Mei Bier Overmorgen jteuiËetou E AMATEUR DETECTIVE 1 Mei-viering in de hoofdstad. Mei-rede van ir. Albarda. Jaarvergadering „Eenheid door Democratie" Rede prof. ir. W. Schermerhorn. Kolendampvergiftiging aan boord van een schip. Twee personen om het leven gekomen. Onder de wapenen blijven van dienstplichtigen. Regeling van collegegelden Na vijl jaar vrijstelling. ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN In dienst houden van dienstplichtigen. Naar het Engelsch van ANTHONY BERKELEY TWEEDE BLAD Ter gelegenheid van den 1 Mei-dag had de federatie Amsterdam der S. D. A. P. gistermiddag een bijeenkomst belegd op het ijsclubterrein, waar ondanks het zeer ongunstige weer circa 5000 personen bij een waren. De voorzitter der Tweede Kamerfractie van de S. D. A. P., ir. J. W. Albarda, voerde het woord. Hij noemde dezen Mei dag een dag van herinnering en van voor uitzien. In het bijzonder is het een dag van herinnering, omdat vijftig jaar gele den, in 1889, voor het eerst werd besloten tot het houden van den arbeidsfeestdag op 1 Mei. Sedert dezen tijd is voor de arbei dersklasse veel verandering ten goede gekomen. Helaas bevinden wij ons aan het .einde van deze vijftigjarige periode, opnieuw in een tijd, waarin verschrikke- lijké gevaren al het veroverde bedreigen. De.strijd, waarin de wereld zich thans ge wikkeld ziet beteekent meer dan een bot sing van kapitalistische belangen, doch is een. aanslag op de hoogste goederen der menschheid. Wy arbeiders aldus spr. kunnen niet zeggen, dat wij in dezen strijd geen partij mogen kiezen. Het is onze historische taak party te kiezen, wanneer de edelste goederen, waarvoor wy gestreden hebben, gevaar loopen. Spr. betoogde verder dat in de eerste plaats ernaar gestreefd moet worden een oorlog te voorkomen. Met recht noemt men de groepeering der democratische volken het vredesblok, omdat de democra tie niemand bedreigt. „Wanneer een oorlog onvermijdelijk zou zyn, zou het offer, dat wij moeten brengen, vreeselijk zijn, maar het zou kunnen bijdragen tot de overwinning op de barbarij en de dictatuur. Men mag daarom niet het oog sluiten voor de geva ren, die de democratie van binnen uit be dreigen. Dit geldt zoowel de groepeerin- gep, die zich tegen de democratie verkla ren, als de werkeloosheid, die het volk rijp voor extremistische stroomingen dreigt te maken. De regeering wijde hier haar volle aandacht aan. Het is in dezen tijd meer dan ooit noodzakelijk trouw te blijven aan de oude idealen van het socia lisme: internationale solidariteit met alle volkeren, die voor vrede en vrijheid wil len strijden. Tenslotte wenschte hij de Amsterdammers geluk, dat zij er bij de jongste verkiezingen in geslaagd waren, ondanks de felle campagne, welke tegen hun voormannen was gevoerd, zich te handhaven. Des avonds werd een groote fakkelop tocht gehouden, waaraan, naar het Vbld. schat, ongeveer 25.000 personen deel namen. t-.- Zaterdag heeft de Nederlandsche bewe ging voor Eenheid door Democratie te Utrecht haar jaarvergadering gehouden, onder voorzitterschap van prof. ir. W. Schermerhorn. De secretaris van het hoofdbestuur, ds. A..van der Heide, had gemeend, om ver schillende redenen van persoonlijken aard, zich niet herkiesbaar te moeten stellen en in verband hiermede was van de zijde van het hoofdbestuur mr. L. A. Donker te Rot terdam candidaat gesteld, de afdeeling Breda en een aantal leden te Eindhoven hadden dr. J. Zernike te Den Bosch voor het hoofdbestuur aanbevolen. Het resultaat van de gehouden stemming was, dat mr. L. A. Donker met een groote meerderheid gekozen werd, terwijl de vier volgens rooster aftredende leden van het hoofdbestuur, die herkiesbaar waren, t.w. de heeren prof. dr. A. H. Blaauw, H. M. van Gelder, dr. S. S. Smedingen, M. G. Weisz, allen herkozen werden. Voorts werden de jaarverslagen van se cretaris en penningmeester behandeld, welke een zeer bevredigend beeld gaven van den toestand der beweging, en waaruit