NATIONALE
vlÜr/ fM -UvervcUwi
/v-oert 9^^
ZEEP
Jiidschciften
£and- en JuUtAouw
ÜeuMeUxti
E AMATEUR
DETECTIVE
BWOEK OP LANGENDIJK
OOST-GRAFTDIJK
KOEDIJK
liHim'.in
TEXEL
LEVENSVERZEKERING-BANK
verzekerd 607 millioen gulden
de premie-reserve 207 millioen gulden
Stieren-voorkeuringen.
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
DERDE BLAD.
PIETER BOTTER, f
Teraardebestelling te Huisduinen.
Zaterdagmiddag is op de algemeene be
graafplaats te Huisduinen de oud-redder
Pieter Botter, een van de laatste redders,
die deelnamen aan de redding bij de Re-
nownramp in 1887, ten grave gedragen.
Voorop ging het omfloerste vaandel van
de oud-redders-vereeniging „Moed. volhar
ding. zelfopoffering", waarachter de oud
redders van Den Helder, getooid met hun
medailles. Op het Helden der Zeeplein
werd bij het reddingmonument, waarvan 't
carillon bespeeld werd, even stilgehouden.
Op de begraafplaats was zeer groote be
langstelling, o.a. waren er burgemeester
Ritmeester en de heer M. A. Kolster, de
laatste namens de Noord- en Zuidholland-
sche reddingmaatschappij.
De heer van Diest sprak een kort woord
namens de Noord- en Zuidhollandsche red-
dingmaatschappij, waarna de heer Jan van
Dok namens de oud-reddersvereeniging het
woord voerde. Namens het Heldersche red
dingsfonds sprak nog de heer Jongman,
waarna ds. Spitz namens de familie een
dankwoord sprak.
ONTSNAPTE PSYCHOPAAT TE
WERVERSHOOF.
De Enkh. Crt vertelt:
Eenigen onzer ingezetenen waren op het
Zijdwerk getuige van een niet alledaagsch
voorval.
Plots ging een vreemd uitziend individu
aldaar aan den haal bij het naderen van
een luxe-auto, alsof hy daarin achtervol
gers bespeurde. Bedoeld persoon zette het
op een loopen en klom vervolgens op een
juist passeerenden vrachtwagen van de
expeditie Blom van Onderdijk. In den wa
gen trachtte hij zich in een bos stroo te
verschuilen, doch had daarbij pech toen hij
met zijn zitvlak in een mand met eieren
viel. Intusschen had de heer Blom onraad
in zijn wagen bespeurd en stopte om den
ongewilden passagier te verwijderen. De
man, een ontsnapte psychopaat, had wel
goed gezien dat in den luxe wagen de po
litie gezeten was om hem in te rekenen. Hij
zocht een schuilplaats aan den weg langs
de sloot, maar toen hij daar geen succes
mee had, l:roop hij onder genoemden
vrachtwagen, ging tusschen de wielen lig
gen en was niet van plan om te voorschijn
te komen, ook niet toen de politiemannen,
drie in getal, zulks eischten. Toen hij met
geweld er onder vandaan getrokken werd,
viel het nog niet mee voor de politieman
nen. Een van hen werd bewusteloos gesla
gen, terwijl ook den tweeden een „opmep-
per verkocht" werd, welke lang niet mis
was en waarbij het bloed rijkelijk stroom
de. Met vereende krachten gelukte het ten
slotte toch den man te overmeesteren en
geboeid in den wagen te krijgen.
Het typische was, dat de man, eenmaal
in den wagen gezeten, begon te snoeven dat
hij zich tegen drie man toch 'maar kranig
had geweerd. En daarmee had hij gelijk!
i
Bloembollencultuur.
De afd. Langendijk van Bloembollen
cultuur vergaderde Donderdagavond ten
huize van den heer C. Vijzelaar alhier.
In zijn openingswoord schetste de voor
zitter, de heer K. Wagenaar, den toestand
van het bedrijf als niet rooskleurig.
Het H. B. heeft in antwoord op een brief
der afd. om aan te dringen op het voorko
men van het telen van snelgroeiende tul
pen voor het surplusfonds geantwoord, dat
niet van te voren wordt aangekondigd,
welke soorten voor een lagere uitkeering ir.
aanmerking komen.
