Mei Bier
Overmorgen
jteuiËetou
E AMATEUR
DETECTIVE
1 Mei-viering in de
hoofdstad.
Mei-rede van ir. Albarda.
Jaarvergadering
„Eenheid door Democratie"
Rede prof. ir. W. Schermerhorn.
Kolendampvergiftiging aan
boord van een schip.
Twee personen om het leven
gekomen.
Onder de wapenen blijven
van dienstplichtigen.
Regeling van collegegelden
Na vijl jaar vrijstelling.
ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
In dienst houden van
dienstplichtigen.
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
TWEEDE BLAD
Ter gelegenheid van den 1 Mei-dag had
de federatie Amsterdam der S. D. A. P.
gistermiddag een bijeenkomst belegd op
het ijsclubterrein, waar ondanks het zeer
ongunstige weer circa 5000 personen bij
een waren.
De voorzitter der Tweede Kamerfractie
van de S. D. A. P., ir. J. W. Albarda,
voerde het woord. Hij noemde dezen Mei
dag een dag van herinnering en van voor
uitzien. In het bijzonder is het een dag
van herinnering, omdat vijftig jaar gele
den, in 1889, voor het eerst werd besloten
tot het houden van den arbeidsfeestdag op
1 Mei. Sedert dezen tijd is voor de arbei
dersklasse veel verandering ten goede
gekomen. Helaas bevinden wij ons aan
het .einde van deze vijftigjarige periode,
opnieuw in een tijd, waarin verschrikke-
lijké gevaren al het veroverde bedreigen.
De.strijd, waarin de wereld zich thans ge
wikkeld ziet beteekent meer dan een bot
sing van kapitalistische belangen, doch is
een. aanslag op de hoogste goederen der
menschheid. Wy arbeiders aldus spr.
kunnen niet zeggen, dat wij in dezen
strijd geen partij mogen kiezen. Het is
onze historische taak party te kiezen,
wanneer de edelste goederen, waarvoor
wy gestreden hebben, gevaar loopen.
Spr. betoogde verder dat in de eerste
plaats ernaar gestreefd moet worden een
oorlog te voorkomen. Met recht noemt
men de groepeering der democratische
volken het vredesblok, omdat de democra
tie niemand bedreigt.
„Wanneer een oorlog onvermijdelijk
zou zyn, zou het offer, dat wij moeten
brengen, vreeselijk zijn, maar het zou
kunnen bijdragen tot de overwinning op
de barbarij en de dictatuur. Men mag
daarom niet het oog sluiten voor de geva
ren, die de democratie van binnen uit be
dreigen. Dit geldt zoowel de groepeerin-
gep, die zich tegen de democratie verkla
ren, als de werkeloosheid, die het volk
rijp voor extremistische stroomingen
dreigt te maken. De regeering wijde hier
haar volle aandacht aan. Het is in dezen
tijd meer dan ooit noodzakelijk trouw te
blijven aan de oude idealen van het socia
lisme: internationale solidariteit met alle
volkeren, die voor vrede en vrijheid wil
len strijden. Tenslotte wenschte hij de
Amsterdammers geluk, dat zij er bij de
jongste verkiezingen in geslaagd waren,
ondanks de felle campagne, welke tegen
hun voormannen was gevoerd, zich te
handhaven.
Des avonds werd een groote fakkelop
tocht gehouden, waaraan, naar het Vbld.
schat, ongeveer 25.000 personen deel
namen.
t-.-
Zaterdag heeft de Nederlandsche bewe
ging voor Eenheid door Democratie te
Utrecht haar jaarvergadering gehouden,
onder voorzitterschap van prof. ir. W.
Schermerhorn.
De secretaris van het hoofdbestuur, ds.
A..van der Heide, had gemeend, om ver
schillende redenen van persoonlijken aard,
zich niet herkiesbaar te moeten stellen en
in verband hiermede was van de zijde van
het hoofdbestuur mr. L. A. Donker te Rot
terdam candidaat gesteld, de afdeeling
Breda en een aantal leden te Eindhoven
hadden dr. J. Zernike te Den Bosch voor
het hoofdbestuur aanbevolen.
