ÜeuiiÉeton
De Kamer over de ingediende oorlogswetten.
E AMATEUR
DETECTIVE
1 Wet-verdedigingsvoorbereiding
te ruim geacht.
Ernstige steekpartij in
donker Amsterdam.
Jonge vrouw het
slachtoffer.
Naar het Engelach van
ANTHONY BERKELEY
Gevaarlijke controle op
auto's.
Nog geen internationale
kolenconventie.
Voorbarige geruchten.
Onze sportbetrekkingen
met Duitschland.
Diefstal van verdoovende
middelen verijdeld.
Vijf arrestaties.
Toeslag op geveilde tuin
bouwproducten.
Steun aan markttuinders.
C.A.O. in stucadoorsbedrijf
niet verbindend
verklaard.
Bij de staten-verkiezingen
4.632.414 stemgerechtigden
In Noordholland
943.783.
TWEEDE BLAD.
Heden zijn verschenen de voorloo-
pige verslagen op acht oorlogswetten,
welke dienen moeten om de tijdelijke
wetten van 29 September 1938 te ver
vangen.
Dietributiewet 1939.
Blijkens het voorloopig verslag op 4e
distributie wet 1939 brachten verscheidene
leden de wijze ter sprake, waarop in het
ontwerp de medewerking van de gemeente'
lijke organen is geregeld.
Indien de materieele uitvoering van de
wet in de gemeenten in handen van de bur
gemeesters is gelegd, terwijl de „gemeente'
besturen" slechts optreden, wanneer bij
zondere, speciaal op hun terrein liggende
regelingen, bijv. van financieelen aard,
moeten worden vastgesteld, dan zouden
deze leden tegen de gekozen constructie be
zwaar moeten maken. Zij achten het ge-
wenscht, dat de materieele uitvoering van
deze wet, voor zoover de gemeentebestu
ren daarmede zijn belast, niet in handen van
den burgemeester wordt gelegd, doch in die
van burgemeester en wethouders.
Andere leden bestreden deze opvatting.
Tegen de mogelijkheid van de instelling
van de z.g. distributie-organen hadden ver
scheidene leden ernstige bedenking.
De gemeentebesturen zullen de verant
woordelijkheid voor de handhaving van
orde en rust niet kunnen dragen, indien de
verzorging van de voedselvoorziening zou
geschieden door organen, welke slechts aan
de regeering en net ook aan de gemeente
lijke overheid verantwoording schuldig zijn.
Voorts hadden zij praetische bezwaren.
Verscheidene leden gaven als hun oordeel
te kennen, dat de kosten, aan de uitvoering
van deze wet verbonden, niet geheel of ten
deele op de burgers mogen worden ver
haald of op de gemeenten worden gelegd,
doch integraal ten laste van het Rijk behoo-
ren te worden gebracht.
Wet medewerking verdediging»
voorbereiding 1939.
Blijkens het voorloopig verslag op deze
wet verklaarde men zich vrij algemeen te
kunnen vereenigen. Met de strekking der
bij het onderhavige ontwerp voorgestelde
bepalingen.
De werkingssfeer der ontworpen regeling
echter achtten vele leden te ruimen. Deze
leden oordeelden het noodzakelijk, dat de
„andere buitengewone omstandigheden",
waarvan in het ontwerp sprake is, nader
worden omschreven. In de memorie van
toelichting komt niet duidelijk tot uiting
hoe de regeering zich de uitvoering van de
wet denkt.
Algemeene vorderingswet 1939.
Blijkens het voorloopig verslag op de al
gemeene vorderingswet 1939 werd van ver-
'ende zijden de aandacht gevestigd op
het feit, dat, terwijl in het ontwerp-wet
medewerking verdedigingsvoorbereiding
werd gesproken van voorbereiding van de
voorziening in geval van „oorlog", oorlogs
gevaar of andere buitengewone omstandig
heden", de considerans van het onderhavige
en van alle overige tot deze serie behooren-
de ontwerpen alleen gewaagt van „buiten
gewone omstandigheden".