Men besloot, hieover nog eens met het
H. B. in contact te treden.
Ingekomen was een brief over de deel
name aan de broei-tentoonstelling te Lon
den in Februari 1940. Men besloot, tien
van de voornaamste soorten te laten broei
en, 50 stuks van elke soort.
Het jaarverslag van den secretaris ver
meldde, dat het ledental 110 bedraagt. Er
wordt aandacht gevestigd op het a.s. 30-
jarig bestaan van de vereeniging, op 8 Oct.
De rekening van den penningmeester
sloot op een totaal bedrag van 103.33, met
een kassaldo van 51.72.
De beschrijvingsbrief voor de algemeene
vergadering werd behandeld. Men kon zich
met de prae-adviezen vereenigen. De hee-
ren C. de Groot en W. J. Balder werden
tot afgevaardigde gekozen;
Bij de bestuursverkiezing werd de heer
K. Wagenaar herkozen. Medegedeeld werd,
dat bij de uitbetaling van het surplus 27
aftrek zal worden toegepast.
Met de meting van de oppervlakte bollen
zal 11 April a.s. worden begonnen.
Ter bestrijding van de virus-ziekte is het
zeer gewenscht, dat de kweekers de gebro
ken tulpen bij het rooien er uit houden.
Naar den omvang van deze ziekte wordt
een onderzoek ingesteld in het geheele
land.
Kinderfeestavond.
Zaterdagavond werd een kinderfeest
avond gehouden in de zaal van den heer
P. Jongens. Onder leiding van den heer
Lanjouw werden door zijn leerlingen kin-
der-tooneelstukjes opgevoerd. De ouderen
genoten van het vele dat werd geboden.
Jammer, dat de heer Lanjouw ons gaat
verlaten, hij heeft zooveel aan onze kinde
ren gegeven.
Boerenleenbank.
Vrijdagavond vergaderde de Boeren
leenbank.
De voorzitter herdacht het verscheiden
van den kassier de Geus en deelde verder
mede, dat de rente op 4 pet. was gebracht
voor voorschotten en voor spaargeld op
2.7 pet.
Het huis van wijlen den kassier de Geus
was aangekocht en was door den nieuwen
kassier, den heer A. Molenaar (benoemd op
26 Augustus) betrokken.
Ten slotte deelde spr. mede, dat de bode
thans wegens vertrek naar Alkmaar had
bedankt.
Hierna volgde behandeling rekening en
balans.
De heer S. Visser vroeg hieromtrent in
lichtingen, welke er toe leidden, dat ge
noemde heer aan de bestuurstafel werd
verzocht, waarna zich ook de gemeente
secretaris en daarna de penningmeester der
banne zich derwaarts begeven.
Maar men scheen tot geen oplossing te
komen. Ten slotte deelde de kassier mede,
dat dit geen zuivere winst- en verliesreke
ning is, maar alleen een rekening. (Tableau).
Een en ander werd goedgekeurd met een
totaal rekeningcijfer van 292.162,35, waar
in een winst van 128,54.
De balans sloot met een totaalcijfer van
161435,46, waarvan op reserve f 18381,48
en een post nog te vorderen rente van
5744,54.
Hierna besprak de heer W. Visser de
medewerking aan de vaste-lasten-commissie
en zeide als haar voorzitter ter plaatse, dat
de medewerking van de Centrale Bank in
deze niet valt te roemen.
De voorzitter zeide: Er schijnt door de
regeering een conflict te zijn veroorzaakt.
De heer W. Visser antwoordde hierop, dat
men, zoo als men er iets méér van weet zoo
als hij, kan zeggen: de centrale bank heeft
alles stopgezet, om zoo lang mogelijk buiten
schot te blijven in deze zaken.
Het verschil loopt over de vorming van
[OOÜM
één contract voor alle schuldeischers, wat in
de practijk niet uitvoerbaar is.
Tevens deelde deze spr. mede, dat er bij
de ordening terzake vaste lasten veel haken
en oogen zijn; zoo zullen o.a. de rijksvoor
schotten, als zijnde niet gekomen uit het
landbouwcrisisfonds daar deze credieten
in '31—'32 zijn verstrekt en genoemd fonds
in '33 is gevormd niet anders afgeschreven
kunnen worden volgens de bestaande wetten
dan bij K. B., waartoe dan een lange weg
van formaliteiten moet worden bewandeld.
