Vluchtelingen-ellende. Tkovwciaal Hieuw* GEMENGD NIEUWS. SCMOORL HENSBROEK HEERHUGOWAARD ZUIDSCHARWOUDE AKERSLOOT In Oldenzaal wordt ook nog Nedorlandsch gesproken. „Viel Glück, Alles Gufe". TWEEDE BLAD. 3 Ontrouwe bediende. - De politie te Tiel heeft aangehouden den bedienden van een drogist, die een kwitantie van zijn patroon had geïnd en zich het geld had toegeëigend, voorgevende dat de kwitantie neg niet vol daan was. By onderzoek bleek hij ook groo- te voorraden winkelgoederen te hebben ontvreemd, terwijl in zijn woning een distil leerketel werd gevonden, waarin aardappel meel zat, zoodat hij waarschijnlijk clan destien alcohol heeft vervaardigd. Aan zijn verwondingen overleden. - Een 55-jarige motorrijder, die Vrydagmid dag in de Frederik Hendrikstraat te Am sterdam door een tram werd overreden, is in den loop van den nacht in het Wilhel- mina-gasthuis aan zijn verwondingen ovei- leden. Diamanten huwelijk. - Op 5 April a.s zullen de echtelieden Popke W. Lap en Antje J. Pool te Nieuw-Beets den dag her denken, dat zij zestig jaar geleden in het huwelijk zijn getreden. Een buitenlandsche onderscheiding. Prins-regent Paul van Joega-Slavië heeft den directeur van het Frans Halsmuseum te Haarlem, den heer G. D. Gratama, het com mandeurskruis van de Sint Sava-orde ver leend. Mijnwerker gedood. - In de mijn Julia te Eijgelshoven is Zaterdagavond een hou wer uit Kerkrade gedood door afvallend ge steente. De man was getrouwd en had vier kinderen. In heet water gevallen. - In een wo ning aan de van Beuningenstraat te Amster dam is een vierjarig jongetje in een teil heet warer gevallen. Met ernstige brand wonden is hij naar een der ziekenhuizen vervoerd. Generaal Boefje 90 jaar. - De oud- legercommandant, luitenant-generaal W. Boetje heeft gisteren zijn 90sten verjaardag gevierd. In opdracht van H.M. de koningin heeft kapitein Romswinckel, adjudant van H.M., schriftelijk de gelukwenschen van de koningin overgebracht. Namens den mi nister van koloniën en het Indische leger was er generaal-majoor Feuilletau de Bruijn. Behalve zeer vele oud-officieren van het Indische leger waren ook vele op- perofficieren van het Nederlandsche leger in generaal Boetje's woning bijeen. Ook de minister van staat, mr. D. Fock, oud-gou verneur-generaal van Nederlandsch-Indië, verscheen ter receptie alsmede vice-admi- raal E. Fock. Rangeerder ernstig gewond. - Zater dagavond is de 46-jarige rangeerder J. B. op het stationsemplacement te Hilversum, toen hy zijn werk had verricht aan een naar Amersfoort vertrekkenden trein, tegen een der rijtuigen opgeloopen van den trein, die uit Utrecht kwam en dien hij niet had op gemerkt. Hij is met zware hoofdwonden, een gebroken schouderblad en ernstige in wendige kneuzingen naar het Diaconessen- huis vervoerd. Salariskorting in Indië? - De gouver neur-generaal van Ned. Oost-Indië heeft een omstandige uiteenzetting van den slechten toestand der Indische financiën aan den mi nister van koloniën geaenden. Hierin wordt speciaal nadruk gelegd op het feit, dat die toestand veroorzaakt wordt door de hooge uitgaven voor de defensie, welke eigenlijk dienen te worden beschouwd als rijksuitga ven. De Indische regeering overweegt, naast middelen om te komen tot verhooging der ontvangsten, ook een korting op de sala rissen der ambtenaren. Lijk opgehaald. - Uit het Wilhelmina- kanaal nabij de zgn. betonnen brug onder de gemeente Dongen (N.