JxuUCetoH De amateur detective VRAAG EN AANBOD Wat het Joodsche vluchtelingencomité in 1938 deed. verzekerd 607 millioen gulden de premie-reserve 207 millloen gulden Veel en belangrijk werk. Ons land droeg bijna 2 millioen gulden bij. Naar het Engelsch van ANTHONY BERKELEY WOENSDAGS en ZATERDAG& 35 cent per vijf regels, LOUIS DAVIDS NAAR ZUID-AFRIKA EN AMERIKA. Louis Davids zal dit jaar niet de leider zijn van het Kurhaus-cabaret te Schevenin- gen, welk werk negen jaar lang zijn geregel de zomertaak vormde. De bekende cabare tier zal een reis gaan maken naar Zuid- Afrika en Noord-Amerika. In Zuid-Afrika zal hij o.a. in Kaapstad lezingen en voor drachten houden en tevens voor de radio optreden. In Noord-Amerika, waar hij even eens hcopt op te treden, zooals bekend is Louis Davids even vlot in de Engelsche als in de Nederlandsche revues wachten hem uitnoodigingen van zijn vrienden Eddy Cantor en Sophie Tucker. Louis Davids hoopt in September wederom in ons land terug te zijn om aan zijn gewone winter- tournée te beginnen. Het vertrek van den pcpulairen cabaretier is bepaald op 5 Mei: dan reist hij per „Bloemfontein" af naar Zuid-Afrika. DOOR GLOEIEND ZINK GETROFFEN. Bij het verrichten van zijn werkzaam heden heeft de arbeider F. te Dorpplein in de zinkfabriek te Budel een partij zink in het gelaat gekregen. De man liep ernstige brandwonden in het gelaat op. Met zware brandwonden overdekt is de man naar het ziekenhuis vervoerd. STUDENTENWERELD RICHT ZICH TOT DE KONINGIN. Gevolg gevend aan den oproep van de koningin in het bijzonder tot de Nederland sche jongeren betreffende de geestelijke en moreele herbewapening heeft de Neder landsche studentenwereld zich met het vol gende manifest tot de koningin gericht: Aan Hare Majesteit de Koningin, geven eerbiedig te kennen: de Nederlandsche studenten aan de Ne derlandsche Universiteiten en hooge- scholen, dat zij, gevolg gevend aan Uwer Majes- teits oproep, gericht tót het Nederlandsch volk, in het bijzonder tot de Nederlandsche jongeren, op 31 Augustus 1938 en laatstelijk op 27 Januari 1939, betreffende de geeste lijke en moreele herbewapening, met ter zijdestelling van alle, ook in de studenten wereld bestaande verschillen, in het belang van het Nederlandsche vaderland, op initia tief van de Koninklijke Utrechtsche Studen ten ver een iging tot vrijwillige oefening in den wapenhandel, aan hunne eensgezindheid wenschen uiting te geven door Uwe Majes teit de verzekering aan te bieden van hunne offervaardige aanhankelijkheid en trouw, weshalve zij getuigen van hun standvas- tigen wil om in het belang van 's rijks onafhankelijkheid te doen, hetgeen Uwe Majesteit van hen zal verlangen, en om mede te dragen aan de lasten, welke Uwe Majesteit zich genoopt zal zien aan het Ne derlandsche volk op te leggen, welke ge zindheid zij zullen manifesteeren door hun beste krachten, naast het vele dat reeds is verricht ingevolge Uwer Majesteits oproep, te wijden aan de verwezenlijking der nationale bezinning en samenwerking, 't welk doende enz. Utrecht, April 1939. Het manifest is door vele studenten organisaties, zoowel protestantsche en ka tholieke als neutrale vereenigingen onder teekend. In een bijvoegsel wordt nog een nadere uiteenzetting gegeven van de bedoeling van dit manifest. Hierin wordt o.m. gezegd, dat slechts een land, dat moreel en materieel sterk staat, zich zal kunnen handhaven bij de groote continentale machtsverschuivin gen. Voor het versterken van de weerbaar heid zullen offers gevraagd worden. De studentenorganisaties willen het hare hier toe bijdragen. Op 31 December 1938 was bij de Nationale C.A.O. VOOR CH-MIGRAFISCH BEDRIJF NIET VERBINDEND. Minister van soc. zaken motiveert zijn beslissing. De minister van scdiale zaken heeft .af wijzend beschikt op het verzoek van den Bedrijfsraad voor het chemigrafisch bedrijf tot verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten tusschen de Vereeniging van