere daden, gesproken over het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Sinds dien heeft men tot ons gesproken over de natuurlijke aspiraties en thans spreekt men tot ons over de levensruimte, die niet an ders is dan een voortdurende ontwikkeling van den veroveringswil. Inderdaad er is geen mensch, die thans niet weet, dat de oorlog een ramp zou zijn voor alle naties, niemand zou beschut zijn voor vernielingen. Wij willen dat niet. Wij willen Europa helpen, zich zelf te redden. Uit naam van mijn land noodig ik tot een samenwerking vol vertrouwen alle mogendheden uit, die denken, als wij, al de mogendheden, die evenals wij bereid zijn te volharden op den weg van den vrede, maar die zich zouden verheffen, solidair tegenover de agressie. Ik weet, dat deze woorden, die het stand punt van Frankrijk bepaald hebben, een broederlijke echo zullen vinden in den boe zem der bevriende naties in geheel Europa en ook aan den anderen kant van het ka naal en aan den anderen kant van den At- lantischen oceaan. Wanneer b.v. deFransch Britsche samenwerking zoo volledig is als thans, dan komt dat omdat Frankryk en Engeland gelijke opvatting hebben overal deze problemen. Zij streven dezelfde doel einden met dezelfde middelen na. Ik kan dus de hoop voeden, dat alle redelijke men schen en zij leven in alle landen de ze taal van redelijkheid zullen verstaan. Zij zullen onthouden, dat die taal vrij is van bedreigingen, dat zij de vernedering zoekt van niemand, zij zullen in haar het bewijs zien, dat Frankrijk heel zijn onaangetaste en vurige krachten in dienst stelt van den vrede. Zooals te verwachten was, stort na de overgave van Madrid het verzet tegen Franco snel ineen. In een deel der vo rige oplage kon nog worden gemeld, dat ook Valencia de zijde van Franco heeft gekozen. Verder hebben de ste den Ciudad Real, Cuenca, Murcia, Al- meria, Jaen, Alicante, Cartagena en Albacete zich eveneens aangesloten bij Franco. Met uitzondering van Miaja en Ca- sado, zyn alle leden van den republi- keinschen verdedigingsraad te Valen cia in hechtenis genomen. 12,000 pha- langisten handhaven te Valencia de orde. Miaja is met de 23 republikern- sche vliegtuigen, die gisterochtend te Oran zijn aangekomen, gearriveerd. Valencia had zich gistermiddag kort voor één uur overgegeven. Terwijl rechtsche vliegtuigen over de stad kruisten, kwamen de phalangisten uit hun schuilplaatsen te voorschijn en namen de openbare gebouwen in bezit. De menigte begon op straat te be- toogen, onder het roepen van „de zege aan Franco, lang leve Spanje". De rechtsche troepen rukten te 17 uur Valencia binnen. Aldaar werd gistermiddag draadloos aan het radiostation van de Spaansche phalanx te Valladolid medegedeeld, dat de republi- keinsche luchtmacht te Valencia zich te be schikking van Franco had gesteld. Zie verder Buitenland pag. 3, Ze blad. Poolsch-Duiische perikelen. De anti-Duitsche betoogingen in de wes telijke provincies van Polen hebben de verontwaardiging gewekt van de Essener National Zeitung, die van oordeel is, dat de steeds sneller opeenvolging dezer inciden ten op een stelselmatige ophitsing wijst. Het blad vèrklaart, dat „uitspattingeij van dezen aard en de terughoudendheid van de autoriteiten op den langen duur een on- draaglijken last vormen voor de vriend schapsbetrekkingen tusschen Polen en Duitschland". Voorts wordt er in Duitsche kringen nog steeds over geklaagd, dat de in Polen wo nende Duitschers stelselmatig ontslagen worden. Ook de Deutsche Diplomatisch-politische Korrespondenz schrijft over de anti-Duit sche voorvallen in Polen: Wanneer in de Duitsche pers, zoo schrijft het blad, van de gebeurtenissen weinig ophef is gemaakt, dan zal wel nie mand aannemen, dat zij over het hoofd zijn gezien of geen belang inboezemen. Toon aangevend voor deze Duitsche reserve wa ren veeleer de wensch en de hoop, dat het bij dergelijke ontsporingen zou gaan om een voorbijgaande golf van chauvinisme. Helaas zijn de Duitsche verwachtingen niet in vervulling gegaan. Veeleer schijnt het, alsof tot verheugenis van degenen, die belang hebben bij een verstoring van de Duitsch-Poolsche verhouding, de opruiing tegen alles wat Duitsch is, geen ernstig halt meer toegeroepen wordt en alsof men op goede betrekkingen vol vertrouwen met het Duitsche