Maar spr. zou nu graag willen als een
geval is geregeld op genoemde credieten na
dat dan het bestuur der bank met het
toegezegde doet alsof alles al geregeld is,
dus dan minder rente, aflossing, enz. be
rekent.
De voorzitter zegde alle medewer
king toe.
Hierna vroeg de heer W. Butter, daar ook
hij van deze zaak wel iets weet, of geen
adres aan de Centrale Bank diende te
worden gezonden met aandrang op mede
werking.
Ook wilde hij in een adres aan den minis
ter van economische zaken er op doen aan
dringen, dat de vaste-lasten-commissies meer
armslag krijgen tot verplichte medewerking.
De heer P. Hart steunde het voorstel-
Butter, daarbij erop wijzend, dat dit naast
een plaatselijk ook een bankbelang is.
Al denkt men soms dat het niet zoo erg
is, toch vreesde men plaatselijke rampen.
Beste vrienden, die voorheen bouwden aan
een ideaal, zijn nu de felste vijanden en
zooiets gebeurt ook onder naaste familie
leden.
De heer W. Visser kon er niet dieper op in
gaan, maar drong erop aan om genoemde
adressen te verzenden.
Na nog eenige bespreking werd besloten
deze adressen te verzenden.
Het jaarverslag gaf aan, dat het ledental
met 3 terugging en kwam op 126. Het aan
tal spaarders was 270, elf leden stonden in
loopende rekening. Op 1 Jan. 1938 stonden
195 voorschotten uit, welk aantal op 1 Jan.
LL was gedaald tot 129; 56 voorschotten,
genomen onder borgstelling van provincie
en gemeente, waren geheel door de borgen
afgelost en elders ondergebracht.
Bij de stemming werden herkozen K.
Stam en gekozen Jb. Kramer als bestuur.
Bij den raad van toezicht werd herkozen
P. de Geus Jz. en gekozen N. Bos.
Bij de rondvraag drong A. Jongsma er op
aan om, nu de bode C. Beets na 34 dienst
jaren vertrekt, hem een blijk van waar
deering te geven.
De voorzitter zei, dat dit ook bij het be
stuur voorzit en dit zal in de eerstvolgende
vergadering geregeld worden.
Hierna werd het adres aan de Centrale
Bank voorgelezen en goedgekeurd.
Het eerste kievitsei bestond slechts
in fantasie.
De Texelsche correspondent van het Hbl.
schrijft over het wantrouwen van de
Friesche eierzoekers tegenover het bericht,
dat op Texel het eerste kievitsei zou zijn
gevonden ver vóór dat in Friesland een kie
vit was gezien. Hij vervolgt dan: Laten wij
tot geruststelling van de Friesche en andere
eierzoekers thans verklaren: Het eerste
kievitsei is thans gebleken een doodgewone
kwajongensgrap te zijn. Niet meer en niet
minder. En laten wij er dan tevens aan toe
voegen, dat Friesland Texel ruimschoots
heeft geslagen. Een week na het eerste
kievitsei was er op Texel nog geen eitje ge
vonden.
Hoe zat nu dat geval met het eerste kie
vitsei? Eigenlijk was het heel eenvoudig.
Een jongeman had een leegen dop van een
kievitsei van vorig jaar en wilde zijn vrien
den eens in het ootje nemen.
Het lukte hem wonderwel. Ook een van
de plaatselijke correspondenten hoorde het
verhaal, liep er even grif in, en het opzien
barende bericht was geboren. De jongeman
zat nu in het schuitje en durfde het niet te
verlaten. Den dop maakte hij kapot en de
schaalresten moesten verder voor het over
tuigend materiaal spelen. Aan een hande
laar vertelde hij meewarig, dat het eitje
stuk was gegaan, en hij toonde de over
blijfselen. Dat was jammer, maar ja, het
kan per slot van rekening gebeuren.
