De „Ziekenhuisverplegingskwestie." 5? ui te fitGüd 'Publicaties Open brief van den heer Westerhof. Britsche consul in Irak vermoord. Het consulaat door een woedende volksmenigte in brand gestoken. Bezorgdheid te Londen. „Volmaakt gelukkig". Staking in Belgische mijnen DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 5 APRIL 1939. Wy ontvingen het volgende schrijven: Heiloo, 4 April 1939. Aan den heer Hoofdredacteur van de „Alkmaarsche Courant". Wilt U s. v. p. bijgaand stuk als Open Brief in Uw krant opnemen? Bij voorbaat myn dank. Hoogachtend, w. g. J. WESTERHOF. Open brief aan het afgetreden bestuur der Vereeniging „Zieken- huisverpleging" te Alkmaar. Dames en Heeren, De redenen, waarom gij als bestuurders van „Ziekenhuisverpleging" hebt bedankt, zijn weinig steekhoudend. Een deel Uwer heeft bedankt als bestuurslid, „aangezien zij er zich niet mee kunnen vereenigen, dat een periodiek aftredend bestuurslid, mede oprichter der Vereeniging, zonder dat eenige critiek op zijn beleid is uitgeoefend, uit het bestuur werd gedrongen". Zij, die dit in het bekende communiqué schreven, hebben ieder persoonlijk meermalen meegemaakt, en dit zonder protest hunnerzijds, dat perio diek aftredende bestuurders niet werden herkozen, en ook zagen zij niet, dat de andere bestuurders bedankten; terwijl in de gevallen, waarin een hunner zelf bestuurder was, ook deze geen enkelen keer bedankte. Uw verlangen, dames en heeren, dat een periodiek aftredend bestuurslid weer moet worden herkozen, uw nummer twee op uw eigen voordracht dus slechts een formaliteit is, en een candidatuur uit de leden een on toelaatbare, een laakbare handeling, is in feite een openlijke poging om uw bestuurs- plaatsen zóó lang te bezetten, als gy dit zelf wenscht. De leden, welke mij candideerden, maakten gebruik van hun reglementair door u zelf voorgesteld recht. Het was de eenige manier om een arbeidersvertegenwoordiger in uw bestuur te krijgen. Als gij de rechten der arbeiders zoudt hebben erkend, hadt ge reeds lang in uw bestuurskring besloten door vrijwillige aftreding eenige plaatsen vrij te maken voor dat deel uwer leden, dat zeker 85 van het totaal uitmaakt. De vraag mag voorts nog worden gesteld: „Indien gij het ontoelaatbaar acht, dat een periodiek aftredend bestuurslid niet wordt herkozen, waartoe en waarvoor dient dan deze periodieke aftreding?" Is het dan voor u niet beter, voor te stellen, dat de bestuurs leden voor hun leven worden gekozen? Dan hebt ge ook de vertrouwensraad niet noodig; waarover straks nog een woord. Uw communiqué vermeldt verder: „Aangezien de overige bestuursleden in de mededeeling van den heer Wester hof, dat hy in de eerste plaats de be langen der arbeiders zal dienen, een zoo danige aantasting zien van het algemeen karakter der vereeniging, dat voortaan groepsbelangen dreigen te overheerschen, hebben zij besloten mede hun functie neer te leggen". U veroorloove mij hierbij op te merken, dat ik óók heb gezegd: „En tegen U, dames en heeren, wil ik wel verklaren, dat ik naar mijn beste kunnen en wat mij aangaat in goede sa menwerking met U, de belangen der Ver eeniging zal dienen". Deze woorden nu: „de belangen der ver eeniging" omvatten uiteraard alle leden. Ik sprak dan ook van in de eerste plaats de belangen der arbeiders te willen dienen. Er was in myn korte speech dus ook alle ruimte voor de belangen der anderen. Maar toch, ik zou mij zélf niet zijn, indien ik de belangen der arbeiders, uit wier midden ik voortkom, en in wier midden ik altijd heb geleefd, niet in de eerste plaats zou willen dienen. Ik heb