Nederlandsche chemigrafische inrichtingen eenerzijds en den Nederlandschen lito-, foto- en chemigrafenbond, den Nederland schen katholieken grafischen bond en den Nederlandschen christelijken grafischen bond anderzijds. Hierbij is overwogen, dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst inzake de leerlingopleiding en de getalsver houding den toevoer van nieuwe arbeids krachten te zeer beperken; met het oog waarop tegen verbindendverklaring van de daartoe voorgedragen bepalingen inzake de leerlingopleiding en de getalsverhouding bezwaar bestaat. Verder is overwogen, dat de in de collec tieve arbeidsovereenkomst vastgestelde loo- nen, doordat een indeeling in gemeente klasse ontbreekt, gelijkelijk voor alle ge meenten des rijks gelden. In verband hiermee zijn althans voor een aantal gemeenten deze Iconen verhoudings gewijze te hoog te achten, en kunnen mits dien ook de bepalingen betreffende de loo- nen niet verbindend worden verklaard. BETONNEN PALEN OP LICHAAM GEKREGEN. Twee arbeiders ernstig gewond. Gistermorgen is op het terrein van de N.V. Amsterdamsche Handelsvereeniging II, een fabriek van betonopzetters gelegen op de Sniep te Diemen, een ongeval gebeurd waarbij twee arbeiders, de 20-jarige Ouen- dijk en de 35-jarige Cohn, beiden uit Am sterdam, werden gewond. De mannen wa ren bezig betonopzetters, welke aan een takel hingen langs de loopbaan over het terrein te brengen, toen de betonnen palen door nog niet opgehelderde wijze losschoten. De arbeiders kregen de palen op het lichaam, terwijl ook een derde persoon, werd geraakt. Ouendijk bekwam een hersenschudding en een beenfractuur. Cohn liep een kneu zing aan de wervelkolom op. Beiden zijn naar het Wilhelminagasthuis vervoerd. De derde man werd slechts zeer licht aan het been gewond. DE BLOESEMENDE BETUWE. Met Paschen nog weinig te zien. De V.V.V. „Over-Betuwe" te Huissen (Gld.) schrijft: In het landelijke Bemmel, tusschen Arnhem en Nijmegen bloeiden dezer dagen de eerste krozen bloesem, waar mede echter nog niet gezegd is, dat de bloe- semtijd er is. Een leeuwerik maakt nog geen lente en zoo wil de bloei der zeer vroege krozen nog niet zeggen, dat binnen enkele dagen de heele OverBetuwe in bloei staat. Wel zal de bloesem binnen enkele weken op handen zijn, als het zachte weer aanhoudt, maar het is duidelijk, dat met de Paaschdagen nog niets te zien is. Intusschen maakt men zich in de Over Betuwe op, om de duizenden bezoekers te ontvangen, als de streek in haar „bruids kleed" getooid zal zijn. MOTORRIJDER DOODELIJK VERONGELUKT. Gisteravond is, ter hoogte van de nieuwe verkeersbrug te Terheyden, de motorrijder de Bakker uit Tilburg tegen een auto uit Den Haag gereden. De B. sloeg tegen den grond en was vrijwel op slag dood. Verschenen is het verslag van de werkzaamheden van het Joodsche Vluchtelingencomité in Nederland over het jaar 1938. In de inleiding wordt ge zegd, dat er een toenemende erkenning ia in de wereld van het feit, dat hetgeen den Joden wordt aangedaan een dus danige bedreiging van de beschaving vormt, dat het niet alleen hen zou kun nen vernietigen, die daaronder onmid dellijk lijden, doch evenzeer hen, die toestaan, dat dit alles geschiedt. Het is wellicht een van de weinige licht stralen in deze duistere dagen, dat de aan wijzingen niet ontbreken, dat de erkenning van dit gevaar door alle geloovigen on verschillig of zij Joden, Katholieken of Protestanten zijn snel toeneemt. Gewezen wordt in dit verband op de golf van sympathie, die over de wereld ging bij de tijding van de gruwelijke November- pogroms, een sympathie, waarvan het Ne derlandsche volk een wel zeer duidelijk be wijs gaf in de opbrengst van de collecte, die over het geheele land werd gehouden. Inmiddels heeft zich de keten van ellende, vernieling en verwoesting in het afgeloopen jaar over telkens grootere gebieden uitge strekt. Het is daarom in het huidig stadium der gebeurtenissen een troostende gedachte, dat steeds