Verscheidene der hierbedoelde leden had
den tegen de in dit en de volgende ontwer
pen gebezigde terminologie bepaaldelijk be
zwaar.
Anderen voerden aan, dat met betrekking
tot de hier besproken ontwerpen tegen een
min of meer ruime werkingssfeer niet zoo
groot bezwaar behoeft te bestaan, wijl deze
wetten slechts bestemd zijn telkens voor den
duur van bepaalde omstandigheden te wer
ken en elk besluit tot inwerkingtreding, wil
van een voortgezette toepassing sprake zijn,
de goedkeuring der Staten-Generaal be
hoeft.
Verscheidene leden achtten met het oog
óp den bijzonder ingrijpenden aard der
voor buitengewone omstandigheden aan de
regeering te verleenen bevoegdheden het
feit, dat deze voor onbepaalden tijd zouden
zijn, niet gewenscht.
Een termijn leek dezen leden gewenscht.
Bodemproductiewet 1939.
Blijkens het voorloopig verslag op de bo
demproductiewet 1939 achtte men het voor
een goede werking der voorgestelde bepa
lingen noodig, dat reeds in normalen tijd
een zekere voorbereiding plaats vindt.
Naar men meende te weten, houdt men
zich met zoodanige voorbereiding reeds
thans vrij intensief bezig. Men zou echter
willen vragen, of in dit opzicht voldoende
coördinatie wordt toegepast.
Prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939.
Blijkens het voorloopig verslag op 4e
prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939 acht
ten eenige leden het gewenscht, dat de
mogelijkheid zal worden geopend tot het in
stellen van beroep tegen de door den bur
gemeester ingevolge deze wet genomen be
schikkingen.
Vele leden oordeelden het noodzakelijk,
dat in de wet een omschrijving wordt ge
geven van het begrip prijsopdrijving.
Zee- en luchtvaartverzekeringswet
1939.
Blijkens het voorloopig verslag op de zee-
en luehtvaartverzekeringswet 1939 wezen
verscheidene leden er op, dat uit den aard
der zaak de uitwerking van deze wet slechts
naar behooren kan worden beoordeeld, in
dien de uitvoeringsmaatregelen bekend
zijn.
Zij wilden de regeling, zooals die in de
periode van 1914 tot 1918 heeft bestaan,
in groote trekken handhaven.
Zeeschepen verordeningswet 1939.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer
van het overeenkomstige ontwerp van Sep
tember 1938 verzochten verscheidene leden
de regeering, in overleg met de vakorgani
saties een regeling te willen ontwerpen van
de voorwaarden, waarop in tijden van oor
log en oorlogsgevaar bemanningen in zee
zullen gaan. De minister van economische
zaken zegde toe, deze aangelegenheid in
overweging te zuilen nemen. Gaarne zou
men thans worden ingelicht over het resul
taat, waartoe die overweging heeft geleid.
De regeling van de vergoeding zouden
verschillende leden willen wijzigen. Zij
waren voorstander van het stelsel van 1917.
Wet behoud scheepsruimte 1939.
Dit wetsontwerp gaf geen aanleiding tot
bijzondere opmerkingen.
Omstreeks het middernachtelijk uur
heeft een 30-jarige Oost-Indiër uit Su-
matra op den hoek van den Zeedijk en
de Sint Olofsteeg in donker Amsterdam
een 23-jarige vrouw, waarmede hij een
verhouding heeft gehad, met een drie
tal fnessteken dermate gewond, dat het
slachtoffer in zeer ernstigen toestand
naar het Binnengasthuis moest wor
den vervoerd.
Dader aangehouden.
Hoewel de directe oorzaak van dit lief
desdrama* nog niet is kunnen worden vast
gesteld, mag worden aangenomen, dat tus-
schen den man en de vrouw, terwijl zij op
den Zeedijk liepen, een twistgesprek ont
stond. De vrouw verweet den Indiër on
trouw, in verband waarmede de man, die
reeds diverse café's had bezocht, blijkbaar
zoo razend werd, dat hij ter hoogte van de
Sint Olofsteeg plotseling een mes uit zijn
zak haalde en daarmede de vrouw te lijf
ging. Zij kreeg drie diepe en hevig bloeden
de steekwonden in buik, borst en nek, ten
gevolge waarvan zij ineen zeeg.