-B.) is opgehaald het lijk van den reeds eenige weken ver misten G. van H.. die op weg naar zijn werk in de gemeente Rijen te water geraakte en verdronk. Dr. H. Brugmans Tweede Kamerlid. - De voorzitter van het Centraal Stembureau heeft in de vacature, ontstaan door het over lijden van het lid der Tweede Kamer den heer W. Drop, benoemd verklaard dr. H. Brugmans te Amsterdam. Een trap van een paard. - De zestien jarige landarbouwerszoon J. K. uit Rijsber- gen (N.-B.), die Zaterdag j.L een trap van een paard heeft gekregen, is in een zieken huis te Breda aan de opgeloopen kwetsuren overleden. Draagt elkanders lasten. De vereeniging voor ziekenhuisver- pleging „Draagt elkanders lasten" hield Vrijdagavond een algemeene ledenverga dering in hotel „De roode leeuw" te Schoorl. In zijn openingswoord wees de voorzit ter, de heer Wognum er op, dat het be stuur thans meer tevreden was dan in de vorige ledenvergadering, omdat thans een flink bedrag in kas was, terwijl dit aan het einde van 1937 geenszins het geval was hetgeen het bestuur zeer heeft be nauwd. Voorts wees spr. er op, dat de vereeniging haar naam nog steeds met eere draagt, omdat de leden inderdaad elkanders lasten dragen. Het jaarverslag was in majeur gesteld en er bleek uit, dat de vereeniging de financieele crisis in den aanvang van 1938 goed heeft doorstaan. Uit de rekening 1938 bleek dat de ont vangsten hadden bedragen 1828.26 en de uitgaven 1227.51, zoodat er een voor- deelig saldo van ruim 600 was verkre gen. Aan contributies was ontvangen een bedrag van 1815, terwijl voor een to taal van 320 ligdagen was uitgegeven een bedrag van 915. In verband met een op de rekening voorkomend bedrag voor den bode, voor het aanbrengen van nieuwe leden, merkte de heer Groothoff op, dat het niet juist is dat de bode ook vergoeding krijgt voor leden door anderen aangeworven. Het bestuur stelde hiertegenover, dat ten slotte de bode dan nog bij de nieuwe le den eenige formaliteiten heeft te vervul len, zoodat een vergoeding ad 7.50 voor zijn werkzaamheden waarlijk niet over dreven is. De heer A. Delver betreurde de ziens wijze van den heer Groothoff zeer en vond de heele vergoeding van den bode te laag. weshalve hij in overweging gaf het salaris te verhoogen. De heer W. Snip bracht namens de kascommissie hulde aan den penning meester, den heer J. W. Schoone voor zijn accuraat beheer. Voor 1939 werden in die commissie aangewezen de heeren W. Snip, C. Schoen en P. Mantel. De aftredende bestuursleden R. Wognum, P. Mantel en en A. Nottelman werden met nagenoeg algemeene stemmen herkozen. Het bestuur stelde vervolgens voor we derom voor 1 jaar goed te keuren, dat de contributie bleef bepaald op 5 cent per lid per week, de uitkeeringsduur gehand haafd op 35 dagen en de kosten van zie kenvervoer niet zou worden vergoed. De voorzitter wees er op. dat na de financieele moeilijkheden in 1938 wel was gebleken, dat de vereeniging noodzake lijk diende over te gaan tot vorming van een eenigszins belangrijke reserve, b.v. van 2000. Derhalve dienden de in 1938 genomen maatregelen te blijven gehand haafd. daar anders niet slechts alle in komsten wellicht zouden worden opge bruikt, doch ook wellicht het batig saldo dat nu was verkregen. Na deze ampele uiteenzetting ging de vergadering met het bestuursvoorstel accoord. Vervolgens werd accoord gegaan met het voorstel om van het batig saldo over 1938 een bedrag ad 500 in een te stich ten reservefonds te storten. Naar de streekvergadering werd afgevaardigd de heer R. Wognum. Vervolgens werd staande de vergade