Drie dagen langs onze grenzen. tweede blad vn (siot). DE KUSTVERDEDIGING. De Wereldtentoonstelling in New York. Het Nederlandsche paviljoen een der grootste. Wij hebben in onze reeks schetsen tot nu toe alleen gesproken over onze grensverdediging, maar het spreekt vanzelf, dat ook de kusten en de eilanden voortdurend bewaakt worden en dat ook daar de noodige veiligheids maatregelen getroffen zijn. Versper ringen zyn hier natuurlijk moeilijk aan te brengen, maar het strand en de ontelbare zandbanken vormen hier een sterke engoedkoope verdediging! Hoewel wij slechts een enkel punt van de kust hebben bezocht tijdens de excur sie, mogen we veilig aannemen, dat alle havens permanent bewaakt worden, en dat er geen schip binnen kan varen, of het wordt gesginaleerd en het zou indien noodig onder vuur kunnen worden ge nomen. Laten wij trachten, u een idee te geven van onze kustverdedigingen en nemen wij als voorbeeld een onzer groote badplaat sen. De breede boulevard ligt vrijwel ver laten op deze stormachtigen Zaterdagmid dag. Een enkele wandelaar heeft zich naar buiten gewaagd en trotseert den wind, die recht uit zee hem niet volle kracht tege moet komt. Een eenzame auto-bezitter rijdt langzaam over den breeden rijweg met naast zich het stuivende duin en even verder de kokende zee. Op regelmatige afstanden is de fraaie boulevard „mishan deld"; d.w.z. de straat is er over een breedte van enkele meters on een lengte van ongeveer tien meter opengebroken en half in het duin, half „in" de boulevard staan de stellingen met het geschut. Na tuurlijk bewaakt door een schildwacht, die blij zal zijn, als hij afgelost wordt, want het is allesbehalve een pretje, om nü, op dézen middag, hier een „wachie" te kloppen. Feitelijk zou de schildwacht thans over bodig zijn en waarschijnlijk zal onze man op het oogeniblik slechts één consigne hebben: het weinige publiek aan te manen door te loopen of wat ook hier en daar het geval is het er opmerkzaam op te maken, dat verder wandelen verboden is. Maar voor een vijand behoeft hij niet te vreezen, want die komt niet. Kijk maar eens naar den horizon. Er is geen schip te zien, laat staan een oor logsbodem. En waarom niet? Omdat de zeelui drom mels goed weten, dat zij zoo ver mogelijk uit de zoo gevaarlijke kust moeten blijven. De nachtbooten blijven met dit weer in open zee, de visschersbooten liggen mijlen ver uit de kust te dobberen en wagen het niet, om de haven binnen te vallen. Om de eenvoudige reden, dat ze de zeker heid hebben, te zullen stranden. De kokende branding, het schuimkoppi- ge water en de onzichtbare banken, zij zijn alle den vijand van de zeevarenden, zij De verdediging van onze kusten wordt ten zeerste vergemakkelijkt door de ontelbare zandbanken, welke voor de kusten liggen. Slechts dan, als de zee een onbe wegelijke spiegel is, zou een invaller hier troepen aan land kunnen zet ten. Is het gevaar vanuit zee dus nooit zoo groot, toch wordt de kust be waakt, toch staan ook hier de in fanterie en artillerie gereed, om een landingspoging af te slaan. vormden al te dikwijls het zeemansgraf En als trawlers buitengaats moeten blijven, dan zullen oorlogsschepen precies even ver van de kust moeten verwijderd blijven! 't Zijn tenslotte óók schepen! Waarmee we maar zeggen willen, dat bij slecht en stormachtig weer aan onze kus ten nimmer troepen zullen landen, omdat dit een onmogelijkheid is. 