De dader wist aanvankelijk te ontkomen,
doch reeds ongeveer een half uur later
slaagde de politie van het bureau War
moesstraat er in hem te arresteeren. De re
cherche kreeg reeds dadelijk een spoor, dat
naar de Tweede Helmerstraat leidde en
toen een tweetal rechercheurs zich met
een auto in die richting begaf, zagen zij
den man in genoemde straat loopen. Hij
werd aangehouden en naar het bureau War
moesstraat overgebracht, waar hij onmid
dellijk een volledige bekentenis heeft af
gelegd.
D
4)
Nu kwam Chitterwick tusschenbeiden.
„Maar u zult er toch de politie bij halen,
nietwaar?"
De directeur deelde hem mede, dat hij,
alvorens zijn kantoor te verlaten, daartoe
reeds opdracht had gegeven.
„Goed, goed", zei mijnheer Chitterwick.
„En toch, als u daar geen bezwaar tegen
zoudt hebben
„Nu?" vroeg de directeur.
„Hoofdinspecteur Moresby van Scotland
Yard. Ik ken hem zoo'n beetje. Ik dacht
erover hem op te bellen".
„Nu, de politie zal toch wel voldoende
zijn", meende de directeur. „Scotland Yard
zal zich niet druk maken om een zelf
moord".
„Neen, zeker niet", stemde Chitterwick
toe. „Maar was het wel zelfmoord?" En
weg was hij.
Gelukkig was hoofdinspecteur Moresby
in zijn kamer, toen Chitterwick de verbin
ding met Scotland Yard tot stand gebracht
had.
„Mijnheer Chitterwick?" vroeg deze met
joviale stem. „Maar natuurlijk herinner ik
mij u wel. U bent toch een vriend van
mijnheer Sheringham, is het niet?"
„Ik bel u uit Piccadilly-Palace op", zei
Chitterwick. „Hier is iets ontzettends ge
beurd. Vreeselijk. En vlak voor mijn
oogen".
Heel onsamenhangend en verward her
haalde Chitterwick zijn relaas over den
dood van de onbekende dame en voegde er
de gevolgtrekking van den dokter aan toe.
„Daarom dacht ik, dat u misschien even
langs kon komen niet officieel, ook als 't
buiten uw rayon zou vallen
Hoofdinspecteur Moresby ging daar niet
zoo dadelijk op in.
„Nu, ik denk, dat de inspecteur van
dienst het best alleen af zal kunnen, mijn
heer Chitterwick".
„Ja maar, ik dachtDat wil zeggen, niet
dat ik er een persoonlijke aangelegenheid
van wil maken, maar ik ben in een bui
tengewoon verantwoordelijke positie, en
wat ik eigenlijk zeggen wil
Als Chitterwick zenuwachtig was, had hij
de gewoonte om zijn zinnen niet af te ma
ken, maar hetgeen hij eigenlijk bedoelde,
was in den regel zeer duidelijk.
,,'t Is begrijpelijk, dat het geval u van
uw stuk heeft gebracht, maar u moet toch
uw verantwoordelijkheid niet overschat
ten. Weet u wel, dat iederen dag dozijnen
menschen zelfmoord plegen? Dat gebeurt
veel meer dan u misschien wel denkt. Na
tuurlijk komt het niet vaak voor, dat men
er bij is en zit toe te kijken, zooals in uw
geval".
„Neen, dat is hgt juist niet", jammerde
Chitterwick. „Daar gaat het nu juist om.
Ik zag, ik moet gezien hebben, hoe de oude
Telkenmale komen bij den A.N.W.B.
klachten binnen over gevaarlijke controle
van de motorrijtuigbeiastingkaarten en an
dere bescheiden, welke noodig zijn voor het
rijden met een motorrijtuig op den open
baren weg.
In hoofdzaak berusten deze hierop,
dat niet voldoende rekening wordt ge
houden met het feit, dat een stilstaand
voertuig op een weg waar snel gereden
wordt, steeds uit veiligheidsoogpunt als
een hoogst ongewenscht obstakel moet
worden beschouwd.
