DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De verhouding tusschen Italië
en Zuid-Slavië.
Dinsdag 2 Mei 1939
Lang was de vriendschap ver te zoeken.
Versterking van de as?
De algemeene toestand.
t
Arabische voorstellen tot
een regeling inzake
Palestina.
Bij het Britsche kabinet in studie.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NT1EN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/b. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 103 Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA»
141e Jaargang
(Van onzen Romeinschen correspondent).
De besprekingen, dezer dagen te Venetië
gehouden tusschen Ciano en Markowitsj,
hebben een oogenblik in het centrum der
wereldbelangstelling gestaan, omdat er uit
zou blijken of de vriendschap der twee
landen, die pas van 1937 dateert, sterk ge
noeg zou zijn om Zuid-Slavië een standpunt
te doen innemen, dat volgens Duitsche en
Italiaansche opvattingen neutraal is. Dat wil
dus zeggen een standpunt, waarbij onder
geen omstandigheden het oor geleend wordt
aan Britsch-Fransche voorstellen, die hier
beschouwd worden als tegen de politiek van
Berlijn en Rome gericht te zijn, maar steeds
welwillend wordt opgevat alles wat van de
„as" afkomstig is, omdat daar immers alleen
de bedoeling achter zit door goede samen
werking de positie der betrokken landen te
versterken.
Meevaller.
Ook in Italië was men blijkbaar niet ge
heel gerust op den goeden afloop, anders
zou er geen reden geweest zijn voor de
„Popoio d' Italia", het door Mussolini ge
stichte blad, zoo in jubeltonen uit te bar
sten. In een opmerkelijk artikel wordt het
resultaat der besprekingen genoemd in on
middellijk verband met de groote- Italiaan
sche politieke en militaire successen der
laatste jaren in Afrika, Spanje en Albanië.
En men kan werkelijk niet ont
kennen, dat een gunstige regeling der
betrekkingen met Zuid Slavië een groot
succes voor Italië is: Tot Maart 1937
waren deze toch, grootendeels onder
invloed van het vredesverdrag met
Oostenrijk in 1919 en alles wat daaraan
vooraf ging, niet bepaald hartelijk ge
weest.
Om dit te verklaren moet men teruggaan
tot begin 1915, toen in het geheime verdrag
van Londen, door Italië gesloten met
Engeland, Frankrijk en Rusland, een flinke
hap Oostenrijksch gebied aan Italië beloofd
werd zoo het aan de zijde der geallieerden
in den oorlog kwam. Al spoedig was iets
van het tractaat uitgelekt en de bolsje
wieken, in Rusland aan de leiding gekomen
en dus ook over alle geheime archieven be
schikkend, hadden het, samen met veel
ander voor de geheime diplomatie compro-
mitteerend materiaal, gepubliceerd. (Dat
dezelfde bolsjewieken den laatsten tijd ook
aan de geheime diplomatie deelnamen,
hoeven we in dit verband niet te ver
melden).
Wat begeerd werd.
Het was dus voor het einde van den oor
log bekend, dat Italië aanspraak maakte op
een grens die over de hoogste toppen der
Alpen en met een boog om het schiereiland
Istrië ging en verder op Fiume en de ge
heele Dalmatische kust met de daarvóór ge
legen eilanden. Het binnenland van Istrië
en het gebied ten N. daarvan is echter door
Zuid-Slaven bewoond, meer naar het
Westen (Posen, Meran, enz.), wonen Oos
tenrijkers; de Dalmatische kust, voor een
groot deel ook weer met een Zuid-
Slavische bevolking, is bovendien de na
tuurlijke voortzetting van het daarachter
gelegen rijk, dat anders door een smalle
strook lands van de zee zou zijn afgesloten.
