JxuUCetoH
De amateur
detective
VRAAG EN AANBOD
Wat het Joodsche vluchtelingencomité
in 1938 deed.
verzekerd 607 millioen gulden
de premie-reserve 207 millloen gulden
Veel en belangrijk werk.
Ons land droeg bijna
2 millioen gulden
bij.
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
WOENSDAGS en ZATERDAG&
35 cent per vijf regels,
LOUIS DAVIDS NAAR
ZUID-AFRIKA EN AMERIKA.
Louis Davids zal dit jaar niet de leider
zijn van het Kurhaus-cabaret te Schevenin-
gen, welk werk negen jaar lang zijn geregel
de zomertaak vormde. De bekende cabare
tier zal een reis gaan maken naar Zuid-
Afrika en Noord-Amerika. In Zuid-Afrika
zal hij o.a. in Kaapstad lezingen en voor
drachten houden en tevens voor de radio
optreden. In Noord-Amerika, waar hij even
eens hcopt op te treden, zooals bekend is
Louis Davids even vlot in de Engelsche als
in de Nederlandsche revues wachten
hem uitnoodigingen van zijn vrienden Eddy
Cantor en Sophie Tucker. Louis Davids
hoopt in September wederom in ons land
terug te zijn om aan zijn gewone winter-
tournée te beginnen. Het vertrek van den
pcpulairen cabaretier is bepaald op 5 Mei:
dan reist hij per „Bloemfontein" af naar
Zuid-Afrika.
DOOR GLOEIEND ZINK GETROFFEN.
Bij het verrichten van zijn werkzaam
heden heeft de arbeider F. te Dorpplein in
de zinkfabriek te Budel een partij zink in
het gelaat gekregen. De man liep ernstige
brandwonden in het gelaat op. Met zware
brandwonden overdekt is de man naar het
ziekenhuis vervoerd.
STUDENTENWERELD RICHT ZICH
TOT DE KONINGIN.
Gevolg gevend aan den oproep van de
koningin in het bijzonder tot de Nederland
sche jongeren betreffende de geestelijke en
moreele herbewapening heeft de Neder
landsche studentenwereld zich met het vol
gende manifest tot de koningin gericht:
Aan Hare Majesteit
de Koningin,
geven eerbiedig te kennen:
de Nederlandsche studenten aan de Ne
derlandsche Universiteiten en hooge-
scholen,
dat zij, gevolg gevend aan Uwer Majes-
teits oproep, gericht tót het Nederlandsch
volk, in het bijzonder tot de Nederlandsche
jongeren, op 31 Augustus 1938 en laatstelijk
op 27 Januari 1939, betreffende de geeste
lijke en moreele herbewapening, met ter
zijdestelling van alle, ook in de studenten
wereld bestaande verschillen, in het belang
van het Nederlandsche vaderland, op initia
tief van de Koninklijke Utrechtsche Studen
ten ver een iging tot vrijwillige oefening in
den wapenhandel, aan hunne eensgezindheid
wenschen uiting te geven door Uwe Majes
teit de verzekering aan te bieden van hunne
offervaardige aanhankelijkheid en trouw,
weshalve zij getuigen van hun standvas-
tigen wil om in het belang van 's rijks
onafhankelijkheid te doen, hetgeen Uwe
Majesteit van hen zal verlangen, en om
mede te dragen aan de lasten, welke Uwe
Majesteit zich genoopt zal zien aan het Ne
derlandsche volk op te leggen, welke ge
zindheid zij zullen manifesteeren door hun
beste krachten, naast het vele dat reeds is
verricht ingevolge Uwer Majesteits oproep,
te wijden aan de verwezenlijking der
nationale bezinning en samenwerking,
't welk doende enz.
Utrecht, April 1939.
Het manifest is door vele studenten
organisaties, zoowel protestantsche en ka
tholieke als neutrale vereenigingen onder
teekend.
