AMSTERDAMSCHE BEURS
De Nederlandsche Sherlock Holmes.
Publicaties
NOTITIE-BOEKJE.
S.S. Mont Royal, Atlan
tische Oceaan, 25.27 N.b.,
25.23 W.l.
3%,
DERDE BLAD.
Velen hebben van de scheppingen
van Conan Doyle, van Ivans en van
Sidnay Horier genoten en hen bewon
derd om hun scherpzinnigheid, doch
die velen weten wellicht niet, dat er
een Nederlander van vleesch en bloed
bestaat, die een levende detective
roman is, en zonder twijfel de allerbeste
van dit genre zou kunnen schrijven, als
hij er eens toe zou overgaan zijn me
moires te boek te stellen.
Het is de heer C. J. van Ledden Hulse
bosch, dien ik eens heb opgezocht in zijn
uit 1568 dateerende huis aan den Nieuwen-
dijk in Amsterdam, een huis, dat tegelij
kertijd woning en laboratorium is. een la
boratorium, dat wellicht de grootste en
meest wetenschappelijke anti-misdaadcen
trale in Nederland is.
„Hoe bent u eigenlijk tot dit werk geko
men?" was natuurlijk mijn eerste vraag.
„Ja, dat is een mooie geschiedenis ge
weest. Mijn vader was apotheker, in dit
zelfde huis, en ik studeerde aan de Am-
sterdamsche Universiteit pharmacie. Op 'n
Zondag in Maart van het jaar 1902 komt er
een telegram voor mijn vader van de jus
titie te Alkmaar, of hij maar wilde komen
om in een zedenmisdrijf aan het onderzoek
mee te werken. U moet namelijk weten,
dat mijn vader af en toe de justitie met
dergelijke dingen al wel eens hielp. Maar
vader was in België, en kon dus niet ko
men. Ik pleegde overleg met de Amster-
damsche justitie, en de officier vertelde mij
dat ik dan maar moest gaan.
Maarik was nog maar student, en
maakte allerlei tegenwerpingen. „U gaat",
zei de officier, en ik ging. Nauwelijks had
ik mijn hoofd binnen het politiebureau van
Alkmaar gestoken, of daar had je het al.
„Wie is u, wat komt u hier doen? O, is uw
vader er niet, juist, gaat u dan maar zoo
lang daar zitten". Nou, daar zat ik als muur
bloempje, met spijt als haren op mijn
hoofd, dat ik gegaan was. In het misdrijf
speelde een boekenzeiltje een» beslissende
rol; doch de twee kroongetuigen, die den
verdachte op heeterdaad hadden betrapt,
waren het flagrant oneens, of dat zeiltje
met den witten kant dan wel met de zwarten
op den boschgrond had gelegen De een zei:
het lag op den witten kant, ik doe er een
eed op; de ander deed er zes eeden over
heen, dat het op den zwarten kant had ge
legen. Toen sprak een van de autoriteiten:
„Maar we hebben hier een deskundige", en
ik hoor nog het sarcasme, waarmee hij dat
woord uitsprak. Ik dacht 'n klein woordje
dat ik niet heb uitgesproken, en ik zei dat 't
zeiltje op den zwarten kant had gelegen, 'n
feit, dat volkomen duidelijk was, omdat de
witte kant niet heelemaal nat was en
slechts cirkelvormige natte plekken bevat
te, ter plaatse van welker centrum de zwar
te waterdichte laag een gaatje vertoonde;
door die gaatjes nu was het vocht van den
boschgrond heengedrongen en had zich
straalsgewijs in 't witte weefsel verspreid.
Het zeiltje moest dus met dien zwarten
kant op den natten grond gelegen hebben!
Ik had gelijk, en ik mocht bij het verdere
onderzoek blijven. Dat was voor my de
victorie, die in Alkmaar begon".
37 jaar ervaring
„Dat is nu 37 jaar geleden, en al dien
tijd bent u voor de politie en justitie
werkzaam gebleven?"