Het verlangen de grens in het Noorden te
trekken als hierboven aangegeven was
hoofdzakelijk een gevolg van den wensch,
militair en economisch een goed afgesloten
gebied te bezitten; wat de Dalmatische kust
betreft, voelt Italië zich de erfgenaam van
de roemruchte Venetiaansche Republiek, die
gedurende langen tijd deze strook en de
kust van Istrië bijna geheel in bezit had. In
de kuststeden vindt men dan ook nog zeer
veel gebouwen en monumenten, die op Ve-
netiaanschen invloed wijzen.
Wilson's invloed.
De president der Vereenigde Staten, prof.
Wilson, die op de vredesconferentie kwam,
was een zeer rechtschapen man, die van
geheime onderonsjes als het tractaat van
Londen niets wilde weten en die zeer weinig
van de Europeesche toestanden wist of be
greep. Hij erkende de Italiaansche aan
spraken dan ook niet en het resultaat was,
dat Italië zich wel bijna een millioen Zuid-
Slaven zich wel bijna een millioen Zuid-
Slaven in Istrië en ten N. van dit schier
eiland toegewezen zag, maar, behalve enkele
eilanden voor het Noordelijk deel der Dal-
aansche aanspraken in rook zag ver
vliegen. Zara, de natuurlijke haven van een
groot deel van Zuid-Slavië, één der weinige
havens met goede verbindingen naar het
achterland, bleef een doorn in het oog en het
vleesch van den nieuwen Serbo-Kroatisch-
Slovaaksche staat, de overheersching door
Italië van bijna een millioen Zuid-Slaven
kon men ook moeilijk verkroppen, zulks nog
minder toen, nadat de fascisten aan de re
geering waren gekomen, de teugels strak
ker werden aargehaald en deze lastige en
rumoerige bevolking streng werd behan>
deld, ja, nagenoeg geen cultureele autonomie
kreeg.
Bovendien werd ook Fiume niet aan
Italië toegewezen en toen nu Gabriële
d' Annunzio met een corps vrijwilligers
er zich van meester maakte en de vrije
stad verzocht en verkreeg in het
Koninkrijk Italië te worden opgenomen,
werd dit een nieuw punt van wrijving
tusschen de twéé landen.
Daartegenover voelde zich ook Italië ver
ongelijkt. De Zuidslaven op zijn gebied
werden tot rebellie opgestookt door per
sonen van de andere zijde der grens, iets
wat de regeering van dat land oogluikend
toeliet, Zara verviel geheel omdat de Joego-
Slaven op andere punten de havens en de
verkeerswegen verbeterden, maar het
ergste was misschien wel, dat de Zuid-
Slaven in hun verbittering Venetiaansche
symbolen op en aan oude huizen en kerken
van hun havensteden vernielden.
Spanning.
Wel werden zoo nu en dan verdragen van
handel en vriendschap gesloten, maar die
hadden weinig practisch effect. De spanning
bereikte haar toppunt, toen in December
1932 de leeuwen van St. Marcus te Traoe
vernield werden. In Italië beschouwde men
dit niet als een alleenstaand feit, maar als
een symptoom van den wensch en actie van
bepaalde politieke groepen in Zuid-Slavië,
die met Italië op gespannen voet wilden
verkeeren, teneinde een bliksemafleider te
hebben voor hun binnenlandsche, op de
onderdrukking doorde Serven van de
Kroaten en Slovenen gerichte politiek, ter
wijl daarachter weer anti-fascisten uit W.-
Europa zouden staan. Toentertijd maakte de
Italiaansche pers dan ook met een zeker
welgevallen melding van de moeilijkheden,
die de Kroatische autonomisten de regeering
van Belgrado bezorgden.
Die toestand kon echter niet duren en
zoo hooren we, in October 1934, Mussolini in
een rede tot de Zilaneesche werklieden ver
klaren, met de buurlanden slechts in vriend
schap of in vijandschap te kunnen leven, en
de vriendschap te wenschen. Hiervoor waren
de voorwaarden reeds duidelijk omschreven.