Het resultaat van de gehouden stemming
was, dat mr. L. A. Donker met een groote
meerderheid gekozen werd, terwijl de vier
volgens rooster aftredende leden van het
hoofdbestuur, die herkiesbaar waren, t.w.
de heeren prof. dr. A. H. Blaauw, H. M.
van Gelder, dr. S. S. Smedingen, M. G.
Weisz, allen herkozen werden.
Voorts werden de jaarverslagen van se
cretaris en penningmeester behandeld,
welke een zeer bevredigend beeld gaven
van den toestand der beweging, en waaruit
o.a. bleek, dat tusschen 1 Januari van dit
jaar en 20 April j.L E. D. D. een netto-aan
was van ruim 1770 leden had kunnen boe
ken.
De rest van de middagbijeenkomst en een
deel van de avondvergadering werden voorts
in beslag genomen door de behandeling van
de omvangrijke herziening van de statuten
en het huishoudelijk regiem mt.
Inleiding prof. Schermerhorn.
Prof. ir. W. Schermerhorn, die Don
derdag van zijn reis naar Nederlandsch-
Indië, Australië en Siam was teruggekeerd,
gaf in een korte rede zijn denkbeelden
weer omtrent de situatie van het oogen-
blik met betrekking tot de positie van
E. D. D. en de taak der beweging.
Prof. Schermerhorn achtte het geen
wonder, dat velen zich onder den indruk
van het wereldgebeuren van het poli
tieke avontuur hebben afgewend. Toch
zyn er die meenen, dat zij voor zich van de
bestaande orde niets goeds te verwachten
hebben en voor wie het politieke avontuur
de laatste kans vertegenwoordigt.
Als er geen geweld van buiten aan
te pas komt, zoo was spr.'s conclusie,
dan heeft de N. S. B. volkomen afge
daan. Ook in Indië had hij den stelli-
gen indruk gekregen, dat het wegge
smeten geld is, om deputaties der
waarts te zenden, hetzij ter propagee
ring, hetzy ter bestrijding van de
N. S. B.
Dit laatste gebeurt thans unaniem door
de Indische pers, hetgeen niet altijd zoo is
geweest en hetgeen spr. dus met blijdschap
constateerde.
Er is geen sprake van, meende spreker,
dat de stemming van 19 April een juist
beeld geeft van den hervormingsdrang,
zooals die in het Nederlandsche volk leeft.
Dat is een tekort aan ware democratie,
want als het goed is, zal in de regeering
de scheppende kracht, die in het volk leeft,
tot uitdrukking worden gebracht en mag
deze nooit door het mechanisme van de re-
geerings-techniek gedood worden. En tot
op zekere hoogte is dit laatste naar spr.'s
oordeel inderdaad het geval.
De taak van E. D. D. is onder de hui
dige verhoudingen, zette spr. de nood
zakelijkheid uiteen, om te komen tot
de versterking van de democratische
gezindheid in alle lagen van de bevol
king en bij iedere politieke en gods
dienstige" levensopvatting.
Nadat naar aanleiding van het gespoke-
ne nog enkele opmerkingen waren ge
maakt, sloot prof. Schermerhorn omstreeks
10 uur de druk bezochte bijeenkomst.
Aan boord van de vrachtboot „Hunze
3" uit Groningen, liggende in de Wijn
haven te Rotterdam, heeft zich in den
afgeloopen nacht een ernstig geval
van kolendampvergiftiging voorgedaan,
waarvan twee Groningers het slacht
offer zijn geworden.
In de kajuit van de boot sliepen twee
personen, n.1. de stuurman F. Heininga
en de matroos M. Timmer, beiden uit Gro
ningen.
Toen het overige personeel van de
„Hunze 3" zich hedenmorgen om zes uur
aan boord begaf, misten zij den stuurman
en den matroos. Bij onderzoek bleek, dat
beiden in de kajuit ten gevolge van kolen
dampvergiftiging gestikt waren.