„Ja. En in den loop van die jaren heb ik
heel wat puzzles opgelost, moorden, brand
stichtingen, inbraken, valsche papieren,
ja zelfs verongelukte vliegmachines heb ik
in mijn praktijk gehad. Ik heb echter eerst
in de apotheek van mijn vader gestaan, en
het politiewerk gedaan, dat ook mijn
vader deed, namelijk het onderzoek op
vergiften, van inkt en van de „visite
kaartjes", die inbrekers we, eens plegen
achter te laten. By de criminalistiek komt
echter méér kijken, en juist dat meerdere,
dat wou ik wel eens zien.
Het apothekertje spelen hield ik trou
wens toch niet vol, omdat ik er niets
voor voelde verkooper te worden van
verpakte doosjes en tubetjes. Daarvoor
had ik niet zoo lang gestudeerd. In 1910
deed ik de apotheek aan den kant. Mijn
C. J. van Ledden Hulsebosch
vader kon wel huilen, maar ik ging me
specialiseeren in wetenschappelijk justi
tieel onderzoek, studeerde bij professor
Reiss in Lausanne, bezocht de criminalisti-
sche instituten ir bijna geheel centraal
Europa, en zoo heb ik in den loop van de
jaien een zeer drukke praktijk gekregen,
die mij voldoening heeft geschonken."
„Maar Uw laboratorium is toch geen
officieel instituut, is het wel?"
„Neen. Ik ben privé persoon gebleven,
en mijn heele laboratorium en mijn heele
bibliotheek zijn privaat bezit. De regeering
heeft in den loop van de jaren voor aller
lei doeleinder. laboratoria laten bouwen,
maar tot een laboratorium voor crimino
logisch onderzoek is het nooit gekomen,
en zoo heb ik al mijn dure aanschaffingen
van apparaten en werktuigen uit mijn
eigen zak moeten bekostigen, en dikwijls
kreeg je nog niet eens de rente terug van
het kapitaal, dat zoo'n apparaat gekost
had".
3600 leerlingen.
U geeft ook veel lessen aan politiemen-
schen, niet waar?"
„Daarmee ben ik begonnen in 1914, op
advies man mr. Lisman, die toen nog rech
tercommissaris in Assen was, thans presi
dent van de rechtbank in Groningen. Ik
klaagde' namelijk wel eens, dat de situatie
bij een misdrijf geheel en al veranderd
was, als ik er bij kwam, en dat is eigenlijk
de geboorte van mijn politiecursussen ge
weest, die langzamerhand zijn uitgebreid
tot lessen in wetenschappelijke speurkunst.
Niet minder dan 3600 leerlingen heb ik hier
boven op de schoolbanken gehad, zoodat ik
mag zeggen, dat ik een zeer groot gedeelte
van de Nederlandsche politiemacht onder
mijn discipelen heb gehad. Bovendien ben
ik nog privaat-docent aan de Amsterdam-
sche Universiteit, waar ik colleges geef over
de reconstructie van het strafbare feit. Dat
doe ik nu ook al 15 jaar".
„Is zulk een leven, door al de emoties, er.
al het hersenwerk niet buitengewoon ver
moeiend en zenuwsloopend?"
„Nooit last' van gehad. Legt u maar een
kussen op den vloer, en geef me drie minu
ten, dan slaap ik als een Turk. Toch heb
ik van zijn leven genoeg emoties meege
maakt om tien menschen stapeldol te doen
worden. Het is bijvoorbeeld heusch geen
pleziertje, om tusschen een stelletje bom
men terecht te komen, waarvan iedereen
staat te rillen en te beven. Dat was bij een
huiszoeking, die voor een heel ander doel
werd gehouden. De politie ontdekte daarbij
achter een canapé een stuk of tien voorwer
pen, die verdacht veel op bommen leken. Ik
werd erbij gehaald, kroop op handen en
voeten onder de canapé, en constateerde
tot grooten schrik van allen die erbij waren,
dat het gevaarlijkste soort bommen was die
ik kende. Alleen, ze waren volkomen onge
vaarlijk als je ze maar rechtop hield tij het
vervoera Hield je ze echter scheef, of op
hun kop, dan waren ze onmiddellijk nood
lottig. Als u van emoties spreekt, dan was
dat er een, die ik mijn leven met zal verge
ten. Ik wilde die dingen naar beneden
brengen, doch daarvan wilden de jongere
politiemannen niet weten, dat zouden ze zelf
wel doen, want ik had vrouw en kinderen
„Zoo heeft u dus wel een arbeidzaam
en vruchtbaar, en ook succesvol leven ge
had".