Frankrijk, waarmede toen een zeer harte
lijke verhouding bestond, wilde helpen zijn
bondgenoot Zuid-Slavië ook met Italië op
goeden voet te brengen. De afschuwelijke
moord in diezelfde maand te Marseille op
koning Alexander en den Franschen minis-
Rusland's medewerking
steeds zekerder.
De voorstellen, die de Russische gezant
te Londen uit Moskou heeft meegebracht
in verband met de beraamde Britsch-
Fransch-Rus6ische alliantie, zijn van ver-
strekkenden aard. Lord Halifax moest er
zijn week-end-vacantie grootendeels v_or
prijs geven en had reeds Zaterdag met
Maiski langdurige besprekingen.
Hitiers opzegging van het vriendschaps-
verorag met Polen heeft zoo wordt in
Engeland geoordeeld de alliantie met
Rusland naderbij gebracht. Tot heden had
Polen geweigerd een Russische garantie
voor zijn grenzen en die van zijn buren
Letland en Estland te aanvaarden en het
heeft zich ook verzet tegen hulp van het
Russische leger. Nu Polen geen pact met
Duitschland meer heeft, heeft het aan de
Britsche regeering kunnen mededeelen,
dat het vrijer met Rusland kan samen
werken.
De Russische voorstellen zijn nog niet
openbaar gemaakt, maar er is zooveel van
uitgelekt, blijkbaar met goedvinden van
de diplomaten en staatslieden die erover
onderhandelen, dat men mag aannemen
dat zij in de volgende vier punten vrij juist
zijn omschreven:
Ten eerst wordt voorgesteld, dat Enge
land en Frankrijk hun garantie in oost-
Europa zullen uitbreiden tot Estland en
Letland.
Ten tweede zal Rusland, in ruil vopr
deze extra-garantie, welke de Russische
westgrens volledig veilig zou maken, voor
Engeland en Frankrijk vechten als deze
landen Nederland, België of Zwitser
land te hulp moeten komen tegen een
Duitschen aanval.
Ten derde stelt Rusland voor, dat het
me' Engeland en Frankrijk mee dt onaf
hankelijkheid van Polen, Roemenie, Let
land en Estland zal garandeeren.
Ten vierde heeft Rusland er geen be
zwaar tegen, dat de kwestie van de Rus
sische grens in het Verre Oosten buiten
behandeling blijft.
Rusland stelt zich voor, dat de alliantie
voor langen tijd zal worden gesloten en
dat, als men het er over eens wordt, de
noodige staftesprekingen, waarin zal wor
den besloten hoe men elkaar zal bijstaan,
terstond zullen beginnen.
Het Britsche kabinet is tegen Maandag
bijeengeroepen om de Russische voorstel
len nader te onderzoeken en om tevens
den internationalen toestand te overzien in
het licht van Hitiers redevoering.
In verantwoordelijke kringen te Londen
vertrouwt men dat op de basis van deze
voorstellen vruchtbare samenwerking zal
kunnen ontstaan, temeer omdat Rusland
bereid blijkt te. zijn de Europeesche kwes
tie geheel afgescheiden te houden van de
oostelijke agitaties.
Russisch-Britsche samenwerking in het
Verre Oosten zou aan Japan geen andere
keuze laten dan een militaire alliantie met
Duitschland en Italië, waarop deze landen
zoo sterk aandringen, te aanvaarden. Nu
Rusland in Londen niet om deze samen
werking heeft gevraagd, is er minder aan
leiding voor Japan zijn lot hee cm aal aan
dat van Duitschland en Italië te verbinden.