De Rotterdamsche politie heeft de lijken
in beslag genomen, terwijl de Groningsche
familieleden van de slachtoffers onmiddel
lijk telefonisch zyn gewaarschuwd.
VRACHTAUTO BIJ HALFWEG GESLIPT.
Bestuurder ernstig gewond.
Tengevolge van de gladheid is gistermid
dag een vrachtauto van de cacaofabriek der
firma Van Houten uit Weesp op den Haar
lemmerweg, juist op de brug te Halfweg,
komen te slippen.
De wagen sloeg over den kop en bleef
tegen het ijzeren hekwerk van de brug ge
heel vernield liggen. De bestuurder, de heer
M. Sieraad, werd uit de cabine geslingerd
en ernstig gewond.
De geneesheer Kuipers uit Halfweg, die
de eerste hulp verleende, bet het slachtoffer
naar de Mariastichting te Haarlem over
brengen. De man had o.a. eenige ribben ge
broken.
Ingediend is een wetsontwerp betref
fende het onder de wapenen blijven
van dienstpüchtigen.
Aan de Memorie van Toehchting wordt
o.m. ontleend:
De heerschende buitengewone omstandig
heden hebben aanleiding gegeven om bij
Kon. besluit van 10 April 1939 te bepalen,
dat al het personeel, bestemd voor „buiten
gewone oproeping uitwendige veiligheid",
onverwijld in werkebjken dienst wordt ge
roepen.
Ten aanzien van de hierbij betrokken
dienstpüchtigen zal ingevolge Art. 193 der
Grondwet bij de wet het onder de wapenen
blijven zooveel noodig moeten worden be
paald. Daartoe strekt het thans aangeboden
ontwerp van wet, waarin wordt bepaald, dat
de dienstplichtigen, die buitengewoon onder
de wapenen zijn geroepen, onder de wape
nen blijven zoolang de bestaande buiten
gewone omstandigheden voortduren.
Wordt de bevoegdheid geschapen, bedoeld
in het nieuwe tweede üd van Art. 32 der
Dienstpüchtwet, voorgesteld by het aanhan
gige wetsontwerp tot wijziging van die wet,
dan zal het verbüjf in werkelyken dienst
van de buitengewoon opgeroepen dienst
plichtigen wellicht mettertijd een einde
kunnen nemen, al zouden de heerschende
buitengewone omstandigheden onveranderd
voortduren.
Ingediend is een wetsontwerp houdende
regeling van de collegegelden.
Aan de memorie van toeüchting wordt
o.m. ontleend:
De wet van 7 Augustus 1933 maakte een
eind aan de regeling, dat men vrijgesteld
was van de betaling van collegegeld, nadat
dit viermaal gestort was, zoodat sedert het
in werking treden van deze wet de ver-
pbchting tot het betalen van collegegeld
doorloopt, totdat men het examen met civiel
effect met goed gevolg heeft afgelegd.
De nieuwe regeüng is evenwel gebleken
tot niet geringe bedenkingen aanleiding te
geven. Wel is waar, is de opbrengst van de
collegegelden niet onbelangrijk gestegen en
dit niettegenstaande vele studenten, ten
einde aan de financieele moeüijkheden het
hoofd te kunnen bieden, zich voor een zoo
gering mogeüjk aantal malen laten inschrij
ven, maar hier staat tegenover, dat het stre
ven om in zoo kort mogeüjken tijd af te
studeeren en zich hierbij -voor een zoo ge
ring mogelijk aantal jaren te laten inschrij
ven, het contact tusschen de studenten en
hoogleeraren, dat hier en daar toch reeds
te wenschen overüet, op-bedenkelijke wijze
heeft verminderd.
Terug naar het oude systeem.
De minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen is te rade gegaan, hoe bij
behoud van het financieele voordeel, aan de
geopperde bezwaren tegemoet kan worden
gekomen. Hij ziet den' weg hiertoe, dat
teruggekeerd wordt tot het oude systeem,
waarbij men na een aantal malen college
geld te hebben betaald van verdere betaüng
was vrijgesteld. De studenten weten dan
by den aanvang van de studie, welke maxi
mum bedrag aan collegegelden zij zullen
moeten betalen, en ouders, die voor de stu
diekosten van hun kinderen een verzekering
zullen sluiten, kunnen dit op vaste basis
doen.
De minister geeft daarom in overweging
de regeling van de collegegelden in dien
zin te wijzigen, dat men vrijgesteld wordt
van verdere betaling van collegegeld, nadat
vyf maal collegegeld is betaald. Verhooging
van het collegegeld van f 300 op 350 is dan
evenwel noodzakeüjk. Volgens berekenin
gen van het Centraal bureau voor de sta
tistiek zal de opbrengst van de collegegelden
hierdoor niet minder zyn dan bij de huidige
regeling.
In het wetsontwerp wordt tevens voorge
steld den minister dé bevoegdheid te ver-
leenen om in bijzondere gevallen toe te
staan, dat het collegegeld in twee termijnen
wordt betaald.
Ingediend is een wetsontwerp betref
fende het in werkelyken dienst houden
van dienstplichtigen.
Aan de Memorie van Toeüchting wordt
o.m. ontleend:
Krachtens Art. 32, eerste üd der Dienst
plichtwet, is by Ken. besluit van 14 April
1939 bepaald, dat de voor eerste oefening in
werkelyken dienst zijnde dienstplichtigen,
die na de dagteekening van dit besluit in
aanmerking zouden komen voor groot ver
lof, tot nader order in werkeüjken dienst
büjven. Tevens is in dat besluit bepaald, dat
dit geldt voor de groepen van dienstpüch
tigen, ten aanzien van welke de minister
van defensie bepaalt, dat ^de daarin gelegen
maatregel niet op haar zal worden toegepast.
Ofschoon Art. 193 der Grondwet spreekt
van het buitengewoon onder de wapenen
roepen van dienstpüchtigen, die niet in wer
keüjken dienst zijn, is het wenschelijk ge
acht, ook in dit geval, dat in wezen niet be
langrijk verschilt van zoodanige oproeping,
een wetsvoorstel in te dienen om het in
werkeüjken dienst houden zooveel noodig
te bepalen.
BOLDOOTFABRIEKEN BESTAAN
150 JAAR.
Minister Romme reikt onder
scheidingen uit.
Het 150-jarig bestaan is van de Boldoot-
fabrieken is gisteren herdacht in een bij
eenkomst, welke werd gehouden in de
kantoren der firma aan den Haarlemmer
weg te Amsterdam, waarby behalve het
geheele personeel ook de minister van so
ciale zaken, Romme tegenwoordig was.
Namens het geheele personeel sprak de
heer G. van der Lugt, die in een hartelijke
toespraak de directie de gelukwenschen
van het personeel aanbood en haar een
ontwerp overhandigde van een gebrand
schilderd raam, dat in het trappenhuis van
het fabrieksgebouw zal worden aangebracht
Minister Romme gaf uiting aan zijn
vreugde in de gelegenheid te zijn de geluk
wenschen van de regeering te kunnen
overbrengen aan de directie en aan allen,
die in het bedrijf werkzaam zyn.
De regeering heeft er prijs op gesteld dit
te doen om redenen van economischen en
socialen aard. Spreker herinnerde aan de
flinke ondernemingsgeest die in 1789 het
bedrijf heeft doen stichten en die zij thans
ook nog bezit. Wat opgebouwd is in 150
jaren, is de moeite waar dnog verder uit te
bouwen en uit te breiden. Aan het slot van
zijn toespraak deelde de minister mede,
dat de heer van Vlijmen, de directeur, is
benoemd tot officier in de orde van oranje
Nassau. Voorts werden door den minister
nog anderen onderscheiden.
ARBEIDSCONTRACTANTEN IN
's RIJKS DIENST.