deze woorden trouwens niet voor den eersten keer geuit, maar in den loop mijner vele Alkmaarsche jaren dit herhaal delijk schriftelijk en mondeling verklaard. Toch zal niemand kunnen zeggen, dat ik de belangen van het algemeen niet heb gediend. Ik zal dan ook, indien ik in uw bestuur blijf, de alge- meene belangen niet ver- waarloozen, maar deze in tegendeel met al mijn krach ten dienen. Ik herhaal dan ook: de redenen van beide deelen van uw bestuur zijn weinig steek houdend, en ik voeg er hier aan toe: ze zijn in het licht der door mij genoemde feiten onhoudbaar. Waarbij nog opgemerkt kan worden, dat, als gij werkelijk bevreesd waart, dat ik de belangen uwer vereeniging zou schaden het in uw gedachtengang nu dubbele plicht zou zijn geweest te blijven en daartegen te waken. Mijns inziens is dan ook de éénige reden: Gij wilt de deur van nu af aan dichthouden voor ar beidersvertegenwoordigers. En daarom, en nu kom ik hierop terug, wilt gij een vertrouwensraad. Dit voorstel is wel is waar niet door u ingediend, maar ge hebt er u mee accoord verklaard. De in diening van dit voorstel noopt mij, u hier in het openbaar de volgende vragen te stellen: le. Wie gaf uwen secretaris het recht het geheele apparaat van het secretariaat ter beschikking van mr. H. Scholten te stellen? 2e. Wie gaf hem het recht in zijn functie van secretaris van „Ziekenhuisverpleging" als secretaris van mr. H. Scholten te fun geer en? Wat toch hebt u zien gebeuren: Allen die door mr. Scholten waren uitverkoren om in den Vertrouwensraad zitting te mogen nemen, ontvingen Vrijdagavond jX van uwen secretaris een officiéél schrijven, waarin hen wordt gezegd dat door den heer mr. H. Scholten en vele anderen bijgaande voorstellen zijn ingediend en dat, aangezien hun naam daarin ook wordt genoemd als lid van den Vertrouwensraad, hij hen ver zoekt hem te willen berichten of zy daar mede accoord gaan. Gaarne antwoord vóór 3 April aan den heer ter Brugge, secretaris van „Ziekenhuisverpleging"! Zonder ant woord wordt aangenomen dat men er ook mee accoord gaat! Ter verduidelijking diene dat deze voor stellen bevatten: le. Het uitlokken van een uitspraak aan de 28 April a.s. te houden algemeene leden vergadering om mij te verzoeken mijn man daat als bestuurslid wederom ter beschik king te willen stellen; 2e. Het stellen van mr. M. Moens in mijn plaats (die nog steeds niet vacant is en welke candidaatstelling dus zeer voorbarig en onreglementair is. J. W.); 3e. Het opnieuw candideeren van alle afgetreden bestuursleden. (Men zal opmerken dat dit wel abusieve lijk voorstellen worden genoemd,maar het eerste een aan mij gerichte zeer vrien delijk bedoelde motie is en de andere punten candidaatstellingen zijn). Punt 4 is dan eindelijk een echt voorstel en wel tot instelling van een Vertrouwens raad, die bij in stand houden van de jaar- lijksche of meerdere algemeene leden vergaderingen tot taak zal krijgen in hoofd zaak de benoeming van be stuursleden en eventueele commissies, en voorts het recht zal hebben zich met voorstellen te wenden tot het bestuur of de algemeene vergadering. En nu terugkeerende tot dit dubbele secretariaat van den heer R. ter Brugge, vraag ik aan het bestuur nog ten derde: Zou de heer ter Brugge deze hand- en spandiensten ook verrichten wanneer het inzenders van aan het bestuur onsympha- tieke voorstellen zou betreffen? Ik hoop ook hierop op eenigerlei wijze antwoord te mogen ontvangen. Ik merk hierbij op dat terwijl de veertig candidaat-Vertrouwensraadleden dit bijzon dere schrijven dus reeds Vrijdag j.1. in hun bezit hadden, ik