Afgescheiden van Rusland is er in Lon
den bijzondere aandacht voor de gevaar
lijke positie van Danzig. Van officieele
zijde heeft men het noodig gevonden nog
eens nadrukkelijk de voorstelling van de
Times ten tijde van de aankondiging
van de Britsche garantie aan Polen gege
ven dat deze garantie een beperkt ka
rakter had, te weerleggen. De positie is,
aldus de gezaghebbende kringen, deze:
Groot-Britannië gelooft uiteraard in een
vreedzame regeling van de kwestie van
Danzig en den Corridor. Maar als Polen
het noodig vindt, weerstand te bieden aan
een poging, Danzig met geweld bij het
Duitsche rijk te voegen, waarvoor Duit
sche troepen door den Poolschen Corridor
zouden moeten trekken, dan zou Groot
Britannië Polen bijstaan met alle midde
len waarover het beschikt.
Er zijn twee berichten, die bizondere
aandacht vragen en die we hier weergeven,
zooals ze zijn ontvangen.
Het eerste luidt als volgt:
Volgens berichten uit Parijs, zou gene
raal Franco eischen, dat Engeland Gibral
tar ontruimt, zoodra de Italiaansche en
Duitsche troepen Spanje zullen hebben
verlaten.
Graaf Ciano zou op 15 Mei te Madrid
een rede houden, waarin hij zal nrocla-
meerer., dat Italië het Spaansche grondge
bied wenscht te respecteeren. Hij zal de
andere naties, met name Engeland, uit-
rcodigen, hetzelfde te doen.
De Fransch-Spaansche grens bij Le
Perthus is gisteren door de Spaansche
autoriteiten om onbekende redenen geslo
ten. Een groep van 125 vluchtelingen uit
het kamp bij Barcares mocht de grens niet
overschrijden en reizigers met een vrijge
leide moesten terugkeeren.
Met het stoomschip Aquileia zijn te
Napels 600 leden van het Italiaansche le
gioen in Spanje teruggekeerd.
Dan schrijft Madame Tabouis in de Sun-
day Times, dat er reden is te veronder
stellen, dat Duitschland de onafhankelijke
neger-republiek Liberia aan de Afrikaan-
sche westkust wil veroveren. Een groot
deel van de Duitsche vloot is nabij de Ca-
narische eilanden en deze vloot kan van
dam in twee dagen Liberia bereiken en
troepen aan land zetten, die de hoofdstad
kunnen bezetten. Er wonen twee millioen
negers in Liberia en er zijn rijke rubber
plantages. Het land is ook rijk aan delfstof
fen, in het bijzonder ijzer, goud en koper
De rubber wordt er hoofdzakelijk gecul
tiveerd voor de Amerikanen.
In gezaghebbende Fransche kringen
heeft madame Tabouis gehoord, dat Enge
land, Frankrijk en de Vereenigde staten
zich gezamenlijk tegen Duitschland zcuden
verzetten en een verovering van Liberia
door dit land niet als een voldongen feit
zoudeu bwchouwen.
ter van buitenlandsche zaken, Barthou, ge
pleegd, remde echter de gewenschte ont
wikkeling. Daarna kwam de Italiaansche
bedrijvigheid ten opzichte van Abessinië, die
de gemoederen niet vriendelijker stemde.
Noordwaarts.
Er was nog een andere belangrijke fac
tor, die toen begon beteekenis te krijgen:
Italië, teneinde een tegenwicht tegen
Duitschland te vormen en om zelf aan in
vloed in het Donaubekken te winnen, had
zeer intieme banden aangeknoopt met
Oostenrijk en Hongarije. De verhouding
tusschen Hongarije en Zuid-Slavië was se
dert den wereldoorlog zeer gespannen ge
bleven, en het was voor Italië moeilijk tot
overeenstemming met het laatste land te
komen zonder het eerste te kwetsen. Toch
is in dien tijd wel eenige toenadering te
bespeuren. Zoo sprak de nieuwe gezant te
Belgrado, in directe opdracht van Musso
lini, zeer hartelijke woorden bij het over
reiken der geloofsbrieven, n.1. dat Italië voor
Joegoslavië uitsluitend vriendschappelijke
gevoelens koestert, dat het geenerlei plan
nen heeft zijn ontwikkeling of de territo
riale integriteit van het land te storen,
maar dat het concrete samenwerking zoekt
en een overeenkomst op politiek en eco
nomisch gebied. Om Dalmatië zou dus niet
meer gevraagd worden.