o.a. bleek, dat tusschen 1 Januari van dit jaar en 20 April j.L E. D. D. een netto-aan was van ruim 1770 leden had kunnen boe ken. De rest van de middagbijeenkomst en een deel van de avondvergadering werden voorts in beslag genomen door de behandeling van de omvangrijke herziening van de statuten en het huishoudelijk regiem mt. Inleiding prof. Schermerhorn. Prof. ir. W. Schermerhorn, die Don derdag van zijn reis naar Nederlandsch- Indië, Australië en Siam was teruggekeerd, gaf in een korte rede zijn denkbeelden weer omtrent de situatie van het oogen- blik met betrekking tot de positie van E. D. D. en de taak der beweging. Prof. Schermerhorn achtte het geen wonder, dat velen zich onder den indruk van het wereldgebeuren van het poli tieke avontuur hebben afgewend. Toch zyn er die meenen, dat zij voor zich van de bestaande orde niets goeds te verwachten hebben en voor wie het politieke avontuur de laatste kans vertegenwoordigt. Als er geen geweld van buiten aan te pas komt, zoo was spr.'s conclusie, dan heeft de N. S. B. volkomen afge daan. Ook in Indië had hij den stelli- gen indruk gekregen, dat het wegge smeten geld is, om deputaties der waarts te zenden, hetzij ter propagee ring, hetzy ter bestrijding van de N. S. B. Dit laatste gebeurt thans unaniem door de Indische pers, hetgeen niet altijd zoo is geweest en hetgeen spr. dus met blijdschap constateerde. Er is geen sprake van, meende spreker, dat de stemming van 19 April een juist beeld geeft van den hervormingsdrang, zooals die in het Nederlandsche volk leeft. Dat is een tekort aan ware democratie, want als het goed is, zal in de regeering de scheppende kracht, die in het volk leeft, tot uitdrukking worden gebracht en mag deze nooit door het mechanisme van de re- geerings-techniek gedood worden. En tot op zekere hoogte is dit laatste naar spr.'s oordeel inderdaad het geval. De taak van E. D. D. is onder de hui dige verhoudingen, zette spr. de nood zakelijkheid uiteen, om te komen tot de versterking van de democratische gezindheid in alle lagen van de bevol king en bij iedere politieke en gods dienstige" levensopvatting. Nadat naar aanleiding van het gespoke- ne nog enkele opmerkingen waren ge maakt, sloot prof. Schermerhorn omstreeks 10 uur de druk bezochte bijeenkomst. Aan boord van de vrachtboot „Hunze 3" uit Groningen, liggende in de Wijn haven te Rotterdam, heeft zich in den afgeloopen nacht een ernstig geval van kolendampvergiftiging voorgedaan, waarvan twee Groningers het slacht offer zijn geworden. In de kajuit van de boot sliepen twee personen, n.1. de stuurman F. Heininga en de matroos M. Timmer, beiden uit Gro ningen. Toen het overige personeel van de „Hunze 3" zich hedenmorgen om zes uur aan boord begaf, misten zij den stuurman en den matroos. Bij onderzoek bleek, dat beiden in de kajuit ten gevolge van kolen dampvergiftiging gestikt waren. De Rotterdamsche politie heeft de lijken in beslag genomen, terwijl de Groningsche familieleden van de slachtoffers onmiddel lijk telefonisch zyn gewaarschuwd. VRACHTAUTO BIJ HALFWEG GESLIPT. Bestuurder ernstig gewond. Tengevolge van de gladheid is gistermid dag een vrachtauto van de cacaofabriek der firma Van Houten uit Weesp op den Haar lemmerweg, juist op de brug te Halfweg, komen te slippen. De wagen sloeg over den kop en bleef tegen het ijzeren hekwerk van de brug ge heel vernield liggen. De bestuurder, de heer M. Sieraad, werd uit de cabine geslingerd en ernstig gewond. De geneesheer Kuipers uit Halfweg, die de eerste hulp verleende, bet het slachtoffer naar de Mariastichting te Haarlem over brengen. De man had o.a. eenige ribben ge broken. Ingediend is een wetsontwerp betref fende het onder de wapenen blijven van dienstpüchtigen. Aan de Memorie van Toehchting wordt o.m. ontleend: De heerschende buitengewone omstandig heden hebben aanleiding gegeven om bij Kon. besluit van 10 April 1939 te bepalen, dat al het personeel, bestemd voor „buiten gewone