zelf. nadat ik dit alles ver nomen had, op dringend verzoek dit stuk eerst Zondag d.a.v. ontving, terwijl de be stuursvergadering, waartoe ik Vrijdags werd opgeroepen, Maandag j.1. was uitge schreven. Nu vraag ik aan het bestuur: Wil de heer mr. Scholten c.s. en Uw be stuur dezen Vertrouwensraad als een uit breiding van de democratie in „Ziekenhuis verpleging" dan wel ter bescherming van hun bestuursfuncties. Zoo het eerste het geval zou zyn: Uitbreiding der democratie, dan zou voor gesteld moeten zijn tot instelling van een Vertrouwensraad (waar ook ik op zichzelf vóór ben) over te gaan, en vervolgens de leden moeten worden aangewezen door middel van stemmen door alle meerder jarige leden. De leden zouden dan eerst in de gelegenheid moeten worden gesteld vóóraf schriftelijk candidaten in te dienen met b.v. minstens tien handteekeningen van leden. Daarna zendt het bestuur stembrieven uit met de namen der candidaten in alfabe tische volgorde en voorts op de manier als op een stembiljet te doen gebruikelijk is. Dan, o bestuur, betrekt men alle meerder jarige leden in het werk der vereeniging, wordt de Vertrouwensraad gedragen door de gansche organisatie en indirect daardoor ook het bestuur. Maar ik vrees met grooten vreeze dat een op deze waarlijk democratische en alle leden inschakelende wijze gekozen Ver trouwensraad geen bolwerk zou zijn ter be scherming van de zetels van dit bestuur. Wil de heer mr. Scholten en uw bestuur het daarom anders, juist zooals het is voor gesteld? Het bestuur klaagt in de convocatie voor de vergadering van 28 April, „dat, al zou de „Harmonie" tot den laatsten man (men verwacht toch zeker ook vrouwen?) gevuld zyn, dan toch nog slechts pLm. 8 pCt. van alle stemgerechtigde leden aanwezig zouden zyn!" Het zou dus zoo graag meer leden bij de zaken der Vereeniging willen betrekken. En toch negeert het bestuur en negeert de heer mr. Scholten het éénige middel hiertoe: het stembiljet! De heer mr. Scholten, blijkbaar goed be kend met Duitsche zeden van dezen tijd, heeft alléén, misschien met behulp van den een of ander om hem in bepaalde kringen wegwijs te maken, ik zeg, heeft alléén veer tig menschen uitgezocht, heeft „toevallig" maar tien arbeiders kunnen vinden en dan nog dertig anderen; zijn medestanders gin gen daarmee accoord, blijkbaar deze ver houding van tien en dertig ook goed vin dend, en het bestuur heeft zich er eveneens mee vereend. Wat voor Frankrijk de Maginot-linie zal zyn, dat zal deze Ver trouwensraad (als t voorstel ertoe wordt aangenomen) voor U w bestuur zijn. Nie mand komt er door in het bestuur die men niet wenscht, om de zoo eenvoudige reden dat dertig meer is dan tien. Dat zullen die tien, ook met de beste bedoelingen bezield, misschien te laat bemerken, 't Is nu nog niet te laat. Zy kunnen hun plaats op een betere wijze verkrijgen: door het stembiljet! En allicht zullen er dan meer dan tien arbeiders uit de bus komenj Nu is het zéér opmerkelijk, dat, terwijl de massa der leden bij dit voorstel tot be noeming der vertrouwensraadsleden prac- tisch wordt uitgeschakeld en er hoogstens 8 aan zullen kunnen deelnemen, alle stemgerechtigde leden een antwoord - briefkaart thuis ontvingen (of nog zullen ontvangen), waarin wederom naar onver- valscht Duitsch model, alle stemgerech tigde leden niet vóór of tegen mo gen antwoorden op de navolgende vragen: le. Verzoek aan den heer J. Westerhof zijn mandaat ter beschikking te stel len. 2e. Herverkiezing „oud-bestuur". 