meer het inzicht veld wint, dat het hulpwerk internationaal op een unifor me basis dient te worden georganiseerd. Bijdragen tot hulpverleening. Van het totale bedrag aan inkomsten, dat in 1938 werd ontvangen, n.L 2.211.000, werd het grootste deel, n.L 1.997.000, bijge dragen door Nederlandsche inwoners, ter wijl het overige deel, 214.000, werd ont vangen van buitenlandsche organisaties in Amerika en Frankrijk. Na een specificatie van deze bedragen merkt het verslag op, dat de Nederlandsche Joden hun verant woordelijkheid hebben begrepen in dit tragisch uur en dat het bedrag, dat zij voor dit doel sinds de komst van het Hitier- bewind hebben gestort, daarvan een spre kend getuigenis aflegt. Run van vluchtelingen en aanvragen. Na de uitbarsting van het Duitsche po grom op 10 November 1938 werd het Comité door de regeering gemachtigd, aanvragen te ontvangen van personen, die Duitschland wenschten te verlaten, met name van hen, die in onmiddellijk gevaar verkeerden. In de week van 13 tot 20 November ontving het Comité 6 a 7000 van zulke aanvragen, welk aantal in de lcop der volgende weken aangroeide tot 11.000, betrekking hebbende op 40 a 50.000 personen. Deze aanvragen werden door het Comité onderzocht en met de resultaten van dit onderzoek aan de regeering overgelegd. Een niet onbelangrijk aantal van deze aanvragen werd uitvoerig met .het hoofd van het betreffende departe ment besproken. In totaal werden door be-i middeling van het Comité 1800 vergunnin gen tot toelating verstrekt. Een groot aantal der aanvragers moest derhalve worden teleurgesteld, ondanks het feit, dat uit het meerendeel der verzoekschriften bleek, dat de gegadigden onder accute en tragische omstandigheden leefden. Het is derhalve begrijpelijk, dat het Comité, dat tot verwer king van al deze verzoekschriften in allerijl een nieuwe afdeeling had ingesteld, door het plotselinge afbreken van het werk in overeenstemming met een besluit van den minister in niet mindere mate was teleur gesteld dan de velen, aan wie moest worden medegedeeld, dat hun aanvrage niet in overweging kon worden genomen. 10) HOOFDSTUK IV. De identificatie. Het huis in Chiswick van mijnheer Chit- terwick's tante een weduwe was in rood baksteen opgetrokken, met hooge ge vels en een pannendak; de woning had vroeger behoord tot een groot landgoed, waarvan de landerijen in den loop der tij den waren verkaveld. Voor Londen was 't echter altijd nog een groote bezitting en de Chitterwick's, een solide, zuinige familie, hadden het geld niet over den balk gegooid, zoodat ze de hun overgebleven bezitting nog goed konden onderhouden en onbe zorgd leven. Als men over de Chitterwick's sprak, be doelde men juffrouw Chitterwick, die, als men haar neef buiten beschouwing liet, de laatste draagster van dien naam was. Me juffrouw Chitterwick was nu negen en ze ventig en er was geen reden om te veron derstellen waarom zij geen honderd zou worden. De geheele bezitting was van haar en zij was in den ruimsten zin des woords: een tante. De toegelatenen. Door het Comité werd onderzocht, hoe velen van de 1800, die een vergunning ontvingen, ook werkelijk het land waren binnengekomen. Uit de 1366 ontvangen antwoorden bleek, dat 348 in kampen een onderkomen hadden gevonden, 381 hier bij familie woonden, 433 nog in Duitschland waren wegens pasmoei lijkheden, 39 naar andere landen waren vertrokken, 41 weliswaar naar Holland waren gekomen, doch naar elders waren doorgetrokken, terwijl 26 in Duitschland waren ziek geworden en 11 gestorven. Over het geheele jaar 1938 werden 3915 binnenkomenden geregistreerd, van wie 1984 uit Duitschland, 1232 uit Oos tenrijk, 378 van hen, die reeds in Nederland waren en 321 uit andere landen. Van deze 3915 personen werden 1401 door het Comité in ondersteuning genomen, waarbij in de loop van het jaar nog 445 per sonen kwamen, die reeds eerder in Neder land waren gearriveerd. In de maand December 1938 was het aarftal