De vroolijke
De Liberale Staatspartij en de Prov.
Staten-verkiezingen.
De Christ.-Historische Unie en de
Staten-verkiezingen.
iiUUi kende tint.
2 een ceintuur in afste-
DERDE BLAD.
Onder voorzitterschap van mr. P. Lange-
veld, hield gisteravond in de bovenzaal van
de Unie de Liberale Staatspartij een open-
hare vergadering, waar als sprekers het
woord voerden de heeren notaris G. van
Holk van Zaandam, no. 1 van de liberale
lyst en mr. J. Rutgers, secretaris van het
hoofdbestuur der Liberale Staatspartij.
De heer Van Holk was van oordeel, dat
de tegenstelling tusschen de industrieeie
Zaanstreek en het platteland grootelij k
wordt overdreven. Beide groepen toch heb
ben belang bij een sober beheer van de
provincie, met als gevolg lage electriciteits-
en water-tarieven. Beide groepen hebben
er ook belang bij, dat de provinciale over
heid zich in haar bemoeiingen niet te bui
ten gaat, opdat de provinciale opcenten op
de grondbelasting, de personeele belasting
en de vermogensbelasting matig kunnen
blijven.
In zijn praktijk is spr. vaak de economi
sche biechtvader van de industrieelen en de
klein-zelfstandigen en daardoor heeft hij
het diepste respect gekregen voor de klein-
zelfstandigen, die in een langen arbeidsdag
vol toewijding, zonder te leunen op de
overheid, een bescheiden boterham verdie
nen. Juist daarom achtte spr. het volkomen
juist, dat de provincie aan de tuinders in de
afgeloopen jaren steun heeft verleend en
dat die steun, zoolang de economische toe
stand niet belangrijk verbetert, wordt voort
gezet.
Voor een gezonde maatschappij is het
voortbestaan van een groote categorie
zelfstandigen noodzakelijk. Sociale wetge
ving voor deze menschen is noodig, vóórdat
tot uitbreiding van de sociale wetgeving
voor de arbeiders wordt overgegaan. Drin
gende eisch voor deze groep is: verlichting
van de te zwaar drukkende lasten.
Ook de liberaal koestert omtrent de maat
schappij een ideaal, maar bij de nastreving
daarvan moet men het verstand gebruiken
en dit wijst elke onnoodige bemoeiing met
het bedrijfsleven, als kinderlijk en onge-
wenscht af. Spr. was overtuigd, dat de
Noord-Hollandsche boer den dag zal zege
nen, waarop het mogelijk zal zijn, de romp
slomp van de crisismaatregelen weer aan
den kant te zetten. Ook de Pachtwet is door
de praktijk niet gerechtvaardigd. De ver
bindendverklaring van de ondernemings
overeenkomsten had spr. instemming niet.
Men kan de R.K. Staatspartij geen onge
lijk geven, dat zij haar programmapunten in
het kabinet-Colijn heeft doen zegevieren.
De persoonlijke bestaansverantwoordelijk-
heid, een der pijlers van een gezonde maat
schappij, wordt daardoor echter langzaam
ondermijnd. Het is voor spr. dan ook vol
strekt onduidelijk, dat de Protest.-Christel,
partijen zich in dit opzicht op sleeptouw
hebben laten nemen.
Partijen, die van meening zijn, dat Ne
derland behoort te worden geregeerd in
protestantschen zin, moeten staan op het
standpunt van de persoonlijke bestaansver-
antwoordelijkheid. Protestanten kunnen
daarom thans niet beter doen, dan liberaal
stemmen, al zal men probeeren, hen daar
van af te houden, door te beweren, dat de
liberalen niet christelijk zijn. Wie geeft, al
dus spr., het recht aan bepaalde groepen,
zich het adjectief positief christelijk aan te
meten? Mijn beginsel staat toe, waardee
ring te hebben voor de meeningen en be
ginselen van andersdenkenden en rekening
te houden, ook met de rechten van een
miderheid. Wanneer deze levenshouding der
liberalen niet positief christelijk is, naar dc
meening van de regeeringspartijen, dan is 't
mij een eer, daartoe niet te behooren.
Spr. schetste hierna het landsbelang, dat
met het oog op de verkiezing van de Eerste
Kamerleden door de Provinciale Staten, bij
de verkiezing voor de Prov. Staten is ver
bonden. Versterking van de zes liberale ze
tels in de Staten van Noordholland is wen-
schelijk om de kans te verhoogen, dat de
liberalen in het College van Gedeputeerde
Staten de zetel te krijgen, die hun door na
genoeg alle partijen in dat college is ont
houden.