't Is echter niet altijd slecht weer; de zee kan ook dikwijls als een spiegel zijn. En al zijn dan de banken nog verraderlijk, de mogelijkheid, dat een vijand zou landen, is dan niet uitgesloten. Vandaar, dat langs de geheele kust overal geschutsopstellin- gen geplaatst zijn, hier misschien bestaan de uit zware mitrailleurs, daar wellicht uit artillerie. En dat onze havens extra bewaakt wor den, is natuurlijk vanzelfsprekend. Order is order! De laatste middag van de excursie zal niet verloopen, als verwacht werd. Ergens onderweg hebben wij, die in den tweeden wagen zitten, even pech en natuurlijk beteekent dat, dat de verbinding met de eerste auto verbro ken is. Nu hindert dat niet, want we weten, wat het doel der reis is. We zouden in Scheveningen nog even iets van de kustverdediging zien en dan afscheid nemen. _n dus tuffen we naar Scheveningen. Maar als we de boulevard oprijden en zelf het bordje „Verboden Toegang" pas- seeren, om een stelling te bekijken, zien we den anderen wagen niet. We doen echter, wat we steeds gedaan hebben en gaan naar het stuk geschut, dat ergens in het duin staat opgesteld. Natuurlijk tot grooten schrik van den wachtcomman dant, die plotseling een groepje burgers zonder één enkelen militair aanteekenin- gen ziet maken of wat nog veel erger is! foto's ziet maken. Onmiddellijk is hij bij ons, maar gelukkig hebben wy een majoor van den Generalen Stax in de auto zitten, in civiel weliswaar, maar voorzien van de noodige identiteitsbewijzen. En dus kunnen we ongestoord onzen gang gaan. Als we dan even later weer terug rij den, willen de fotografen met alle geweld het plaatje hebben, dat hiernevens is af gedrukt. Maar zij moeten niet alleen den schildwacht, doch ook een agent van poli tie overreden. En deze is niet te vermur wen. De majoor komt te hulp. Laat zijn bewij zen zien. Maar tevergeefs. Order is order en de agent heeft order gekregen, dat nie mand mag fotografeeren. Een kleine stoet wandelt dan naar het in de nabijheid staande hoofdbureau van politie en de zaak is in orde. Datzelfde gebeurt een kilometer verder nog eens. Ook nu is de agent niet tot an dere gedachten te brengen, maar het dreigt heelemaal mis te gaan. als de goede man ziet, hoe in de ai to een teekenaar druk bezig is te schetsen! Wat moet hij doen? Onze majoor noodigt hem uit, even mee te rijden naar het poli- tie-bureau, maar ja 't zou een oplos sing zijn, ofschoonhij mag zijn post niet verlaten. En hij moet dat schetsboek eigenlijk in beslag nemen. Het einde van 't liedje is, dat er tóch naar het bureau gereden wordt en dat de zaak in der minne geschikt wordt. En nie mand kar. het standpunt van den agent eigenlijk veroordeelen. Het einde. Zoo komt langzamerhand het einde van de excursie. De wagen, waarin kapitein Paters zit, is nog steeds niet aangekomen, zoodat de afscheidsborrel en het afscheids etentje door slechts vijftien menschen ge dronken en genuttigd wordt. En een mooie speech van een onzer collega's, weldoor dacht en een wonder van rhetoriek moet achterwege blijven.... Wij nemen allen afscheid van onzen majoor-in-civiel en dan brengen de treinen ons weldra naar verschillende oorden des lands De drie dagen zijn voorbij. Tot besluit. Lezers, wij weten natuurlijk niet, of gij al onze schetsen gelezen hebt en we weten nog minder, of wy er in ge slaagd zijn, u datgene te vertellen, wat we meenden te moeten doen. Maar als dat wel het geval is, dan moet u eenig idee gekregen heb ben over de Nederlandsche grens bewaking en over de gevechts waarden en het moreel van de troe pen, die nu al weer eenige weken hun diensten verrichten in het belang van ons land, in het belang van onze onaf hankelijkheid. Wij hebben getracht u te schetsen, welke maatregelen Defensie heeftgenomen, om op alles, zelfs op het ondenkbare, voorbe reid te zijn. Wij hebben getracht u duide lijk te maken, dat de aangebracht versper ringen en de ingerichte stellingen langs al onze grenzen, van zoodanige