3e. Benoeming van een vertrouwensraad. Deze kaart bevat ook nog de vraag: op hoeveel leden ter vergadering er moet worden gerekend. Deze prachtige Duitsche kaart kan onge- frankeerd worden verzonden. Dit systeem is ook daarom Duitsch. om dat de leden met invulling van deze kaart niet de minste zeggingsmacht hebben, 't Is alléén een peiling naar de gezindheid der leden. De ledenvergadering kan uiteraard alleen over deze drie punten beslissen. En nu voorloopig de laatste vraag aan Uw bestuur: Ik lees in de Alkmaarsche Courant van hedenavond in een artikeltje „Het conflict in de vereeniging „Zieken huisverpleging" dat uw en-bloc afgetreden bestuur de voorstellen van mr. H Scholten cs. heeft behandeld en dat uw bestuur zich daarmee heeft vereenigd. Heeft uw bestuur dat bericht gelanceerd? Ik kan het moeilijk gelooven! In elk geval wil ik het gaarne aanvullen. Ik was er ook by, en ik heb 0.m. gezegd dat dit afgetreden bestuur slechts een opdracht van de laatstgehou den ledenvergadering heeft gekregen en wel om op korten termijn een nieuwe le denvergadering te beleggen met als eenig agenda-punt: .Bestuursverkiezing". Voorts dat m.i. dit afgetreden bestuur in de vergadering van 28 April deze voorstel len uiteraard wel ter tafel behoort te brengen, maar daarbij dient te zeggen dat het meent dat het nieuw te kiezen bestuur hierover te zijner tijd met een beredeneerd prae-advies zal behooren te komen in een speciaal daarvoor te beleggen vergade ring. Hoe ik verder over deze voorstellen denk, heb ik reeds geschreven. Ik was dus in de bestuursvergadering tegen het sy steem van aanwijzing der vertrouwens raadsleden zooals mr. Scholten en de zijnen het voorstellen. J. WESTERHOF. VRAGEN VAN DEN HEER SIETSMA. Naar verluidt, heeft de Schager Crt. c.s. zich den laatsten tijd bijzonder druk ge maakt over de benoeming van een wacht geldster uit een andere gemeente aan een van de o. 1. scholen te Alkmaar. Daar aan deze actie officieel geen aan dacht werd geschonken, werd de heer Sietsma bereid gevonden zich voor het karretje van de Schager Courant te laten spannen en heeft hij B. en W. over deze onderwijskwestie schriftelijk eenige vra gen gesteld, welke wij met het antwoord van B. en W. die betoogen dat het o. 1. onderwijs door den betrokken maatregel niet geschaad is in ons nummer van Maandag hebben opgenomen. De Schager Crt. heeft inmiddels gecon stateerd, dat de heer Sietsma met dit antwoord niet tevreden behoeft te zijn en aangegeven wat hij dienaangaande nog nader aan B. en W. zal moeten vragen. In verband daarmede heeft dit raadslid thans nog de volgende vragen aan den raad onzer gemeente gericht: Niet geheel tevreden gesteld door de antwoorden op de schriftelijke vragen door hem d.d. 28 Maart j.1. gericht tot Burge meester en Wethouders welke vragen met de daarop gegeven antwoorden te Uwer kennis zijn gebracht bij bijlage no. 43 van dit jaar verzoekt ondergetee- kende u in de raadszitting van Donderdag a.s. de volgende vragen tot het college te mogen richten: 1. Was het B. en W. bekend toen zij het voorstel om mej. van Raalte een vaste aanstelling te geven aan een school, waarvan moest worden aange nomen, dat zij binnen twee jaar zou worden opgeheven, bij den raad in dienden dat deze onderwijzeres eventueel als wachtgeldster van het bijzonder naar het openbaar lager onderwijs zou worden overgeheveld? 2. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, zijn B. en W. dan niet van oordeel, dat het voorstel om een vaste aanstelling te geven, beter achterwege had kunnen blijven en» dat het juister ware geweest de andere door B. en W. gegeven oplossing te kiezen n.1. in de vacature te voorzien door de tijdelijke benoeming van een leerkracht? 