De „Ziekenhuisverplegingskwestie."
5? ui te fitGüd
'Publicaties
Open brief van den heer Westerhof.
Britsche consul in Irak
vermoord.
Het consulaat door een woedende
volksmenigte in brand gestoken.
Bezorgdheid te Londen.
„Volmaakt gelukkig".
Staking in Belgische mijnen
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 5 APRIL 1939.
Wy ontvingen het volgende schrijven:
Heiloo, 4 April 1939.
Aan den heer Hoofdredacteur van
de „Alkmaarsche Courant".
Wilt U s. v. p. bijgaand stuk als Open
Brief in Uw krant opnemen?
Bij voorbaat myn dank.
Hoogachtend,
w. g. J. WESTERHOF.
Open brief aan het afgetreden
bestuur der Vereeniging „Zieken-
huisverpleging" te Alkmaar.
Dames en Heeren,
De redenen, waarom gij als bestuurders
van „Ziekenhuisverpleging" hebt bedankt,
zijn weinig steekhoudend. Een deel Uwer
heeft bedankt als bestuurslid, „aangezien zij
er zich niet mee kunnen vereenigen, dat
een periodiek aftredend bestuurslid, mede
oprichter der Vereeniging, zonder dat eenige
critiek op zijn beleid is uitgeoefend, uit het
bestuur werd gedrongen". Zij, die dit in het
bekende communiqué schreven, hebben
ieder persoonlijk meermalen meegemaakt,
en dit zonder protest hunnerzijds, dat perio
diek aftredende bestuurders niet werden
herkozen, en ook zagen zij niet, dat de
andere bestuurders bedankten; terwijl in de
gevallen, waarin een hunner zelf bestuurder
was, ook deze geen enkelen keer bedankte.
Uw verlangen, dames en heeren, dat een
periodiek aftredend bestuurslid weer moet
worden herkozen, uw nummer twee op uw
eigen voordracht dus slechts een formaliteit
is, en een candidatuur uit de leden een on
toelaatbare, een laakbare handeling, is in
feite een openlijke poging om uw bestuurs-
plaatsen zóó lang te bezetten, als gy dit zelf
wenscht. De leden, welke mij candideerden,
maakten gebruik van hun reglementair door
u zelf voorgesteld recht. Het was de eenige
manier om een arbeidersvertegenwoordiger
in uw bestuur te krijgen. Als gij de rechten
der arbeiders zoudt hebben erkend, hadt ge
reeds lang in uw bestuurskring besloten
door vrijwillige aftreding eenige plaatsen
vrij te maken voor dat deel uwer leden, dat
zeker 85 van het totaal uitmaakt. De
vraag mag voorts nog worden gesteld:
„Indien gij het ontoelaatbaar acht, dat een
periodiek aftredend bestuurslid niet wordt
herkozen, waartoe en waarvoor dient dan
deze periodieke aftreding?" Is het dan voor
u niet beter, voor te stellen, dat de bestuurs
leden voor hun leven worden gekozen? Dan
hebt ge ook de vertrouwensraad niet
noodig; waarover straks nog een woord.
Uw communiqué vermeldt verder:
„Aangezien de overige bestuursleden
in de mededeeling van den heer Wester
hof, dat hy in de eerste plaats de be
langen der arbeiders zal dienen, een zoo
danige aantasting zien van het algemeen
karakter der vereeniging, dat voortaan
groepsbelangen dreigen te overheerschen,
hebben zij besloten mede hun functie
neer te leggen".
U veroorloove mij hierbij op te merken,
dat ik óók heb gezegd:
„En tegen U, dames en heeren, wil ik
wel verklaren, dat ik naar mijn beste
kunnen en wat mij aangaat in goede sa
menwerking met U, de belangen der Ver
eeniging zal dienen".
Deze woorden nu: „de belangen der ver
eeniging" omvatten uiteraard alle leden.
Ik sprak dan ook van in de eerste plaats
de belangen der arbeiders te willen dienen.
Er was in myn korte speech dus ook alle
ruimte voor de belangen der anderen. Maar
toch, ik zou mij zélf niet zijn, indien ik de
belangen der arbeiders, uit wier midden
ik voortkom, en in wier midden ik altijd
heb geleefd, niet in de eerste plaats zou
willen dienen.