sterkte zijn, dat een verrassende inval is uitgesloten. Wij hebben daarnaast getracht, u een klein idee te geven over de legering der troepen, waaraan voortdurend de grootste aandacht wordt geschonken. Resumeeren wij alleen nog even, meenen wij dit te mogen zeggen: de sren. stellig even Als de zee onstuimig is, zal geen vijand het wagen, onze kust te naderen, omdat hij weet, dat een wisse dood hem wacht Toch wordt de kust van Noord tot Zuid be waakt, toch vindt men overal mitrailleur- en artillerie-opstellingen. zen zy bewaakt, dag en nacht; de gen zijn met zorg gekozen en met veel zorg gebouwd; de jongens dienen" gewekt en vervullen hun plicht met emü* en zonder morren. En de bevolking w* met hen mee, beschouwt hen niet ai lastige logees, maar als menschen, die hun burgerlijke werkkring in den steek hebben moeten laten, om hun plichten als g0ed Nederlander na te komen Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Er zyn Nederlanders geweest, die den soldaat minder enthou siast verwelkomden dan wenschelyk en menschelijk geweest zou zijn; er zijn ook militairen, die zonder animo, zelf met eenigen tegenzin hun dienst verrichten. Maar. als gezegd, het zijn hooge uitzonde ringen. Inkwartiering weigeren? Het kwam slechts in twee gevallen voor, maar., niet in het grensgebied! Daar werden Vij worden de jongens nog steeds onthaald op het lekkere „bakkie koffie" of een hartig, heidje. Door een bevolking, die het werl kelijk niet breed heeft. Maar die door en door begrijpt, dat de genomen maatrege len noodig geweest zijn. Europa kent thans weer eenigen tijd van rust. Laten wij hopen, dat die rust permanent wordt en dat spoedig weer normale tijden zullen aanbreken. Maar macht het onverhoopt zoover komen, dat Nederland moet mobiliseeren, dat het be- staan van een vrij en onafhankelijk Neder land op het spel staat, dan zult ook gij lezer, waarschijnlijk jongens ingekwartierd krijgen. Of ge zult mis schien zelf worden op geroepen. In het eerste geval zult ge moeten be denken, dat de soldaten niet bij u komen voor hun plezier, maar dat ze komen, om hun, om üw land als het moet te verdedigen. En ge zult hen daarvoor zijt gij Nederlander ontvangen zooals het hoort. In het tweede geval zult ge rekenen op een goede huisvesting, op een behoorlijk onder dak. En ge zult het krijgen, als ieder zijn plicht kent. Plicht! En naasten liefde! Die twee mogen in geen enkel woorden boek ontbreken! Alkmaar, April 1939, (I, II, III, IV, V en VI in de nummers van 25, 26, 27, 28, 29 April en 1 Mei). IV. Wat er verder te zien zal zijn. Vernuftige trucs en „thrillers". (Van onzen specialen correspondent) De Indische afdeeling van ons paviljoen is in geheel anderen geest ingericht dan de Nederlandsche afdeeling. De doorgang paai Oost-Indië is als een licht-sluis gemaakt, daar deze afdeeling uitsluitend kunstlicht ontvangt. Men heeft daartoe besloten ter- wille van het exposeeren van een grootsch diorama (te schilderen door Eland) op den aohtergrond, dat men meende alleen in een donkere zaal goed tot haar recht te kunnen laten komen. De zaal zal echter niet perma nent in duister gehuld blijven, daar dan de vele inzendingen niet te zien zouden zijn. In uitbouwen (onder balcons) worden door inlanders demonstraties gegeven van batik ken, weven enz. enz. De betimmeringen in deze zalen zijn in Indië gemaakt, van inlandsch hout en ver sierd met traditioneele motieven. Buiten het gebouw zyn reeds tulpen geplant; wij hopen dat hun een langer leven beschoren is dan de bloemenpracht in Parys om ons paviljoen! De menschenmassa's hadden daar geen erbarmen voor de bloemen en de afrasteringen bleken van geenerlei waarde. Wij willen u thans iets