Dagen achtereen heeft de jongeman zijn
kostbaar geheim voor zich weten te hou
den; allengs lekte 't echter meer en meer uit
ROTTERDAM
Op 3t December 1938 was bij de Nationale
tot ten slotte de heele toedracht bekend
werd.
Intusschen heeft de Texelsche reputatie
een geduchten knauw gekregen. Men heeft
zelfs de Texelaars voor onbetrouwbare men-
schen uitgemaakt. En dat zijn zij toch hee-
lemaal niet; misschien wel wat te goedge-
loovig.
Astra", geïll. maandschrift
Het Paaschnummer van „Astra" geeft 'n
grappige omslagteekening van den Neder-
landschen kunstenaar Van Looy. Ook eeni
ge kunstplaten in dit nummer herinneren
aan den Paaschtijd én aan het voorjaar
De inhoud van dit nummer is weer vol
variatie. Hans van Haefte opent de rij met
een beschrijving van de ondervinding, die
een jong, Hollandsch meisje in Parijs op
doet na haar kennismaking met 'n Marok
kaan. H. van Gellecum vertelt in „Het
mooie zwendeltje" hoe het twee Ameri-
kaansche oplichters verging, die een paar
schatrijke landgenooten aan den tand wil
den voelen. Van West-Afrika weten wij
heel weinig af; Joh. B. A. Nijssen vertelt
nu in dit nummer iets over tooverij in
Mangoase. Arthur Tuckerman beschrijft de
gevaren, waaraan een meisje blootstond,
toen zij bijna in handen gevallen was van
Sovjet-handlangers. Sopie L. J. Roskes
geeft in „Het boomvrouwtje" het verhaal
weer van een wonderlijk wezen, dat in In-
dië bestaan heeft: een in een boom huizen
de vrouw, die als jong, mooi meisje op haar
bruiloftsdag geroofd werd, maar aan de
handen der Chineezen.op het allerlaatste
oogenblik ontsnapte. „Ski-heilvan me
vrouw A. W. van 't Santvan Bommel
brengt wintersportsfeer. Deutekom ver
luchtte het verhaal met vijf goede teeke-
ningen. Verder kleinere bijdragen; gedich
ten en verhaaltjes, bijzonderheden over 't
ontstaan en behoud van het Braassemer-
meer, en dan de rubrieken puzzles en leer-
bewerking.
Te Spierdijk.
Was de Vrijdag een succes-dag voor de
stierenhouderij in Noordholland, de Zater
dag zou zeer teleurstellen.
Te 9 uur was het een geweldige drukte
bij de school te Spierdijk. Niet minder dan
1 driejarige, 6 tweejarige en 21 éénjarige
stieren waren aanwezig. Het algeheel aan
zien deed geen hooge verwachtingen koes
teren. De 3-jarige stier Evert van G. Don
ker, Berkhout, werd aangehouden, doch zijn
wat rond achterstel zal hy te Alkmaar niet
toonen.
Van de aangegeven 2-jarigen waren er
2 afwezig, van de 8 resteerende gingen 2
„plomp", 1 verkreeg N. H„ n.1. Aagje's
Roland 2 van D. Winkel, Berkhout. De 3
anderen werden goedgekeurd n.1. Bertus
van gebr. Ruyter, Wognum, Frans 224 van
J. Koelman, Bobeldijk en Zeppelin H. van
Jb. Pluister te Wogmeer. De laatste kon
ons het meest bekoren, hoewel de achter
hand niet onberispelijk is.
Ook van de éénjarigen bleven er slechts
2 weg. Oppassing en voorbrenging waren
hier slechts matig te noemen. Wij zagen
stiertjes welke verleden herfst op de markt-
keuringen een best figuur sloegen, doch
thans afgebroken door onvoldoende ver
zorging gedurende den afgeloopen winter.
Veel zouden de voorbrengers hebben kun
nen leeren van de wijze waarop b.v. Im
perator van Jac. Broers te Berkhout ge
presenteerd werd. Behalve dezen typisch
vrij goed gesloten stier werden nog goed
gekeurd Frans 12 van Jn. Helder te Berk
hout en Wijntje's Albert van J. N. Koop
man te Wogmeer. Het toelatingsmerk
(N.-H.) verkregen Juliaroma van N. Smal
te Wogmeer, gefokt door Jb. Laan Dz. te
Venhuizen, Sientje's Zeppelin en Johan 3
van Jb. Pluister te Wogmeer en Constantyn
Albert van Jac. Blauw te Spierdijk, fokker
G. Wayboer Hz. te Wogmeer.
Te Alkmaar.