ring door het bestuur voorgesteld de ver goeding van den bode C. Delver te bepa len op 75.per iaar. De heer Groothoff verzette zich hier tegen, omdat een dergelijk voorstel niet op de agenda stond vermeld. Besloten werd dat het bestuur in een volgende vergadering met een voorstel ter zake zal komen. De voorzitter deelde mede dat het be sluit in de vorige - vergadering genomen tot het houden van een fancy fair ter ver sterking der kasmiddelen niet was uitge voerd, omdat de heer v. d. Garde, die met de leiding was belast, niets meer van zich had laten hooren, terwijl een der andere leden van de destijds benoemde commis sie was uitgetreden. Het bestuur was er ten slotte niet rouwig om, omdat dit een verfraaide wijze van bedelen was, hetgeen het bestuur eigenlijk tegen de borst stuitte. De heer de Groot Vroeg, den werkloozen die deze vergadering bezoeken, gratis een vertering te geven.' De heeren Groothoff en Kos verzetten zich hiertegen. De heer Kos vroeg of het niet raadzaam was te overwegen de verschillende ver- eenigingen voor Ziekenhuisverpleging coöperatief te laten samenwerken, waar door grooter draagkracht ontstond, het geen den leden teer ten goede zou komen. Dit zeer belangrijke voorstel zal door het bestuur in studie worden genomen en ter zake zal overleg worden gepleegd met de federatie. Hierna sluiting. Verhuring Landerijen Jaagkade. Donderdagmorgen vond in het café van den heer K. Slot te Hargen de verhu ring plaats van de gemeentelanderijen aan de Jaagkade. Bijzondere omstandigheden waren in 1938 oorzaak dat de geboden huurpen ningen belangrijk hooger waren dan in 1937. Nu echter deze bijzondere omstan digheden niet meer aanwezig waren, werd niet verwacht dat de opbrengst van de verpachting belangrijk hooger dan in 1937 zou zjjn. Daar de Gemeente de landerijen in verband met de werking van de pacht wet voor onbepaalden tijd verpachtte, is de opbrengst echter vrijwel gelijk geble ven aan die welke in 1938 werd verkre gen. Perceel 1, 0.7 H.A. 55; perc. 2, 1% H.A. 65; perc. 3. 1.7 H.A. 81; perc. 4, I.7 H.A. 95; perc. 5, 1.7 H.A. 80, perc. 6, 1.4 H.A. 70; perc. 7. 1 H.A. 87; perc. 8, 0.4 H.A. 25; perc. 9, 1.1 H.A. 50; perc. 10, 1.4 H.A. 63 en perc. 11, 1.2 H.A. 43. Totaal opbrengst der ver pachting 714, en in 1938 715. Vereeniging van Polders en Oningepolderde Landen. De Vereeniging van Polders en Onin gepolderde Landen onder Schoorl en Petten hield Vrijdagmorgen een openbare vergadering in het café van den heer N. Schuijt, Voorzitter was de heer C. M. Windei', die eenige mededeelingen deed over den gehouden wegenschouw. In behandeling werd genomen de reke ning van de polders over 1938: in ont vangst en uitgaaf bedragende 14305.79, met een voordeelig saldo ad 2098.50. Voor het gewone onderhoud dér grint wegen was uitgegeven een bedrag van ruim 3700, terwijl met het buitenge wone onderhoud der geteerde wegen een bedrag van 541.87 gemoeid was. Geadviseerd werd tot décharge van den penningmeester, den heer F. Mosk. De begrooting 1939 werd vastgesteld op een bedrag van 19723.23, met een ra ming voor onvoorzien ten bedrage van 722.73. Vervolgens wérd aangeboden de kie zerslijst van stemgerechtigden ter benoe ming van de leden van het Algemeen Be stuur, tevens verkiesbaren vanwege de oningepolderde landen. De lijst werd vast gesteld met 88 stemgerechtigden en ver- kiesbarey. Bij de rondvraag bepleitte de heer Roozendaal verbetering van den Hemme- weg nabij de woning van de Wed. Kager, daar deze weg