In een bijvoegsel wordt nog een nadere
uiteenzetting gegeven van de bedoeling van
dit manifest. Hierin wordt o.m. gezegd, dat
slechts een land, dat moreel en materieel
sterk staat, zich zal kunnen handhaven bij
de groote continentale machtsverschuivin
gen. Voor het versterken van de weerbaar
heid zullen offers gevraagd worden. De
studentenorganisaties willen het hare hier
toe bijdragen.
Op 31 December 1938 was bij de Nationale
C.A.O. VOOR CH-MIGRAFISCH BEDRIJF
NIET VERBINDEND.
Minister van soc. zaken motiveert
zijn beslissing.
De minister van scdiale zaken heeft .af
wijzend beschikt op het verzoek van den
Bedrijfsraad voor het chemigrafisch bedrijf
tot verbindendverklaring van bepalingen
van de collectieve arbeidsovereenkomst,
afgesloten tusschen de Vereeniging van
Nederlandsche chemigrafische inrichtingen
eenerzijds en den Nederlandschen lito-,
foto- en chemigrafenbond, den Nederland
schen katholieken grafischen bond en den
Nederlandschen christelijken grafischen
bond anderzijds.
Hierbij is overwogen, dat de bepalingen
van deze collectieve arbeidsovereenkomst
inzake de leerlingopleiding en de getalsver
houding den toevoer van nieuwe arbeids
krachten te zeer beperken; met het oog
waarop tegen verbindendverklaring van de
daartoe voorgedragen bepalingen inzake de
leerlingopleiding en de getalsverhouding
bezwaar bestaat.
Verder is overwogen, dat de in de collec
tieve arbeidsovereenkomst vastgestelde loo-
nen, doordat een indeeling in gemeente
klasse ontbreekt, gelijkelijk voor alle ge
meenten des rijks gelden.
In verband hiermee zijn althans voor een
aantal gemeenten deze Iconen verhoudings
gewijze te hoog te achten, en kunnen mits
dien ook de bepalingen betreffende de loo-
nen niet verbindend worden verklaard.
BETONNEN PALEN OP LICHAAM
GEKREGEN.
Twee arbeiders ernstig gewond.
Gistermorgen is op het terrein van de
N.V. Amsterdamsche Handelsvereeniging II,
een fabriek van betonopzetters gelegen op
de Sniep te Diemen, een ongeval gebeurd
waarbij twee arbeiders, de 20-jarige Ouen-
dijk en de 35-jarige Cohn, beiden uit Am
sterdam, werden gewond. De mannen wa
ren bezig betonopzetters, welke aan een
takel hingen langs de loopbaan over het
terrein te brengen, toen de betonnen palen
door nog niet opgehelderde wijze losschoten.
De arbeiders kregen de palen op het
lichaam, terwijl ook een derde persoon,
werd geraakt.
Ouendijk bekwam een hersenschudding
en een beenfractuur. Cohn liep een kneu
zing aan de wervelkolom op. Beiden zijn
naar het Wilhelminagasthuis vervoerd. De
derde man werd slechts zeer licht aan het
been gewond.
DE BLOESEMENDE BETUWE.
Met Paschen nog weinig te zien.
De V.V.V. „Over-Betuwe" te Huissen
(Gld.) schrijft: In het landelijke Bemmel,
tusschen Arnhem en Nijmegen bloeiden
dezer dagen de eerste krozen bloesem, waar
mede echter nog niet gezegd is, dat de bloe-
semtijd er is. Een leeuwerik maakt nog
geen lente en zoo wil de bloei der zeer
vroege krozen nog niet zeggen, dat binnen
enkele dagen de heele OverBetuwe in bloei
staat. Wel zal de bloesem binnen enkele
weken op handen zijn, als het zachte weer
aanhoudt, maar het is duidelijk, dat met de
Paaschdagen nog niets te zien is.
Intusschen maakt men zich in de Over
Betuwe op, om de duizenden bezoekers te
ontvangen, als de streek in haar „bruids
kleed" getooid zal zijn.
MOTORRIJDER DOODELIJK
VERONGELUKT.
Gisteravond is, ter hoogte van de nieuwe
verkeersbrug te Terheyden, de motorrijder
de Bakker uit Tilburg tegen een auto uit
Den Haag gereden. De B. sloeg tegen den
grond en was vrijwel op slag dood.