Om de week te besluiten, doch niet te
bekronen, volgde 's middags de keuring te
Alkmaar, waar wel 5 oudere stieren
aangegeven, doch slechts 2 gepresenteerd
werden n.1. de adellijke misschien wat
vrouwelijke Constantyn Frans 19 van C.
Klerk Jz. te Stompetoren, fokker J. Mid
delbeek te Twisk welke door z'n gedrongen
diepen bouw ter centrale keuring zal wor
den verzocht en de eveneens aangehouden
wat groote Egbert 3 van C. D. Michielen te
Stompetoren, fokker Jm. Blauwboer Kz. te
Schagen.
Een drom van twee-jarige stieren ver
scheen op het appel. Aangifte 22 stuks,
waarvan 4 afwezig. Drie ervan werden afge
keurd, terwijl 10 stieren het N.H. verkre
gen, dus goed voor fokvereenigingsvee. Een
groot deel had dit praedicaat reeds vanaf
het vorig jaar. Het waren: Dirk, van P. J.
Bijman te Oudorp; Heko, van K. Ratteveel
te Alkmaar; Franco 4, van J. J. v. d. Heiden
te Alkmaar; Kuna, van K. Veldt te Bergen;
Const. Frans 25, van C. Vlaar te Heerhugo-
waard; Claudeus, van P. Blauw te Heerhu-
gowaard; Meine Prins, van P. van Beers te
Heerhugowaard; Henriot B 18, van P. J.
Lammerschaag, Koedijk; Henriot B 15, van
J Blauw Pz. te Stompetoren; Frans 5, van
Jb. Helder Jnz. te Egmondermeer.
Goedgekeurd werden in ongeveer de
plaatsingsvolgorde: Constantijn Frans 4 van
C. Mantel te Heerhugowaard, fokker mevr.
S. PoschSpaan te Oterleek, een ruim ge
bouwde goed gekofferde stier met matigen
stand. Puks Constantijn Frans 3 van W.
Baltus te Alkmaar, fokker J. J. Kalverboer
te Oterleek, een jeugdige liefelijke verschij
ning doch iets beknopt. Roosevelt 59 van
gebr. Jonker te Egmondermeer, fokker A.
Francis te Schagen. Frans K 44 van mevr. S.
PoschSpaan e. a. te Oterleek en Frans v.
d. Waard van gebr. Daoper te Schoorl.
In de 23 eenjarige stieren stieren werd
met forsche hand een scheiding tusschen
goed en verkeerd gemaakt. Slechts 9 vonden
genade, waarvan slechts 3 werden goed
gekeurd, n.1. de beide wel wat op den Gro
ninger vader gelijkende stieren van C.
Mienis Jr„ Alexis en Marten en de niet
bepaald regelmatige, doch kloeke stier
Marcus N. II van D. Glijn:s e.a. te Stompe
toren, fokker F. Nieuwland te Zijpe.
Het N.H. verkregen: Bertus van P. Swaag
te Bergen, Faroek van S. PoschSpaan te
Oterleek, Frans K 48 van J. E. J. Kramer te
Burgerbrug; Joris van Jn. Blauw Pz. te
Stompetoren; Bertus van P. J. Wayboer te
Anna-Paulowna en Adolf 2 van G. Meere-
boer te Schoorl.
Na afloop schenen de gemoederen niet
geheel rustig, zoodat mogelijk enkelen her
keuring aan zullen vragen.
Te Schagen.
Op het knusse vrije pleintje achter het
café Plevier te Schagen presenteerde de om
trek Vrijdagmorgen haar fokproducten
van het verloopen jaar.
De jury bestond ditmaal uit de heeren
E. Koster Dz„ secr. der Prov. Commissie en
J. J. Bakker te Venhuizen, met ir. L. de
Vries, rijksveeteeltconsulent, als arbiter.