Joodsche vluchtelingen, dat van het Comité te Am sterdam geheel afhankelijk was, gestegen tot 2076. Bovendien werden door de afdeelingen van het Comité te Rotterdam, Den Haag en Enschedé een aantal vluchtelingen gehol pen, terwijl voorts practisch elke Joodsche gemeente in Nederland eenige vluchte lingen heeft om te onderhouden. Speciaal wordt melding gemaakt van het zeer ver dienstelijke werk van de Comité's aan de grenzen, o.m. te Oldenzaal, Zevenaar, Venlo, Nijmegen en Eindhoven, waar de leden practisch dag en nacht hebben gewerkt en met moeizamen toegewijden arbeid het leven van velen hebben kunnen redden. In de loop van het jaar verlieten 929 der ondersteunden het land; van 354 werd de ondersteuning beëindigd, zoodat het Comité thans 1274 vluchtelingen regelmatig onder stand verleent. Ondersteuning. Ten behoeve van dezen uitgebreiden onder- steuningsarbeid werd een nieuwe afdeeling van het Comité ingesteld, welke zich spe ciaal bezig houdt met hen, die zich reeds eenigen tijd in Holland bevinden en van wie moet worden aangenomen, dat zij niet meer zullen kunnen vertrekken. Nadat deze af deelingen zich in deze omvangrijke materie zal hebben ingewerkt, hoopt zij haar werk zaamheden eveneens uit te breiden tot de hier nieuw binnenkomende immigranten, voor wie vertrek nog mogelijk zal blijken. Deze afdeeling werkt met eenige maatschap pelijke werkers, die het persoonlijk contact met de ondersteunden in stand houden en daarbij tegelijkertijd controle kunnen uit oefenen. Van de 2076 door het Comité on dersteunde vluchtelingen zijn 156 transmi granten, wier spoedig vertrek te wachten staat; voorts 757 legale en 717 „illegale" vluchtelingen, van wie gedurende de maand December 494 in kampen werden onderge bracht. Van de zich in deze kampen bevin dende vluchtelingen bestaat voor 160 de kans tot verdere emigratie. Zorg voor kinderen. Na het Novemberpogrom werd hulparbeid voor de kinderen op groote schaal noodig geacht. Een interconfessioneel kindercomité, dat een geheel onafhankelijke organisatie vormde, waarin vertegenwoordigers van de bestaande comité's zitting hadden, nam dit werk ter hand. Op 1 Maart 1939 waren on geveer 1500 kinderen naar Nederland ge komen, legaal en ten deele illegaal, welke laatsten ook onder de zorg van het Kinder comité werden gesteld, nadat zij toestem ming hadden ontvanger om hier te blijven. De kinderen, die naar Palestina zullen door gaan, zijn gesteld onder toezicht van het Kinder-alijah-comité, waarvan juist dezer dagen de eerste groep naar Palestina is ver trokken. Chitterwick kwam de groote, koele hall met haar eikenhouten lambrizeeringen bin nen. De Junizon, die buiten op het gras veld scheen, drong door de in lood gezette ruiten naar binnen. Hij voelde zich erg schuldbewust, maar daartegenover stond, dat hij voor zijn te laat komen een geldige reden had, hetgeen zelfs zijn tante zou moeten erkennen. Zij zat, dat wist hij, in de kleine kamer rechts, die zij haar werkkamer noemde, temidden van haar verzameling gedroogd mos, mineralen, gepolijste steenen, torren en oude tijdschriften. Voor de zeldzaam voorkomende uren, dat haar neef er niet was, had zij in een groote vogelkooi voor het raam vier kanaries tot gezelschap. Juffrouw Chitterwick gaf juist een nieuw soort plantje, dat zij met de middagpost ontvangen had zij ruilde n.1. haar exem plaren met andere enthousiasten een goed plaatsje en keek niet op, toen haar neef binnen kwam. Net alsof zij zijn komst niet bemerkt had, hield zij haar witte kap met de lila zijden bandjes dicht over haar werk gebogen; haar pince-nez balanceerde als altijd op de punt van haar neus. „Het spijt me erg, tante, ik ben name lijk laat', begon hij met de buitengewone welsprekendheid van een slecht geweten, „maar heusch, ik heb merkwaardige dingen meegemaakt". Mejuffrouw Chitterwick deed net alsof zij van iets schrok en keek eerst naar de kanaries. Daar zij alleen in de kamer was moest het wel zoo