„Inderdaad, maar ik zou zoo graag een
betere „Anerkennung" van mijn werk heb
ben gehad; ik bedoel: ik had geen privé
persoon, en mijn laboratorium geen privé
laboratorium moeten blijven".
Detectieveromans.
Dan volgt er even een pauze, die ik af
breek met de wellicht wat ondeugende
vraag: „Leet u wel eens detectieveromans?
En prompt komt het onverwachte ant
woord: „Die lust ik niet. Nee, in ernst. Die
boeken lees ik niet. Ik heb eens een schrij
ver van dat genre bij me gehad, zeker niet
de eerste de beste, die zich volkomen had
vastgepraat; en hij was nog maar op de
helft van het boek. Hij kon er niet meer
uitkomen, kon niet meer voor- of achteruit.
Toen heb ik hem het advies gegeven, den
held van het boek een geverfde baardhaar
van den boef te laten vinden op de wasch-
tafel van zijn hotelkamer; voor dat advies
was hij me hoogst dankbaar, want nu kon
hij weer verder!
Weet u, die schrijvers beginnen van ach
teren, met de ontknooping, en dan werken
ze verder van achteren naar voren. Maar de
werkelijkheid van het leven is, om uit de
sporen die je bij' het misdrijf vindt, het
heele complex van feiten te reconstrueeren,
en dat is heel wat anders! Toen er in den
golrietijd van Conan Doyle eens vlak bij
zij huis een moord was gebeurd, haalde men
hem uit zijn bed om te helpen by het on
derzoek. Maar hij kon niet helpen, omdat
hij niet deductief kon werken. En dat is het
voornaamste wat je bij de reconstructie
van een misdrijf moet kunnen. Ik vraag
altijd, of men mij een poosje op de plaats
van het misdrijf alleen wil laten. Dat deed
ik ook, toen in Gorinchem een notaris was
vermoord gevonden. Uit allerlei kleine aan
wijzingen kon ik den officier van justitie
na betrekkelijk korten tijd vertellen, wie de
dader moest zijn, ja ik kon zelfs zijn naam
zeggen. Toen ze dien man gearresteerd had
den, viel hij binnen een half uur door de
mand. Ik herinner me, dat ik wel eens tegen
de politie heb kunnen zeggen 't was ook
een moordzaak de dader heeft lichtblond
haar, hij is klein van gestalte, hij is links,
hij werkt hier in deze werkplaats, hij zit
gewoonlijk op die plaats en zijn voornaam
zoowel als zijn achternaam beginnen met
een L. Maar nou hebben we genoeg ge
praat, nou gaat u eens mee r.aar boven, om
het laboratorium te zien".
Ik heb, achter mijn leidsman aan, ge
dwaald door het geweldige huis, dat zich
achter den betrekkelijk onopvallenden
voorgevel aan den Nieuwendijk uitstrekt.
Tot onder de hanebalken bevinden zich de
laboratoriumruimten, de donkere kamers
voor de foto-afdeeling, de kamers voor
röntgenonderzoek, voor onderzoek met ultra
violette stralen, kamers voor chemische
onderzoekingen, voor fotografische repro
ducties kortom een zoo voortreffelijk
uitgeruste centrale voor wetenschappelijk
recherchewerk, dat men zich niet kan voor
stellen, dat één misdaad, hoe ingewikkeld,
en met hoe weinig fouten ook, hier onop
gehelderd zou kunnen blijven. En het hoofd,
dat dit alles bestuurt, kan inderdaad dedu-
ceeren en combineeren, zelfs zonder het ge
bruikelijke schokje in het achterhoofd.