Verschenen is het verslag van de
werkzaamheden van het Joodsche
Vluchtelingencomité in Nederland over
het jaar 1938. In de inleiding wordt ge
zegd, dat er een toenemende erkenning
ia in de wereld van het feit, dat hetgeen
den Joden wordt aangedaan een dus
danige bedreiging van de beschaving
vormt, dat het niet alleen hen zou kun
nen vernietigen, die daaronder onmid
dellijk lijden, doch evenzeer hen, die
toestaan, dat dit alles geschiedt.
Het is wellicht een van de weinige licht
stralen in deze duistere dagen, dat de aan
wijzingen niet ontbreken, dat de erkenning
van dit gevaar door alle geloovigen on
verschillig of zij Joden, Katholieken of
Protestanten zijn snel toeneemt.
Gewezen wordt in dit verband op de golf
van sympathie, die over de wereld ging bij
de tijding van de gruwelijke November-
pogroms, een sympathie, waarvan het Ne
derlandsche volk een wel zeer duidelijk be
wijs gaf in de opbrengst van de collecte,
die over het geheele land werd gehouden.
Inmiddels heeft zich de keten van ellende,
vernieling en verwoesting in het afgeloopen
jaar over telkens grootere gebieden uitge
strekt. Het is daarom in het huidig stadium
der gebeurtenissen een troostende gedachte,
dat steeds meer het inzicht veld wint, dat
het hulpwerk internationaal op een unifor
me basis dient te worden georganiseerd.
Bijdragen tot hulpverleening.
Van het totale bedrag aan inkomsten, dat
in 1938 werd ontvangen, n.L 2.211.000,
werd het grootste deel, n.L 1.997.000, bijge
dragen door Nederlandsche inwoners, ter
wijl het overige deel, 214.000, werd ont
vangen van buitenlandsche organisaties in
Amerika en Frankrijk. Na een specificatie
van deze bedragen merkt het verslag op,
dat de Nederlandsche Joden hun verant
woordelijkheid hebben begrepen in dit
tragisch uur en dat het bedrag, dat zij voor
dit doel sinds de komst van het Hitier-
bewind hebben gestort, daarvan een spre
kend getuigenis aflegt.
Run van vluchtelingen en
aanvragen.
Na de uitbarsting van het Duitsche po
grom op 10 November 1938 werd het Comité
door de regeering gemachtigd, aanvragen te
ontvangen van personen, die Duitschland
wenschten te verlaten, met name van hen,
die in onmiddellijk gevaar verkeerden. In
de week van 13 tot 20 November ontving
het Comité 6 a 7000 van zulke aanvragen,
welk aantal in de lcop der volgende weken
aangroeide tot 11.000, betrekking hebbende
op 40 a 50.000 personen. Deze aanvragen
werden door het Comité onderzocht en met
de resultaten van dit onderzoek aan de
regeering overgelegd. Een niet onbelangrijk
aantal van deze aanvragen werd uitvoerig
met .het hoofd van het betreffende departe
ment besproken. In totaal werden door be-i
middeling van het Comité 1800 vergunnin
gen tot toelating verstrekt. Een groot aantal
der aanvragers moest derhalve worden
teleurgesteld, ondanks het feit, dat uit het
meerendeel der verzoekschriften bleek, dat
de gegadigden onder accute en tragische
omstandigheden leefden. Het is derhalve
begrijpelijk, dat het Comité, dat tot verwer
king van al deze verzoekschriften in allerijl
een nieuwe afdeeling had ingesteld, door het
plotselinge afbreken van het werk in
overeenstemming met een besluit van den
minister in niet mindere mate was teleur
gesteld dan de velen, aan wie moest worden
medegedeeld, dat hun aanvrage niet in
overweging kon worden genomen.
10)
HOOFDSTUK IV.
De identificatie.
