AMSTERDAMSCHE BEURS De Nederlandsche Sherlock Holmes. Publicaties NOTITIE-BOEKJE. S.S. Mont Royal, Atlan tische Oceaan, 25.27 N.b., 25.23 W.l. 3%, DERDE BLAD. Velen hebben van de scheppingen van Conan Doyle, van Ivans en van Sidnay Horier genoten en hen bewon derd om hun scherpzinnigheid, doch die velen weten wellicht niet, dat er een Nederlander van vleesch en bloed bestaat, die een levende detective roman is, en zonder twijfel de allerbeste van dit genre zou kunnen schrijven, als hij er eens toe zou overgaan zijn me moires te boek te stellen. Het is de heer C. J. van Ledden Hulse bosch, dien ik eens heb opgezocht in zijn uit 1568 dateerende huis aan den Nieuwen- dijk in Amsterdam, een huis, dat tegelij kertijd woning en laboratorium is. een la boratorium, dat wellicht de grootste en meest wetenschappelijke anti-misdaadcen trale in Nederland is. „Hoe bent u eigenlijk tot dit werk geko men?" was natuurlijk mijn eerste vraag. „Ja, dat is een mooie geschiedenis ge weest. Mijn vader was apotheker, in dit zelfde huis, en ik studeerde aan de Am- sterdamsche Universiteit pharmacie. Op 'n Zondag in Maart van het jaar 1902 komt er een telegram voor mijn vader van de jus titie te Alkmaar, of hij maar wilde komen om in een zedenmisdrijf aan het onderzoek mee te werken. U moet namelijk weten, dat mijn vader af en toe de justitie met dergelijke dingen al wel eens hielp. Maar vader was in België, en kon dus niet ko men. Ik pleegde overleg met de Amster- damsche justitie, en de officier vertelde mij dat ik dan maar moest gaan. Maarik was nog maar student, en maakte allerlei tegenwerpingen. „U gaat", zei de officier, en ik ging. Nauwelijks had ik mijn hoofd binnen het politiebureau van Alkmaar gestoken, of daar had je het al. „Wie is u, wat komt u hier doen? O, is uw vader er niet, juist, gaat u dan maar zoo lang daar zitten". Nou, daar zat ik als muur bloempje, met spijt als haren op mijn hoofd, dat ik gegaan was. In het misdrijf speelde een boekenzeiltje een» beslissende rol; doch de twee kroongetuigen, die den verdachte op heeterdaad hadden betrapt, waren het flagrant oneens, of dat zeiltje met den witten kant dan wel met de zwarten op den boschgrond had gelegen De een zei: het lag op den witten kant, ik doe er een eed op; de ander deed er zes eeden over heen, dat het op den zwarten kant had ge legen. Toen sprak een van de autoriteiten: „Maar we hebben hier een deskundige", en ik hoor nog het sarcasme, waarmee hij dat woord uitsprak. Ik dacht 'n klein woordje dat ik niet heb uitgesproken, en ik zei dat 't zeiltje op den zwarten kant had gelegen, 'n feit, dat volkomen duidelijk was, omdat de witte kant niet heelemaal nat was en slechts cirkelvormige natte plekken bevat te, ter plaatse van welker centrum de zwar te waterdichte laag een gaatje vertoonde; door die gaatjes nu was het vocht van den boschgrond heengedrongen en had zich straalsgewijs in 't witte weefsel verspreid. Het zeiltje moest dus met dien zwarten kant op den natten grond gelegen hebben! Ik had gelijk, en ik mocht bij het verdere onderzoek blijven. Dat was voor my de victorie, die in Alkmaar begon". 37 jaar ervaring „Dat is nu 37 jaar geleden, en al dien tijd bent u voor de politie en justitie werkzaam gebleven?" „Ja. En in den loop van die jaren heb ik heel wat puzzles opgelost, moorden, brand stichtingen, inbraken, valsche papieren, ja zelfs verongelukte vliegmachines heb ik in mijn praktijk gehad. Ik heb echter eerst in de apotheek van mijn vader gestaan, en het politiewerk gedaan, dat ook mijn vader deed, namelijk het onderzoek op vergiften, van inkt en van de „visite kaartjes", die inbrekers we, eens plegen achter te laten. By de criminalistiek komt echter méér kijken, en juist dat meerdere, dat wou ik wel eens zien. Het apothekertje spelen hield ik trou wens toch niet vol, omdat ik er niets voor voelde verkooper te worden van verpakte doosjes