VRIJSTELLING WEGENS BROEDER-
DIENST.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR,
brengt ter kennis van de dienstplichtigen
behoorende tot de lichting 1940, die aan
spraak meenen te kunnen maken op vrij
stelling van den dienst wegens broeder-
d 1 e n s t, dat in het tijdvak van 17 tot en
met 29 April a.s. ter gemeentesecretarie,
bureau militaire zaken, de gelegenheid zal
worden gegeven tot het doen van aanvra
gen voor voormelde vrijstellng, gedurende
iederen werkdag tusschen 91 uur.
Voor het recht op vrijstelling wegens
broederdicnst komen in aanmerking zij, van
wie de meeste broeders of halfbroeders tot
gewoon dienstplichtige zyn bestemd, of
dienen, dan wel gediend hebben bij de
Landmacht, bij de Zeemacht of bij de Over-
zeesche Weermacht en van dezen zij, die be-
hooren tot de gezinnen met de meeste kin
deren, stiefkinderen daaronder begrepen.
Eerst nadat alle vrijstellingsaanvragen
door den Commissaris der Koningin dezer
provincie zullen zijn beoordeeld, kan wor
den bepaald, in welke gevallen de vrijstel
ling zal kunnen worden verleend, hetwelk
bij openbare kennisgeving
bekend zal worden gemaakt.
De aanvrage tot vrijstelling moet door
of vanwege den dienstplichtige wor
den gedaan, onder overlegging van het/de
trouwboekje(s) der ouders, alsmede de
zakboekjes of andere bewijzen betreffende
den vervulden/te vervullen dienst van de(n)
gediend hebbende(n) broeder(s).
Mocht een aanvrage binnen den vastge-
stelden termijn niet worden gedaan, dan
wordt aangenomen, dat de dienstplichtige
op vrijstelling wegens broedersdienst geen
prijs stelt.
Inden een gezin onevenredig zwaar zou
worden belast als gevolg van het feit, dat
van dit gezin meer dan één zoon voor de
lichting 1940 ingeschreven is, kan door het
verleenen van vrijstelling wegens aanwezig-
hed van een bijzonder geval aan de belan
gen van zoodanig gezin worden tegemoet
gekomen.
Nadere inlichtingen worden ter gemeente
secretarie bureau militaire zaken verstrekt.
Alkmaar, 14 April 1939.
De Burgemeester van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT.
DRANKWET
(Staatsblad 1931, nr. 476).
Ingekomen is een verzoek /an den heer
F. EPPINGA alhier, om een VERLOF A.
verlof voor den verkoop van rwak-
alcoholischen drank in het klein zoowel
voor gebruik ter plaatse, voor welke het
verlof geldt, als voor gebruik elders in
het perceel ST. ANNASTRAAT nr. 23.
Binnen 'wee weken na dagteekemng
dezer kan een ieder schriftelijk bezwaren
tegen het verleenen van dit verlof indienen.
Alkmaar, 14 April 1939.
Burgemeester en Wethouders
van Alkmaar.
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
HERKEURING VOOR DEN
DIENSTPLICHT.
De herkeuringsraad zal voor de inge
schrevenen der lichting 1940 dezer ge
meente, door of omtrent wie een nieuw ge
neeskundig onderzoek i is aangevraagd,
zitting houden in deze gemeente op
VRIJDAG, 26 MEI as., des voormiddags te
10 uur, in het voormalig politiebureau,
Langestraat nr. 87, alhier.
Alkmaar, 15 April 1939.
De burgemeester van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT.
GELDSCHIETERSWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen krachtens art. 7,
3e lid, der Geldschieterswet ter openbare
kennis, dat bij hun College een verzoek is
ingediend door CORNELIS BENJAMIN,
wonende Toorenburg 1, alhier, en JAN
BENJAMIN, wonende Achterstraat 5, al
hier, om toelating tot het houden van een
particuliere geldschietbank in den zin der
Geldschieterswet in het perceel Aster
straat 5, alhier.
Ieder kan binnen Ï4 dagen tegen de
inwilliging van dit vezroek bezwaren bij
Burgemeester en Wethouders inbrengen.
Alkmaar, 14 April 1939.