Reeds het begin was goed door het extra-
verschijnen van Frans 208 v. Groenhoven,
door F. A. F. Groneman gefokt en door de
N.V. Vee-Exp. te Barsingerhorn gestation-
neerd. Door zijn best gesloten voorstel en
D
7)
De hoofdinspecteur lachte en zei: „Ik ge
loof, dat dat heelemaal geen moeilijkheden
zal opleveren. Ik zou mij er zelfs niet over
verwonderen, als wij hem op dit oogenblik
zouden kunnen inpikken".
„Hoe zoo?" zei Chitterwick opgewonden.
De inspecteur zag hem glimlachend aan.
„Mijn beste mijnheer Chitterwick, maakt
u eens een kleine wandeling door de hall.
Gaat u links af en kijkt u eens, wie er aan
het vierde tafeltje achter de tweede ruit
zit".
Chitterwick keek hem een oogenblik aan
en deed zooals hem gezegd werd. Na een
paar minuten was hij weer terug.
„De hemel beware me", stootte hij met
verstikte stem uit.
„En heeft u een bekende gezien? vroeg
Moresby.
Chitterwick knikte. „De roodharige man
stootte hy uit.
„Typische kerels, die moordenaars
merkte Moresby beteekenisvol vol.
HOOFDSTUK III.
Waarnemingen van een criminoloog.
Het eerste uur verkeerde mijnheer Chit
terwick in een droomtoestand. Hij wilde
niet in den weg loopen en de kleine ruimte
achter het scherm leek hem met een on
telbaar aantal menschen gevuld. Een poli-
tie-fotograaf maakte verschillende opna
men; de vingerafdruk-expert onderzocht
alles en natuurlijk ook het fleschje. Ver
schillende dingen pakten hij in om ze op 't
bureau eens nauwkeurig onder de loupe
te nemen. Hij nam zonder de minste emotie
vingerafdrukken van de oude dame, zoo
koelbloedig en zakelijk, dat Chitterwick er
van griezelde.
Moresby onderzocht den inhoud van haar
taschje en gaf nu en dan bevelen en op
drachten. Zoo moest b.v. een agent in bur
ger den roodharigen in de hall scherp in 't
oog houden en hem volgen in geval hij weer
zou gaan, Parker en een paar van zijn men
schen deden, op aanwijzing van Moresby,
wat er gedaan moest worden en Chitter
wick voelde zich tusschen al die kundige
menschen als het vijfe rad aan den wagen.
Maar hij bleef toch; hy wist dat dit de kans
van zijn leven was; nooit zou hij meer in
de gelegenheid zyn van zoo naby Scotland
Yard aan het werk te zien.
In dit uur drongen zich verschillende
onsamenhangende feiten aan Chitterwick's'
gedachten op. Hij wist, dat Moresby een
oogenblik benut had om een haastig eerste
bericht aan dep chef van Scotland Yard te
lefonisch door te geven, met verzoek om
hem met dit geval te belasten. Verder had
Moresby een brief, die hem buitengewoon
scheen te intere.sseeren, in het taschje van
de doode gevonden en Cchitterwick zag.
dat de hoofdinspecteur enkele gedeelten
hiervan in zijn dik zwart notitieboek over
nam. Ook had de vingerafdruk-exoert het
fleschje, nadat Moresby hem met alle mo
gelijke voorzorg geholpen had om het uit
de gesloten vinger van de doode los te ma
ken, met eenig genoegen bekeken. Het zag
er blijkbaar hoopvol uit.
Het duurde een goed half uur voordat
iemand zich eindelijk eens om den armen
Chitterwick bekommerde. Het was inspec
teur Parker, een groote, magere man met
een klein snorretje. Hy sprak Chitterwick
met neerbuigende vriendelijkheid aan, zoo
echt op de manier van den vakman tot den
leek:
„En mijnheer, het lijkt u alles zeker wel
heel vreemd?"
Hy was hiermee wel niet ver van de
waarheid af, maar Chitterwick had heel
andere dingen op het hart, dan het vreem
de van het geval.
„Zegt u mij eens", informeerde hij, „hebt
u nog meer bewijsmateriaal gevonden?
Heeft het fleschje u nog op een ander
spoor gebracht?"