meedeelen over de verdere tentoonstelling, die zóó uitgebreid is, dat ons paviljoen moeite zal hebben de belangstelling van de massa te trekken. Op die massa is de geheele tentoonstelling be rekend; men denkt b.v. er 30 millioen sausijzenbroodjes te verkoopen en dan mag iedere bezoeker nog slechts een halt broodje oppeuzelen, want men rekent er stellig op dat 60 millioen menschen de entréeprijs betalen zullen. Buitenlandsche paviljoens nemen 22 plaatsen in; 15 staten van de U.S.A. hebben hun eigen gebouw, 40 staten zullen echter (gedeeltelijk in collec tief verband) exposeeren. De U.S.A.-staten zyn echter nog in de minderheid, want be halve de 22 buitenlandsche paviljoens ex poseeren nog 62 naties onder een gemeen schappelijk dak, het vaste gebouw ge naamd: „The Hall of Nations". Het hart van de expositie wordt een globe en een zuil, de globe met een diameter van 60 meter, de zuil met een hoogte van 210 meter. Uit dit hart van de tentoonstelling loopen straalsgewijs alle alleeën. De globe heeft van binnen verschillende platforms, bereik baar per electrische trap: men heeft er het gezicht op een model tuinstad van 30 meter diameter; een tuinstad voor een werkende bevolking van 250.000 zielen. Niemand leeft in de stad zelf, buitenwijken en voorsteden zijn voor de woningen, de industrie heeft de stad in haar bezit. Ingenieuze belichting laat het ochtendgloren zien, ook het einde van den dag is in de regie opgenomen, com pleet met sterren en een duizendstemmig koor van menschen, die na gedanen arbeid het lied van „morgen" zingen. Men ziet boe ren, arbeides, machinisten, ambachtslieden, mijnwekes, ingenieurs, architecten, opvoe ders, allen samen in groote groepen, allen vereenigd in hun werkvreugde; dit ideaai van de wereld van morgen is als een sche mering van den hemel voorgesteld. Een andere verbluffende tentoonstellings truc wordt een ontzaggelijke vergrooting van het menschelijk oog. Het is zoo groot, dat een aantal bezoekers tegelijk het oog kunnen binnentreden. De pupil, als lens, kijkt op een drukke avenue van de Fair, ge projecteerd op een kunstmatig netvlies. Bijziende, verziende en normale oogen kun nen door specale instelling van de lens het beeld scherp maken. Het is de vraag of de stamboek-koeien, het blauwe lint der onderscheiding waar dig, in ons paviljoen opgesteld als fotomon tage in een stamboom, indruk maken tegen over de tweemaal daagsche electrische mel- kerij van 200 bekroonde Amerikaansche koebeesten, staande op een draaischijf van reusachtige afmeting; de melk wordt on middellijk gepasteuriseerd, gekoeld en ge botteld en verkocht. Tot de „thrillers" behoort voorts nog een racketvlucht, waarbij opgewekte bewegin gen, geluid- en lichtffecten precies den in druk geven aan den beaoeker die de cabine binnengaat alsof zijn projectiel wordt afge schoten naar Mars, Saturnus of de Maan, al naar gelang hij een plaatskaartje genomen heeft. Er zal ook een apotheekkastje zyn, een beetje grooter echter dan wy gewoon lijk in de badkamer hebben hangen, want het is eventjes 6 meter hoog en 4)1 meter breed, met een spiegeltje op de deur, groot genoeg om 3000 gezichten tegelijkertijd te reflecteeren. De kijkers zien plotseling het kastje veranderen in een poppentheater, waarbij de acteurs voorstellen den strijd tegen infectieziekten. Het blind-vliegen zullen wy kunnen vol gen, zoowel de manoeuvreerde piloot als de instrueerende operateur, die de bevelen geeft. In ons paviljoen is geen plaats gegeven aan de diamantindustrie, hoewel deze toch zeer belangrijk is, omdat op de tentoonstel ling reeds een diamant-stand komt van ver bluffende afmeting. De waarde van het geëxposeerde bedraagt 5 millioen. Behalve