in uiterst slechten toestand verkeert. Het bestuur zegde onmiddellijke ervetering te zullen bevorderen. Een ongeval. Toen den heer Hellenberg met een zwaar beladen auto met grint over den waterloop bij de molen aan het dijkje ging, zakte de wagen er met de achterwielen doorheen. Het zoontje van den heer Hellen berg dat naast hem zat, bekwam door het breken van de voorruit een wond aan het hoofd. De kraanwagen van de garage Groot uit Heerhugowaard heeft de auto weer uit zijn ongewenschte positie bevrijd. Het on geval liep verder met materieele schade af. De beruchte Middenweg. Vrijdagmiddag wilden op den Middenweg alhier een bestelauto van de firma Vroom en Dreesman uit Alkmaar en een auto van de garage de Groot, bestuurd door den heer Z., elkander passeeren, ter hoogte van den heer Pluister. Uit noordelijke richting na derde een personenauto, die tusschen beide auto's door wilde rijden, met gevolg, dat een botsing van beide personenauto's on vermijdelijk was. Deze aanrijding liep gelukkig alleen met materieele schade af, de inzittenden kwa men met den schrik vrij. Proces-verbaal werd opgemaakt. Bond voor Staatspensionneering. Voor de algemeene vergadering van de afdeeling Zuidscharwoude van den bond van Staatspensionneering was niet veel be langstelling. Na opening door den voorzitter werd het jaarverslag voorgelezen en vastgesteld. Gememoreerd werd het overlijden van den heer A. Kist, die zeer veel voor de afdee ling heeft gedaan. De rekening van den penningmeester werd vastgesteld met een batig saldo van 27.27. De aftredende bestuursleden, de heeren P. de Geus, J. du Burck en J. v. d. Welle, werden herkozen. Tot afgevaardigde werd benoemd de heer Du Burck (n. d. alg. verg. van den bond) en de heer P. de Geus naar de federatie- verg. De gemeenteveldwachter neemt ontslag. Na een diensttijd van ruim 38 jaar bij de politie heeft de heer C. Hoogland, gem.- veldwaehter alhier tegen 15 Mei a.s. ontslag uit zijn betrekking bij den commissaris der koningin aangevraagd. (Van een socialen verslaggever). Het rustige oude stadje Oldenzaal heeft in de laatste dagen een Inter nationaal karakter gekregen. Als men er thans door de straten wandelt, dan hoort men er vier verschillende talen spreken, n.1. Duitsch, Tsjechisch, Hon- gaarsch en Nederlandsch. Ja, het Nederlandsch in de laatste plaats, want de Oldenzalers spreken in de laatste dagen niet veel, sij luisteren slechts naar de vreemde talen en zij doen wat, zij handelen. Van Dinsdag j.1 af-is een stroom van vluchtelingen uit- Tsjeeho-Slowakije het stadje komen bevolken, tegen hun eigen wil. Eiken dag nog houdt de stroom van deze om hun ras en ^politieke gezindheid uit hun „Heimat" verdrevenen aan. En de Ol denzalers worden niet .moede deze bekla genswaardige schepselen vriendelijk en gastvrij, niet alleen op te nemen, doch ook te verzorgen. En zoo gebeurt het, dat wanneer ge door Oldenzaals straten wandelt, vaders en moe ders met kinderen voor een fruitwinkel ziet staan en ge een peuter van vijf jaar hoort zeggen: „Schau mal- Mytti, wie grosze Apfelsinen!" Politieke vluchtelingen! Wij kunnen niet definieeren, wat er in ons omgaat, wanneer wij deze medemen- schen, ver van hun geboorteland, hun Heimat", waar zij gewerkt en geleefd heb ben, hun familie en vrienden wenen, waar de jongens onder hen misschien tot voor kort hun idealen nog hadden, hier doelloos door de straten zien dwalen Het geeft, we zouden willen zeggen een medelijdend ge voel, dat beklemt, dat benauwend