oproeping uitwendige veiligheid", onverwijld in werkebjken dienst wordt ge roepen. Ten aanzien van de hierbij betrokken dienstpüchtigen zal ingevolge Art. 193 der Grondwet bij de wet het onder de wapenen blijven zooveel noodig moeten worden be paald. Daartoe strekt het thans aangeboden ontwerp van wet, waarin wordt bepaald, dat de dienstplichtigen, die buitengewoon onder de wapenen zijn geroepen, onder de wape nen blijven zoolang de bestaande buiten gewone omstandigheden voortduren. Wordt de bevoegdheid geschapen, bedoeld in het nieuwe tweede üd van Art. 32 der Dienstpüchtwet, voorgesteld by het aanhan gige wetsontwerp tot wijziging van die wet, dan zal het verbüjf in werkelyken dienst van de buitengewoon opgeroepen dienst plichtigen wellicht mettertijd een einde kunnen nemen, al zouden de heerschende buitengewone omstandigheden onveranderd voortduren. Ingediend is een wetsontwerp houdende regeling van de collegegelden. Aan de memorie van toeüchting wordt o.m. ontleend: De wet van 7 Augustus 1933 maakte een eind aan de regeling, dat men vrijgesteld was van de betaling van collegegeld, nadat dit viermaal gestort was, zoodat sedert het in werking treden van deze wet de ver- pbchting tot het betalen van collegegeld doorloopt, totdat men het examen met civiel effect met goed gevolg heeft afgelegd. De nieuwe regeüng is evenwel gebleken tot niet geringe bedenkingen aanleiding te geven. Wel is waar, is de opbrengst van de collegegelden niet onbelangrijk gestegen en dit niettegenstaande vele studenten, ten einde aan de financieele moeüijkheden het hoofd te kunnen bieden, zich voor een zoo gering mogeüjk aantal malen laten inschrij ven, maar hier staat tegenover, dat het stre ven om in zoo kort mogeüjken tijd af te studeeren en zich hierbij -voor een zoo ge ring mogelijk aantal jaren te laten inschrij ven, het contact tusschen de studenten en hoogleeraren, dat hier en daar toch reeds te wenschen overüet, op-bedenkelijke wijze heeft verminderd. Terug naar het oude systeem. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is te rade gegaan, hoe bij behoud van het financieele voordeel, aan de geopperde bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Hij ziet den' weg hiertoe, dat teruggekeerd wordt tot het oude systeem, waarbij men na een aantal malen college geld te hebben betaald van verdere betaüng was vrijgesteld. De studenten weten dan by den aanvang van de studie, welke maxi mum bedrag aan collegegelden zij zullen moeten betalen, en ouders, die voor de stu diekosten van hun kinderen een verzekering zullen sluiten, kunnen dit op vaste basis doen. De minister geeft daarom in overweging de regeling van de collegegelden in dien zin te wijzigen, dat men vrijgesteld wordt van verdere betaling van collegegeld, nadat vyf maal collegegeld is betaald. Verhooging van het collegegeld van f 300 op 350 is dan evenwel noodzakeüjk. Volgens berekenin gen van het Centraal bureau voor de sta tistiek zal de opbrengst van de collegegelden hierdoor niet minder zyn dan bij de huidige regeling. In het wetsontwerp wordt tevens voorge steld den minister dé bevoegdheid te ver- leenen om in bijzondere gevallen toe te staan, dat het collegegeld in twee termijnen wordt betaald. Ingediend is een wetsontwerp betref fende het in werkelyken dienst houden van dienstplichtigen. Aan de Memorie van Toeüchting wordt o.m. ontleend: Krachtens Art. 32, eerste üd der Dienst plichtwet, is by Ken. besluit van 14 April 1939 bepaald, dat de voor eerste oefening in werkelyken dienst zijnde dienstplichtigen, die na de dagteekening van dit besluit in aanmerking zouden komen voor groot ver lof, tot nader order in werkeüjken dienst büjven. Tevens is in dat besluit bepaald, dat dit geldt voor de groepen van dienstpüch tigen, ten aanzien van welke de minister van defensie bepaalt, dat ^de daarin gelegen maatregel niet op haar zal worden toegepast. Ofschoon Art. 193 der Grondwet spreekt van het buitengewoon onder