Burgemeester en Wethouders
van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR maken, overeenkomstig
artikel 8, laatste lid, der Hinderwet bekend
dat door Burgemeester en Wethouders
van Koedijk is ingewilligd het verzoek van
H. STERK te Alkmaar om op het perceel,
kadastraal bekend te Koedijk, sectie B,
nr. 429 op te richten een bewaarplaats
voor vaten carbolineum, koolteer en
petroleum.
Alkmaar, 14 April 19?J.
Burgemeester en Wethouders
van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOEI.MA, Secretaris.
H. J. BRUSSE:
UIT M IJ N
Nu zou ik u schrijven over de casueele
dingen, die een mensch een journalist is
óók een mensch ontmoet, wanneer hij
onverwachts zichzelf op reis bevindt naar
een ander werelddeel.
Ik heb spijt, dat ik het u beloofd heb.
Want zelden zoo vast als vanmorgen ben ik
overtuigd geweest, dat de journalistiek een
van de fijnste beroepen zou wezen, wan
neer je er maar niet óók nog bij hoefde te
schrijven.
U moet dan weten, dat wij gisteren ieder
uur een maand verder de ellende in zijn ge
varen van 't barste en triestigste najaar, dat
ge u kunt bedenken. Novemberstorm. Om
drie uur overal de lampen op en in alle
zalen vlamden de blokkenvuren aan de
haarden. Wat er viel en opbruiste uit de
vertoornde, inktzwarte golven, tot over de
bovenste dekken, was een ijskoude cocktail
van mist, regen, buiswater, waarvan de kille
nattigheid overal doordrong. Iedereen liep,
zat of lag te kleumen met een gezicht van
oude lappen, 't Mooie, gezellige, zoo weel
derig verzorgde schip stampte en rolde
daar naargeestig doorheen, kraakte in al
zijn betimmeringen, flapperde en klapperde
en vond wonderbaarlijk inmiddels zijn ver
ren weg schrap door die barre onstuimig
heid heen van al maar zware, onstuimige
buien op ons af uit een okergele lucht, die 't
zicht benamen over 't gezwalp, 't woelen en
wentelen van den wild vertoornden, schuim
schichtigden, plenzenden, bonkenden oceaan.
En nu vanmorgen zit ik op mijn dekstoel
in de luwte van de brug fijn te zonnen. De
lucht is heerlijk opengebloeid, wijduit
blauw, weerspiegelend in een kalme, diep
blauwe zee.
Beneden op 't achterdek zyn ze aan 't
schuffelen, aan 't tennissen. Jolig lachen de
stemmen. Dartelblijde meisjesstemmen scha
teren en schallen er boven uit, en de arme
zeezieken wagen zich uit de beklemming
van hun hutten in 't zonnetje buiten. Je
ziet hun pipsche gezichten ontluiken.
De eerste zonnige ochtend aan boord, om
languit lui te wezen. Maar onze tijd schiet
op. En als wij overmorgen hopen te landen,
is 't met de rust om te schry ven stellig voor
tijden gedaan Ik vond voor 't moment de
journalistiek een despotisch, slaafsch en
miserabel vak; mijzelf, te midden van al die
gelukzalige klimaatschieters, een beklagens-
waardigen inktkoelie.
Het meisje begrijpt 't. Zij heeft mij ge
zocht vanmorgen langs alle dekken, zegt ze
met haar muzikale, hooge kinderstem. Want
ik had haar immers beloofd van Holland te
vertellen.
Zij is een lange, dunne pop, erg lang
voor haar elf jaar. Bijzonder slap en beval
lig. Op haar aschblonde pagehaar draagt ze
een groote Schotsche muts, van mooi rood
en groen en donker blauw geruite wollen
stof, waarin de zon gouden sprankeitjes
weeft. Haar fijn besneden gezichtje staat
altijd ernstig, vragend ernstig; en haar
groote, grijsblauwe oogen zijn nog zoo be
schamend van een wijd open, lichtend ver
trouwen in alle menschen.