3. Zijn B. en W. niet van oordeel, dat door de nu gevolgde methode, het probleem van de tewerkstelling van eigen wacht gelders is verzwaard en de vrije keuze van een leerkracht naar de verre toe komst wordt verschoven? 4. Zien B. en W. hierin geen bezwaren voor den goeden gang van zaken by het openbaar lager onderwijs hier ter stede? 5. Zijn B. en W. bereid aan den raad mede te deelen op welke wijze de eisch van den minister van onderwijs, kun sten en wetenschappen om een wacht geldster te benoemen, was geformu leerd en hoe deze mededeeling, dat het een eisch was, zich rijmt met de mededeeling dat ook een andere op lossing mogelijk ware geweest? 6. Kunnen B. en W. mededeelen in welke onderwijsvak- en andere bladen de „qpenbare" oproeping is gedaan? TENTOONSTELLING IN DE LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL. Zeer interessant werk van de leerlingen. Ten onrechte meenen velen nog altijd, dat de landbouwhuishoudschool en de andere huishoudschool, waarvan mej. De Glee directrice is, eigenlijk samen één onderwijsinrichting vormen. Men komt tot die gedachte waarschijnlijk doordat beide scholen gevestigd zyn in één gebouw aan de Emmastraat. Een feit is natuurlijk, dat het onderwijs tot op zekere hoogte paral lel loopt, al hebben beide inrichtingen dan ook geheel andere leerkrachten. De onder leiding van mej. Chr. van der Weide staande landbouwhuishoudschool heeft gisteren en vandaag een tentoonstel ling van het werk der leerlingen. Bij een wandeling door de leslokalen, waar de tentoonstelling is opgesteld, trok allereerst onze aandacht hoe het onderwijs zich aanpast aan de eischen van dezen tijd: bezuiniging op brandstof (door hooi- kist en op elkaar passende pannen, zoodat men op één „vuur" meerdere gerechten tegelijk kan koken), oude voorwerpen als nieuw maken, enz. In verband hiermede is de inrichting van de keuken van belang, vooral wat betreft de hoogte van de werk tafel en het plaatsen der lichtpunten. Hoe een en ander moet zyn om met zoo weinig mogelijk verbruik van energie het grootst nuttig effect te bereiken, wordt duidelijk aangetoond. De leer der warenkennis is hier ook een belangrijk onderdeel. De afdeeling handenarbeid is al mede zeer aantrekkelijk: we zagen daar allerlei voorwerpen van leer, hout en andere materialen: nieuwe en oude (herstelde) voorwerpen wisselen elkaar af, voorwer pen voor nuttig gebruik zoowel als voor versiering e. d. In een andere afdeeling vonden we de specifiek landbouw-zaken aanschouwelijk voorgesteld, b.v. hoe een kippenhoek moet zijn ingericht, hoe 't melkgereid niet moet zijn, een model kunstmoeder, enz. en dan de zeer belangrijke waarschuwing „ge bruik geen slootwater als boenwater", waarbij dan als afschrikwekkend motief staan aangegeven «de bekende kleine één persoons gebouwtjes boven een sloot. We waren ook in de gelegenheid een collectie van de keukenproducten te zien en we willen daarvan zeggen, dat we aan deze school gaarne de verzorging van de tafel zouden overlaten voor elke feeste lijke gelegenheid, zoowel als voor „eiken dag." We zagen koekjes en andere soorten gebak, tafels voor Paschen en andere feestdagen, verschillende soorten jam, en nog veel meer, en toch wordt ook hier ge werkt naar het devies „Weest zuinig met de materialen." De bezoekers zullen zich hiervan kunnen overtuigen. We willen nog iets zeggen over het naai en borduurwerk, ofschoon wy' daarvan zeker niet de meest ter beoordeeling be voegden zyn. We meenen te mogen vol staan met de opwekking om hier met aan dacht het gewone werk te zien zoowel als het