Kort nadien (op 2 October 1935) viel het
Italiaansche leger in Ethiopië binnen, en
toen begonnen de „sancties" (18 November)
waaraan ook Zuid-Slavië deelnam, of
schoon het dit land economisch misschien
meer kostte dan eenig ander.
Het is dus niet te verwonderen, dat het
tot Maart 1937 moest duren vóór de tijd
om ingrijpende verdragen te sluiten was ge
komen. Toen was de verhouding tot
Duitschland geheel veranderd; al was het
nog vóór Mussolini's reis naar Berlijn, toch
waren de banden tusschen de twee landen
al vrij eng aangehaald en daardoor was ook
de vriendschap voor Hongarije niet meer
ten deele tegen den grooten staat van over
de Alpen gericht, ja, kon men het Rijk van
den Heiligen Stephanus tot matigheid aan
sporen.
Overeenkomst.
De 25 Maart 1937 te Belgrado geslo
ten overeenkomst bevat een politiek en
een economisch deel.
In het eerste wordt bepaald dat de
twee landen eikaars land- en zeegren-
zen zullen respecteeren en zich zullen
onthouden van iedere handeling, die
een niet uitgelokte aanval tegen één
der twee staten tot gevolg zou kunnen
hebben. Verder zullen zij elkaar raad
plegen iederen keer waar hun gemeen
schappelijke belangen bedreigd kunnen
worden en dit met 't doel tezamen af-
weermaatregelen te treffen. Ook doen
zij afstand van den oorlog als politiek
middel. De Duitsche gezanten te Rome
en Belgrado kregen van Hitier opdracht
de regeeringen der landen, waar ze
geaccrediteerd waren, met het bereikte
geluk te wenschen, wel een teeken dat
de overeenkomst ook als gunstig voor
Duitschland werd beschouwd.
Het economische gedeelte voorzag in in-
tensiveering van den handel tusschen de
twee landen, zooveel mogelijk met gesloten
beurzen. O.a. is er in gestipuleerd, dat
ieder half jaar commissies zullen samen
komen om de handelsmogelijkheden te be
spreken. Het betreft hier dus een accoord
naar Duitsch voorbeeld (ook in de Duitsch-
Nederlandsche overeenkomsten is steeds
van dergelijke commissies sprake geweest).
De bezoeken, die de toenmalige minister
president, Stojadinowisj, in December van
hetzelfde jaar aan Rome en Milaan bracht
en in Juni 1939 aan Venetië, versterkten
zoowel de politieke als de economische
banden.
Na den ..Anschluss" van Oostenrijk bij
Duitschland verklaarde dezelfde minister
president, dat deze geen enkel nieuw pro
bleem opwierp. Dit wordt in Italië als een
duidelijk bewijs beschouwd van de verbe
tering der politieke positie van Joegoslavië
die het land door het verbond in den schoot
is gevallen.
Dat ook, volgens de officiëele verklarin
gen, de aansluiting van Albanië bij Italië
op dezelfde wijze wordt opgevat, stemt hier
tot groote tevredenheid. Maar de kroon op
het werk zou zijn het tot stand komen van
een vriendschapsverdrag tusschen Zuid-
Slavië en Hongarije, landen die door hun
lange grenzen met onder de „as Rome
Berlijn" staande gebieden thans veel meer
gemeenschappelijke belangen hebben dan
vroeger. Hongarije heeft, gelijk bekend, het
anti-komintern pact" eenigen tijd geleden
onderteekend, uit de Italiaansche kranten
spreekt de hoop. dat Joegoslavië zulks in
Mei ook zal doen.
Naar te Cairo verluidt, aldus Reu
ter, heeft het Britsche kabinet giste
ren de volgende nauwkeurige voor
stellen bestudeerd, die opgesteld zijn
in de slotconferentie der Palestijnsche
Arabieren en vertegenwoordigers der
Arabische staten, bij wie zich voor de
eerste maal de Indische Mohamme
danen hadden gevoegd.