Ofschoon, aldus de A.N.W.B., gelukkig ook
vele ambtenaren blijk geven dit gevaar in te
zien, is dit nog steeds niet algemeen het ge
val.
Ongeveer een jaar geleden heeft het be
stuur van den A.N.W.B. zich naar aanleiding
van een zeer ernstig ongeval, hetwelk zich
als gevolg van een gevaarlijke controle van
de motorrijtuigenbelasting als bovenbedoeld,
voordeed, tot 'e ministers van justitie en
financiën gewend, met het verzoek maat
regelen te willen bevorderen om te voor
komen dat controleerende ambtenaren de
veiligheid van het verkeer in gevaar bren
gen.
Thans heeft de A.N.W.B. zich wederom
met een gelijk verzoek tot deze ministers
gewend.
Op vragen van den heer van der Waerden
(s.d.a.p.) betreffende een internationale ko
lenconventie, welke tot stand zou zijn geko
men, heeft de heer van Buuren, minister
van waterstaat, geantwoord, dat in den zo
mer van het vorige jaar tusschen Europee-
sche kolénproducenten besprekingen over
een internationale samenwerking hebben
plaats gevonden waaraan ook door den Ne-
derlandschen mijnbouw is deelgenomen
Deze besprekingen droegen een voorloopig
karakter. Zij hebben tot dusver geen verde
ren voortgang gevonden. De geruchten over
het tot stand komen van een internationale
kolenconventie moeten dehalve als voor
barig worden beschouwd.
Hieraan kan worden toegevoegd, dat blij
kens verkregen inlichtingen, Engelsehe en
Duitsche kolenproducenten onlangs tot
overeenstemming zouden zijn gekomen om
trent een zekere verdeeling van den buiten-
landschen afzet. Tot het hiervoor gepleegde
overleg zijn de Nederlandsche mijnen niet
uitgenoodigd. De meer concrete vragen kun
nen derhalve niet nader worden beant
woord.
Het Tweede Kamerlid, de heer Wijn
koop (c.p.n.) heeft aan den minister van
algemeene zaken, voorzitter van den
raad van ministers, de volgende schrif
telijke vragen gesteld:
Wil de minister mededeelen, wie de be
voegde officieele instanties zijn bedoeld in
het bericht van den regeeringspersdienst
over de sport-besprekingen tusschen Neder
land en Duitschland, die-tot een bevredigen
de conclusie zouden hebben geleid?
Wil de minister ook mededeelen wat de
met de Duitsche instanties overeengekomen
voorwaarden zijn waardoor thans aan het
sportverkeer met Duitschland geen belem
mering meer in den weg staan?
vrouw stierf, maar nietEigenlijk ben ik
er niet zoo zeker van, dat ze
De hoofdinspecteur werd ineens erg of
ficieel. Afgaande op zijn veranderden toon,
zou men kunnen denken, dat iemand an
ders zijn plaats aan de telefoon had ingeno
men.
„Wacht eens even. Wilt u daarmee zeg
gen, dat u enkele aanwijzingen hebt, die u
mijn persoonlijk voorleggen wilt?"
„Ja, ja, zoo is het", zei Chitterwick op
gelucht. „Het zijn wel geen bewijzen. Al
leen maar iets, dat ik gezien heb. Tenslotte
ben ik er niet heelemaal zeker van, dat
Maar ik geloof toch, dat men het zoo zou
kunnen noemen, tenminste als ik het goed
zag, dat ik
„Ik ben binnen een kwartiertje bij u".
Moresby maakte abrupt een einde aan het
zenuwachtige gestamel van Chitterwick.
„Wilt u mij aan den hoofdingang opwach
ten? Het is niet noodig, dat iemand anders
weet, dat ik kom". En toen hing hij den
haak op.
Het is moeilijk nauwkeurig na te gaan,
wanneer voor de eerste maal na den dood
van de oude dame het vage beeld van een
hand boven het koffiekopje in het brein
van Chitterwick naar Voren was gekomen.