werkt. Nog sterker wordt die indruk als men hij hotels en restaurants komt. Een groote menigte opgeschoten jeugd verdringt zich voor de ramen om maar goed te zien wat er binnen gebeurt. Als men dan een blik naar binnen werpt dan ziet men een troosteloos en treurig tooneel. Aan de tafeltjes zitten kinderen, flinke kerels en frissche, charmante meisjes, man nen en vrouwen in de kracht van hun le ven en hier en daar een oudere heer en dame. Er wordt weinig gesproken. Hier zit een dame in een geïllustreerd blad te lezen, terwijl aan een ander tafeltje een jonge man een Holandsche courant tracht te ont cijferen. De meesten zitten echter stil voor zich uit te staren en allen wachten, wach ten enhopen. Een marechaussee en enkele padvinders bewegen zich door deze schare van verdre venen heer en maken hier en daar 'n praat je. voor zoover dat dan, gezien de taal, mo gelijk is. Hoe dichter bü het station, hoe drukker het wordt, want op en om dit gebouw con centreert zich de belangstelling en nieuws gierigheid van alle Oldenzalers. Voor den ingang staan de menschen in rijen en in de hall kan men geen been verzetten. Als wij ons eindelijk door de hoofddeur heen geworsteld hebben naar de wachtkamer, staan we met één slag temidden van alle ellende, die od het gebied van politieke vluchte- lingschap maar denkbaar is. De zaal is één groote verzamelplaats van menschen, die van meerendeels grooten welstand op één keer vervallen zijn tot de grootste armoede. Die giste ren nog fabrieken bezaten villa's be woonden, dokters- en advocatenpraktij ken uitoefenden, zitten hier thans be rooid en met achterlating van alles wat hun „leven" was, bijeen, in hun over jas. en met niets of soms een glaasje water voor zich. Daar ginds in den hoek tegen den muur zit een moeder met een kindje van 2 maanden op haar arm. Het kleintje, dat zijn oogjes opendoet, drukt zij gauw een speentje in het mondje en fluistert enkele Tsjechische woorden, die wij niet verstaan, doch waarin precies dezelfde teederheid ligt als wanneer 'n Hollandsehe moeder haar kindje zegt, dat het maar zoet moet gaan slapen. Moeder zal de wacht wel houden. Midden in de zaal zitten eenige jongelui en meisies van ongeveer twintig jaar, bij elkaar. Zij spreken Duitsch en als wij er even by komen staan en hun vragen of zij voor vannacht al onderdak hebben, dan zegt een der meisjes: „Ihr Hollander sind die liebenswurdigsten Menschen. die es gibt" en een jonge man verzekert met een stroom van woorden, dat hij den vorigen nacht ondanks alles uitstekend geslapen heeft en dat het vannacht ook wel weer zal gaan. We zien een heer sqtten en als wij op hem toekomen, zet hij een stoel al terecht en er komt een glans in zijn oogen wanneer hij ziet, dat we een praatje willen maken. We hebben al gauw kennis gemaakt en als we hef naamkaartje dat ons toegestoken wordt, bekijken, dan zien we, dat we met een pro fessor in de medicijnen aan de Praagsche Universiteit te doen hebben. Een kleine acetasch ligt op zijn schoot en als we de vraag stellen of dat alles Is wat Herr Pro fessor heeft mee kunnen nemen, dan komt er een pijnlijke trek op het gelaat van de zen nog jeugdigen hoogleeraar en wijst hij onder de tafel op een kleine clty-bag, waar nog enkele instrumenten in verborgen zijn. „Dat is alles wat ik bij mii heb", zegt hij, en meteen inspecteert hij den inhoud. We zien een stethoscoop en nog enkele glin sterende voowerpen en dan gaat de tasch weer onder de tafel. „Uw land staat op medisch