de wapenen roepen van dienstpüchtigen, die niet in wer keüjken dienst zijn, is het wenschelijk ge acht, ook in dit geval, dat in wezen niet be langrijk verschilt van zoodanige oproeping, een wetsvoorstel in te dienen om het in werkeüjken dienst houden zooveel noodig te bepalen. BOLDOOTFABRIEKEN BESTAAN 150 JAAR. Minister Romme reikt onder scheidingen uit. Het 150-jarig bestaan is van de Boldoot- fabrieken is gisteren herdacht in een bij eenkomst, welke werd gehouden in de kantoren der firma aan den Haarlemmer weg te Amsterdam, waarby behalve het geheele personeel ook de minister van so ciale zaken, Romme tegenwoordig was. Namens het geheele personeel sprak de heer G. van der Lugt, die in een hartelijke toespraak de directie de gelukwenschen van het personeel aanbood en haar een ontwerp overhandigde van een gebrand schilderd raam, dat in het trappenhuis van het fabrieksgebouw zal worden aangebracht Minister Romme gaf uiting aan zijn vreugde in de gelegenheid te zijn de geluk wenschen van de regeering te kunnen overbrengen aan de directie en aan allen, die in het bedrijf werkzaam zyn. De regeering heeft er prijs op gesteld dit te doen om redenen van economischen en socialen aard. Spreker herinnerde aan de flinke ondernemingsgeest die in 1789 het bedrijf heeft doen stichten en die zij thans ook nog bezit. Wat opgebouwd is in 150 jaren, is de moeite waar dnog verder uit te bouwen en uit te breiden. Aan het slot van zijn toespraak deelde de minister mede, dat de heer van Vlijmen, de directeur, is benoemd tot officier in de orde van oranje Nassau. Voorts werden door den minister nog anderen onderscheiden. ARBEIDSCONTRACTANTEN IN 's RIJKS DIENST. De centrale van rijkspersoneel heeft de aandacht van den voorzitter van den minis terraad gevraagd voor de positie van het personeel op arbeidscontract met een dienst tijd van minder dan twaalf maanden. By oproeping in werkelyken (müitairen) dienst staan deze personen, in tegensteüing met arbeidscontractanten met een langeren bur- gerüjken diensttijd, plotseling zonder ver diensten. Gevraagd is in die gevallen een schade loosstelling te wülen toekennen naar rato van 1/6 van het genoten loon over het, on middellijk vóór. de oproeping in miütairen dienst gelegen tijdvak, dat men in burger lijken rijksdienst op arbeidscontract heeft doorgebracht en voorts om een wijziging van de voor contract-personeel geldende rechtspositie-regeling bij het georganiseerd overleg te willen indienen. OORLOGSZEE- EN LUCHTVAART- VERZEKERINGSWET 1938. Uitvoering voorschriften. De minister van economische zaken heeft gisteren vastgesteld de voorschriften voor de uitvoering van de oorlogszee- en luchtvaartverzekeringswet. De minimum-premiën en de bijzondere voorwaarden worden tot nadere wijziging door den minister na overleg met de com missie van advies en de gemachtigden der regeering vastgesteld. De verzekeringen zullen worden gesloten tot ten hoogste de bedragen, welke op de schepen tegen de gewone transportgevaren zijn verzekerd of het laatst zijn verzekerd geweest. De staat behoudt zich het recht voor om in termijnen te betalen, tegen een vergoe ding van een rente van 4 pCt. per jaar over het nog niet betaalde gedeelte der schade, welke rente wordt berekend vanaf het moment, waarop de betaüng verschuldigd is. Nochtans zal het geheele bedrag der schade betaald moeten zijn binnen den ter mijn van 6 maanden na goedkeuring der schadepapieren. DE AMSTERDAMSCHE RAADHUISBOUW. B. en W. van Amsterdam hebben den raad een nieuwe voordracht inzake den raadhuisbouw doen toekomen. Zij zeggen, dat de prijsvraag niet het beoogde resul taat heeft opgeleverd. Op grond daarvan stellen B. en W. den raad voor de prijs vraag als geëindigd te verklaren. B. en W. geven voorts den raad in overweging hen te machtigen zich in verbinding te stellen met de combinaties vari architecten van twee ontwerpen, waarop de jury in haar conclusie de aan dacht vestigt, n.1. dé heeren M. Duintjer en A. Kömter ën J. F. Berghoef en ir. J. J. M. Vegter, ten einde te trachten, van hen ontwerpen voor den bouw van het raad huis te verkrijgen, waaruit zoo mogelijk ten slotte een keuze voor het definitieve ontwerp kan worden gedaan. Centrale Bond van Nederl. P.T.T.