en tubetjes. Daarvoor had ik niet zoo lang gestudeerd. In 1910 deed ik de apotheek aan den kant. Mijn C. J. van Ledden Hulsebosch vader kon wel huilen, maar ik ging me specialiseeren in wetenschappelijk justi tieel onderzoek, studeerde bij professor Reiss in Lausanne, bezocht de criminalisti- sche instituten ir bijna geheel centraal Europa, en zoo heb ik in den loop van de jaien een zeer drukke praktijk gekregen, die mij voldoening heeft geschonken." „Maar Uw laboratorium is toch geen officieel instituut, is het wel?" „Neen. Ik ben privé persoon gebleven, en mijn heele laboratorium en mijn heele bibliotheek zijn privaat bezit. De regeering heeft in den loop van de jaren voor aller lei doeleinder. laboratoria laten bouwen, maar tot een laboratorium voor crimino logisch onderzoek is het nooit gekomen, en zoo heb ik al mijn dure aanschaffingen van apparaten en werktuigen uit mijn eigen zak moeten bekostigen, en dikwijls kreeg je nog niet eens de rente terug van het kapitaal, dat zoo'n apparaat gekost had". 3600 leerlingen. U geeft ook veel lessen aan politiemen- schen, niet waar?" „Daarmee ben ik begonnen in 1914, op advies man mr. Lisman, die toen nog rech tercommissaris in Assen was, thans presi dent van de rechtbank in Groningen. Ik klaagde' namelijk wel eens, dat de situatie bij een misdrijf geheel en al veranderd was, als ik er bij kwam, en dat is eigenlijk de geboorte van mijn politiecursussen ge weest, die langzamerhand zijn uitgebreid tot lessen in wetenschappelijke speurkunst. Niet minder dan 3600 leerlingen heb ik hier boven op de schoolbanken gehad, zoodat ik mag zeggen, dat ik een zeer groot gedeelte van de Nederlandsche politiemacht onder mijn discipelen heb gehad. Bovendien ben ik nog privaat-docent aan de Amsterdam- sche Universiteit, waar ik colleges geef over de reconstructie van het strafbare feit. Dat doe ik nu ook al 15 jaar". „Is zulk een leven, door al de emoties, er. al het hersenwerk niet buitengewoon ver moeiend en zenuwsloopend?" „Nooit last' van gehad. Legt u maar een kussen op den vloer, en geef me drie minu ten, dan slaap ik als een Turk. Toch heb ik van zijn leven genoeg emoties meege maakt om tien menschen stapeldol te doen worden. Het is bijvoorbeeld heusch geen pleziertje, om tusschen een stelletje bom men terecht te komen, waarvan iedereen staat te rillen en te beven. Dat was bij een huiszoeking, die voor een heel ander doel werd gehouden. De politie ontdekte daarbij achter een canapé een stuk of tien voorwer pen, die verdacht veel op bommen leken. Ik werd erbij gehaald, kroop op handen en voeten onder de canapé, en constateerde tot grooten schrik van allen die erbij waren, dat het gevaarlijkste soort bommen was die ik kende. Alleen, ze waren volkomen onge vaarlijk als je ze maar rechtop hield tij het vervoera Hield je ze echter scheef, of op hun kop, dan waren ze onmiddellijk nood lottig. Als u van emoties spreekt, dan was dat er een, die ik mijn leven met zal verge ten. Ik wilde die dingen naar beneden brengen, doch daarvan wilden de jongere politiemannen niet weten, dat zouden ze zelf wel doen, want ik had vrouw en kinderen „Zoo heeft u dus wel een arbeidzaam en vruchtbaar, en ook succesvol leven ge had". „Inderdaad, maar ik zou zoo graag een betere „Anerkennung" van mijn werk heb ben gehad; ik bedoel: ik had geen privé persoon, en mijn laboratorium geen privé laboratorium moeten blijven". Detectieveromans. Dan volgt er even een pauze, die ik af breek met de wellicht wat ondeugende vraag: „Leet u wel eens detectieveromans? En prompt komt het onverwachte ant woord: „Die lust ik niet. Nee, in ernst. Die boeken lees ik niet. Ik heb eens een schrij ver van dat genre bij me gehad, zeker niet de eerste de beste, die zich volkomen had vastgepraat; en hij was nog maar op de helft van het boek. Hij kon er niet meer uitkomen, kon niet meer voor- of achteruit. Toen heb ik hem