gebied zeer hoog", wordt ons verzekerd en als wij hier eenigen tijd over gesproken hebben komt Frau Professor ook aan de tafel zitten en zij vertelt ons, dat ze even in de stad is ge weest om de winkels eens bij avond te be kijken: Het gesprek vlot buitengewoon goed en wij merken dan ook op, dat de stemming, gezien de omstandigheden waaronder deze menschen verkeeren, toch nog tamelijk hriter" is. Ja ziet u, zegt de professor, dat komt omdat wij hier zoo vriendelijk en gastvrij ontvangen worden, dat de ellende, die over ons gekomen is, nog niet geheel vat op ons heeft. En dan gaat deze man, die tot voor kort nog de wetenschap, die de meest menschen- lievende is, in zijn geboortestad Praag do ceerde. ons van die ellende vertellen, terwijl mevrouw met ons naar haar man medeluistert en alleen zoo nu en dan de woorden „Paradies" en „Wunderland" zegt, waarmee zij uitdrukken wil hoe onzegbaar goed hier voor hen gezorgd wordt. De professor vertelt ons dan, dat alle per sonen, die hier thans zijn het zijn er on geveer 350 meerendeels van zeer goeden stand zijn. En hij wijst ons verschillende aan. „Daar ziet u een dokter, ginds zitten twee ingenieurs, die dame met die groene hoed is advocate en hier achter ons zit een automobielfabrikant met zijn echtgenoot» en zoon. Het betreft hier bijna uitsluitend men schen, die werkloos zijn geworden in ver band met de Neurenberger wetten. Geen en kele Joodschen advocaat, dokter of ingenieur heeft bij de annexatie zijn betrekking be houden. Er was voor deze menschen op 'n gegeven moment slechts de keus om te blijven en zij het dan ook na korter of lan- geren tijd, te verkommeren of om zoo spoe dig mogelijk te vertrekken en te probeeren ui Engeland en Amerika een nieuwe be staansmogelijkheid te scheppen. Ik ben een Ariër, zegt ons de professor, een streng Calvinist onze dominé's heb ben in uw land gestudeerd doch mijn voor geslacht is eenigszins met niet-Arische vlek ken „besmet" en daarom zijn mijn vrouwen ik kinderen hebben we niet maar ver trokken. Het blijkt ons dan ook, dat het lang niet allen Joden zijn, die we hier zien. Had u er vast op gerekend, dat u in eens door zoudt kunnen reizen naar Enge land? Ja zeker, toen wij hier Vastgehouden werden, was het alsof we een slag voor het hoofd kregen. Op het consulaat in Praag is mij verzekerd, dat we door zouden kunnen reizen. En wat au professor? Wachten, en nog eens wachten, totdat we van het comité, dat uit Engeland hier heen is gekomen, de toezegging krijgen, dat we zuilen worden toegelaten. Wij zitten hier al van Dinsdag af van 's morgens tot 's avonds in deze zaal om de vergunning tot verder reizen In ontvangst te nemen. Hebben alle menschen een kans om ver der te komen? De meesten wel, die hebben allen connecties in Engeland, die zich voor hen garant stellen en dan komt de zaak gauw voor elkaar. In triaal zijn er thans ongeveer honderd naar Engeland doorgereisd. Ik heb mij reeds met coJega's aan Engelsche uni versiteiten in verbinding gesteld en ik heb goede hoop, laa'. de professor er op volgen. Hoeveel geld mocht u meenemen? Slechts 10 Mark, doch dat is al lang weg, aan telegrammen naar Engeland. En dan wijst ons mevrouw op enkele per sonen, met wie zij gesp.oken heeft, en van wie het zoo goed als zeker is, dat deze niet verder zullen komen. Twee zijn er reeds teruggekeerd, doch voor hen staat het con centratiekamp open Denkt niemand er aan om in Neder land te blijven, professor? Neen, dat geloof ik niet. Men voelt