zijn, dat een van die beestjes haar aangesproken had. Dan, met een nieuwe schrikbeweging, merkte ze haar neef op. „Maar Ambrose", bestrafte ze, „wat laat Vele zijn de werkzaamheden van het co- I mité, want behalve de reeds genoemde gebieden bestrijkt het de opleiding van hen, die zich met het oog op hun emigra tie voor andere beroepen bekwamen, ver zorgt en bekostigt zoo noodig deze emigra tie zelf. en geeft subsidies aan comité's, die soortgelijken arbeid verrichten. Ongeveer 700 personen vervoegen zich dagelijks om hulp en inlichtingen bij het comité; de in- en uitgaande post bedraagt ongeveer 800 stukken per dag. Het gironummer van het comité is 214500. je me schrikken. Waarom sluip je toch zoo, dat men je heelemaal niet hoort?" Nu wist Chitterwick, dat zijn tante hem had hooren binnen komen en ook wist hij, dat zij wist, dat hij dit wist, maar tevens wist hy, wat dat beduidde en deed braaf, wat er van hem verlangd werd. „Het spijt me heel erg, tante, dat u ge schrokken bent", zei de plichtsbewuste neef en stelde zich hierdoor bloot aan verdere berispingen. „Maar ik zei u al, dat ik de zeldzaamste dingen beleefd heb". „Is er een moeras in Zuid-Nigeria ont dekt", merkte zijn tante op. Chiterwick hoestte. In normale geval len zou hij zijn rol in mejuffrouw Chitter wick's spel verder gespeeld hebben. Hij zou haar gevraagd hebben haar alles te mogen ophelderen en zijn te laat komen te willen verontschuldigen en dan zou juffrouw Chit terwick net doen of zij van geen te laat ko men afwist. Maar vandaag was het geen normaal geval en Chitterwick had weinig tijd. Hij liet het spel dus voor wat het was en overstelpte haar met nieuwtjes. „Tante, ik was erbij, dat iemand ver moord werd en nog wel vergiftigd. Zoo, vlak voor mijn oogen". Tante Chitterwick keek hem strak aan. „Wat heb je met mijn brillenhuisje ge daan?" „Uw brillenhuisje, tante?" stamelde Chit terwick, volkomen van de wijs gebracht. „Het is weg", beschuldigde zij hem. „Bui tengewoon onaangenaam. Nu moet ik mijn bril den geheelen dag overal in mijn hand meenemen". Zij zag haar neef met gefronst voorhoofd aan. „Er raakt altijd vat zoek, als jij in Londen rondslentert". Chitterwick probeerde uit te leggen, dat men het uitzoeken van gordijnstoffen niet met rondslenteren kon betitelen. „Het spijt me»werkelijk, tante, maar ik vrees, dat ik nu niet zal kunnen zoeken. Ik moet direct weer weg. Ik ben alleen even thuis geko men om u te zeggen, dat ik met het diner waarschijnlijk niet hier kan zijn. Ik moet naar Scotland Yard". „Onzin", merkte juffrouw Chitterwick kortweg op en keerde zeer beslist naar haar mosplantjes terug. Chitterwick was een zeer, zeer goede neef. Hij had nu immers gewoon weg kun nen gaan en de oude dame achterlaten in een zoodanigen toestand van nieuwsgie righeid, dat zij in staat zou zijn geweest de kanaries haar mosplantjes te voeren. Hij ging echter zitten en deed haar vlug, maar uitvoerig het heele verhaal. Tante hield zich natuurlijk, alsof het niet den minsten indruk op haar maakte; nau welijks was Chitterwick uitgepraat, of zij begon zonder eenigen overgang opnieuw naar haar brillenhuisje te zoeken, maar toen Chitterwick, na een minuut of tien, aarzelend en zich zoo'n beetje vrij pleitend, afscheid nam, had hij toch het gevoel zijn plicht als neef vervuld te hebben en een tevreden gestelde tante achter te laten, of schoon zij zich nog eerder door haar Per zische kat zou laten doodbijten, dan dit toe te geven. Juist toen het half zeven sloeg, kwam Chitterwick de kamer van Moresby op Scotland Yard binnen. Moresby stond op om hem hartelijk te begroeten en bood hem een stoel aan. „Met een paar minuten zal men op het politie bureau gereed zijn. maar ik had u eerst nog graag even willen snreken. nu wij toch nog een oogenblik hebben om de heele UIT TREINCOUPE GEVALLEN EN GEDOOD. Gistermiddag is de 69-jarige heer O. Vel- linga gepensionneerd referendaris van de Rijkspostspaarbank te Amsterdam, op