Eerst, toen het voor hem uitgesloten was,
dat zij uit eigen beweging vergif ingeno
men had, had het hem niets gezegd. Maar
daarna, toen de eerste schrik over haar
dood voorbij was en hij het geval combi
neerde met de brute gebaren van den rood-
harigen man, werd het een duister geheel.
Tenslotte kwam het heele intermezzo weer
klaar voor zijn geest en het wekte toen
sombere vermoedens bij hem. De gedach
te, dat dit juist wel eens van veel beteeke
Dank zij de voorzorgsmaatregelen van
de Amsterdamsche politie is het gister
nacht gelukt de hand te leggen op een
complot, dat zich den diefstal van ver
doovende middelen ten doel stelde.
Eenigen tijd geleden was het de politie
ter oore gekomen, dat er plannen werden
gemaakt voor een inbraak in de chemische
fabriek aan den Oosterringdijk, nabij de
Molukkenstraat. Een extra bewaking van
deze fabriek, waar voor de vervaardiging
van medicamenten o.a. groote hoeveelheden
opium, morfine en cocaïne waren opge
slagen, werd ingesteld.
Eenige nachten achter elkaar ver
scholen zich in het laboratorium van de
fabriek enkele rechercheurs, doch de
inbrekers lieten zich niet zien, totdat
Dinsdagavond een 31-jarige loonslager
uit de Indische buurt zijn slag trachtte
te slaan.
Hij verschafte zich, door verbreking van
een ruit, toegang tot het laboratorium, waar
de verdoovende middelen werden bewaard
en hij meende waarschijnlijk reeds een heel
eind gevorderd te zijn, toen plotseling de
rechercheurs Moes, Aarsen en Cassé uit hun
schuilplaatsen te voorschijn kwamen en den
man arresteerden,
Het was echter bekend, dat hij in op
dracht van anderen zijn misdrijf uitoefende
en in den loop van den nacht kon nog
worden overgegaan tot de arrestatie van
een 33-jarigen bakker uit de Dapperbuurt,
bij wien bij huiszoeking een distilleerappa-
raat voor het maken van clandestine alcohol
werd aangetroffen en van een 27-jarigen
metsel, ar, wonende in de omgeving van
het Oosterpark, die beide indirect bij de in
braak waren betrokken. In den loop van
den ochtend is nog een 17-jarige jongen, die
werkzaam was op de chemische fabriek en
zich herhaalde malen aan diefstal van ver
doovende middelen had schuldig gemaakt,
gearresteerd, terwijl voorts nog een inval
werd gedaan in de woning van een 35-
jarigen koopman op de Prinsengracht, bij
wien, in samenwerking met den politie
deskundige, den heer C. van Ledden Hulse
bosch, huiszoeking werd verricht. Ook deze
koopman werd gearresteerd, verdacht van
overtreding van de Opiumwet. De arrestatie
van deze verdachten, die waarschijnlijk be
hooren tot het gilde van handelaren in ver
doovende middelen, kan een zeer goede
slag van de politie worden genoemd, een
stap voorwaarts in den meestal zoo stillen
strijd tusschen de overheid en dezen clan-
destienen en verderfelijken handel.
De minister van economische zaken
heeft besloten, uit het Landbouw-crisis-
fonds aan hen, die bij de Nederlandsche
Groenten- en Fruitcëntrale als markt-
tuinder of als teler-kleinhandelaar zijn
aangesloten steun te verleenen tot een
bedrag van ten hoogste 150.000, en wel
in den vorm van een toeslag per hoe
veelheid geveilde producten.
ONVOORZICHTIG
VRACHTAUTOBESTUURDER MAAKT
ONGELUKKEN.
56-jarig vluchteling uit Weenen
het slachtoffer.
Gisteren had op den Rijswijkscheweg te
Den Haag een aanrijding plaats tusschen
een personenauto, bestuurd door den 40-
jarigen B. P. uit Amsterdam en een vracht
auto met oplegger, bestuurd door den 30-
jarigen H. M., eveneens uit Amsterdam. In
de personenauto was gezeten het echtpaar
S„ dat voortvluchtig uit Weenen, op weg
was naar Australië.