Ik heb deze woorden trouwens niet voor
den eersten keer geuit, maar in den loop
mijner vele Alkmaarsche jaren dit herhaal
delijk schriftelijk en mondeling verklaard.
Toch zal niemand kunnen zeggen, dat ik
de belangen van het algemeen niet heb
gediend.
Ik zal dan ook, indien ik
in uw bestuur blijf, de alge-
meene belangen niet ver-
waarloozen, maar deze in
tegendeel met al mijn krach
ten dienen.
Ik herhaal dan ook: de redenen van beide
deelen van uw bestuur zijn weinig steek
houdend, en ik voeg er hier aan toe: ze zijn
in het licht der door mij genoemde feiten
onhoudbaar. Waarbij nog opgemerkt kan
worden, dat, als gij werkelijk bevreesd
waart, dat ik de belangen uwer vereeniging
zou schaden het in uw gedachtengang nu
dubbele plicht zou zijn geweest te blijven en
daartegen te waken.
Mijns inziens is dan ook de éénige reden:
Gij wilt de deur van nu af
aan dichthouden voor ar
beidersvertegenwoordigers.
En daarom, en nu kom ik hierop terug, wilt
gij een vertrouwensraad. Dit voorstel is wel
is waar niet door u ingediend, maar ge
hebt er u mee accoord verklaard. De in
diening van dit voorstel noopt mij, u hier
in het openbaar de volgende vragen te
stellen:
le. Wie gaf uwen secretaris het recht
het geheele apparaat van het secretariaat ter
beschikking van mr. H. Scholten te stellen?
2e. Wie gaf hem het recht in zijn functie
van secretaris van „Ziekenhuisverpleging"
als secretaris van mr. H. Scholten te fun
geer en?
Wat toch hebt u zien gebeuren: Allen die
door mr. Scholten waren uitverkoren om in
den Vertrouwensraad zitting te mogen
nemen, ontvingen Vrijdagavond jX van
uwen secretaris een officiéél schrijven,
waarin hen wordt gezegd dat door den heer
mr. H. Scholten en vele anderen bijgaande
voorstellen zijn ingediend en dat, aangezien
hun naam daarin ook wordt genoemd als
lid van den Vertrouwensraad, hij hen ver
zoekt hem te willen berichten of zy daar
mede accoord gaan. Gaarne antwoord vóór
3 April aan den heer ter Brugge, secretaris
van „Ziekenhuisverpleging"! Zonder ant
woord wordt aangenomen dat men er ook
mee accoord gaat!
Ter verduidelijking diene dat deze voor
stellen bevatten:
le. Het uitlokken van een uitspraak aan
de 28 April a.s. te houden algemeene leden
vergadering om mij te verzoeken mijn man
daat als bestuurslid wederom ter beschik
king te willen stellen;
2e. Het stellen van mr. M. Moens in mijn
plaats (die nog steeds niet vacant is en
welke candidaatstelling dus zeer voorbarig
en onreglementair is. J. W.);
3e. Het opnieuw candideeren van alle
afgetreden bestuursleden.
(Men zal opmerken dat dit wel abusieve
lijk voorstellen worden genoemd,maar
het eerste een aan mij gerichte zeer vrien
delijk bedoelde motie is en de andere
punten candidaatstellingen
zijn).
Punt 4 is dan eindelijk een echt voorstel
en wel tot instelling van een Vertrouwens
raad, die bij in stand houden van de jaar-
lijksche of meerdere algemeene leden
vergaderingen tot taak zal krijgen in hoofd
zaak de benoeming van be
stuursleden en eventueele commissies,
en voorts het recht zal hebben zich met
voorstellen te wenden tot het bestuur of de
algemeene vergadering.
En nu terugkeerende tot dit dubbele
secretariaat van den heer R. ter Brugge,
vraag ik aan het bestuur nog ten derde:
Zou de heer ter Brugge deze hand- en
spandiensten ook verrichten wanneer het
inzenders van aan het bestuur onsympha-
tieke voorstellen zou betreffen?
Ik hoop ook hierop op eenigerlei wijze
antwoord te mogen ontvangen.
