DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Polen weigert voor dwang
te wijken.
De weerklank van Hitler's
rijksdagrede.
No. 101 Dit nummer bestaat uit vier bladen.
Zoterdag 29 April 1939
141e Jaargang
Zal echter voorstellen der Duitsche nota
welwillend overwegen.
De kwestie Donzig.*
De algemeene toestand.
Londen en de opzegging van het
vlootverdrag.
ALKMAARS
COURANT.
Deze Courant wordt EL KEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN s
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, grcote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
1 4
In Poolsche officieele kringen ziet men den toestand, geschapen door Hitler's
rede en diens woorden aan het adres van Polen, met groote kalmte onder
het oog.
Men geeft nog steeds de hoop niet op, dat een overeenstemming met
Duitschland mogelijk is op de basis van enkele passages in de rede, waarin
de rechtvaardigheid van zekere Poolsche eischen werd erkend en van dat
deel van de Duitsche nota aan Polen, waarin verklaard werd, dat Duitsch
land nog altijd bereid is te onderhandelen.
Er bestond een DuitschPoolsch-ver-
drag, in 1933 tusschen beide landen ge
sloten, dat inhield, dat kwesties tus
schen beide landen langs diplomatieken
weg zouden worden opgelost, en dat
beide landen bij eventueele kwesties
onvoorwaardelijk zouden afzien van ge
bruik van geweld.
Dit verdrag is door Hitier gister opgezegd,
omdat Polen een overeenkomst gesloten
heeft met Engeland, welk nieuwe bond
genootschap hij gericht acht tegen Duitsch
land.
Door een verdrag met Engeland te sluiten
heeft Polen zoo wordt het in het Duitsche
memorandum, dat gisteren aan de Poolsche
regeering is overhandigd, gezegd tè ver
staan gegeven, dat zij boven haar door' de
Duitsche regeering verzekerde vredesgaran-
tie de voorkeur geeft aan de belofte tot bij
stand van een derde mogendheid (Enge
land).'
De Duitsche regeering heeft harerzijds
tot een dergelijke wijziging der Poolsche po
litiek niet de geringste aanleiding gegeven.
Zoo heeft bijvoorbeeld ook de tenuitvoer
legging van de door Duitschland in Maart
van dit jaar tot pacificatie van Midden-
Europa ingeleide actie de Poolsche belangen
naar de meening der Duitsche regeering op
geen enkele wijze benadeeld. De Duitsche
regeering heeft aan de Poolsche regeering
den laatsten keer, einde Maart, in den meest
vriendsehappelijken vorm een regeling der
hangende kwestie (Danzig) voorgesteld.
De Poolsche regeering heeft hierop echter
een antwoord gegeven, dat ieder begrip
voor het Duitsche standpunt ontbeert.
Dat de Poolsche regeering zelve haar ant
woord niet als gepast heeft beschouwd voor
de inleiding van een vriendschappelijke
overeenstemming, heeft zij op even verras
sende als drastische wijze bewezen door
tegelijkertijd met haar antwoord over te
gaan tot een omvangrijke partieele mobili
satie van haar leger.
maatregel heeft zij tegelijk bij voorbaat in
houd en doel der onderhandelingen geken
merkt, waarin zij direct daarop is getreden
met de Britsche regeering. Dfe Duitsche re
geering heeft het niet voor noodig gehouden
op de Poolsche gedeeltelijke mobilisatie te
antwoorden met militaire tegenmaatregelen.
Daarentegen kan zij niet eenvoudig stil
zwijgend voorbijgaan aan andere, door de
Poolsche regeerihg in den laatsten tijd ge
nomen maatregelen. Zij ziet zich veeleer tot
haar leedwezen genoodzaakt, hierbij het
volgende vast te stellen:
1. De Poolsche regeering heeft de haar
door de Duitsche regeering geboden gele
genheid tot een rechtvaardige regeling van
de kwestie Danzig, tot een definitieve ver
zekering van haar grens tegenover het Duit
sche rijk en daarmede voor een duurzame
vestiging van een vriendschappelijke ver
houding van beide landen, niet aangegre
pen. Zij heeft veeleer de Duitcche voorstel
len, die dat beoogden, verworpen.
2. Tegelijkertijd heeft de Poolsche regee
ring zich tegenover een anderen staat inge
laten met politieke verplichtingen, die zoo
wel met den zin, als ook met den tekst der
Duitsch—Poolsche verklaring van 1934 niet
in overeenstemming zijn. De Poolsche re
geering heeft daarmede deze verklaring wil
lekeurig en eenzijdig buiten werking ge
steld.