het goud, dat de edel- steenen in den juweelenstand omgeeft, zal er ook het vloeibare goud te zien zijn, d. w. z. de petroleum. Er is een volledige toren installatie met pijpleiding voor transport. Natuurlijk ontbreken de tentoonstellings- treintjes niet; om weer iets superiatiefs te verkrijgen, zal hier de trein over bruggen en door tunnels geleid worden; ook komen er modeltreinen in miniatuur van het laat ste type. Hoewel er een complete glasfabriek in werking zal te zien zijn en meester-blazers het glas van 2500 graden in prachtige orna menten zullen omtooveren, zijn wij geens zins bevreësd, dat de prachtige inzending van Leerdam-glaswerk in ons paviljoen hierdoor in het gedrang zal komen. Interessant zal het vervaardigen van auto s aan den loopenden band zyn voor de bezoekers, die nog nooit deze vervaardi ging gezien hebben. Beter dan in de „echte" fabrieken kunnen wij hier een beeld krijgen hoe verschillende ruwe materialen tot „auto" worden. Van de buitenlanders is Engeland met het grootste paviljoen aanwezig. Dat men zich geen illusies moet maken over de vele uren, die bezoekers aan elk paviljoen willen wij den, kan men opmaken uit de reclame, die in Amerika voor de World's Fair gemaakt wordt. De slagzin is „Around the World in 80 Minutes"; dat is precies 3% minuut voor elk paviljoen, mits men de 1500 Amerikaan sche inzendingen niet meerekent (dan is een sneltreinvaart nog niet in staat om „Around the World in 80 minutes" te halen). Het is te hopen, dat de inrichters der tentoonstelling rekening hebben gehouden met het tempo, waarin men wil „zien". Tot de groote paviljoens (100.000 sq.ft.) behoo- ren Nederland, België, Frankrijk, Italië, Sovjet-Rusland. Slechts half zoo groot wor den Brazilië, Canada, Tsjecho-Slowakije Japan, Polen, Zweden, Turkije: één vierde van de afmeting van ons paviljoen worden Chili, League of Nations, Noorwegen, Por tugal, Roemenië, Zwitserland, Venezuela; de volgende landen bouwden hun paviljoen op één tiende van de grootte van ons pavil joen: Argentinië, Australië, Cuba, Dene marken, Dominica, Ecuador, Finland, Grie kenland, Haïti, Hongarije, IJsland, Irak, Libanon, Lithauen, Luxemburg, Mexico, Nieuw-Zeeland, Peru, Siam, Syrië, Joego slavië. De andere landen zullen heelemaal in het niet verdwijnen; zy worden maar een twintigste deel van ons paviljoen. Aan de afmeting zal het niet liggen als ons pavil joen geen furore maakt! Met een kolossaal bouwwerk, waar twee massieve torens en een kolonnade van 13 kolommen van gigantische afmeting de 13 staten van de Vereenigde Staten symbolisee- ren, wil het United States Federal Building domineeren over dé buitenlandsche pavi'- joens. Eén toren is de toren der wetspraak, de andere der wetgeving. Het middenmotief van den gevel is een spreekgestoelte, waar president Roosevelt de openingsspeech zal afsteken. De verschillende voorzieningen, die _d« regeering treft op het gebied van sociale zaken, internationale relaties, opvoeding» kunsten en wetenschappen, voedselvoorzie ning, industrie enz. worden tegen den ach tergrond van het gebouw getoond in den vorm van bewegende muurschilderingen» 2 V2 bij 7 y? meter. Deze voorstellingen, op linnen geschilderd, glijden langzaam in d® diepte weg. Het lijkt volgens de beschrij ving nog al poppekasterig, maar misschien val het mee. Reclame in gigantische afmetingen: men kon op deze Wereldtentoonstelling niet anders verwachten. Het 12 meter hooge kasregister, 22 nieter boven den grond naar alle zijden draaibaar opgest-ld, „registreert onmiddellijk eiken bezoeker, zoodat men te allen tijde kan zien, hoevelen er in totaal geweest zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 8