Het huis in Chiswick van mijnheer Chit-
terwick's tante een weduwe was in
rood baksteen opgetrokken, met hooge ge
vels en een pannendak; de woning had
vroeger behoord tot een groot landgoed,
waarvan de landerijen in den loop der tij
den waren verkaveld. Voor Londen was 't
echter altijd nog een groote bezitting en de
Chitterwick's, een solide, zuinige familie,
hadden het geld niet over den balk gegooid,
zoodat ze de hun overgebleven bezitting
nog goed konden onderhouden en onbe
zorgd leven.
Als men over de Chitterwick's sprak, be
doelde men juffrouw Chitterwick, die, als
men haar neef buiten beschouwing liet, de
laatste draagster van dien naam was. Me
juffrouw Chitterwick was nu negen en ze
ventig en er was geen reden om te veron
derstellen waarom zij geen honderd zou
worden. De geheele bezitting was van haar
en zij was in den ruimsten zin des woords:
een tante.
De toegelatenen.
Door het Comité werd onderzocht, hoe
velen van de 1800, die een vergunning
ontvingen, ook werkelijk het land waren
binnengekomen. Uit de 1366 ontvangen
antwoorden bleek, dat 348 in kampen
een onderkomen hadden gevonden, 381
hier bij familie woonden, 433 nog in
Duitschland waren wegens pasmoei
lijkheden, 39 naar andere landen waren
vertrokken, 41 weliswaar naar Holland
waren gekomen, doch naar elders waren
doorgetrokken, terwijl 26 in Duitschland
waren ziek geworden en 11 gestorven.
Over het geheele jaar 1938 werden
3915 binnenkomenden geregistreerd, van
wie 1984 uit Duitschland, 1232 uit Oos
tenrijk, 378 van hen, die reeds in
Nederland waren en 321 uit andere
landen.
Van deze 3915 personen werden 1401 door
het Comité in ondersteuning genomen,
waarbij in de loop van het jaar nog 445 per
sonen kwamen, die reeds eerder in Neder
land waren gearriveerd. In de maand
December 1938 was het aarftal Joodsche
vluchtelingen, dat van het Comité te Am
sterdam geheel afhankelijk was, gestegen tot
2076.
Bovendien werden door de afdeelingen
van het Comité te Rotterdam, Den Haag en
Enschedé een aantal vluchtelingen gehol
pen, terwijl voorts practisch elke Joodsche
gemeente in Nederland eenige vluchte
lingen heeft om te onderhouden. Speciaal
wordt melding gemaakt van het zeer ver
dienstelijke werk van de Comité's aan de
grenzen, o.m. te Oldenzaal, Zevenaar, Venlo,
Nijmegen en Eindhoven, waar de leden
practisch dag en nacht hebben gewerkt en
met moeizamen toegewijden arbeid het leven
van velen hebben kunnen redden.
In de loop van het jaar verlieten 929 der
ondersteunden het land; van 354 werd de
ondersteuning beëindigd, zoodat het Comité
thans 1274 vluchtelingen regelmatig onder
stand verleent.
Ondersteuning.
Ten behoeve van dezen uitgebreiden onder-
steuningsarbeid werd een nieuwe afdeeling
van het Comité ingesteld, welke zich spe
ciaal bezig houdt met hen, die zich reeds
eenigen tijd in Holland bevinden en van wie
moet worden aangenomen, dat zij niet meer
zullen kunnen vertrekken. Nadat deze af
deelingen zich in deze omvangrijke materie
zal hebben ingewerkt, hoopt zij haar werk
zaamheden eveneens uit te breiden tot de
hier nieuw binnenkomende immigranten,
voor wie vertrek nog mogelijk zal blijken.
Deze afdeeling werkt met eenige maatschap
pelijke werkers, die het persoonlijk contact
met de ondersteunden in stand houden en
daarbij tegelijkertijd controle kunnen uit
oefenen. Van de 2076 door het Comité on
dersteunde vluchtelingen zijn 156 transmi
granten, wier spoedig vertrek te wachten
staat; voorts 757 legale en 717 „illegale"
vluchtelingen, van wie gedurende de maand
December 494 in kampen werden onderge
bracht. Van de zich in deze kampen bevin
dende vluchtelingen bestaat voor 160 de
kans tot verdere emigratie.