-Per- soneel. - Verschenen is het tweeaarlyksch verslag 1937-1938 over de verrichtingen van den Centralen Bond van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Ttelefoonpersoneel (C. B.P.T.T.) Vele acties waaronder er wa ren, die geheel of gedeeltelijk met succes bekroond werden worden in dit verslag gememoreerd. Het ledental is sterk gestegen: 1 Januari 1937 telde deze organisatie 6900, thans 7825 leden. De stand van de financiën geeft redenen tot voldoening; de bondsreserve bedraagt thans 94.700. De bond exploiteert voor zyn leden en hun gezinnen vacantie-oorden aan het Ud- delermeer en op Walcheren, welke in de vacantiemaanden flink bezet zijn. ZES verschillende persen staan altyd klaar voor UW DRUKWERK. DRUKKERIJ COSTER. ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320. D 32) Langzaam aan kwam juffrouw Goole by. Meh kan niet zeggen, dat zij, toen haar oogen .niet meer zoo traanden en Sij weer wat van haar omgeving kon zien, Chitter- wïck erg vriendelijk aankeek, maar met woorden schonk zij hem toch vergiffenis. ging zelfs zoover ging haar plichts gevoel nog eens naar de keuken, om nieuwe peper te héllen. Tóen zij weg was, ging Chitterwick voor eén open venster staan en keek den tuin in. Na zulk een fiasco kon hij onmogelijk iemand in de oogen kijken. Totdat de auto in beweging kwam en men hem van het huis uit niet meer kon zien, zei hij niets meer. Dan deed hij zorgvuldig zijn lorgnet •f, 'nam een schoonen zijden zakdoek uit zijn borstzakje, wikkelde den bril er heel voorzichtig in en legde het pakje op zijn knie. „Een buitengewoon succes", zei hy stra lend tot Judy. „Succes?" herhaalde Judy op een toon, die eigenlijk niet beleefd was. „En of!" verzekerde hy haar. „Misschien was ik wat sd te doortastend, maar dat is beter dan het tegendeel. Ik heb niet alleen haar bril opgehad, maar ook gedaan alsof ik haar den mijne opzette". „Maar wat voor resultaat hebt u daar mee bereikt?" vroeg Judy. „Die bril van haar is poppenkast. Ge woon glas en dat had ik verwacht. Zij laat zich liever niet zien. Ik weet niet waarom, maar dat zullen we wel te weten komen. Haéir voorspiegelingen zijn valsch en daar mee bestempelt zij zich als verdacht per soon. En met één verdacht persoon hebben wij zeker niet te doen, wie weet met wien nog". „Maar dat andere dan. Dat u haar uw bril op wilde zetten. Wat had u dan daar mee denken te bereiken?" Chitterwick's gezicht vloeide over van voldoening. „Uitstekende afdrukken van haar duim en middelvinger op de glazen", antwoordde hij gelukkig, want dit was nu eens echt detectivewerk. Judith zag hem eerbiedig aan. Chitterwick vertelde niet, waarom hij die afdrukken noodig had, of wat hij er zich van voorstelde. Misschien wist hy dat zelf nog niet goed HOOFDSTUK IX. Reconstructie van de misdaad. In de eerstvolgende dagen werd het Chitterwick steeds duidelijker, dat zijn verblijf in Riversmead feitelijk overbodig was. Er was niets meer te ontdekken of na te gaan. Hij had eindelooze gesprekken met Mouse en soms ook met Judith, doch scheen niets verder te komen. Hij had zijn kostbare lorgnet aan Mo- resby op Scotland Yard opgezonden en er een zeer voorzichtig briefje bijgedaan. Zonder den naam van den persoon in kwestie bekend te maken, vroeg hij of men die met de andere vergelijken wilde; hij gaf te verstaan dat hy er niet veel van verwachtte, maar toch verzocht hij, om ze te laten fotografeeren en hem een ver grooting toe te sturen. Waarom hij niet schreef om wie het ging, wist hij zelf niet. Hij had waarschijnlijk niet veel vertrou wen in zijn eigen ontdekking; droeg juf frouw Goole den bril werkelijk om zich te vermommen en zoo ja, kon men dan daar