Spr. verheugde zich erover, dat de par
tijen van de éénzijdige ontwapening, Soc.-
Dem. en Vrijz.-Dem., bekeerd zijn, maar hij
oordeelde, dat hun een zekere bescheiden
heid past, omdat zij inzake de weerbaarheid
van ons volk, jarenlang den geest van het
volk hebben bedorven.
Bitter noodig is het, dat de geestelijke
vrijheid in Nederland verdedigd wordt. Dit
kan men niet aan de Soc.-Dem. overlaten,
die daarover de liberalen steeds hebben be
spot.
Teleurstellend is, dat de vrijzinnige par
tijen zich nog de luxe veroorloven, om ver
deeld op te trekken. De Vrijz.-Dem. zijn he
laas echter nog voorstanders van ordening
van het bedrijfsleven onder overheids
dwang en daarom doet men verstandig, te
stemmen op de Liberale Staatspartij, die de
vrijheid als een Nederlandsche traditie wil
handhaven en wier hoogste ideaal is: „Één
heid in vrijheid".
Hierna verkreeg mr. Rutgers het
woord.
Mr. J. Rutgers sprak over: „Mensch
of Massa?"
Spr. begon met een korte bespreking over
den internationalen toestand, waarnaar op
dit oogenblik alle belangstelling uitgaat. De
liberalen steunen de regeering in haar zelf-
standigheidspolitiek en ijveren voor een
krachtige weermacht. Zij wijzen het stre
ven van de Soc.-Dem., de menschen van
„geen man en geen cent voor het leger" en
van de nationale ontwapening, die ons volk
zouden willen betrekken in den strijd tus
schen Europeesche grootmachten, af. Indien
de socialist MacDonald in Engeland niet
een ontwapeningspolitiek had gevoerd en
de socialist Blum in Frankrijk als leider van
het Volksfront de aanhangers' hiervan door
krachtig optreden niet belet had de oorlogs
industrie te verlammen, zou de wereld er
thans anders uit zien.
Daarover echter loopt de strijd bij de ko
mende Statenverkiezingen niet. In de bui-
tenlandsche politiek en in het defensiebe
leid is het Nederladsche volk vrijwel één
geheel. Dit mag ons echter de oogen niet
doen sluiten voor de verschillen, die er be
staan in onze binnenlandsche politiek en
zeker niet voor de gevaren, welke de coali
tiepolitiek, die in hoofdzaak Roomsch ge
oriënteerd is, voor ons volk met zich brengt.
Spreker wil achtereenvolgens de belang
rijke politieke vraagstukken van den dag
bespreken, te weten:
de bestrijding van de werkloosheid in het
bijzonder van die van de jeugd, de nood
zaak van goed volksonderwijs, de nood der
kleine zelfstandigen vooral van ouden van
dagen, de bestrijding van de stelselmatige
ondermijning van de grondslagen van den
Staat en de handhaving van de vrijheden
des volks.
De definitieve opheffing der werkloosheid
kan alleen verkregen worden door tewerk
stelling in het normale bedrijfsleven. De
regeering zegt ook de verlevendiging van
het bedrijfsleven te willen. Zij is inderdaad
van goeden wille, maar de wereld kan niet
met goede bedoelingen alleen gezond ge
maakt worden, doch slechts door doeltref
fende maatregelen. De regeering wil ter be
strijding van de werkloosheid alles doen,
maar niets laten. Het bedrijfsleven is in de
oogen van de regeering blijkbaar de ezel,
die alles kan dragen. Moordend voor de on
dernemingslust is de heerschende onzeker
heid, waarin het bedrijfsleven verkeert,
want het ingrijpen door de Overheid in het
bedrijfsleven neemt hand over hand toe. De
massa wil via de Overheid den mensch, den
ondernemer, beletten zijn krachten te ont
plooien. De Overheid moet het bedrijfsle
ven los laten uit haar greep en de lasten,
welke zjj op het bedrijfsleven heeft gelegd,
verlagen. Eerst dan zal de werkloosheid op
een natuurlijke en afdoende wijze bestreden
kunnen worden.