Toen zij hoorde dat ik geen Duitscher
was, hoewel ik toch óók telkens „ja" zei
tegen de boys van ons clubje, is zij meteen
mijn vriendinnetje geworden. Nu telkens
hurkt zij in haar lange, dunne beenen bij
mij neer, of ze zet zich naast mijn leunstoel
in 't hoekje van de gezellige hal op den
drempel, de puntige ellebogen op de
spichtige knieën. Dan babbelt ze maar zoo
wat kinderlijk voort, als een vogel van den
hak op den tak, en vraagt me over alle din
gen 't hoe en waarom.
Heeft Holland ook geschiedenis, die de
kinderen moeten leeren?" wil zij weten.
Want nu zij over een poosje met haar ouders
weer thuis in Chicago terug zal zyn van de
reis over the Continent, moet zy telkens
bezorgd weer aan school denken. Zij
vindt 't grappig, dat zoo'n klein landje ook
al een historie heeft, maar lastig voor de
Hollandsche kinderen. Zoo jammer. Zij
hadden een uitnoodiging gehad om naar
Amsterdam te komen. Maar vader en moe
der hadden op 't laatst van 't reizen een
beetje genoeg gekregen. Ze heeft er erg
spijt van, vooral na onze vriendschap. Want
ze wist heel goed: Holland lag lager dan de
zee, toch óók in 't water. En op al dat water
was altyd ijs om schaatsen te rijden. Ook
had je er een macht van windmolens, die op
een dijk stonden. En eens had een mol een
gat in dien dijk gegraven. En als toen niet
little Jack uit Harlem daar juist voorbij was
linker pijl r«odf
rechter pgl wit
OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH
LANDBOUWCREDIET N.V.
van Vrijdag 14 April 1939.
STAATSLEENINGEN.
3—3H NederL 1938
Ned.-lndi« 1937
5K D .kschl. m. verkl.
BANK-INSTELL1NGEN.
Amsterd. Bank - ---
Handel Mpij Cert. v. 250 115
Vor.k.
961*
92%
17%
112
gekomen en niet zijn duim in het gat had
gehouden, dan waren alle Hollandsche kaas
boeren door 't binnenstroomende zeewater
verdronken. Zij lazen op school in Chica
go een boekje en daar stond dit mooie ver
haal heelemaal in Maar dat Holland nog
een eigen taal had óók, dat wist ze niet.
How funny!
Nu vanmorgen had zij vast verwacht, dat
ik haar 't sprookje van Holland vertellen
zou en vooral, wat zij erg onaardig van ons
Hollandsche clubje vond, waarom wij nu
juist aan boord van de Mont Royal expres
onze klompen hadden uitgetrokken. Maar
nu vond zij me met mijn blocnote, die ze
niet kan uitstaan, omdat ik dan stroef en
zonder aandacht ben voor haar gebabbel en
halve antwoorden geef.
Ze mokt een beetje. „Say" tipt ze
mij eindelijk met één vinger voorzichtig
aan „laat me eens zien wat je schrijft?
O, voor schrijven zou je geen goed cijfer
krijgen bij ons op school. Leeren jullie dan
in Holland niet mooier te schrijven?"
Moeizaam spellende tracht ze de Holland
sche woorden uit te spreken En zoo leest
die slappe, lange Amerikaansche pop mij 't
begin voor van mijn reisverhaal, zoo ern
stig, zoo parmantig lukraak, dat ik denk: zoo
ongeveer zullen wij weldra in de prairieën
't Indiaansch te hooren krijgen. En ineens
proest ik t uit, omdat mijn woorden zoo
mal zyn. Dan krijgt ze een kleur, knikt mij
eens heel lief toe en vraagt: „Hè, schrijf nu
niet meer! Je hebt al zoo'n boel. En voor 't
kleine, kleine Holland is 't lang genoeg,
in die kleine, kleine Hollandsche kran-
tjes
't Kind heeft gelijk. Ik geef er den brui
321%
76i/4
341
118
181V,
30
17»/,
41'*
386
170
191 V.
76V,
60i*
2-45-3.00
96./,
17
106
112
141
106
30i*-i
339
1141*.5
1751*
28»/,
17.*
i®M
4'*
331*-»*
21%,
376-7
169
190
72..*
60
Koloniale Bank
Ned Ind Handelsbank 106%
INDUSTR. OND. B1NNENL,
Alg Kunstzijde Unie
Calvé Delft Cert.