borduurwerk enz.; we zijn overtuigd dat men dan alle respect zal krijgen voor de resultaten van het onderwijs. Dan bezichtigden we nog de afdeelingen gewoon onderwijs (speciaal een aanpassing bij het gewone leven) en de waschbehan- deling. Ook hier valt zeer veel op te mer ken naast hetgeen als bekend mag worden verondersteld. Alles te zamen hebben we geconstateerd, dat de tentoonstelling de belangstelling verdient van zeer velen. We hopen, dat vooral de dames in grooten getale haar zullen gaan zien. De Britsche consul te Mosoel, Monck- mason, is met een revolver doodgescho ten tijdens een betooging, welke volgde op de aankondiging van het ongeluk, waarvan koning Ghazi het slachtoffer is geworden .Het Britsche consulaat is in brand gestoken. Soldaten hebben vier verdachten ge arresteerd. De staat van beleg is afge kondigd. De minister-president van Irak heeft een bezoek gebracht aan den Britschen zaakgelastigde te Bagdad en hem namens de regeering zijn leedwe zen betuigd. Hij verklaarde, dat hij zelf door het incident zeer geschokt was. Uit de in officieele kringen te Londen ontvangen inlichtingen blijkt, dat de moord op den Britschen consul te Mosoel en het in brand steken van het Britsche consulaat aldaar het gevolg zijn van de activiteit van agitatoren, die de rouwende menigte tot een hartstochtelijke woede opzweepten, door te vertellen, dat koning Ghazi door Engelschen was vermoord. De militairen hebben vier mannen, die verantwoordelijk zouden zijn voor den moord, gearresteerd. Zy zullen door een bijzondere rechtbank gevonnist worden. De moordaanslag en de brandstichting hadden kort voor den middag plaats. Kans op groote onrust. Men vreest, dat de onrust in Irak na de jongste gebeurtenissen nog zal toenemen. Zoo als bekend, werd Irak by het verdrag van Bagdad van 30 Juni 1930 door Enge land als onafhankelijke staat erkend. Des niettemin heeft Engeland nog steeds zeer grooten invloed in dit land, dat o.a. een be langrijk steunpunt is van de Royal Air Force en een schakel in de Britsche luchtroute naar Indië. De dood van koning Ghazi, die doorging voor een vriend van Engeland, en de instel ling van een regentschap, dat aan het be stuur des lands uiteraard 'n stevige basis ontneemt moeten den Engelschen wel zeer ongelegen komen. Het is immers een le vensbelang voor Engeland, dat het in dit gebied rustig blijft, vooral in deze dagen, nu het met groote moeilijkheden in Europa en in het Verre Oosten te kampen heeft. De Engelsche bezorgdheid over de toe standen in het Nabije Oosten kwam nog onlangs tot uiting in een reeks vragen in het lagerhuis betreffende de Italiaansche en Duitsche propaganda en handelsactivi teit in de Arabische staten. In al deze sta ten heeft het omkomen van koning Ghazi Dr. Paul A. Zahl, van het Union College te Schenectady, die on langs is teruggekeerd van een expeditie naar Britsch-Guyana en Venezuela, zegt in de Zuid-Ame- rikaansche wildernis een „onbe dorven Utopia" te hebben aange troffen, in tot dusver onbekende streken, grenzende aan het gebied, dat Conan Doyle beschreven heeft in zijn „Lost world". Toorn is hier onbekend. Hier over- heerscht de lach. De expeditie vond hier twee majestueuse watervallen, tien maal hooger dan de Niagara. Hun aandacht werd getrokken door wolken waterdamp, welke uit het oerwoud opstegen en uit een diep, niet op kaart gebracht, ravijn bleken te komen, waarin rivier water neerstortte. B;j hun verdere onderzoekingen vonden zij de „verloren dorpen". De gidsen en de bewoners ver telden, dat de dorpen nog nooit door blanken waren bezocht. Het leven was