Zorg voor kinderen.
Na het Novemberpogrom werd hulparbeid
voor de kinderen op groote schaal noodig
geacht. Een interconfessioneel kindercomité,
dat een geheel onafhankelijke organisatie
vormde, waarin vertegenwoordigers van de
bestaande comité's zitting hadden, nam dit
werk ter hand. Op 1 Maart 1939 waren on
geveer 1500 kinderen naar Nederland ge
komen, legaal en ten deele illegaal, welke
laatsten ook onder de zorg van het Kinder
comité werden gesteld, nadat zij toestem
ming hadden ontvanger om hier te blijven.
De kinderen, die naar Palestina zullen door
gaan, zijn gesteld onder toezicht van het
Kinder-alijah-comité, waarvan juist dezer
dagen de eerste groep naar Palestina is ver
trokken.
Chitterwick kwam de groote, koele hall
met haar eikenhouten lambrizeeringen bin
nen. De Junizon, die buiten op het gras
veld scheen, drong door de in lood gezette
ruiten naar binnen. Hij voelde zich erg
schuldbewust, maar daartegenover stond,
dat hij voor zijn te laat komen een geldige
reden had, hetgeen zelfs zijn tante zou
moeten erkennen.
Zij zat, dat wist hij, in de kleine kamer
rechts, die zij haar werkkamer noemde,
temidden van haar verzameling gedroogd
mos, mineralen, gepolijste steenen, torren
en oude tijdschriften. Voor de zeldzaam
voorkomende uren, dat haar neef er niet
was, had zij in een groote vogelkooi voor
het raam vier kanaries tot gezelschap.
Juffrouw Chitterwick gaf juist een nieuw
soort plantje, dat zij met de middagpost
ontvangen had zij ruilde n.1. haar exem
plaren met andere enthousiasten een
goed plaatsje en keek niet op, toen haar
neef binnen kwam. Net alsof zij zijn komst
niet bemerkt had, hield zij haar witte kap
met de lila zijden bandjes dicht over haar
werk gebogen; haar pince-nez balanceerde
als altijd op de punt van haar neus.
„Het spijt me erg, tante, ik ben name
lijk laat', begon hij met de buitengewone
welsprekendheid van een slecht geweten,
„maar heusch, ik heb merkwaardige dingen
meegemaakt".
Mejuffrouw Chitterwick deed net alsof
zij van iets schrok en keek eerst naar de
kanaries. Daar zij alleen in de kamer was
moest het wel zoo zijn, dat een van die
beestjes haar aangesproken had. Dan, met
een nieuwe schrikbeweging, merkte ze haar
neef op.
„Maar Ambrose", bestrafte ze, „wat laat
Vele zijn de werkzaamheden van het co- I
mité, want behalve de reeds genoemde
gebieden bestrijkt het de opleiding van
hen, die zich met het oog op hun emigra
tie voor andere beroepen bekwamen, ver
zorgt en bekostigt zoo noodig deze emigra
tie zelf. en geeft subsidies aan comité's, die
soortgelijken arbeid verrichten. Ongeveer
700 personen vervoegen zich dagelijks om
hulp en inlichtingen bij het comité; de in-
en uitgaande post bedraagt ongeveer 800
stukken per dag. Het gironummer van het
comité is 214500.
je me schrikken. Waarom sluip je toch zoo,
dat men je heelemaal niet hoort?"
Nu wist Chitterwick, dat zijn tante hem
had hooren binnen komen en ook wist hij,
dat zij wist, dat hij dit wist, maar tevens
wist hy, wat dat beduidde en deed braaf,
wat er van hem verlangd werd.
„Het spijt me heel erg, tante, dat u ge
schrokken bent", zei de plichtsbewuste neef
en stelde zich hierdoor bloot aan verdere
berispingen. „Maar ik zei u al, dat ik de
zeldzaamste dingen beleefd heb".
„Is er een moeras in Zuid-Nigeria ont
dekt", merkte zijn tante op.