uit de conclusie trekken, dat het met de misdaad in verband stond? Waarom hij de vergrooting wilde heb ben, was gemakkelijk te verklaren. Dit was toch de eerste detective-arbeid, die Chitterwick in zijn leven gedaain had. Of het tot iets of veel waarschijnlijker tot niets zou leiden daargelaten; hij wilde er een herinnering aan behouden. Twee dagen later kreeg hij een briefje met twee afdrukken. Moresby deelde hem mee, dat in het misdadigers-album, geen foto's waren, die er mee overeenkwamen. Omdat Chitterwick niet wist, wat hij met het tweede exemplaar moest aanvan gen, stuurde hij het aan de Amerikaana- sche politie, met een dergelijk briefje als aan Moresby. Per slot was juffrouw Goole een heelen tijd in Amerika geweest, men kon dus nooit weten. Eindelijk stelde Mouse voor eens een an dere richting in te slaan. „Want wij praten maar", zei hy tot slot, „en wij gelooven dit en dat, maar wij komen geen stap ver der, is het niet?" „Noen' meest Chitterwick toegeven. „Ik ben bang, dat u gelijk hebt. De fout is, dat wij te weinig gegevens hebben om uit te puzzlen. Voor menigen grooten cri minoloog zou dat meer dan genoeg zijn, maar wat mij betreft „Maar wij zijn nog niet eens op de plaats van de misdaad geweest", zei Mouse. Chitterwick ging op dit voorstel in, hoe wel hij er niet veel van verwachtte. „Wy zullen geen twee steenen op elkaar laten", zei hij energiek. „Ik geef toe, dat ik op het oogenblik niet weet, wat wij hier nu zouden kunnen bereiken, maar de Franschen hebben voor gewoonte, om de misdaad op de plek, waar die plaats vond, te reconstrueeren, en zij hebben er zeker goede resultaten mee gehad, anders zou den zij die methode allang hebben opge geven". Ook Mouse scheen verheugd over het vooruitzicht op bezigheid. „U bedoelt, dat wij het maar probeeren moesten? U hebt gelijk; op het oogenblik kan ik mij ook niet erg goed voorstellen, wat wy er aan zullen hebben maar schaden kan het in geen geval". „Dat zal het zeker niet', zei Chitterwick, die er hoe langer hoe meer voor voelde. „In geen geval". „Alleen wij tweeën, nietwaar?" „Eén om de oude dame en de ander om den onbekende voor te stellen". Mouse liet nooit de minste verdenking tegen den majoor blijken. In al hun be sprekingen hield hy de onschuld van den majoor voor het eenige vaststaande feit. Chitterwick werkte het voorstel uit. „Eigenlijk vind ik, dat wy met ons drieën moesten zijn. Het zou tijd verspillen zijn. om een van ons voor juffrouw Sinclair te laten optreden, maar wel vind ik, dat er iemand moet zijn om mijn rol over te ne men. Ik zou zelfs willen, dat wij de rollen beurtelings moesten wisselen, want wat de een niet ziet, valt den ander misschien op". „Dan nemen wij dus een van de dames „Uw zuster", zei Chitterwick zonder dra len. Maar Mouse schudde zeer beslist zijn hoofd. „Neen, Agatha, vind ik niet geschikt. Zij steekt overal den draak mee. Wij zou den zeker niet in de juiste stemming ko men. Aan Judy zullen wy veel meer heb ben". „Zou het niet te pijnlijk voor mevrouw Sinclair zyn?" opperde Chitterwick. „Zij zou het ons erg kwalijk nemen, als wij het zonder haar deden", antwoordde Mouse gedecideerd. Zij spraken af, dat zij met de auto van Mouse naar Londen zouden gaan en wel zoo vroeg, dat zij om ongeveer twee uur in Piccadilly Palace konden zijn. De kleine tragi-comedie kon dan op precies denzelf den tijd plaats vinden, als zich indertijd het werkelijke drama voor de oogen van den heer Chitterwick had afgespeeld. „En wij doen het beste, geloof ik, dat wij dan 's nachts in Londen blyven", zei Mou se, „voor het geval dat er iets mocht op duiken, dat ter plaatse moet worden afge daan. Jammer, dat wij daar logeeren. Iü zal dus telegrafisch ergens kamers bespre ken". „Als u naar Chiswick wilt komen", zei Chitterwick beschroomd. „Mijn tante zou er erg blij mee zijn, als zy mevrouw Sin clair en u van dienst kon zyn". (Wordt vervolgd). -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6