volk niet meer denzelfden prijs stelt als vroeger. Wanneer men van Poolschen kant op de gedachte mocht komen, dat het niet noodig is rekening te houden met de levensrechten en de eer van het Duitsche volk, dan zou dat betreurenswaardig voor de toekomstige harmonische ontwikkeling in de Europee- sche ruimte en schadelijk voor de Poolsche natie zelf zijn. Het is bekrompen, wanneer men in ze kere Poolsche steden gelooft, dat het volko men in orde is, Duitschers smadelijk te be jegenen of te vervolgen, hetgeen niets an ders kan beteekenen dan een uitspraak ten gunste van den geest van Versailles. De verantwoordelijke factoren in Polen zullen zeker ook niet de bijzondere aard rijkskundige ligging van hun staat over het hoofd zien, die zyn tot dusverre gevolgde politiek voorschreef om ook zonder span' ningen te streven naar het behoud van een verstandhouding van goede nabuurschap naar alle kanten. Polen moet zelf weten, welke successen de totdusver gevolgde lijn van zijn politiek gebracht heeft en in welke mate zijn onafhankelijkheid en zijn reputa tie in de wereld daarbij gegroeid zijn. Een officieele stap wordt ook in deze be schouwing nog niet aangekondigd, maar het is, nu de Wilhelmstrasse reeds zoo ern stig op de situatie ingaat, nauwelijks aan te nemen, dat verdere stappen uit zullen blij ven. In Berlijnsche regeerings- en politieke kringen was men reeds lang over de in Po len, tegen den geest van het Duitsch-Pool sche verdrag in, heerschende vijandige houding jegens de Duitsche minderheid en in het algemeen jegens Duitschland, zeer slecht te spreken en stak men niet onder stoelen of banken, dat Polen wel alle voor deelen van het verdrag had geïncasseerd, maar zich aan de plichten nauwelijks had gehouden. Ook in Danzig heerscht reeds langen tyd een spanning tegenover de Polen, die tot conflicten achter de coulissen heeft geleid, waarbij heel wat bittere woorden zyn ge vallen. Deze spanning schijnt thans een acuut karakter te hebben aangenomen. Zy is te onaangenamer voor de politieke situa tie, omdat zij niet met de jongste incidenten in verband staat, maar het overloopen van den reeds lang tot den rand gevulden beker der anti-Duitsche antipathieën in Polen be teekent. De reactie der Poolsche pers op het offi cieuze artikel van de „Deutsche Diploma tische Politische Korrespondenz" geeft uiting aan verbazing over de argumentee ring van den officieuzen Duitschen dienst, welke onbegrijpelijk wordt genoemd. De Dobry Wieczor verklaart, dat de Pool sche houding na de laatste gebeurtenissen in Europa volkomen logisch is. Ieder niet- vooringenomen Duitscher zal dat erkennen. Polen wil in vrede en zelfs in vriend schap leven met al zijn naburen, het be grijpt de vitale belangen der anderen, ter wijl het telegelijkertijd zijn eigen vitale belangen behoedt. Uit het Duitsche artikel schijnt voort te vloeien, dat Duitschland het voornemen heeft tot voortzetting van een politiek van goede nabuurschappelijke betrekkingen tusschen de beide landen. De door Polen verworven successen zijn ver worven door zijn eigen krachten, krachtens eigen besluit. Zy laten tegelijkertijd aan Duitschland de kansen op eigen Duitsche successen. Wij blijven trouw aldus het genoemde Poolsche blad zoowel aan de bondgenootschappen als aan de niet-aan- valsverdragen, wy zullen ons niet laten meesleepen in welke blokvormingen ook. Wij zijn bereid handelend op te treden, wanneer dat noodig is, maar willen zoo'n situatie niet uitlokken, wij hopen, dat de houding der Poolsche natie behoorlijk be grepen zal worden. De gematigd rechtsche Wieczro Wars- zwaski vraagt zich af, of Duitschland op recht de politiek van 1934 wil voortzetten. Het artikel van de D.D.P.K. zou in staat stellen tot die conclusie te komen. Men moet echter niet vergeten, dat Polen geen kleine staat is, die als eenige eerzucht heeft een handhaving van de territoriale onaan tastbaarheid. De Poolsche natie zal in geen geval veroorloven, dat de onafhankelijkheid van zyn buitenlandsche politiek wordt be perkt in welk opzicht ook. De voldongen feiten, die niet steeds in overeenstemming waren met de Poolsche belangen, hebben een verklaarbare reactie gewekt in de Poolsche natie, welke niemand te Berlijn moest verwonderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1