Ik merk hierbij op dat terwijl de veertig
candidaat-Vertrouwensraadleden dit bijzon
dere schrijven dus reeds Vrijdag j.1. in hun
bezit hadden, ik zelf. nadat ik dit alles ver
nomen had, op dringend verzoek dit stuk
eerst Zondag d.a.v. ontving, terwijl de be
stuursvergadering, waartoe ik Vrijdags
werd opgeroepen, Maandag j.1. was uitge
schreven.
Nu vraag ik aan het bestuur:
Wil de heer mr. Scholten c.s. en Uw be
stuur dezen Vertrouwensraad als een uit
breiding van de democratie in „Ziekenhuis
verpleging" dan wel ter bescherming van
hun bestuursfuncties.
Zoo het eerste het geval zou zyn:
Uitbreiding der democratie, dan zou voor
gesteld moeten zijn tot instelling van een
Vertrouwensraad (waar ook ik op zichzelf
vóór ben) over te gaan, en vervolgens de
leden moeten worden aangewezen door
middel van stemmen door alle meerder
jarige leden. De leden zouden dan eerst in
de gelegenheid moeten worden gesteld
vóóraf schriftelijk candidaten in te dienen
met b.v. minstens tien handteekeningen van
leden. Daarna zendt het bestuur stembrieven
uit met de namen der candidaten in alfabe
tische volgorde en voorts op de manier als
op een stembiljet te doen gebruikelijk is.
Dan, o bestuur, betrekt men alle meerder
jarige leden in het werk der vereeniging,
wordt de Vertrouwensraad gedragen door
de gansche organisatie en indirect daardoor
ook het bestuur.
Maar ik vrees met grooten vreeze dat een
op deze waarlijk democratische en alle
leden inschakelende wijze gekozen Ver
trouwensraad geen bolwerk zou zijn ter be
scherming van de zetels van dit bestuur.
Wil de heer mr. Scholten en uw bestuur
het daarom anders, juist zooals het is voor
gesteld?
Het bestuur klaagt in de convocatie voor
de vergadering van 28 April, „dat, al zou
de „Harmonie" tot den laatsten man (men
verwacht toch zeker ook vrouwen?) gevuld
zyn, dan toch nog slechts pLm. 8 pCt. van
alle stemgerechtigde leden aanwezig zouden
zyn!"
Het zou dus zoo graag meer leden bij de
zaken der Vereeniging willen betrekken.
En toch negeert het bestuur en negeert de
heer mr. Scholten het éénige middel hiertoe:
het stembiljet!
De heer mr. Scholten, blijkbaar goed be
kend met Duitsche zeden van dezen tijd,
heeft alléén, misschien met behulp van den
een of ander om hem in bepaalde kringen
wegwijs te maken, ik zeg, heeft alléén veer
tig menschen uitgezocht, heeft „toevallig"
maar tien arbeiders kunnen vinden en dan
nog dertig anderen; zijn medestanders gin
gen daarmee accoord, blijkbaar deze ver
houding van tien en dertig ook goed vin
dend, en het bestuur heeft zich er eveneens
mee vereend. Wat voor Frankrijk de
Maginot-linie zal zyn, dat zal deze Ver
trouwensraad (als t voorstel ertoe wordt
aangenomen) voor U w bestuur zijn. Nie
mand komt er door in het bestuur die men
niet wenscht, om de zoo eenvoudige reden
dat dertig meer is dan tien. Dat zullen die
tien, ook met de beste bedoelingen bezield,
misschien te laat bemerken, 't Is nu nog
niet te laat. Zy kunnen hun plaats op een
betere wijze verkrijgen: door het stembiljet!
En allicht zullen er dan meer dan tien
arbeiders uit de bus komenj
Nu is het zéér opmerkelijk, dat, terwijl
de massa der leden bij dit voorstel tot be
noeming der vertrouwensraadsleden prac-
tisch wordt uitgeschakeld en er hoogstens
8 aan zullen kunnen deelnemen, alle
stemgerechtigde leden een antwoord -
briefkaart thuis ontvingen (of nog zullen
ontvangen), waarin wederom naar onver-
valscht Duitsch model, alle stemgerech
tigde leden niet vóór of tegen mo
gen antwoorden op de navolgende vragen:
le. Verzoek aan den heer J. Westerhof
zijn mandaat ter beschikking te stel
len.
2e. Herverkiezing „oud-bestuur".