Ondanks deze noodzakelijk geworden vast
stelling, is de Duitsche regeering niet voor
nemens, haar principieele houding tegen
over de kwestie der toekomstige organisatie
der DuitschPoolsche betrekkingen te ver
anderen.
Mocht de Poolsche regeering er prijs op
stellen, dat deze betrekkingen bij een nieuw
verdrag worden geregeld, dan is de Duitsche
regeering daartoe bereid en stelt zij daar
voor slechts de eenige voorwaarde, dat een
dergelijke regeling moet berusten op een
duidelijke, beide partijen bindende verplich
ting.
Het Poolsche standpunt.
Van officiëele Poolsche zijde werd gezegd,
dat de voorstellen, in de Duitsche nota ge
daan, met den grootsten ernst en welwil
lendheid in beschouwing genomen zullen,
worden.
In een klaarblijkelijk geïnspireerd artikel
onder het opschrift ..Een puntje op de i
inzake Danzig", schrijft, naar Havas meldt,
de „Express Poranny", dat Duitschland tot
twee keer toe belachelijke voorstellen in
zake Danzig heeft gedaan. Sedert 2 jaar is
Polen bereid, het statuut van de Vrije Stad
te wijzigen en aan te passen aan de nieuwe
omstandigheden. Polen begreep zeer goed,
dat de huidige toestand, welke gegrondvest
was op den Volkenbond; in sommige opzich
ten geen rekening hield met de werkelijk
heid. De voorstellen van Duitschland waren
evenwel door vorm zoowel als door inhoud
misplaatst. Deze voorstellen werden dan ook
categorisch verworpen.
Polen heeft in deze zaak niets te verber
gen en wil zijn standpunt duidelijk uiteen
zetten: De rechten van Polen mogen in
niets beknot worden, noch aan een controle
onderworpen worden en de herziening kan
slechts betrekking hebben op vervanging
van de rechten van den Volkenbond, zoodra
deze geheel zal zijn uitgeschakeld.
Indien echter Duitschland, zonder reke
ning te houden met het verdrag van 1934,
waarbij wordt bepaald, dat geen toevlucht
tot geweld zal worden genomen, een wij
ziging zou willen brengen in het statuut
van Danzig, welke niet in overeenstem
ming is met het Poolsche belang, dan moet
het wel weten, dat de Poolsche houding on
wrikbaar is en blijft.
Het orgaan van de industrie, de „Kurjer
Polski" gaat nog verder en is van meening,
dat een Poolsch protectoraat de denkbeel
dige autoriteit van den Volkenbond moet
vervangen.
De opzegging door Hitier van de over
eenkomst van 1934 veroorzaakt intusschen
in Poolsche diplomatieke ringen geen en
kele verrassing. Men verwachtte dit besluit
op grond van de houding der Duitschepers
na de totstandkoming der Engelsch
Poolsche overeenkomst.
De opzegging van de overeenkomst, al
dus meent men in Warschau, wijzigt in geen
enkel opzicht den toestand of de veiligheid
I vén Polen. Men voegt hieraan toe, dat de
Poolsche politiek haar veiligheid nimmer
baseerde op eenig verdrag of pact, doch
uitsluitend op haar eigen kracht.
Van Poolsche zijde betoogt men opnieuw,
dat de Duitsche overeenkomst met Italië en
de door Duitschland aan Slowakije gegeven
waarborg voor de genzen eveneens in
strijd zijn met de PoolschDuitsche Over
eenkomst.
Men is daarom te Warschau van meening
dat men hier te doen heeft met een een
zijdige en ongerechtvaardigde opzegging.
In Poolsche politieke kringen verwacht
men niet, dat Polen nieuwe voorstellen zal
doen inzake de regeling van Poolsch
Duitsche vraagstukken en in het bijzonder
van het probleem-Danzig. Men herinnert
eraan, dat de Poolsche pers de laatste dagen
duidelijk het standpunt der Poolsche re
geering over deze kwesties te verstaan heeft
gegeven.
Hitiers antwoord aan
Rooseveli.
Hitier heeft gesproken, zijn rede is door
de gansche wereld beluisterd (behalve naar
gemeld wordt, door Roosevélt, die rustig
sliep en ontwaakte, toen hij het laatste
Sieg Heil door den aether klonk!) en men
heeft zijn conclussies kunnen trekken.
Heeft Hitier met zijn rede ontspanning
gebracht? Heeft hij met zijn thans bekend
geworden besluiten de onrust in Europa
vergroot? Waarschijnlijk moeten we het
antwoord op beide vragen schuldig blijven
en slechts antwoorden, dat de rede in dat
opzicht niets beteekend heeft.