De centrale van rijkspersoneel heeft de
aandacht van den voorzitter van den minis
terraad gevraagd voor de positie van het
personeel op arbeidscontract met een dienst
tijd van minder dan twaalf maanden. By
oproeping in werkelyken (müitairen) dienst
staan deze personen, in tegensteüing met
arbeidscontractanten met een langeren bur-
gerüjken diensttijd, plotseling zonder ver
diensten.
Gevraagd is in die gevallen een schade
loosstelling te wülen toekennen naar rato
van 1/6 van het genoten loon over het, on
middellijk vóór. de oproeping in miütairen
dienst gelegen tijdvak, dat men in burger
lijken rijksdienst op arbeidscontract heeft
doorgebracht en voorts om een wijziging
van de voor contract-personeel geldende
rechtspositie-regeling bij het georganiseerd
overleg te willen indienen.
OORLOGSZEE- EN LUCHTVAART-
VERZEKERINGSWET 1938.
Uitvoering voorschriften.
De minister van economische zaken heeft
gisteren vastgesteld de voorschriften voor
de uitvoering van de oorlogszee- en
luchtvaartverzekeringswet.
De minimum-premiën en de bijzondere
voorwaarden worden tot nadere wijziging
door den minister na overleg met de com
missie van advies en de gemachtigden der
regeering vastgesteld.
De verzekeringen zullen worden gesloten
tot ten hoogste de bedragen, welke op de
schepen tegen de gewone transportgevaren
zijn verzekerd of het laatst zijn verzekerd
geweest.
De staat behoudt zich het recht voor om
in termijnen te betalen, tegen een vergoe
ding van een rente van 4 pCt. per jaar over
het nog niet betaalde gedeelte der schade,
welke rente wordt berekend vanaf het
moment, waarop de betaüng verschuldigd is.
Nochtans zal het geheele bedrag der
schade betaald moeten zijn binnen den ter
mijn van 6 maanden na goedkeuring der
schadepapieren.
DE AMSTERDAMSCHE
RAADHUISBOUW.
B. en W. van Amsterdam hebben den
raad een nieuwe voordracht inzake den
raadhuisbouw doen toekomen. Zij zeggen,
dat de prijsvraag niet het beoogde resul
taat heeft opgeleverd. Op grond daarvan
stellen B. en W. den raad voor de prijs
vraag als geëindigd te verklaren.
B. en W. geven voorts den raad in
overweging hen te machtigen zich in
verbinding te stellen met de combinaties
vari architecten van twee ontwerpen,
waarop de jury in haar conclusie de aan
dacht vestigt, n.1. dé heeren M. Duintjer
en A. Kömter ën J. F. Berghoef en ir. J. J.
M. Vegter, ten einde te trachten, van hen
ontwerpen voor den bouw van het raad
huis te verkrijgen, waaruit zoo mogelijk
ten slotte een keuze voor het definitieve
ontwerp kan worden gedaan.
Centrale Bond van Nederl. P.T.T.-Per-
soneel. - Verschenen is het tweeaarlyksch
verslag 1937-1938 over de verrichtingen van
den Centralen Bond van Nederlandsch
Post-, Telegraaf- en Ttelefoonpersoneel (C.
B.P.T.T.) Vele acties waaronder er wa
ren, die geheel of gedeeltelijk met succes
bekroond werden worden in dit verslag
gememoreerd.
Het ledental is sterk gestegen: 1 Januari
1937 telde deze organisatie 6900, thans 7825
leden.
De stand van de financiën geeft redenen
tot voldoening; de bondsreserve bedraagt
thans 94.700.
De bond exploiteert voor zyn leden en
hun gezinnen vacantie-oorden aan het Ud-
delermeer en op Walcheren, welke in de
vacantiemaanden flink bezet zijn.
ZES verschillende persen staan altyd klaar
voor
UW DRUKWERK.
DRUKKERIJ COSTER.
ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320.
D
32)
Langzaam aan kwam juffrouw Goole by.