het advies gegeven, den held van het boek een geverfde baardhaar van den boef te laten vinden op de wasch- tafel van zijn hotelkamer; voor dat advies was hij me hoogst dankbaar, want nu kon hij weer verder! Weet u, die schrijvers beginnen van ach teren, met de ontknooping, en dan werken ze verder van achteren naar voren. Maar de werkelijkheid van het leven is, om uit de sporen die je bij' het misdrijf vindt, het heele complex van feiten te reconstrueeren, en dat is heel wat anders! Toen er in den golrietijd van Conan Doyle eens vlak bij zij huis een moord was gebeurd, haalde men hem uit zijn bed om te helpen by het on derzoek. Maar hij kon niet helpen, omdat hij niet deductief kon werken. En dat is het voornaamste wat je bij de reconstructie van een misdrijf moet kunnen. Ik vraag altijd, of men mij een poosje op de plaats van het misdrijf alleen wil laten. Dat deed ik ook, toen in Gorinchem een notaris was vermoord gevonden. Uit allerlei kleine aan wijzingen kon ik den officier van justitie na betrekkelijk korten tijd vertellen, wie de dader moest zijn, ja ik kon zelfs zijn naam zeggen. Toen ze dien man gearresteerd had den, viel hij binnen een half uur door de mand. Ik herinner me, dat ik wel eens tegen de politie heb kunnen zeggen 't was ook een moordzaak de dader heeft lichtblond haar, hij is klein van gestalte, hij is links, hij werkt hier in deze werkplaats, hij zit gewoonlijk op die plaats en zijn voornaam zoowel als zijn achternaam beginnen met een L. Maar nou hebben we genoeg ge praat, nou gaat u eens mee r.aar boven, om het laboratorium te zien". Ik heb, achter mijn leidsman aan, ge dwaald door het geweldige huis, dat zich achter den betrekkelijk onopvallenden voorgevel aan den Nieuwendijk uitstrekt. Tot onder de hanebalken bevinden zich de laboratoriumruimten, de donkere kamers voor de foto-afdeeling, de kamers voor röntgenonderzoek, voor onderzoek met ultra violette stralen, kamers voor chemische onderzoekingen, voor fotografische repro ducties kortom een zoo voortreffelijk uitgeruste centrale voor wetenschappelijk recherchewerk, dat men zich niet kan voor stellen, dat één misdaad, hoe ingewikkeld, en met hoe weinig fouten ook, hier onop gehelderd zou kunnen blijven. En het hoofd, dat dit alles bestuurt, kan inderdaad dedu- ceeren en combineeren, zelfs zonder het ge bruikelijke schokje in het achterhoofd. VRIJSTELLING WEGENS BROEDER- DIENST. De BURGEMEESTER van ALKMAAR, brengt ter kennis van de dienstplichtigen behoorende tot de lichting 1940, die aan spraak meenen te kunnen maken op vrij stelling van den dienst wegens broeder- d 1 e n s t, dat in het tijdvak van 17 tot en met 29 April a.s. ter gemeentesecretarie, bureau militaire zaken, de gelegenheid zal worden gegeven tot het doen van aanvra gen voor voormelde vrijstellng, gedurende iederen werkdag tusschen 91 uur. Voor het recht op vrijstelling wegens broederdicnst komen in aanmerking zij, van wie de meeste broeders of halfbroeders tot gewoon dienstplichtige zyn bestemd, of dienen, dan wel gediend hebben bij de Landmacht, bij de Zeemacht of bij de Over- zeesche Weermacht en van dezen zij, die be- hooren tot de gezinnen met de meeste kin deren, stiefkinderen daaronder begrepen. Eerst nadat alle vrijstellingsaanvragen door den Commissaris der Koningin dezer provincie zullen zijn beoordeeld, kan wor den bepaald, in welke gevallen de vrijstel ling zal kunnen worden verleend, hetwelk bij openbare kennisgeving bekend zal worden gemaakt. De aanvrage tot vrijstelling moet door of vanwege den dienstplichtige wor den gedaan, onder overlegging van het/de trouwboekje(s) der ouders, alsmede de zakboekjes of andere bewijzen betreffende den vervulden/te vervullen dienst van de(n) gediend hebbende(n) broeder(s). Mocht een aanvrage binnen den vastge- stelden termijn niet worden gedaan, dan wordt aangenomen, dat de dienstplichtige op vrijstelling wegens