3e. Benoeming van een vertrouwensraad.
Deze kaart bevat ook nog de vraag: op
hoeveel leden ter vergadering er moet
worden gerekend.
Deze prachtige Duitsche kaart kan onge-
frankeerd worden verzonden.
Dit systeem is ook daarom Duitsch. om
dat de leden met invulling van deze kaart
niet de minste zeggingsmacht hebben, 't Is
alléén een peiling naar de
gezindheid der leden. De
ledenvergadering kan uiteraard alleen over
deze drie punten beslissen.
En nu voorloopig de laatste vraag aan
Uw bestuur: Ik lees in de Alkmaarsche
Courant van hedenavond in een artikeltje
„Het conflict in de vereeniging „Zieken
huisverpleging" dat uw en-bloc afgetreden
bestuur de voorstellen van mr. H Scholten
cs. heeft behandeld en dat uw bestuur zich
daarmee heeft vereenigd. Heeft uw bestuur
dat bericht gelanceerd? Ik kan het moeilijk
gelooven! In elk geval wil ik het gaarne
aanvullen. Ik was er ook by, en ik heb
0.m. gezegd dat dit afgetreden bestuur
slechts een opdracht van de laatstgehou
den ledenvergadering heeft gekregen en
wel om op korten termijn een nieuwe le
denvergadering te beleggen met als eenig
agenda-punt: .Bestuursverkiezing".
Voorts dat m.i. dit afgetreden bestuur in
de vergadering van 28 April deze voorstel
len uiteraard wel ter tafel behoort te
brengen, maar daarbij dient te zeggen dat
het meent dat het nieuw te kiezen bestuur
hierover te zijner tijd met een beredeneerd
prae-advies zal behooren te komen in
een speciaal daarvoor te beleggen vergade
ring. Hoe ik verder over deze voorstellen
denk, heb ik reeds geschreven. Ik was dus
in de bestuursvergadering tegen het sy
steem van aanwijzing der vertrouwens
raadsleden zooals mr. Scholten en de zijnen
het voorstellen.
J. WESTERHOF.
VRAGEN VAN DEN HEER SIETSMA.
Naar verluidt, heeft de Schager Crt. c.s.
zich den laatsten tijd bijzonder druk ge
maakt over de benoeming van een wacht
geldster uit een andere gemeente aan een
van de o. 1. scholen te Alkmaar.
Daar aan deze actie officieel geen aan
dacht werd geschonken, werd de heer
Sietsma bereid gevonden zich voor het
karretje van de Schager Courant te laten
spannen en heeft hij B. en W. over deze
onderwijskwestie schriftelijk eenige vra
gen gesteld, welke wij met het antwoord
van B. en W. die betoogen dat het o. 1.
onderwijs door den betrokken maatregel
niet geschaad is in ons nummer van
Maandag hebben opgenomen.
De Schager Crt. heeft inmiddels gecon
stateerd, dat de heer Sietsma met dit
antwoord niet tevreden behoeft te zijn en
aangegeven wat hij dienaangaande nog
nader aan B. en W. zal moeten vragen.
In verband daarmede heeft dit raadslid
thans nog de volgende vragen aan den
raad onzer gemeente gericht:
Niet geheel tevreden gesteld door de
antwoorden op de schriftelijke vragen door
hem d.d. 28 Maart j.1. gericht tot Burge
meester en Wethouders welke vragen
met de daarop gegeven antwoorden te
Uwer kennis zijn gebracht bij bijlage no.
43 van dit jaar verzoekt ondergetee-
kende u in de raadszitting van Donderdag
a.s. de volgende vragen tot het college te
mogen richten:
1. Was het B. en W. bekend toen zij
het voorstel om mej. van Raalte een
vaste aanstelling te geven aan een
school, waarvan moest worden aange
nomen, dat zij binnen twee jaar zou
worden opgeheven, bij den raad in
dienden dat deze onderwijzeres
eventueel als wachtgeldster van het
bijzonder naar het openbaar lager
onderwijs zou worden overgeheveld?
2. Indien deze vraag bevestigend wordt
beantwoord, zijn B. en W. dan niet van
oordeel, dat het voorstel om een vaste
aanstelling te geven, beter achterwege
had kunnen blijven en» dat het juister
ware geweest de andere door B. en W.
gegeven oplossing te kiezen n.1. in de
vacature te voorzien door de tijdelijke
benoeming van een leerkracht?