Hitier heeft Roosevelt geantwoord, zeer
uitvoerig geantwoord en hij heeft dat ge
daan op de bekende wijze: hij maakte het
bewuste telegram daar waar mogelijk was,
belachelijk; hjj stak daar waar mogelijk
was, de draak met het telegram. Roosevelt
wil confereeren, maar zoo merkte de
Führer op is Amerika zelf niet wegge-
loopen van de grootste conferentie aller
eeuwen en heeft Duitschland niet het oor
beeld van het democratische Amerika ge
volgd?
Belangrijker dan het rechtstreeksche
antwoord waren Hitiers mededeelingen
over Polen en Engeland. Het vlootverdrag
met Engeland werd opgezegd en de over
eenkomst tusschen Polen en Duitschlan
nietig verklaard. Het eerste is het gevo g
van de door Engeland toegepaste omsinge-
lingspolitiek (altüd door Duitsche oogen
bekeken), het tweede is 't gevolg van twee
feiten: le. Hitier had met Polen onderhan
deld over Dantzig en Polen had den terug
keer van deze stad tot het Duitsche rijk
niet ingewilligd; 2e. Duitschland had met
Polen een niet-aanvalsverdrag gesloten en
terwijl dat verdrag nog altijd bindend was,
had Polen de brutaliteit gehad, met Enge
land een verdrag te sluiten.
Zoo zien we dus in één oogenblik twee
overeenkomsten nietig verklaard. Wat na
tuurlijk niet bevorderlijk is voor den
vrede, maar wat op het oogenblik evenmin
als iets dreigends beschouwd moet worden.
Hitier heeft verder in zijn rede duidelijk
laten uitkomen, dat alle Duitsche eischen
gehandhaafd zullen blijven. Met andere
woorden: Dantzig zal vroeg of laat tot het
Derde Rijk moeten terugkeeren en Duitsch
land wil vroeg of laat zijn koloniën terug
hebben.
Wy weten niet, hoe Duitschland met Po
len onderhandeld heeft over Dantzig, maar
logisch is, dat Duitschland zijn Oostelijke
buurman iets heeft aangeboden in ruil voor
Dantzig. Als t. z. t. Dantzig opgeslokt wordt
door Duitschland. zal Polen niets terug
krijgen. En dus mogen we aannemen, dat
de „goede" betrekkingen tusschen beide
landen tot de geschiedenis behooren.
Hetgeen niet in het belang van den vrede
is.
Wat de koloniale kwestie betreft, hier
rijst slechts de vraag, hoe lang Duitschland
nog geduld zal hebben.
Resumeeren wij dit alles, dan meenen wij
te moeten opmerken, dat Duitschland vast
houdt aan al zijn eischen en dat het doel
wil bereiken langs den weg, dia het tot nu
toe gegaan is, maar dat het desnoods ook
een anderen weg kan kiezen.
Brengt Hitiers rede rust? Of is het oor
logsgevaar vergroot?
Nogmaals: deze rede heeft niets, maar
dan ook niets veranderd in den algemee-
nen Europeeschen toestand.
(1
Besluiten wij dit overzicht met het weer
geven van den indruk in Washington, waar
men - de rede was onzes inziens 'n antwoord
aan Roosevelt zeer geïnteresseerd was
voor wat Hitier zou zeggen. Welnu, in
Washington heeft de rede een algemeen
gevoel van teleurstelling en ergenis gewekt.
Men wyst erop, dat de rede aan den dag
brengt, dat niets bereikt kan worden dan
door geweld of bedreiging met geweld en
dat Hitier den vrede slechts door „vrees"
begrijpt. De openbare meening is dus van
oordeel, dat de rede de wereld weer in een
staat van alarm gedompeld heeft en dat de
eenige oplossing gelegen is in versterking
van het algemeene veiligheidsfront. De
omgeving der regeering toont zich gevoe
lig vcyjr wat de incorrectheid van Hitier
genoemd wordt ten aanzien van Roosevelt:
het schijnt, indedraad, dat het slechts zijn
bedoeling is in zijn antwoord de oprecht
heid van den president in discrediet te
brengen. Voorts wijst men in de omgeving
der regeering erop, dat de rede bestemd is
op wapens te geven aan de Amerikaansche
isolationnisten. De meerderheid der Ame
rikanen is echter verontwaardigd doordat
de vredelievende poging van Roosevelt zoo
categorisch van de hand wordt gewezen.