Gistermiddag zou hun boot uit Rotterdam
vertrekken. De 56-jarige heer S. S. brak
beide knieën en kreeg een hersenschudding.
Hij is naar het ziekenhuis aan den Zuidwal
getracht. Zijn echtgenoote kwam met den
schrik vrij. Het ongeval werd veroorzaakt
door onvoorzichtig rijden van den vracht
autobestuurder. De. personenauto werd vrij
wel geheel vernield.
nis kon zijn, was enkele minuten, voordat
de politie het gezien zou hebben. Diezelfde
angst dreef hem nu weer naar de hall te
rug in plaats van in de vestibule op Mo
resby te wachten.
Zijn vrees was echter ongegrond. Alleen
de dokter was bij het lichaam en wachtte
op de komst van de politie.
Tijdens de afwezigheid van den heer
Chitterwick was er nog iets vastgesteld:
dat de doode vrouw noch een gast was van
het hotel, noch een geregelde bezoekster
was van de hall. De man, die ervoor was
aangesteld om elkeen, die door de draai
deur kwam, goed in zijn geheugen te pren
ten, had haar vóór dien middag nooit ge
zien.
Chitterwick voerde een kort gesprek met
den dokter en keek eens vluchtig op zijn
horloge. Het kon nog een minuut of tien
duren voordat Moresby kwam, maar Chit
terwick wilde de politie liever ontloopen
omdat hij vreesde te worden opgehouden
Hij verontschuldigde zich dus bij den dok
ter en verdween.
Moresby was precies op tijd. Chitterwick
trof hem, na eenig doelloos heen en weer
loopen, in de vestibule,
„Zoo, mijnheer Chitterwick", zei Mores
by, nadat ze elkander begroet hadden nu
zullen we eerst eens een rustig hoekje 'od-
zoeken". K
Chitterwick ging hem voor naar een
reusachtige schrijf- en leerzaal- Alleen
voor hotelgasten". Klaarblijkelijk lazen en
schreven de gasten van Piccadilly Palace
erg weinig, want de zaal was totaal leeg
„Brand nu maar eens los", zei Moresby
en ging gemakkelijk zitten om hem aan te
hooren. „U hebt iets verdachts gezien, niet
De minister van Sociale Zaken heeft
afwijzend beschikt op het verzoek van
den bedrijfsraad voor het Stucadoors
bedrijf tot verbindendverklaring van
bepalingen van de collectieve arbeids
overeenkomst, afgesloten tusschen den
Nederlandschen stucadoorspatroonsbond
en den Nederlandschen r.k, bond van
stucadoorspatroons „St. Anthonhjs"
eenerzijds en den Algemeenen Neder
landschen Stucadoorsbond, den R.K.
Bouwvakarbeidersbond „St, Joseph" en
den Nederlandschen Christelijken Beuw-
arbeidersbond anderzijds.
Naar aanleiding van ingediende bezwaren,
welke betreffende artikelen 13, 14 en 15 der
collectieve arbeidsovereenkomst, waarin
eischen zijn gesteld ten aanzien van de toe
lating en opleiding van leerlingen, heeft de
minister overwogen, dat bedoelde leer
lingenregeling van groot nut is te achten en
de daartegen aangevoerae bezwaren niet
gegrond kunnen worden geoordeeld.
Verder is overwogen, dat de in de collec
tieve arbeidsovereenkomst vastgestelde uur-
loonen voor vrijwel alle gemeentèn des
rijks niet onbelangrijk uitgaan boven die
van arbeiders in het bouwbedrijf en het
lijkwaardigen arbeid verrichten, met name
van arbeidersin het bouwbedrijf ën het
schildersbedrijf en dat dit loonverschil nog
versterkt wordt doordat in het stucadoors
bedrijf veel in tarief pleegt te worden ge
werkt.
Deze overschrijding van het normale
loonpeil kan naar het oordeel van den.
minister niet gemotiveerd worden geacht,
met het oog waarop bezwaar bestaat, de
bedoelde uurloonen en de daarop gebaseerde
tarieven algemeen verbindend te verklaren.