3. Zijn B. en W. niet van oordeel, dat door
de nu gevolgde methode, het probleem
van de tewerkstelling van eigen wacht
gelders is verzwaard en de vrije keuze
van een leerkracht naar de verre toe
komst wordt verschoven?
4. Zien B. en W. hierin geen bezwaren
voor den goeden gang van zaken by
het openbaar lager onderwijs hier ter
stede?
5. Zijn B. en W. bereid aan den raad
mede te deelen op welke wijze de eisch
van den minister van onderwijs, kun
sten en wetenschappen om een wacht
geldster te benoemen, was geformu
leerd en hoe deze mededeeling, dat het
een eisch was, zich rijmt met de
mededeeling dat ook een andere op
lossing mogelijk ware geweest?
6. Kunnen B. en W. mededeelen in welke
onderwijsvak- en andere bladen de
„qpenbare" oproeping is gedaan?
TENTOONSTELLING IN DE
LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL.
Zeer interessant werk van de
leerlingen.
Ten onrechte meenen velen nog altijd,
dat de landbouwhuishoudschool en de
andere huishoudschool, waarvan mej. De
Glee directrice is, eigenlijk samen één
onderwijsinrichting vormen. Men komt tot
die gedachte waarschijnlijk doordat beide
scholen gevestigd zyn in één gebouw aan
de Emmastraat. Een feit is natuurlijk, dat
het onderwijs tot op zekere hoogte paral
lel loopt, al hebben beide inrichtingen dan
ook geheel andere leerkrachten.
De onder leiding van mej. Chr. van der
Weide staande landbouwhuishoudschool
heeft gisteren en vandaag een tentoonstel
ling van het werk der leerlingen.
Bij een wandeling door de leslokalen,
waar de tentoonstelling is opgesteld, trok
allereerst onze aandacht hoe het onderwijs
zich aanpast aan de eischen van dezen
tijd: bezuiniging op brandstof (door hooi-
kist en op elkaar passende pannen, zoodat
men op één „vuur" meerdere gerechten
tegelijk kan koken), oude voorwerpen als
nieuw maken, enz. In verband hiermede
is de inrichting van de keuken van belang,
vooral wat betreft de hoogte van de werk
tafel en het plaatsen der lichtpunten. Hoe
een en ander moet zyn om met zoo weinig
mogelijk verbruik van energie het grootst
nuttig effect te bereiken, wordt duidelijk
aangetoond. De leer der warenkennis is
hier ook een belangrijk onderdeel.
De afdeeling handenarbeid is al mede
zeer aantrekkelijk: we zagen daar allerlei
voorwerpen van leer, hout en andere
materialen: nieuwe en oude (herstelde)
voorwerpen wisselen elkaar af, voorwer
pen voor nuttig gebruik zoowel als voor
versiering e. d.
In een andere afdeeling vonden we de
specifiek landbouw-zaken aanschouwelijk
voorgesteld, b.v. hoe een kippenhoek moet
zijn ingericht, hoe 't melkgereid niet moet
zijn, een model kunstmoeder, enz. en dan
de zeer belangrijke waarschuwing „ge
bruik geen slootwater als boenwater",
waarbij dan als afschrikwekkend motief
staan aangegeven «de bekende kleine één
persoons gebouwtjes boven een sloot.
We waren ook in de gelegenheid een
collectie van de keukenproducten te zien
en we willen daarvan zeggen, dat we aan
deze school gaarne de verzorging van de
tafel zouden overlaten voor elke feeste
lijke gelegenheid, zoowel als voor „eiken
dag." We zagen koekjes en andere soorten
gebak, tafels voor Paschen en andere
feestdagen, verschillende soorten jam, en
nog veel meer, en toch wordt ook hier ge
werkt naar het devies „Weest zuinig met
de materialen." De bezoekers zullen zich
hiervan kunnen overtuigen.
We willen nog iets zeggen over het naai
en borduurwerk, ofschoon wy' daarvan
zeker niet de meest ter beoordeeling be
voegden zyn. We meenen te mogen vol
staan met de opwekking om hier met aan
dacht het gewone werk te zien zoowel als
het borduurwerk enz.; we zijn overtuigd
dat men dan alle respect zal krijgen voor
de resultaten van het onderwijs.