Chiterwick hoestte. In normale geval
len zou hij zijn rol in mejuffrouw Chitter
wick's spel verder gespeeld hebben. Hij zou
haar gevraagd hebben haar alles te mogen
ophelderen en zijn te laat komen te willen
verontschuldigen en dan zou juffrouw Chit
terwick net doen of zij van geen te laat ko
men afwist. Maar vandaag was het geen
normaal geval en Chitterwick had weinig
tijd. Hij liet het spel dus voor wat het was
en overstelpte haar met nieuwtjes.
„Tante, ik was erbij, dat iemand ver
moord werd en nog wel vergiftigd. Zoo,
vlak voor mijn oogen".
Tante Chitterwick keek hem strak aan.
„Wat heb je met mijn brillenhuisje ge
daan?"
„Uw brillenhuisje, tante?" stamelde Chit
terwick, volkomen van de wijs gebracht.
„Het is weg", beschuldigde zij hem. „Bui
tengewoon onaangenaam. Nu moet ik mijn
bril den geheelen dag overal in mijn hand
meenemen". Zij zag haar neef met gefronst
voorhoofd aan. „Er raakt altijd vat zoek,
als jij in Londen rondslentert".
Chitterwick probeerde uit te leggen, dat
men het uitzoeken van gordijnstoffen niet
met rondslenteren kon betitelen. „Het spijt
me»werkelijk, tante, maar ik vrees, dat ik
nu niet zal kunnen zoeken. Ik moet direct
weer weg. Ik ben alleen even thuis geko
men om u te zeggen, dat ik met het diner
waarschijnlijk niet hier kan zijn. Ik moet
naar Scotland Yard".
„Onzin", merkte juffrouw Chitterwick
kortweg op en keerde zeer beslist naar
haar mosplantjes terug.
Chitterwick was een zeer, zeer goede
neef. Hij had nu immers gewoon weg kun
nen gaan en de oude dame achterlaten in
een zoodanigen toestand van nieuwsgie
righeid, dat zij in staat zou zijn geweest de
kanaries haar mosplantjes te voeren. Hij
ging echter zitten en deed haar vlug, maar
uitvoerig het heele verhaal.
Tante hield zich natuurlijk, alsof het niet
den minsten indruk op haar maakte; nau
welijks was Chitterwick uitgepraat, of zij
begon zonder eenigen overgang opnieuw
naar haar brillenhuisje te zoeken, maar
toen Chitterwick, na een minuut of tien,
aarzelend en zich zoo'n beetje vrij pleitend,
afscheid nam, had hij toch het gevoel zijn
plicht als neef vervuld te hebben en een
tevreden gestelde tante achter te laten, of
schoon zij zich nog eerder door haar Per
zische kat zou laten doodbijten, dan dit toe
te geven. Juist toen het half zeven sloeg,
kwam Chitterwick de kamer van Moresby
op Scotland Yard binnen.
Moresby stond op om hem hartelijk te
begroeten en bood hem een stoel aan. „Met
een paar minuten zal men op het politie
bureau gereed zijn. maar ik had u eerst
nog graag even willen snreken. nu wij toch
nog een oogenblik hebben om de heele
UIT TREINCOUPE GEVALLEN EN
GEDOOD.
Gistermiddag is de 69-jarige heer O. Vel-
linga gepensionneerd referendaris van de
Rijkspostspaarbank te Amsterdam, op één
kilometer afstand van het station Voorscho
ten uit een eerste klasse-coupé van den
electrischen trein Den Haag—Leiden geval
len Nadat geneeskundige- hulp was ver.
leend is het slachtoffer naar het Acade
misch ziekenhuis te Leiden overgebracht,
waar de man enkele uren later is overleden.
NIEUWE JAPANSCHE GEZANT IN
ONS LAND.
Met den boottrein, welke aansluiting
geeft op de dagboot van Harwich naar Vlis-
singen, is gisteravond te 7.43 uur de nieuwe
Japansche gezant bij het Nederlandsche
Hof, Z.Exc. Ishii, te 's-Gravenhage aange
komen. Ter verwelkoming waren op het
station H.S.M. aanwezig de Japansche ma
rine-attaché, kapitein ter zee M. Tonaki, de
rechter in het Permanente Hof van interna
tionale justitie, H. Nagoaka, jhr. W. H.