zich hier nog ve'' te dicht bij Duitschland. al is dat gevoel misschien ook onbewust aanwezig. Wij nemen afscheid, doch onder een ste- vigen handdruk moeten wij beloven, dat wij onzen lezers toch vooral moeten zeggen, hoe dankbaar de vluchtelingen zijn voor de aan hen betoonde weldaden. „Holland ist ein Wunderland", zegt me vrouw nog eens en bewogen door deze dankbaarheid kunnen wij niet anders zeg gen. dan „Viel Glück" en „Alles Gute". Wij gaan een tafeltje verder. Een fabri kant van lederwaren toont ons foto's van zijn buiten, zijn drie auto's en zijn personeel. Alles achtergelaten alleen nog 1.25 R.M. op zak. Morgenvroeg komt wat Hollandsch geld van een zaken relatie te Amsterdam, die hy juist heeft opgebeld. „Viel Glück. Alles Gute" Een jonge man met een harmonica. Musicus, vragen we. Ja, amateur, ik ben student in de rechten In Engeland zijn veel bars, misschien kar. ik daar wat verdienen. „Viel Glück. Alles Gute". Een meisje van ruim twintig jaar, zeer chic en modern gekleed. Zij rookt 'n Hol landsehe sigaret. Denkt u spoedig verder te kunnen reizen, is onze vraag. Vader heeft juist naar Londen getelegra feerd, zegt ze, we moeten afwachten. De menschen zijn hier zoo goed voor ons, ik kan u niet zeggen hoe dankbaar we zijn. „Viel Glück, Alles Gute". Een jongeman heeft juist 5 R.M. voor 1.25 verkocht en nu biedt hij zijn pols horloge te koop aan. Hij wil naar Engeland telegrafeeren. „Vielleicht gelingt es", zegt hy en in zijn donkere oogen komt heel even een glans. „Viel Glück, Alles Gute". In de hall klaagt een heer, dat hij in Venlo is teruggestuurd en in 3 nachten niet geslapen heeft. U krijgt hier wel onderdak, stellen wij hem gerust. We waarschuwen een pad vinder. „Kommen Sie mit", zegt deze en ver dwijnt met den verdrevene in de 2e kL wacntkamer, waar het Oldenzaalsche vluch telingencomité, onder leiding van den bur gemeester, bergen werk van practische naastenliefde verzet. Wij hooren nog, dat in Bentheim een trein met 130 vluchtelingen staat te wachten op het sein om Holland te mogen binnen rijden. Zouden zij vanavond nog komen? Of misschien morgen? Of gaan ze weer terug? Dat zijn vragen, die niet te beantwoorden zijn Gelaten wordt alles aanvaard. Een man op middelbaren leeftijd toont ons een telegram. „Sorge nicht, Garantie kommt sofort". (Heb geen zorg, garantie komt dadelijk") staat er op. Hy sleept ons mee naar zijn vriend, die hij omhelst. Morgen naai Engeland, een nieuw leven beginnen, zegt hij. En u? vragen wij den anderen jonge man. Deze kijkt ons aan en zegt dan langzaam: „Eén schot en de ellende is voor mij uit". Wij verlaten het station, dat thans een verzamelplaats is van menschen, die niets meer bezitten, die op een dag van rijk, straatarm werden. Alleen nog eenige hoop op een nieuw leven in een vreemd land, houdt hen in het leven. „Viel Glück, Alles Gute". Het is al heel laat als wij Oldenzaal uit rijden. Wij moeten onze gedachten weer op den weg concentreeren, doch bemerken, dat dit veel moeilijker gaat dan op de heen reis. Een rood licht, dat op en neer gaat. controle. Wy zjjn Nederlander, en bij de controle der papieren wordt ons niet ge vraagd waar wij heen gaan. Vreemdelingen hebben we niet bij ons. Dan is alles voor elkaar. Oldenzaal met zyn internationaal karakter, ligt spoedig weer achter ons. In onze gedachten nemen we iets mee, dat ons niet wil loslaten. „Viel Glück, Alles Gute", is onze laatste wensch van dezen dag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 7