De werkloosheid is in Nederland groot,
omdat de welvaart hier hoog was. Als het
huis van de welvaart echter gaat branden,
valt men dieper uit de derde verdieping
dan vanaf de eerste étage. Bovendien treft
de werkloosheid vooral dc ongeschoolde
werkkrachten. Daarom is ter bestrijding van
de jeugdwerkloosheid een goede verplichte
nationale vakopleiding een eerste vereisch-
te. Als ondergrond voor goed vakonderwijs
is in de eerste plaats noodig goed volks
onderwijs, dat voor de groote meerderheid
van ons volk tevens eind-onderwijs is. Goed
volksonderwijs eischt verlaging van de
leerlingenschaal. Het aantal overbezette
klassen is in de laatste jaren schrikbarend
toegenomen. Hier is sprake van een nood
toestand. Kleinere klassen zijn ook noodza
kelijk, omdat de jonge leerlingen niet moe
ten worden opgevoed om op te gaan in de
massa, maar tot menschen, persoonlijkhe
den. Daarvan komt in groote klassen niets
terecht. Voor goed volksonderwijs heeft de
regeering geen geld over, wél voor kinder
bijslagen en tegemoetkomingen aan de
groote gezinnen, typisch Roomsche wen-
schen.
De belangen van de groote gezinnen gaan
bij de regeering ook vóór die van de kleine
zelfstandigen, deze groep is door de bijzon
dere verzorging van de arbeidersklasse
door Roomschen en Soc. in de verdruk
king gekomen. De Liberale Staatspartij ziet
het krachtens haar beginselen als plicht,
het voor het recht der kleine zelfstandigen
op te nemen, want deze „menschen", wor
den door de „massa verdrukt. Daar willen
wij tegen in. Ons parool is: Eerst voor de
kleine zelfstandigen eenzelfde sociale zorg
als nu de arbeiders bezitten! Dan samen,
zoo mogelijk verder. Ook hiervoor heeft de
regeering geen geld over. Zij besteedt dit
liever voor kinderbijslagen en steun aan
groote gezinnen!
De regeering en met name minister Go
rding is uiterst zwak in de bestrijding van
de stelselmatige ondermijning van de grond
slagen van den Staat. Trouwens het ge-
heele beleid van den minister van Justitie
is innerlijk zwak, al moge hij uiterlijk
krachtig optreden. Spr. noemt in dit ver
band zijn optreden tegen de marechaussee
te Oss, tegen de wilde bussen, zijn uitlatin
gen over de onduldbare relletjes van katho
lieke jongeren in Utrecht, Hoorn en Arnhem
en zijn houding inzake het spreken van
prof. Barth voor de theologische studenten
in verschillende Universiteitssteden. Inzake
Oss hebben de Anti-Rev. en Chr.-Hist. sa
men met de katholieken de door mr. Wen-
delaar ondernomen poging om middels een
enquête achter de waarheid te komen ver
ijdeld. Spreker is er van overtuigd, dat de
Kamer van den minister niet alle gegevens
zal Jfrijgen, welke voor een juist inzicht in
deze zaak noodig zijn. Die kon alleen een
enquête verschaffen!
Het optreden tegen extremisten is bui
tengewoon slap. In dit verband wees spre
ker op het mandement der Nederlandsche
Katholieke Bisschoppen. Begrijpt spreker
dit goed, want heel duidelijk is het niet al is
het wel heel grievend voor de liberalen, die
door een Roomsch blad zelfs „moderne hei
denen" worden genoemd, dan achten de
Bisschoppen communisme, socialisme en
liberalisme een grooter gevaar voor de
Katholieken dan nationaal-socialisme en
fascisme. Als men aan Mussolini, Schusch-
nigg, von Papen, Seys-Inquart, mgr. Tissc
en kardinaal Innitzer denkt, wordt dit man
dement echter minder onbegrijpelijk! Ook
hier gaat de massa boven de mensch! In dit
licht bezien is de handhaving van de vrij
heden des volks dringend noodzakelijk. Wij
weten, dat de Katholieken hier principieel
tegenover staan, al dulden zij die vrijheden,
zoolang zij niet over de meerderheid be
schikken. In die streken van ons land, waar
dit wel het geval is, doet zich de druk van
het clericalisme ter dege gevoelen, waarvan
spreker een enkel voorbeeld geeft. Het is
geen wonder, dat in de groote steden, waar
de Katholiek zich ook economisch
vrijer gevoelt, de afval van het Katholicis
me zóó groot is, dat b.v. van de Rotterdam-
sche Katholieken in hun geheel de helft niet
meer practiseert. Daar kan de mensch zich
vrij voelen, los van de massa.