Nederl Ford
Lever Bros
Philips Gloeil. Gem. Bezit
INDUSTR. OND. BUITENL.
Am Smelting
Anaconda
Bethleh. Steel ..•••- •-
Cities Service §4
General Motors 30*
Kennecott Copper 23%
Nortb American Rayon ID/i
Rep. Steel 11%
Standard Brands4'*
Steel coram. 35
U S. Leathcr2'/,
CULTUUR MAATSCH.
H V. A
Java Cultuur
Ned Ind. Suiker Unie
Verg Vorstenlanden
MIJNBOUW.
Alg Explor. Mij.
Redjang Lebong 131
PETROLEUM.
Dordtsche Petr260%
Kon Petr286
Perlak 62%
Phillips Oil24»*
Shell Union87/,
Tide Water9'*
RUBBERS.
Amsterd. Rubber .182
Deli Bat Rubber -. 120%
Hessa Rubber98
Oostkust 102
Serbadjadi 81l*
Interc. Rubber2
SCHEEPVAARTEN.
HollandAmerika lijn
JavaChina—Japan lijn
Kon Ned Stoomboot
Scheepvaart Unie
TABAKKEN.
Deli Batavia 155 149
Oude Deli187 182
Senembah172'* 170
AMER. SPOORWEGEN.
Atchison Topeka 2! 19%
Illinois Central8''/16 77*.8I*
Southern Pacilic98%
Southern Railw Cert.. 10'* 9%
Union Pacific66% 66%
Can Pac3% 3
tExclaim. *Exdividend.
§Noteering per 50. x) ex-coupon
Prolongatie vorige koers IK, heden 2 pCt.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM
OFFICIEEL.
New-York
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel (Belga)
Zürich
Kopenhagen
Stockholm
Oslo
94
66
96%
96»*
278»/«-9
25
8V«*
176-»*
118.%
94
1C0
75
r/,.2
92%
69
93
92%-3
Vorige koers
heden
CO
CO
*—4
1.88'/.,
8.81»/,
8.81
75.50
75.42K
4.98'/,
4.99
31.70
31.68K
42.25
42.25
39.27 K
39.37K
45.47 K
45.47K
44.32K
44.32K
aan. We gaan samen wat kuieren, uitkijken
naar walvisschen, naar dolfijnen stelt zij
voor die ze aanroept over de reeling of
t eenden waren in den vijver van een park.
Maar ze komen niet. Er is niets dan water,
een eindeloosheid van water op deze reis,
en geen levende ziel, geen schip, geen vogel
te zien zelfs geen haaien. Dankbaar geeft
ze my kneuterig een langen, mageren arm,
zooals van de houten dolls in 't Engelsche
Pr®&tenboekje, dat mijn kinderen nu mogelijk
ekyketi achter de Hollandsche duinen.
ik druk haar maar eens wat tegen mij aan.
ant we raken zoo ongemerkt wél al een
ee eind van huis en eer we terug zijn
moeten we den halven omtrek van de aarde
nog afleggen
Daar opeens varen we dik op den mist
in, zoo dat we nu onze eiger schaduwen
o\ er e reeling zien als ongure schimmen»
k001 begint al maar vervaarlijk te brul
len, als bevend van angst. Maar we ver
minderen geen vaart.
In t voorbijgaan hoor ik een aardig jong
vrouwtje als naar een prettige afwisseling
vragen of we nu eindelijk ook eens geen i)s"
bergen te zien zullen krijgen. Maar de
toch zoo robuste tweede stuurman schrikt
en valt bezwerend uit: „Oh, don't mention
a Don't speak about ice bergs here!
1 noem die niet, spreek hier niet van Üs"
bergen.)
Later vertelde hy my, dat op deze zelfde
kV\en breedte de Titanic op een ijsberg
ge otst was en met man en muis vergaan.
Nadruk verboden.