Meh kan niet zeggen, dat zij, toen haar
oogen .niet meer zoo traanden en Sij weer
wat van haar omgeving kon zien, Chitter-
wïck erg vriendelijk aankeek, maar met
woorden schonk zij hem toch vergiffenis.
ging zelfs zoover ging haar plichts
gevoel nog eens naar de keuken, om
nieuwe peper te héllen.
Tóen zij weg was, ging Chitterwick voor
eén open venster staan en keek den tuin
in. Na zulk een fiasco kon hij onmogelijk
iemand in de oogen kijken. Totdat de auto
in beweging kwam en men hem van het
huis uit niet meer kon zien, zei hij niets
meer. Dan deed hij zorgvuldig zijn lorgnet
•f, 'nam een schoonen zijden zakdoek uit
zijn borstzakje, wikkelde den bril er heel
voorzichtig in en legde het pakje op zijn
knie.
„Een buitengewoon succes", zei hy stra
lend tot Judy.
„Succes?" herhaalde Judy op een toon,
die eigenlijk niet beleefd was.
„En of!" verzekerde hy haar. „Misschien
was ik wat sd te doortastend, maar dat is
beter dan het tegendeel. Ik heb niet alleen
haar bril opgehad, maar ook gedaan alsof
ik haar den mijne opzette".
„Maar wat voor resultaat hebt u daar
mee bereikt?" vroeg Judy.
„Die bril van haar is poppenkast. Ge
woon glas en dat had ik verwacht. Zij laat
zich liever niet zien. Ik weet niet waarom,
maar dat zullen we wel te weten komen.
Haéir voorspiegelingen zijn valsch en daar
mee bestempelt zij zich als verdacht per
soon. En met één verdacht persoon hebben
wij zeker niet te doen, wie weet met wien
nog".
„Maar dat andere dan. Dat u haar uw
bril op wilde zetten. Wat had u dan daar
mee denken te bereiken?"
Chitterwick's gezicht vloeide over van
voldoening. „Uitstekende afdrukken van
haar duim en middelvinger op de glazen",
antwoordde hij gelukkig, want dit was nu
eens echt detectivewerk.
Judith zag hem eerbiedig aan.
Chitterwick vertelde niet, waarom hij die
afdrukken noodig had, of wat hij er zich
van voorstelde. Misschien wist hy dat zelf
nog niet goed
HOOFDSTUK IX.
Reconstructie van de misdaad.
In de eerstvolgende dagen werd het
Chitterwick steeds duidelijker, dat zijn
verblijf in Riversmead feitelijk overbodig
was. Er was niets meer te ontdekken of
na te gaan. Hij had eindelooze gesprekken
met Mouse en soms ook met Judith, doch
scheen niets verder te komen.
Hij had zijn kostbare lorgnet aan Mo-
resby op Scotland Yard opgezonden en er
een zeer voorzichtig briefje bijgedaan.
Zonder den naam van den persoon in
kwestie bekend te maken, vroeg hij of men
die met de andere vergelijken wilde; hij
gaf te verstaan dat hy er niet veel van
verwachtte, maar toch verzocht hij, om ze
te laten fotografeeren en hem een ver
grooting toe te sturen. Waarom hij niet
schreef om wie het ging, wist hij zelf niet.
Hij had waarschijnlijk niet veel vertrou
wen in zijn eigen ontdekking; droeg juf
frouw Goole den bril werkelijk om zich te
vermommen en zoo ja, kon men dan daar
uit de conclusie trekken, dat het met de
misdaad in verband stond?
Waarom hij de vergrooting wilde heb
ben, was gemakkelijk te verklaren.
Dit was toch de eerste detective-arbeid,
die Chitterwick in zijn leven gedaain had.
Of het tot iets of veel waarschijnlijker tot
niets zou leiden daargelaten; hij wilde er
een herinnering aan behouden.
Twee dagen later kreeg hij een briefje
met twee afdrukken. Moresby deelde hem
mee, dat in het misdadigers-album, geen
foto's waren, die er mee overeenkwamen.
Omdat Chitterwick niet wist, wat hij
met het tweede exemplaar moest aanvan
gen, stuurde hij het aan de Amerikaana-
sche politie, met een dergelijk briefje als
aan Moresby. Per slot was juffrouw Goole
een heelen tijd in Amerika geweest, men
kon dus nooit weten.