Het socialisme kent in ons land maar één
doel: samengaan met Rome en bevordert
zóó de Roomsche politieke macht.
In de dagen van spanning, welke wij be
leven, blijkt weer duidelijk, hoe verkeerd
de kabinetsformatie in 1937 „op smalle
basis" is geweest. Maar de Calvinisten en
de Roomschen in Nederland zonderen zich
hoe langer hoe meer van de overige land-
genooten af. Dit is een bedreiging van de
eenheid van het Nederlandsche volk, waar
tegen de liberalen met kracht opkomen.
Tot de vrijzinnigen in Noordholland zegt
spreker, dat zij de keus hebben tusschen
de Vrijz.-Dem. en de Liberalen.
Uit algemeen oogpunt beschouwd gaan de
Prov. Staten-verkiezingen om de samenstel
ling van de Eerste Kamer. Welnu, als de
vrijzinnigen de keus hebben de verkiezing
te bevorderen óf van een man als den on
der-voorzitter van de Kamer van Koophan
del te Amsterdam, den liberaal dr. Heldring,
óf van den nog altijd op het standpunt van
nationale ontwapening staanden vrijzinnig-
democratischen professor v. Embden, dan is
de keus juist in deze dagen niet moeilijk!
Stemt Liberaal!!
Vcor een niet zeer talrijk publiek
heeft in de van Teylingenzaal van Huize
Proot gisteravond de heer J. R. Snoeck
Henkemans, oud-lid der Tweede Kame.
en wethouder van Den Haag, een rede
gehouden over de beteekenis der Sta
ten-verkiezingen en de toekomst van
ons volk.
Na voorlezing van een deel van Ps. 148
en na voorgegaan te zijn in gebed, ging de
voorzitter, de heer C. E 1 1 e s, voor in ge
bed. waarna hij een kort openingswoord
sprak, waarin hij naar voren bracht, dat de
waarheid van Christus ook beleden moet
worden buiten de kerk en dus cok in -ie
politiek, in de chr.-hist. Unie. Zij geeft wel
geen gereedliggend antwoord op allerlei
vragen, maar weet, dat Gods woord een
goed richtsnoer is.
De beteekenis der Staten-verkiezin
gen en de toekomst van ons volk.
De heer Snoeck Henkemans
begon zijn rede met te getuigen van vele
aangename herinneringen aan Alkmaar en
speciaal aan wijlen de heeren ds. de Pree
en J. Ringers.
Komende tot zijn rede, stelde spr. vast,
dat het spreken over de toekomst in de hui
dige dagen vreemd mag klinken, nu nie
mand weet wat de volgende dag zal bren
gen. En toch is het goed te denken aan de
toekomst, al beseft men ook zeer goed, dat
het God is, die uiteindelijk alles leidt. Men
kan en moet aan velerlei dingen denken,
o.a. aan het huwelijk en het bedrijfsleven,
om moeilijkheden te voorkomen en er het
beste van te maken.
Zoo ook moeten wij ons bezighouden met
de toekomst van ons volk, om na te gaan
wat die van ons vraagt. Ook de Staten-ver
kiezingen hebben hierbij groole beteekenis,
ook al omdat zij een getuigenis geven van
ons innerlijk leven. Daarom zal de uitslag
van de verkiezingen in de volgende week
niet alleen in het binnenland, maar ook
daarbuiten met belangstelling worden tege
moet gezien.
Spr. wees op de groote veranderingen in
Europa sinds den oorlog van 1914/1918 er.
herinnerde aan hetgeen hij reeds in 1923
zei bij de behandeling der toen aanhangige
vlootwet, n.1. dat de beslissing in den eerst-
volgenden oorlog zou vallen in de Pacific.
Dat achtte spr. nog steeds juist en daarom
hebben z.i. de Staten-verkiezingen dit jaar
een groote beteekenis, omdat zij zijn poli
tieke verkiezingen, want door de Staten
worden de leden der Eerste Kamer ver
kozen, die in hoofdzaak over dezelfde zaken
krijgen te oordeelen als die der Tweede
Kamer.
In dit verband wees spr. op de noodzaak
zelfs het leven veil te hebben voor de on
afhankelijkheid en te willen offeren voor
onze vclksvrijheden.
Nooit is de gedachte aan behoud van onze
zelfstandigheid en onze volksrechten zoo
sterk naar voren getreden als thans. Spr.
herinnerde aan het optreden van het
Oranjehuis voor deze voorrechten, niet al
leen in de laatste vijftig jaar, maar reeds
gedurende eeuwen. Het stond steeds op de
bres voor vrijheid en onafhankelijkheid en
zonder Oranje zou het er in Europa heel
anders hebben uitgezien.