Calkoen en kolonel W. van der Poel namens
de Nederlandsch-Japansche vereeniging en
vele leden van de Japansche kolonie aldaar.
De secretaris van de Japansche legatie
was den gezant tegemoetgereisd. Na de be
groeting op het perron begaf Z.Exc. Ishii
zich per auto naar zijn ambtswoning.
LASCHAPPARAAT VEROORZAAKTE
BRAND.
Villa te Gilze in de asch gelegd.
In het gehucht Molenschot, gemeente
Gilze, is gisteravond brand uitgebroken in
de villa „Golfhaus", welke des zomers be
woond wordt door ir. W. Theunissen uit
Breda en gelegen is naast de golfclub
„Toxandria".
De villa werd thans in orde gemaakt voor
de Paaschvacantie. Het vuur is veroorzaakt
door een laschapparaat, waarmee twee
loodgieters aan het werk waren op den zol
der. De mannen hadden de grootste moeite
om zich tijdig in veiligheid te stellen. De
villa is tot den grond toe afgebrand.
Er was een hulpdienst georganiseerd, be
staande uit gemeentepolitie en rijksveld-
wacht, teneinde de omliggende bosschen te
beschermen tegen het vuur. De regen echter
maakte dit optreden onnoodig.
De schade wordt door verzekering gedekt.
AMSTERDAMS RAAD WIL EEN
NIEUW ZIEKENHUIS.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft
gisteravond in principe besloten tot den
bouw van een algemeen ziekenhuis met
pl.m. achthonderd bedden ter vervanging
van het Binnengasthuis. De kosten hieraan
verbonden zullen in totaal pl.m. f 4.850.000
tot 5.400.000 bedragen.
DE ALPHA" NIET IN GEVAAR.
De Groningsche kustvaarder „Alpha",
welke Dinsdag niet ver van Uddevalla aan
den grond raakte, zal naar verwachting
gistermiddag gelast zijn. De positie van het
schip levert geen gevaar op. Nadat het
schip vlot gebracht zal zijn, zal het naar
Hunnebostrand, benoorden Uddevalla, wor
den gebracht om de schade vast te stellen.
Alléén 2de handsch goederen.
uitsluitend a contant.
(Dinsdags en Vrijdags inxenden).
zaak, om zoo te zeggen, nog eens door te
nemen".
„Dat is een goed idee", zei Chitterwick.
Moresby ging gemakkelijk in zyn stoel
zitten en keek Chitterwick vaderlijk aan.
„Ik hoef u zeker niet nogmaals te wijzen
op de verantwoordelijke rol, die u hierbij
heeft. Dat zult u net zoo goed weten als ik.
Het zal u duidelijk zijn, dat wij, de politie,
de openbare aanklager, de advocaat, kort
om allen, ons volkomen baseeren op uw
verklaringen. Dus, bent u er van overtuigd,
zoo zeker als men maar zijn kan, dat de
man, dien wij ondervroegen, majoor Sin
clair, werkelijk dezelfde man is als dien u
een uur vroeger tezamen zag met de oude
dame?"
„Daar is geen twijfel aan", zei Chitter
wick vastberaden.
„Goed", knikte Moresby. „Dat is dan de
eerste kwestie. De tweede hebben we reeds
beantwoord. U hebt gezien, dat hij iets in
het kopje van de oude dame deed. Ook hier
behoef ik u", ging de hoofdinspecteur ver
der, „niet te wijzen op de buitengewone
waarde van uw getuigenis. Kort en goed,
dat is ons bewijsmateriaal. Het feit, dat hij
haar een uur vroeger ontmoette, dan afge
sproken was, en dit voor ons verzweeg, is
wel verdacht, maar het is nog geen bewijs
van zijn schuld, want voor de oude dame
bleef de mogelijkheid open, om, indien zij
dat wilde, zelfmoord te plegen, nadat hü
was heengegaan".
(Wordt vervolgd)