broedersdienst geen prijs stelt. Inden een gezin onevenredig zwaar zou worden belast als gevolg van het feit, dat van dit gezin meer dan één zoon voor de lichting 1940 ingeschreven is, kan door het verleenen van vrijstelling wegens aanwezig- hed van een bijzonder geval aan de belan gen van zoodanig gezin worden tegemoet gekomen. Nadere inlichtingen worden ter gemeente secretarie bureau militaire zaken verstrekt. Alkmaar, 14 April 1939. De Burgemeester van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT. DRANKWET (Staatsblad 1931, nr. 476). Ingekomen is een verzoek /an den heer F. EPPINGA alhier, om een VERLOF A. verlof voor den verkoop van rwak- alcoholischen drank in het klein zoowel voor gebruik ter plaatse, voor welke het verlof geldt, als voor gebruik elders in het perceel ST. ANNASTRAAT nr. 23. Binnen 'wee weken na dagteekemng dezer kan een ieder schriftelijk bezwaren tegen het verleenen van dit verlof indienen. Alkmaar, 14 April 1939. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar. F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. HERKEURING VOOR DEN DIENSTPLICHT. De herkeuringsraad zal voor de inge schrevenen der lichting 1940 dezer ge meente, door of omtrent wie een nieuw ge neeskundig onderzoek i is aangevraagd, zitting houden in deze gemeente op VRIJDAG, 26 MEI as., des voormiddags te 10 uur, in het voormalig politiebureau, Langestraat nr. 87, alhier. Alkmaar, 15 April 1939. De burgemeester van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT. GELDSCHIETERSWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen krachtens art. 7, 3e lid, der Geldschieterswet ter openbare kennis, dat bij hun College een verzoek is ingediend door CORNELIS BENJAMIN, wonende Toorenburg 1, alhier, en JAN BENJAMIN, wonende Achterstraat 5, al hier, om toelating tot het houden van een particuliere geldschietbank in den zin der Geldschieterswet in het perceel Aster straat 5, alhier. Ieder kan binnen Ï4 dagen tegen de inwilliging van dit vezroek bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Alkmaar, 14 April 1939. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR maken, overeenkomstig artikel 8, laatste lid, der Hinderwet bekend dat door Burgemeester en Wethouders van Koedijk is ingewilligd het verzoek van H. STERK te Alkmaar om op het perceel, kadastraal bekend te Koedijk, sectie B, nr. 429 op te richten een bewaarplaats voor vaten carbolineum, koolteer en petroleum. Alkmaar, 14 April 19?J. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester. A. KOEI.MA, Secretaris. H. J. BRUSSE: UIT M IJ N Nu zou ik u schrijven over de casueele dingen, die een mensch een journalist is óók een mensch ontmoet, wanneer hij onverwachts zichzelf op reis bevindt naar een ander werelddeel. Ik heb spijt, dat ik het u beloofd heb. Want zelden zoo vast als vanmorgen ben ik overtuigd geweest, dat de journalistiek een van de fijnste beroepen zou wezen, wan neer je er maar niet óók nog bij hoefde te schrijven. U moet dan weten, dat wij gisteren ieder uur een maand verder de ellende in zijn ge varen van 't barste en triestigste najaar, dat ge u kunt bedenken. Novemberstorm. Om drie uur overal de lampen op en in alle zalen vlamden de blokkenvuren aan de haarden. Wat er viel en opbruiste uit de vertoornde, inktzwarte golven, tot over de bovenste dekken, was een ijskoude cocktail van mist, regen, buiswater, waarvan de kille nattigheid overal doordrong. Iedereen liep, zat of lag te kleumen met een gezicht van oude lappen, 't Mooie, gezellige, zoo weel derig verzorgde schip stampte en rolde daar naargeestig doorheen, kraakte in al zijn betimmeringen, flapperde en klapperde en vond wonderbaarlijk inmiddels zijn ver ren weg schrap door die barre onstuimig heid heen van al maar zware, onstuimige buien op ons af uit een okergele lucht, die 't zicht benamen over 't gezwalp, 't woelen en wentelen van den wild