Voor die vrijheid en onafhankelijkheid
willen wij ook nu nog strijden, wars van
alle leeringen, van vreemden bodem naar
hier overgebracht. Als wij dit niet deden,
zou het weer kunnen gaan als in de dagen,
toen Nederland zijn zelfstandigheid verloor
in het begin van de vorige eeuw.
Wij willen ook strijden voor onze staatsin
stellingen, die een onschatbaar vcorrecht
inhouden van volksvrijheid. Wij willen niet
berusten in geestelijken dwang, net zoo min
als ons voorgeslacht dat deed. Door geeste
lijke vrijheid is ons volksleven geboren en
zij heeft er altijd de eerste plaats inge
nomen. Zeker, de vrijheid is weieens over
geslagen in losbandigheid, maar altijd werd
er weer een rem aangelegd, die naar beper
king drong, zoodat ons volksleven kon blij
ven opgebouwd naar de beginselen van den
greoten Prins Willem L Ons staatsbestel
van thans is wel anders dan dat in zijn tijd,
maar de groote gedachten erin zijn toch de
zelfde gebleven: vrijheid in samenwerking
tusschen vorst en volk.
Veel wat in andere landen in den laat-
sten tijd onze afkeuring opwekte, zou niet
zijn gebeurd, als men daar een democrati-
schen staatsvorm had gehad, een wettige
controle uit het volk op de daden der re
geerders.
Op dit oogenblik zijn er twee gedachten,
die allereerst op den voorgrond treden: be
houd van onze en afhankelijkheid en onze
vrijheidlievende staatsinstellingen. Alle an
dere vraagstukken van dezen tijd komen
daama.
Om onze onafhankelijkheid te bewaren is
allereerst noodig het oog te êestigen op de
defensie, waarover wij niet met onze regee
ring mogen twisten over wat meer of min
der menschen, schepen of kapitaal; wij moe
ten willen en kunnen offeren, desnoods ons
leven.
Maar niet alleen militair moet ons volk
goed zijn toegerust, ook geestelijk moet het
hoog staan. Daarom moeten trouw, eerlijk
heid en goeden wil, rechtvaardigheid en het
houden van Gods geboden worden aange
kweekt en hiervoor is goed christelijk
onderwijs een eerste voorwaarde. Ook daar
voor willen wij dus bij de verkiezingen van
de volgende week getuigen.
Spr. wilde niet beweren, dat er niets zou
mogen veranderd worden in de wereld,
maar wilde er toch op vtijzen, dat juist die
landen, waar het meeste is gewijzigd in
staatsvorm en levensuiting, ons de meeste
zorg veroorzaken. Er is heel veel in ons
volk, dat zeker nimmer moet worden
veranderd. Daaronder is te rekenen onze
huidige onderwijswet, die gebaseeerd is op
de vrijheid voor de ouders om hun kinde
ren dat onderwijs te doen geven, hetwelk
zij voor hen wenschen de gehoorzaamheid
aan God ligt eraan ten grondslag en het on
derwijs is dus hier niet, zooals in Duitsch-
land, gericht uitsluitend op de staats-
almacht.
Spr. concludeerde ten slotte, dat voor
eiken mensch noodig is, dat hij vasten grond
onder den voet heeft. Zoo is het ook met
het geestelijke en het volksleven. Wij heb
ben dat gezocht in gehoorzaamheid aan God
en Zijn gebod en dat moet blijven de kracht
van ons volk. Daarvoor nu willen wij strij
den bij de komende verkiezingen. Als wij
zoo den lSen April tegengaan en het zeg
gen tegen anderen, dan zal er van die ver
kiezingen een zegen uitgaan, waarvoor wij
nog jaren lang God zullen danken.
Van de gelegenheid tot het stellen van
vragen aan den spr. werd geen gebruik ge
maakt, zoodat de heer Elles om half 10
reeds zijn slotwoord kon spreken, waarin hij
de hoop uitsprak, dat de lijst der c.-h. Unie
door zeer velen zal worden gesteld.
De heer G. Chr. Dun ging ten slotte voor
in dankzegging.
Wat voor nieuws brengt nu
eigenlijk de voorjaarsmode, vroeg
een jong vrouwtje me. Er is zooveel
verschillends, dat ik er geen wijs
uit kan worden.