1. Wanneer de vrede hersteld is, moet
een nationale regeering over Palestina
gevormd worden met Palestijnsche minis
ters, bijgestaan door Britsche adviseurs.
De hooge posten moeten zoo mogelijk be
zet worden door bevoegde Palestijnen.
2. Joodsche immigratie moet beperkt
worden tot nog 75.000 met inbegrip van
de recente illegale immigranten, over een
periode van vijf jaar. Uiteindelijk zal de
Joodsche bevolking niet meer dan een
derde deel der bevolking mogen bedragen.
3. Verkoop van land aan Joden moet
onderworpen worden aan voorwaarden,
die goedgekeurd zijn door de nationale
regeering en den hoogen commissaris.
4. Een nationale vergadering, welke de
geheele bevolking zal vertegenwoordigen,
moet bijeengeroepen worden na drie jaren.
Deze vergadering moet den toestand be-
studeeren en een grondwet ontwerpen.
Reuter verneemt, dat bovenstaande
voorstellen eenige bevestiging vinden in
welingelichte kringen te Londen, waar
men gelooft, dat, wanneer de voorstellen
aanvaard worden, de vertegenwoordigers
der Arabische staten den Palestijnschen
Arabischen leiders zullen voorstellen de
terreurcampagne terstond te staken en het
Britsche plan te aanvaarden. Wanneer
deze koers gevolgd wordt, gelooft men,
dat de Arabieren terstond zouden vragen
toestemming te krijgen om een aandeel te
nemen in het bestuur over Palestina en
verantwoordelijke regeeringsfuncties toe
gewezen te krijgen.
Er verluidt, dat de nieuwe voor
stellen uit Caïro gistermorgen door
het Britsche kabinet zijn overwogen,
doch dat het niet waarschijnlijk is, dat
een beslissing van het kabinet bekend
zal worden gemaakt voor de publi
catie van het witboek met de regee-
ringsvoorstellen voor een regeling
van het Palestijnsche probleem.
Engeland wenscht spoedige
regeling.
Na de kabinetszitting van gistermorgen,
waar het Palestijnsche probleem bestu
deerd is, zien, volgens Havas, welinge
lichte kringen te Londen met vertrouwen
het succes tegemoet van de onderhande
lingen te Caïro tusschen de Palestijnsche
gedelegeerden en de Egyptische regeering,
die officieus uit naam der Britsche regee
ring optreedt.
Men meent te weten, dat het kabinet
het er over eens zou zijn geweest om het
noodzakelijk te achten, dat men in de hui
dige internationale omstandigheden tot
een regeling komt van het probleem, ten
einde den toestand in het Oosten van de
Middellandsche Zee te stabiliseeren.
In het rapport, dat MacDonald, de mi
nister van koloniën aan zijn medeminis
ters heeft uitgebracht na zijn recente be
sprekingen met den Egyptischen ambas
sadeur, zou hij er op gewezen hebben, dat
de Palestijnsche voorstellen practisch een
nieuwe uitgave vormen der Britsche plan
nen, die aan de Palestijnsche conferentie
werden voorgelegd en dat onder die om
standigheden een accoord op deze bases
zonder moeite tot stand zou kunnen wor
den gebracht.
Het is wel waarschijnlijk, dat En
geland er op zal aandringen, dat Jo
den zullen worden opgenomen in het
nieuwe Palestijnsche bestuur en dat
maatregelen genomen worden tot
aanmoediging van Joodsch-Arabische
samenwerking. Ook zouden de Engel-
schen zeker er op aandringen het
beperkingsgetal voor de emigranten
van 75.000 weer op 100.000 te bren
gen, zooals zij reeds hadden voorge-
steld.
Zie verder Buitenland pag. 3, 2e blad.