Eindelijk stelde Mouse voor eens een an
dere richting in te slaan. „Want wij praten
maar", zei hy tot slot, „en wij gelooven
dit en dat, maar wij komen geen stap ver
der, is het niet?"
„Noen' meest Chitterwick toegeven.
„Ik ben bang, dat u gelijk hebt. De fout
is, dat wij te weinig gegevens hebben om
uit te puzzlen. Voor menigen grooten cri
minoloog zou dat meer dan genoeg zijn,
maar wat mij betreft
„Maar wij zijn nog niet eens op de plaats
van de misdaad geweest", zei Mouse.
Chitterwick ging op dit voorstel in, hoe
wel hij er niet veel van verwachtte.
„Wy zullen geen twee steenen op elkaar
laten", zei hij energiek. „Ik geef toe, dat
ik op het oogenblik niet weet, wat wij hier
nu zouden kunnen bereiken, maar de
Franschen hebben voor gewoonte, om de
misdaad op de plek, waar die plaats vond,
te reconstrueeren, en zij hebben er zeker
goede resultaten mee gehad, anders zou
den zij die methode allang hebben opge
geven".
Ook Mouse scheen verheugd over het
vooruitzicht op bezigheid. „U bedoelt, dat
wij het maar probeeren moesten? U hebt
gelijk; op het oogenblik kan ik mij ook
niet erg goed voorstellen, wat wy er aan
zullen hebben maar schaden kan het in
geen geval".
„Dat zal het zeker niet', zei Chitterwick,
die er hoe langer hoe meer voor voelde.
„In geen geval".
„Alleen wij tweeën, nietwaar?"
„Eén om de oude dame en de ander om
den onbekende voor te stellen".
Mouse liet nooit de minste verdenking
tegen den majoor blijken. In al hun be
sprekingen hield hy de onschuld van den
majoor voor het eenige vaststaande feit.
Chitterwick werkte het voorstel uit.
„Eigenlijk vind ik, dat wy met ons drieën
moesten zijn. Het zou tijd verspillen zijn.
om een van ons voor juffrouw Sinclair te
laten optreden, maar wel vind ik, dat er
iemand moet zijn om mijn rol over te ne
men. Ik zou zelfs willen, dat wij de rollen
beurtelings moesten wisselen, want wat de
een niet ziet, valt den ander misschien op".
„Dan nemen wij dus een van de dames
„Uw zuster", zei Chitterwick zonder dra
len.
Maar Mouse schudde zeer beslist zijn
hoofd. „Neen, Agatha, vind ik niet geschikt.
Zij steekt overal den draak mee. Wij zou
den zeker niet in de juiste stemming ko
men. Aan Judy zullen wy veel meer heb
ben".
„Zou het niet te pijnlijk voor mevrouw
Sinclair zyn?" opperde Chitterwick.
„Zij zou het ons erg kwalijk nemen, als
wij het zonder haar deden", antwoordde
Mouse gedecideerd.
Zij spraken af, dat zij met de auto van
Mouse naar Londen zouden gaan en wel
zoo vroeg, dat zij om ongeveer twee uur
in Piccadilly Palace konden zijn. De kleine
tragi-comedie kon dan op precies denzelf
den tijd plaats vinden, als zich indertijd
het werkelijke drama voor de oogen van
den heer Chitterwick had afgespeeld.
„En wij doen het beste, geloof ik, dat wij
dan 's nachts in Londen blyven", zei Mou
se, „voor het geval dat er iets mocht op
duiken, dat ter plaatse moet worden afge
daan. Jammer, dat wij daar logeeren. Iü
zal dus telegrafisch ergens kamers bespre
ken".
„Als u naar Chiswick wilt komen", zei
Chitterwick beschroomd. „Mijn tante zou
er erg blij mee zijn, als zy mevrouw Sin
clair en u van dienst kon zyn".
(Wordt vervolgd).
-