er zoo idyllisch, dat de expeditie er een week bl^f. „Practisch volmaakte" toestanden werden onder deze Indianen aan getroffen. Gramschap komt niet voor, iedereen lacht en leeft vol maakt gelukkig. Inlichtingen van de inboorlingen leidden tot de ontdekking van den tweeden wa terval, doch de dorpelingen zeiden er nooit vlak bij geweest te zijn, omdat zij bang waren voor den mist en het donderend geraas. De expeditie heeft merkwaar dige dieren uit deze „verloren wereld" meegebracht, zooals de grootste mieren ter wereld, vijf centimeter lang, waarvan vier ste ken, naar de inlanders zeg «en, voor een mensch den dood bete kenen. Dr. Zahl heeft tweedui zend van deze insecten gevangin. Eenmaal werd hij in het been ge stoken, dat daardoor twee uur lang gedeeltelijk verlamd was. groote bewogenheid gewekt. De Syrische regeering heeft verordend, dat op alle openbare gebouwen de rouwvlag moet worden geheschen en in Transjordanië is een soortgelijke verordening afgekondigd. Uit Bagdad wordt nog gemeld, dat bij regeeringsdecreet een nationale rouw van veertig dagen is voorgeschreven. De minis terraad heeft in zijn bijeenkomst van he denochtend besloten, de. bevoegdheden, welke de grondwet den koning toekent, uit te oefenen, totdat de regent door de na tionale vergadering bevestigd zal zijn. Het stoffelijk overschot van den omge komen koning zal morgenochtend bijgezet worden in het Mausoleum van de konin klijke familie, dat ten Noorden van de stad is gelegen. In de steenkoolmijnen van Charleroi, Luik en de Borinage zijn gedeeltelijke sta kingen uitgebroken in verband met een loonsverlaging van twee en een half procent. In de gister gehouden ministerraad heeft de minister van Arbeid rapport uitgebracht over de loonen in sommige mijnen. Thans 10.000 mijnwerkers in staking. Het aantal stakende mijnwerkers be draagt thans 10.000. De nationale gemengde mijncommissie zal Donderdag bijeenkomen om de kwestie der loonen te bestudeeren. ONTHOUDT DIT: GROOTE VOORJAARSVEEMARKT TE ALKMAAR OP WOENSDAG 19 APRIL 1939 PAARDENMARKT OP WOENSDAG 26 APRIL 1939. Bespreking van vakken voor de groote voorjaarsveemarkt op 19 April a.s., moet plaats vinden: a. mondeling, ten kantore van het ge meente-slachthuis te Alkmaar, vanaf 11 April 1939 (iederen werkdag, uit gezonderd Zaterdag 15 April) tusschen 9 en 11H uur v.m. en van 2 yt5 uur n.m.; b. mondeling, in een lokaal van het Waaggebouw aan het Waagplein, op dje Zaterdagen 8 en 15 April 1939, van des voormiddags 9 tot 10 uur; c. schriftelijk, doch alléén indien het ver schuldigde bedrag a 1.— per vak, vóór Dinsdag 18 Aprü a.s. per post wissel wordt overgemaakt aan het adres: Directeur van het marktwezen gemeente-slachthuis Alkmaar. De Directeur van het Marktwezen, VOORTHUIJSEN. HINDERWET. Heden is op de gemeente-secretarie ter inzage gelegd een verzoek met bijlagen van P. Hulskamp, alhier, om vergunning tot het oprichten van een koper- en blikslagerij met plaatsing daarin van twee electromotoren resp. van 2 en 1/10 P.K., in het perceel Laat nr. 16. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden ingediend ten Stadhuize, mondeling op DINSDAG, 18 April a.s., voormiddags te ELF uur en schriftelijk vóór of op dien tyd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kunnen de verzoeker en hy, die bezwaren heeft ingebracht op de secretarie dezer ge meente van de terzake ingekomen stukken kennis nemen. Alkmaar, 4 April 1939. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar F. H. VAN KINSCHOT, burgemeester. A. KOELMA, secretaris.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9