vertoornden, schuim schichtigden, plenzenden, bonkenden oceaan. En nu vanmorgen zit ik op mijn dekstoel in de luwte van de brug fijn te zonnen. De lucht is heerlijk opengebloeid, wijduit blauw, weerspiegelend in een kalme, diep blauwe zee. Beneden op 't achterdek zyn ze aan 't schuffelen, aan 't tennissen. Jolig lachen de stemmen. Dartelblijde meisjesstemmen scha teren en schallen er boven uit, en de arme zeezieken wagen zich uit de beklemming van hun hutten in 't zonnetje buiten. Je ziet hun pipsche gezichten ontluiken. De eerste zonnige ochtend aan boord, om languit lui te wezen. Maar onze tijd schiet op. En als wij overmorgen hopen te landen, is 't met de rust om te schry ven stellig voor tijden gedaan Ik vond voor 't moment de journalistiek een despotisch, slaafsch en miserabel vak; mijzelf, te midden van al die gelukzalige klimaatschieters, een beklagens- waardigen inktkoelie. Het meisje begrijpt 't. Zij heeft mij ge zocht vanmorgen langs alle dekken, zegt ze met haar muzikale, hooge kinderstem. Want ik had haar immers beloofd van Holland te vertellen. Zij is een lange, dunne pop, erg lang voor haar elf jaar. Bijzonder slap en beval lig. Op haar aschblonde pagehaar draagt ze een groote Schotsche muts, van mooi rood en groen en donker blauw geruite wollen stof, waarin de zon gouden sprankeitjes weeft. Haar fijn besneden gezichtje staat altijd ernstig, vragend ernstig; en haar groote, grijsblauwe oogen zijn nog zoo be schamend van een wijd open, lichtend ver trouwen in alle menschen. Toen zij hoorde dat ik geen Duitscher was, hoewel ik toch óók telkens „ja" zei tegen de boys van ons clubje, is zij meteen mijn vriendinnetje geworden. Nu telkens hurkt zij in haar lange, dunne beenen bij mij neer, of ze zet zich naast mijn leunstoel in 't hoekje van de gezellige hal op den drempel, de puntige ellebogen op de spichtige knieën. Dan babbelt ze maar zoo wat kinderlijk voort, als een vogel van den hak op den tak, en vraagt me over alle din gen 't hoe en waarom. Heeft Holland ook geschiedenis, die de kinderen moeten leeren?" wil zij weten. Want nu zij over een poosje met haar ouders weer thuis in Chicago terug zal zyn van de reis over the Continent, moet zy telkens bezorgd weer aan school denken. Zij vindt 't grappig, dat zoo'n klein landje ook al een historie heeft, maar lastig voor de Hollandsche kinderen. Zoo jammer. Zij hadden een uitnoodiging gehad om naar Amsterdam te komen. Maar vader en moe der hadden op 't laatst van 't reizen een beetje genoeg gekregen. Ze heeft er erg spijt van, vooral na onze vriendschap. Want ze wist heel goed: Holland lag lager dan de zee, toch óók in 't water. En op al dat water was altyd ijs om schaatsen te rijden. Ook had je er een macht van windmolens, die op een dijk stonden. En eens had een mol een gat in dien dijk gegraven. En als toen niet little Jack uit Harlem daar juist voorbij was linker pijl r«odf rechter pgl wit OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH LANDBOUWCREDIET N.V. van Vrijdag 14 April 1939. STAATSLEENINGEN. 3—3H NederL 1938 Ned.-lndi« 1937 5K D .kschl. m. verkl. BANK-INSTELL1NGEN. Amsterd. Bank - --- Handel Mpij Cert. v. 250 115 Vor.k. 961* 92% 17% 112 gekomen en niet zijn duim in het gat had gehouden, dan waren alle Hollandsche kaas boeren door 't binnenstroomende zeewater verdronken. Zij lazen op school in Chica go een boekje en daar stond dit mooie ver haal heelemaal in Maar dat Holland nog een eigen taal had óók, dat wist ze niet. How funny! Nu vanmorgen had zij vast verwacht, dat ik haar 't sprookje van Holland vertellen zou en vooral, wat zij erg onaardig van ons Hollandsche clubje vond, waarom wij nu juist aan boord van de Mont Royal expres onze klompen hadden uitgetrokken. Maar nu vond zij me met mijn blocnote, die ze niet kan uitstaan, omdat ik dan stroef en zonder aandacht ben voor haar gebabbel en halve antwoorden geef. Ze mokt een