Dan bezichtigden we nog de afdeelingen
gewoon onderwijs (speciaal een aanpassing
bij het gewone leven) en de waschbehan-
deling. Ook hier valt zeer veel op te mer
ken naast hetgeen als bekend mag worden
verondersteld.
Alles te zamen hebben we geconstateerd,
dat de tentoonstelling de belangstelling
verdient van zeer velen. We hopen, dat
vooral de dames in grooten getale haar
zullen gaan zien.
De Britsche consul te Mosoel, Monck-
mason, is met een revolver doodgescho
ten tijdens een betooging, welke volgde
op de aankondiging van het ongeluk,
waarvan koning Ghazi het slachtoffer
is geworden .Het Britsche consulaat is
in brand gestoken.
Soldaten hebben vier verdachten ge
arresteerd. De staat van beleg is afge
kondigd. De minister-president van
Irak heeft een bezoek gebracht aan den
Britschen zaakgelastigde te Bagdad en
hem namens de regeering zijn leedwe
zen betuigd. Hij verklaarde, dat hij
zelf door het incident zeer geschokt
was.
Uit de in officieele kringen te Londen
ontvangen inlichtingen blijkt, dat de moord
op den Britschen consul te Mosoel en het in
brand steken van het Britsche consulaat
aldaar het gevolg zijn van de activiteit van
agitatoren, die de rouwende menigte tot
een hartstochtelijke woede opzweepten,
door te vertellen, dat koning Ghazi door
Engelschen was vermoord.
De militairen hebben vier mannen, die
verantwoordelijk zouden zijn voor den
moord, gearresteerd. Zy zullen door een
bijzondere rechtbank gevonnist worden.
De moordaanslag en de brandstichting
hadden kort voor den middag plaats.
Kans op groote onrust.
Men vreest, dat de onrust in Irak na de
jongste gebeurtenissen nog zal toenemen.
Zoo als bekend, werd Irak by het verdrag
van Bagdad van 30 Juni 1930 door Enge
land als onafhankelijke staat erkend. Des
niettemin heeft Engeland nog steeds zeer
grooten invloed in dit land, dat o.a. een be
langrijk steunpunt is van de Royal Air Force
en een schakel in de Britsche luchtroute
naar Indië.
De dood van koning Ghazi, die doorging
voor een vriend van Engeland, en de instel
ling van een regentschap, dat aan het be
stuur des lands uiteraard 'n stevige basis
ontneemt moeten den Engelschen wel zeer
ongelegen komen. Het is immers een le
vensbelang voor Engeland, dat het in dit
gebied rustig blijft, vooral in deze dagen,
nu het met groote moeilijkheden in Europa
en in het Verre Oosten te kampen heeft.
De Engelsche bezorgdheid over de toe
standen in het Nabije Oosten kwam nog
onlangs tot uiting in een reeks vragen in
het lagerhuis betreffende de Italiaansche
en Duitsche propaganda en handelsactivi
teit in de Arabische staten. In al deze sta
ten heeft het omkomen van koning Ghazi
Dr. Paul A. Zahl, van het Union
College te Schenectady, die on
langs is teruggekeerd van een
expeditie naar Britsch-Guyana en
Venezuela, zegt in de Zuid-Ame-
rikaansche wildernis een „onbe
dorven Utopia" te hebben aange
troffen, in tot dusver onbekende
streken, grenzende aan het gebied,
dat Conan Doyle beschreven
heeft in zijn „Lost world". Toorn
is hier onbekend. Hier over-
heerscht de lach.
De expeditie vond hier twee
majestueuse watervallen, tien
maal hooger dan de Niagara. Hun
aandacht werd getrokken door
wolken waterdamp, welke uit het
oerwoud opstegen en uit een
diep, niet op kaart gebracht, ravijn
bleken te komen, waarin rivier
water neerstortte. B;j hun verdere
onderzoekingen vonden zij de
„verloren dorpen".
De gidsen en de bewoners ver
telden, dat de dorpen nog nooit
door blanken waren bezocht. Het
leven was er zoo idyllisch, dat de
expeditie er een week bl^f.