Zonder op de toekomst vooruit te loopen
schijnt het toch, dat: le. De openbare mee
ning en politieke kringen meer dan ooit de
overtuiging zijn toegedaan, dat Hitier vast
besloten is zijn overheerschingspolitiek
voort te zetten met alle middelen; 2e. Alle
hoop op onderhandelingen op den grond'
slag van de boodschap van Roosevelt opge
geven schijnt; 3e. De eenige kans op vei
ligheid voor alle naties is een versterking
van het weerstandsfront; 4e. De beginselen
van Hitier niet in overeenstemming kunnen
worden gebracht met een stabilisatie van
den vrede. Dit gevoel wordt sterker.
De nieuwe foto van H. K. H. Prinses Juliana, genoemen in verband met haar
verjaardag op morgen, 30 April, (foto Ziegler, Den Haag).
De Duitsche regeering heeft Vrijdagmiddag door haar zaakgelastigden te
Londen en Warschau memoranda laten overhandigen, te Londen over de
opzegging van het vlootaccoord, te Warschau nopens de beëindiging van
het verdrag van 1934.
Tegelijkertijd werd aan den zaakgelastigde der Vereenigde Staten te Berlijn,
als antwoord op het bekende telegram van president Roosevelt, de tekst
overhandigd van de op 28 April door Hitier in den rijksdag gehouden
redevoering.
Nauwkeurig wordt in alle kanselarijen de rede van Hitier thans bestudeerd.
In het Duitsche memorandum aan
de Britsche regeering wordt o.m. het
volgende verklaard Toen de Duitsche
regeering in 1935 aan de Britsche re
geering het aanbod heeft gedaan, door
een verdrag de sterkte der Duitsche
vloot in een bepaalde verhouding te
brengen tot de sterkte der zeestrijd
krachten van het Britsche rijk, heeft
zij dat gedaan op grond van de vaste
overuiging, datt een gewapend con
flict tusschen Duitschland en Groot-
Brittannië voor altijd uitgesloten is.
De Duitsche regeering heeft steeds
vastgehouden aan dien wensch en is er
ook nog heden van vervuld. Zij is zich be
wust, in haar politiek dienovereenkomstig
te hebben gehandeld en in geen geval te
hebben ingegrepen in de Engelsche belan
gensfeer, of deze belangen op een of an
dere wijze te hebben benadeeld.
Daarentegen moet zij tot haar leedwezen
vaststellen, dat de Britsche politiek zich
onlangs steeds verder heeft verwijderd
van de lijn van een overeenkomstige poli
tiek tegenover Duitschland.
Met de nieuwe politiek van omsinge
ling heeft de Britsche regeering eenzijdig
aan de vlootovereenkomst van 18 Juni 1935
den grondslag ontnomen en daardoor dit
verdrag zoomede de tot aanvulling daar
van overeengekomen „verklaring" van 17
Juli 1937 buiten werking gesteld.
Hetzelfde geldt ook voor deel 3 van het
Duitsch-Engelsche vlootverdrag van 17
uli 1937, waarin de verplichting is vastge
legd voor een tweezijdige Duitsch-Engel
sche uitwisseling van mededeelingen.
Door deze aan de Duitsche legee
ring tegen haar wil opgedwongen
consatteeringen bleven de kwalitatie
ve bepalingen van het 1937 onberoerd.
De Duitsche regeering zal deze be
palingen oko in de toekomst in acht
nemen en aldus haar deel er toe bij
dragen, dat een algemeene onbeperk
te wedloop in de maritieme wapenin
gen der naties wordt vermeden.
Daarenboven zal de Duitsche regeering,
ingeval de Britsche regeering er prijs op
stelt, met Duitschland opnieuw in onder
handeling te treden over de hiervoor in
aanmerking komende problemen, daartoe
gaarne bereid zijn.
Zij zal het toejuichen, indien het dan
mogelijk zou blijken, op zekeren grondslag
te komen tot een klare en ondubbelzinnige
overeenkomst.
Londen studeert
De rede van Hitier wordt thans te Lon
den nauwkeurig bestudeerd. Uit juridisch
oogpunt acht men de eenzijdige opzegging
van het vlootverdrag ongeldig. De Duitsche
nota schijnt de onderstelling in te houden,
dat Duitschland het verdrag sloot op den
grondslag, dat Engeland zich niet tegen de
Duitsche politiek in Europa zou keeren.
Met andere woorden men schijnt het voor
te stellen, alsof Engeland, in ruil voor het
verdrag, geen belangstelling zou rnogen
hebben voor de Duitsche gedragslijn in
Europa. Doch een dergelijke onderstelling
is geheel misleidend en vindt geen recht
vaardiging in de onderhandelingen, die
aan het sluiten van het verdrag vooraf
gingen.
Zie verder pag. 3, 2e blad.