Ook heeft de minister overwogen, dat de
regeling in zake de verstrekking Van va-
cantiebons, neergelegd in artikel 6 der col
lectieve arbeidsovereenkomst, niet voldoet
aan het bepaalde bij artikel 1637 van het
Burgerlijk Wetboek en derhalve niet voor
verbindendverklaring in aanmerking komt.
Ten slotte is overwogen, dat tegen vér-
bindendverklaring van de overige daartoe
voorgedragen bepalingen der collectieve ar
beidsovereenkomst geen, althans geen over
wegend, bezwaar bestaat, doch dat die ver
bindendverklaring, in verband met het tijd
stip, waarop de onderhavige collectieve ar
beidsovereenkomst afloopt, geen effect zou
sorteeren.
Het aantal stemgerechtigden voor
de verkiezing van leden voor de pro
vinciale staten, welke op 19 April a.s.
zal worden gehouden bedraagt voor
het geheele land 4.623.414,
Bij de verkiezingen voor de Tweede
Kamer in 1937 was het aantal kiezers
4.462.859, waarvan toen 4.212.903,
zijnde 94.40 procent, aan de stemming
hebben deelgenomen.
Bij de verkiezingen voor de provin
ciale staten, gehouden in April 1935,
bedroeg het aantal kiezers 4.238.446,
van wie 3.945.456, zijnde 93.09 procent,
aan den stemplicht hebben voldaan.
Het aantal kiezers in de provincie
Noordholland en de daarin gelegen kies
kringen is bij de aanstaande verkiezingen
943.783, waarvan in:
kieskring I, Amsterdam: 465.359
kieskring II, den Helder: 63.333
kieskring III, Hoorn: 68.096
kieskring IV, Zaandam: 79.377
kieskring V, Haarlem: 94.382
kieskring VI, Velsen: 83.139
kieskring VI, Weesp: 88,106
Van de overige provincies is het totaal
aantal kiezers in Noordbrabant: 483.809;
Gelderland: 479.115; Zuid-Holland:
1.180.728; Zeeland: 142.51; Utrecht 255.574;
Friesland 231.999; Oversel: 300.703; Gro
ningen: 231.547; Drente: 104.162; Lim
burg: 269.243.
waar? Vertelt u nu eens de heele geschie
denis en voeg er maar meteen aan toe, wat
u er eigenlijk van denkt".
En opnieuw begon Chitterwick zijn ver
haal, met groote omzichtigheid, want hij
wilde de zaak voor den roodharige niet
verzwaren, want het was toch niet onmo
gelijk, dat hij werkelijk onschuldig was en
hij probeerde niet te veel den indruk te
leggen op de overigens verklaarbare boos
heid, waarmee hij door den roodharigen
man was bejegend. Mroesby liet zich ech
ter niet van de wijs brengen en ging juist
dieper op dat punt in.
„U wilt hier dus mee zegen, dat hij het
u kwalijk nam, dat u naar hem keek?"
„Ja, zonder twijfel" ,zei Chitterwick.
„Maar men zou ook kunnen zeggen, dat ik
hem fixeerde, want inderdaad heb ik hem
eenvoudig aangestaard, zonder erbij na te
denken natuurlijk, maar toch, ik heb hem
hinderlijk aan zitten staren. In het tegen
overgestelde geval zou ik het hem ook
kwalijk hebben genomen. Het was werke
lijk buitengewoon ongemanierd van mij.
Neen, ik geloof heusch niet, dat u hieraan
té veel waarde moet hechten".
„Nu goed", selde de inspecteur gerust.
.Maar ik zal dit punt toch niet uit het oog
verliezen".
„Ten slotte", zette Chitterwick zijn ver
dediging voort, „heeft hij mij na een poosje
heelemaal niet meer gefixeerd en zelfs
heelemaal niet meer op mij gelet".
„Nadat hij geloofde, dat u er niets meer
voor zoudt voelen om naar hem te kijken",
bracht Moresby in het midden. ,Is het zoo
met? En verder?"
(Wordt vervolgd).