één kilometer afstand van het station Voorscho ten uit een eerste klasse-coupé van den electrischen trein Den Haag—Leiden geval len Nadat geneeskundige- hulp was ver. leend is het slachtoffer naar het Acade misch ziekenhuis te Leiden overgebracht, waar de man enkele uren later is overleden. NIEUWE JAPANSCHE GEZANT IN ONS LAND. Met den boottrein, welke aansluiting geeft op de dagboot van Harwich naar Vlis- singen, is gisteravond te 7.43 uur de nieuwe Japansche gezant bij het Nederlandsche Hof, Z.Exc. Ishii, te 's-Gravenhage aange komen. Ter verwelkoming waren op het station H.S.M. aanwezig de Japansche ma rine-attaché, kapitein ter zee M. Tonaki, de rechter in het Permanente Hof van interna tionale justitie, H. Nagoaka, jhr. W. H. Calkoen en kolonel W. van der Poel namens de Nederlandsch-Japansche vereeniging en vele leden van de Japansche kolonie aldaar. De secretaris van de Japansche legatie was den gezant tegemoetgereisd. Na de be groeting op het perron begaf Z.Exc. Ishii zich per auto naar zijn ambtswoning. LASCHAPPARAAT VEROORZAAKTE BRAND. Villa te Gilze in de asch gelegd. In het gehucht Molenschot, gemeente Gilze, is gisteravond brand uitgebroken in de villa „Golfhaus", welke des zomers be woond wordt door ir. W. Theunissen uit Breda en gelegen is naast de golfclub „Toxandria". De villa werd thans in orde gemaakt voor de Paaschvacantie. Het vuur is veroorzaakt door een laschapparaat, waarmee twee loodgieters aan het werk waren op den zol der. De mannen hadden de grootste moeite om zich tijdig in veiligheid te stellen. De villa is tot den grond toe afgebrand. Er was een hulpdienst georganiseerd, be staande uit gemeentepolitie en rijksveld- wacht, teneinde de omliggende bosschen te beschermen tegen het vuur. De regen echter maakte dit optreden onnoodig. De schade wordt door verzekering gedekt. AMSTERDAMS RAAD WIL EEN NIEUW ZIEKENHUIS. De gemeenteraad van Amsterdam heeft gisteravond in principe besloten tot den bouw van een algemeen ziekenhuis met pl.m. achthonderd bedden ter vervanging van het Binnengasthuis. De kosten hieraan verbonden zullen in totaal pl.m. f 4.850.000 tot 5.400.000 bedragen. DE ALPHA" NIET IN GEVAAR. De Groningsche kustvaarder „Alpha", welke Dinsdag niet ver van Uddevalla aan den grond raakte, zal naar verwachting gistermiddag gelast zijn. De positie van het schip levert geen gevaar op. Nadat het schip vlot gebracht zal zijn, zal het naar Hunnebostrand, benoorden Uddevalla, wor den gebracht om de schade vast te stellen. Alléén 2de handsch goederen. uitsluitend a contant. (Dinsdags en Vrijdags inxenden). zaak, om zoo te zeggen, nog eens door te nemen". „Dat is een goed idee", zei Chitterwick. Moresby ging gemakkelijk in zyn stoel zitten en keek Chitterwick vaderlijk aan. „Ik hoef u zeker niet nogmaals te wijzen op de verantwoordelijke rol, die u hierbij heeft. Dat zult u net zoo goed weten als ik. Het zal u duidelijk zijn, dat wij, de politie, de openbare aanklager, de advocaat, kort om allen, ons volkomen baseeren op uw verklaringen. Dus, bent u er van overtuigd, zoo zeker als men maar zijn kan, dat de man, dien wij ondervroegen, majoor Sin clair, werkelijk dezelfde man is als dien u een uur vroeger tezamen zag met de oude dame?" „Daar is geen twijfel aan", zei Chitter wick vastberaden. „Goed", knikte Moresby. „Dat is dan de eerste kwestie. De tweede hebben we reeds beantwoord. U hebt gezien, dat hij iets in het kopje van de oude dame deed. Ook hier behoef ik u", ging de hoofdinspecteur ver der, „niet te wijzen op de buitengewone waarde van uw getuigenis. Kort en goed, dat is ons bewijsmateriaal. Het feit, dat hij haar een uur vroeger ontmoette, dan afge sproken was, en dit voor ons verzweeg, is wel verdacht, maar het is nog geen bewijs van zijn schuld, want voor de oude dame bleef de mogelijkheid open, om, indien zij dat wilde, zelfmoord te plegen, nadat hü was heengegaan". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6