beetje. „Say" tipt ze mij eindelijk met één vinger voorzichtig aan „laat me eens zien wat je schrijft? O, voor schrijven zou je geen goed cijfer krijgen bij ons op school. Leeren jullie dan in Holland niet mooier te schrijven?" Moeizaam spellende tracht ze de Holland sche woorden uit te spreken En zoo leest die slappe, lange Amerikaansche pop mij 't begin voor van mijn reisverhaal, zoo ern stig, zoo parmantig lukraak, dat ik denk: zoo ongeveer zullen wij weldra in de prairieën 't Indiaansch te hooren krijgen. En ineens proest ik t uit, omdat mijn woorden zoo mal zyn. Dan krijgt ze een kleur, knikt mij eens heel lief toe en vraagt: „Hè, schrijf nu niet meer! Je hebt al zoo'n boel. En voor 't kleine, kleine Holland is 't lang genoeg, in die kleine, kleine Hollandsche kran- tjes 't Kind heeft gelijk. Ik geef er den brui 321% 76i/4 341 118 181V, 30 17»/, 41'* 386 170 191 V. 76V, 60i* 2-45-3.00 96./, 17 106 112 141 106 30i*-i 339 1141*.5 1751* 28»/, 17.* i®M 4'* 331*-»* 21%, 376-7 169 190 72..* 60 Koloniale Bank Ned Ind Handelsbank 106% INDUSTR. OND. B1NNENL, Alg Kunstzijde Unie Calvé Delft Cert. Nederl Ford Lever Bros Philips Gloeil. Gem. Bezit INDUSTR. OND. BUITENL. Am Smelting Anaconda Bethleh. Steel ..•••- •- Cities Service §4 General Motors 30* Kennecott Copper 23% Nortb American Rayon ID/i Rep. Steel 11% Standard Brands4'* Steel coram. 35 U S. Leathcr2'/, CULTUUR MAATSCH. H V. A Java Cultuur Ned Ind. Suiker Unie Verg Vorstenlanden MIJNBOUW. Alg Explor. Mij. Redjang Lebong 131 PETROLEUM. Dordtsche Petr260% Kon Petr286 Perlak 62% Phillips Oil24»* Shell Union87/, Tide Water9'* RUBBERS. Amsterd. Rubber .182 Deli Bat Rubber -. 120% Hessa Rubber98 Oostkust 102 Serbadjadi 81l* Interc. Rubber2 SCHEEPVAARTEN. HollandAmerika lijn JavaChina—Japan lijn Kon Ned Stoomboot Scheepvaart Unie TABAKKEN. Deli Batavia 155 149 Oude Deli187 182 Senembah172'* 170 AMER. SPOORWEGEN. Atchison Topeka 2! 19% Illinois Central8''/16 77*.8I* Southern Pacilic98% Southern Railw Cert.. 10'* 9% Union Pacific66% 66% Can Pac3% 3 tExclaim. *Exdividend. §Noteering per 50. x) ex-coupon Prolongatie vorige koers IK, heden 2 pCt. WISSELKOERSEN AMSTERDAM OFFICIEEL. New-York Londen Berlijn Parijs Brussel (Belga) Zürich Kopenhagen Stockholm Oslo 94 66 96% 96»* 278»/«-9 25 8V«* 176-»* 118.% 94 1C0 75 r/,.2 92% 69 93 92%-3 Vorige koers heden CO CO *—4 1.88'/., 8.81»/, 8.81 75.50 75.42K 4.98'/, 4.99 31.70 31.68K 42.25 42.25 39.27 K 39.37K 45.47 K 45.47K 44.32K 44.32K aan. We gaan samen wat kuieren, uitkijken naar walvisschen, naar dolfijnen stelt zij voor die ze aanroept over de reeling of t eenden waren in den vijver van een park. Maar ze komen niet. Er is niets dan water, een eindeloosheid van water op deze reis, en geen levende ziel, geen schip, geen vogel te zien zelfs geen haaien. Dankbaar geeft ze my kneuterig een langen, mageren arm, zooals van de houten dolls in 't Engelsche Pr®&tenboekje, dat mijn kinderen nu mogelijk ekyketi achter de Hollandsche duinen. ik druk haar maar eens wat tegen mij aan. ant we raken zoo ongemerkt wél al een ee eind van huis en eer we terug zijn moeten we den halven omtrek van de aarde nog afleggen Daar opeens varen we dik op den mist in, zoo dat we nu onze eiger schaduwen o\ er e reeling zien als ongure schimmen» k001 begint al maar vervaarlijk te brul len, als bevend van angst. Maar we ver minderen geen vaart. In t voorbijgaan hoor ik een aardig jong vrouwtje als naar een prettige afwisseling vragen of we nu eindelijk ook eens geen i)s" bergen te zien zullen krijgen. Maar de toch zoo robuste tweede stuurman schrikt en valt bezwerend uit: „Oh, don't mention a Don't speak about ice bergs here! 1 noem die niet, spreek hier niet van Üs" bergen.) Later vertelde hy my, dat op deze zelfde kV\en breedte de Titanic op een ijsberg ge otst was en met man en muis vergaan. Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 10