„Practisch volmaakte" toestanden
werden onder deze Indianen aan
getroffen. Gramschap komt niet
voor, iedereen lacht en leeft vol
maakt gelukkig. Inlichtingen van
de inboorlingen leidden tot de
ontdekking van den tweeden wa
terval, doch de dorpelingen zeiden
er nooit vlak bij geweest te zijn,
omdat zij bang waren voor den
mist en het donderend geraas.
De expeditie heeft merkwaar
dige dieren uit deze „verloren
wereld" meegebracht, zooals de
grootste mieren ter wereld, vijf
centimeter lang, waarvan vier ste
ken, naar de inlanders zeg «en,
voor een mensch den dood bete
kenen. Dr. Zahl heeft tweedui
zend van deze insecten gevangin.
Eenmaal werd hij in het been ge
stoken, dat daardoor twee uur lang
gedeeltelijk verlamd was.
groote bewogenheid gewekt. De Syrische
regeering heeft verordend, dat op alle
openbare gebouwen de rouwvlag moet
worden geheschen en in Transjordanië is
een soortgelijke verordening afgekondigd.
Uit Bagdad wordt nog gemeld, dat bij
regeeringsdecreet een nationale rouw van
veertig dagen is voorgeschreven. De minis
terraad heeft in zijn bijeenkomst van he
denochtend besloten, de. bevoegdheden,
welke de grondwet den koning toekent, uit
te oefenen, totdat de regent door de na
tionale vergadering bevestigd zal zijn.
Het stoffelijk overschot van den omge
komen koning zal morgenochtend bijgezet
worden in het Mausoleum van de konin
klijke familie, dat ten Noorden van de stad
is gelegen.
In de steenkoolmijnen van Charleroi,
Luik en de Borinage zijn gedeeltelijke sta
kingen uitgebroken in verband met een
loonsverlaging van twee en een half
procent.
In de gister gehouden ministerraad heeft
de minister van Arbeid rapport uitgebracht
over de loonen in sommige mijnen.
Thans 10.000 mijnwerkers in staking.
Het aantal stakende mijnwerkers be
draagt thans 10.000.
De nationale gemengde mijncommissie zal
Donderdag bijeenkomen om de kwestie der
loonen te bestudeeren.
ONTHOUDT DIT:
GROOTE VOORJAARSVEEMARKT
TE ALKMAAR
OP WOENSDAG 19 APRIL 1939
PAARDENMARKT
OP WOENSDAG 26 APRIL 1939.
Bespreking van vakken voor de groote
voorjaarsveemarkt op 19 April a.s., moet
plaats vinden:
a. mondeling, ten kantore van het ge
meente-slachthuis te Alkmaar, vanaf
11 April 1939 (iederen werkdag, uit
gezonderd Zaterdag 15 April) tusschen
9 en 11H uur v.m. en van 2 yt5 uur
n.m.;
b. mondeling, in een lokaal van het
Waaggebouw aan het Waagplein, op
dje Zaterdagen 8 en 15 April 1939, van
des voormiddags 9 tot 10 uur;
c. schriftelijk, doch alléén indien het ver
schuldigde bedrag a 1.— per vak,
vóór Dinsdag 18 Aprü a.s. per post
wissel wordt overgemaakt aan het
adres: Directeur van het marktwezen
gemeente-slachthuis Alkmaar.
De Directeur van het Marktwezen,
VOORTHUIJSEN.
HINDERWET.
Heden is op de gemeente-secretarie ter
inzage gelegd een verzoek met bijlagen van
P. Hulskamp, alhier, om vergunning tot het
oprichten van een koper- en blikslagerij met
plaatsing daarin van twee electromotoren
resp. van 2 en 1/10 P.K., in het perceel Laat
nr. 16.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen
worden ingediend ten Stadhuize, mondeling
op DINSDAG, 18 April a.s., voormiddags te
ELF uur en schriftelijk vóór of op dien tyd.
Gedurende drie dagen vóór gemelden dag
kunnen de verzoeker en hy, die bezwaren
heeft ingebracht op de secretarie dezer ge
meente van de terzake ingekomen stukken
kennis nemen.
Alkmaar, 4 April 1939.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
F. H. VAN KINSCHOT, burgemeester.
A. KOELMA, secretaris.