Maar Parker was. wat fleschjes en zoo
betreft, blijkbaar een zeer gesloten mensch,
want Chitterwick kwam niet het geringste
te weten. Het was duidelijk, dat Parker er
niet aan dacht, ook maar iets los te laten,
doch dat hij alleen maar tot hem gespro
ken had, omdat het toeval hem nu eenmaal
ervoor uitgekozen had om in deze aangele
genheid een rol te spelen. Chitterwick
kwam tot de conclusie, dat de politie hem
nu behandelde als een gedresseerd schoot
hondje, dat braaf zijn kunstjes moest ver
toon en.
„Inderdaad mijnheer", besloot Parker,
„zijn wij u veel dank verschuldigd".
Chitterwick wist niet, wat hy zeggen
moest. Als hij z°i: .och, het heeft niet veel
om het lijf", was het niet met de situatie in
overeenstemming. Zei hij echter: „ik heb
niets dan mijn plicht gedaan" dan klonk
dat te veel uit de hoogte. Hij omzeilde het
probleem door gevleid te lachen.
„U twijfelt toch zeker niet aan dien
man?" ging Parker door, terwijl hij met
zijn duim in de richting van de tweede ruit
wees.
Hij twijfelde niet.
„Dan is het goed".
„Maar hoe bent u feitelijk od het idee
gekomen, dat hij hier zou zijn?" veroor
loofde Chitterwick zich te vragen. „Ik zou
toch denken
„Wij hebben een zeer goede reden, waar
op wij dit baseeren", zei Parker, zonder
evenwel die reden te noemen.
Moresby, die op dat oogenblik voorbij
kwam, was mededeelzamer. „Als hij het is,
dien we verdenken, dan is er een brief van
hem in het taschje van de dame, waarin hij
zijn afspraak met haar om half vier beves
tigt", verklaarde hij. „Hij wist. dat we dien
brief zouden vinden en daarom komt hij
zoo onschuldig als een nasgeboren kind om
half vier hier naar toe"
„O, ja", zei Chitterwick, blij om die ver
klaring. „En natuurlijk zou niemand weten,
dat
„Dat hy al om half drie hier was", maak
te Parker den zin af. „U hebt het begre
pen". Hij had blijkbaar zooveel intelligen
tie niet by Chitterwick verwacht.
„Hij moet toch wel een buitengewoon
tooneelspeler zijn, om zoo iets aan te dur
ven", zei Chitterwick. maar hij twijfelde er
sterk aan of er wel één tooneelspeler was.
die tegen een dergelijke situatie opgewas
sen zou zijn.
„Nu, wij zullen hem een kans geven, om
ons te toonen wat hij waard is", zei Mores
by, die zich vergenoegd in de handen wreef
Chitterwick moest bekennen, dat de toe
stand Moresby meer moest aanlokken, dan
dat dit bij hem het geval was.
„Zult u hem meteen arresteeren?"
„Neen, waarachtig net", riep de hoofd
inspecteur uit en Parker zag Chitterwick
voor zooveel domheid meewarig aan.
„Wij weten toch nog niet eens, wie hy is"
„Neen, waarachtig niet", riep de hoofd-
terwick verlegen en grifte in zijn geheu
gen, dat men eerst moet weten wie iemand
is, voordat men hem in hechtenis kan ne
men
„Maar hoe
„Wel, de voornaam van den man, die de
afspraak maakte, of om het juister uit te
drukken, die in de afspraak toestemde
waarschijnlijk een neef van de oude dame
is Lynn. Hij onderteekende tenminste:
je toegenegen Lynn. Hoe de achternaam
is, weten wij nog niet met zekerheid. Maar
de oude dame heette Sinclair mejuf
frouw Sinclair en daarom is er vijftig pro
cent kans, dat hij Lynn Sinclair heet. Maar
in ieder geval wordt juist op dit moment
deze naam door een chasseur in de hall en
de vestibule afgeroepen. Hoort u wel?"
Chitterwick luisterde. Boven het gewone
rumoer uit was zwakjes de stem van den
chausseur te hooren: „Mijnheer Sinclair!
Mijnheer Lynn Sinclair!"
„Gaat u hem ondervragen, mijnheer Mo
resby?" Chitterwick was zichtbaar onder
den indruk.
(Wordt vervolgd).