Ja, inderdaad, eenvoudig is 't
niet, en zoo oogenschijnlijk lijkt er
weinig overeenstemming en veel
tegenstrijdigheid in al datgene, wat
de Parjjsche modehuizen ons ver-
toonen.
Te veel keuze.
Er zijn immers wijd-geplooide en
klokkende rokken, maar ook
smalle, nauwe rokjes bij de mantel-
costuums.
Er zijn platte pannekoek-hoedjes,
maar weer anderen zijn met lint,
bloemen en tulle tot een klein to
rentje opgewerkt. Er zijn nauw
aansluitende mantels, die van onde
ren iets klokken, of wijde zwaaien
de swaggers.
Er zijn korte, maar ook langere
boléros, en er zijn korte en ook
langere getailleerde jasjes.
Er zijn ruiten, strepen, noppen en
bloempatronen, maar ook effen
stoffen worden veel gebracht.
Wat te kiezen uit zooveel ver
schillends? Zoo oogenschijnlijk
hoeft men maar lukraak wat uit te
zoeken en 't is altijd modieus.
Toch zou men dan niet 't ge-
wenschte resultaat bereiken, want
er zijn wel degelijk twee belang
rijke punten, waarnaar men zich
kan richten. De mode is ten eerste
ouderwetsch en ten tweede vol van
kleur-contrasten.
Ouderwetsche mode.
En die ouderwetsche mode is heel
veeleischend. We moeten onze spor
tieve onverschilligheid van een paar
jaar geleden in den steek laten. We
moeten elegant en tot in de puntjes
verzorgd worden.
De wijde rokken, de breede cein
tuurs, de getailleerde mantelpak
ken vragen een dun middel, de
wespentaille komt weer in 't zicht,
en daarmee weinig eten, veel gym
nastiek ofeen nauw corset.
't Is maar te hopen, dat we niet
weer gaan flauw vallen, zooals onze
grootouders dat zoo meesterlijk
konden.
De kleine hoedjes, voor op 't
hoofd, vragen onberispelijk haar,
want een klein bloemenhoedje op
een slordigen krullebol, is als een
vlag op een modderschuit.
Bij de korte rokken hoort een
correcte manier van loopen. Geen
onmogelijke kleine dribbelpasjes,
maar ook vooral geen groote stap
pen of voeten, die slordig worden
neergezet.
We moeten ons zelf maar eens
heel kritisch bekijken, voor we ons
wagen aan een piepklein hoedje of
een wijden plooirok of een ouder
wetsche avondjapon.
Kleurgevoel.
En wat de mode verder van ons
eischt, is kleurgevoel, 't Gaat er niet
meer om dat we oles in één tint of
in verschillende schakeeringen van
één kleur uitzoeken. Neen) we moe
ten nu de details in een afstekende
tint kiezen, die een mooi contrast
vormt met de kleur van pak, jurk
of mantel. En behalve dat moeten
die kleuren ons natuurlijk ook nog
flatteeren. Dat alles eischt veel
overleg, want eenmaal gekozen,
wordt 't een dure grap om weer te
veranderen, vooral als men tasch,
handschoenen, shawl, schoenen,
ceintuurs en bloemen in dezelfde
afstekende tint neemt.
De vroolijke noot, die de afste
kende kleur geeft, bereikt men 't
eenvoudigste met een ceintuur.
Onze afbeelding geeft U daarvan
een paar voorbeelden:
telpak met leeren riem in de kleur
- 1. Allereerst een geruite man
van das en handschoenen.
2. Zeer eenvoudige japon, opge-
vroolijkt door een fel kleurige cein
tuur in dezelfde tint als de zakjes.
3. Een japon met boléro, de zij
den ceintuur met groote vlinder-
strik in de kleur van 't borduursel.
4. Een eenvoudig ochtendjurkje,
de geplooide soepele leeren riem in
dezelfde tint als knoopjes en hoedje.
5. Een voorjaarsmantel met een
ceintuur van gelakte bladeren in
dezelfde lichte kleur van de voering
der mouwen en van den zijkant van
't hoedje.
6. Tenslotte een ceintuur van be
drukte zijde, die men van noppen,
strepen en ruiten kan nemen en die
ieder eenvoudig jurkje zal opfleu
ren.
Men dient er echter voor alles op
te letten, dat men de ceintuur in
een afstekende tint kiest, waarbij
zoowel roestrood, cyclamenrood en
bordeaux-rood een groote rol zullen
spelen.
MADELEINE.