Gezinsbescherming bij luchtgevaar.
Firicmeie*! Overzicht.
ONS INDISCH HOE KJ E.
UIT HUK
NOTITIE-BOEKJE.
Een Engelsche schuftketder.
M. J. BRUSSE:
VIERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 MEI 1939.
Schuilkelder
In Engeland heeft men afgezien van het
inrichten van kelders als schuilplaatsen
tegen aanvallen uit de lucht. Om den
kelder instortingsvrij te maken moet de
afdekking door het aanbrengen van juk
ken, en binten zoodanig worden ver
zwaard, dat per vierkanten meter een druk
van 1500 tot 2000 kg. uitgeoefend kan
worden. De afdekking moet brandvrij en
brandwerend zijn en een nooduitgang moet
worden aangebracht. Het inrichten van
een kelder is kostbaar, geeft een effect
van zeer betrekkelijke waarde en heeft
een beperkte strekking omdat vele huizen
geen kelder rijk zijn.
Men stelt derhalve in Engeland als
eisch, dat de bevolking van de 12 groote
steden, voor zooveel zij niet geëvacueerd
zal worden, tijdens een bombardement uit
de lucht bescherming kan vinden in
schuilplaatsen, welke zijn: scherfvrij, in
stortingsvrij en bestand tegen luchtstooten.
X oorts stelt men als eisch, dat de schuil
plaatsen in de onmiddellijke nabijheid van
de woningen liggen, zoodat in geval van
alarm zij in korten tijd bereikt kunnen
worden.
Na uitvoerige en afdoende proefnemin
gen, waarmede vier maanden gemoeid
waren, heeft de regeering besloten tot
algemeene toepassing van een stalen
schuilplaats, gedekt met grond. Begin
Februari Van dit jaar werd de construc-
tieteekening door den minister, onder wien
de luchtbescheming ressorteert, vastge
steld. Begin Maart waren reeds 85000
schuilplaatsen uitgedeeld. Er zullen eenige
millioenen schuilplaatsen verstrekt worden.
De verstrekking geschiedt gratis aan
gezinnen, welke geen inkomstenbelasting
betalen, d.w.z. een inkomen hebben bene
den 250 pond. Overigens wordt 8 pond
vergoeding verlangd.
De schuilplaats bestaat uit verzinkt ge
golfd plaatijzer, dik 2 m.m., eenige profiel
ijzer, bouten en volgplaten.
Bij aflevering worden verstrekt een
schroefsleutel en een handleiding inzake
het aanbrengen. De afstand van den open
Interieur schuilkelder.
ingang tot den achtergevel van het huis is
2 a 4H M.
Het huis is scherf weer ten opzichte van
den open ingang. Bij een juiste keuze van
genoemden afstand in verband met de
hoogte van het huis, bestaat weinig kans,
dat de ingang versperd zal worden door
neervallend puin. De schuilplaats kan
echter verdragen, dat er van 6 M. hoogte
op neervalt een stuk metselwerk, groot 3
bij 1.5 M., dik 0.25 M.
Bovendien is in den achterwand aan
wezig een noodluik, dat onder den druk
van den grond naar binnen geopend kan
worden. De inzittenden kunnen zich aan
de achterzijde gemakkelijk uitgraven met
een schop of met de handen.
Men is dus bij de plaatsing niet te zeer
gebonden aan den voren beredeneerden
afstand tot den achtergevel van het huis.
De schuilplaats is voorts bestand tegen
luchtstooten, welke veroorzaakt worden
indien in de omgeving een bom springt.
Bij een proefneming bleek, dat de
schuilplaats niet beschadigd wordt, indien
op een afstand van 9 M. een bom van
227 kg., waarvan de punt 0.45 M. diep in
den grond steekt, tot ontploffing komt.
Indien de schuilplaats wordt ingegraven
tot een diepte van 1.2 M., is de uitkomende
grond juist voldoende om de benoodigde
gronddekking van 0.45 M. dikte aan te
brengen.
Het effect, dat de schuilplaats heeft,
houdt verband nret de diepte, van de in
graving. welke niet minder mag zijn dan
0.6 M. Dit laatste gegeven beteekerrt, dat
in onze steden het grondwater geen belet
sel is voor de toepassing.
Voor het aanbrengen van de schuilplaats
zijn geen andere gereedschappen noodig
dan een schop en een schroefsleutel. Twee
arbeiders kunnen in 5 a 6 uur tijd een
schuilplaats aanbrengen.
De schuilplaatsen behoeven niet onmid
dellijk te worden geplaatst. Zij kunnen
achter de woning worden opgelegd tot ge
vaar dreigt. Zij kunnen ook weder worden
uitgegraven en opgelegd, nadat zij zijn
schoongemaakt.
De schuilplaats is van binnen lang 2,
breed 1 37 en en hoog 1.85 M. Zij biedt
ruimte voor 8 personen en kan dus dienen
voor twee gezinnen van gemiddelde
sterkte.
Bij Je thans geldende materiaalprijzen
zijn in ons land de kosten van de levering
van de onderdeelen aan huis niet meer
dan 90.
Een achter het dienstgebouw van het
gemeentelijk bouw- en woningtoezicht,
Mauritskade 9, te Amsterdam, aangebrach
te schuilplaats werd uitgevoerd in plaat
ijzer. hetwelk 1 m.m. dik is, en niet de
vereischte golfhoogte en golflengte heeft.
Kentering in de beurss temming.
Koersverloop echter nog onzeker.
De bewapeningsuitgaven drukken op
de volkshuishoudingen. Leenings-
behoeften van Engeland en Frankrijk.
Algemeene stijging van den rente
voet. Leeningen met langen looptijd
zijn het meest in koers gedaald.
Bevredigende dividenden van scheep
vaartondernemingen. Verdere prijs
stijging op de suikermarkt. Mee
vallend dividend der Amsterdam
rubber.
Hoewel de rede van Hitier niet de zoo zeer
gewenschte ontspanning gebracht heeft en
de vrees voor verwikkelingen, speciaal met
betrekking tot het gevaarlijke Duitsch-
Poolsche vraagstuk, nog niet is geweken, is
er in den loop van de afgeloopen week toch
een zekere kentering in de stemming ter
beurze te bespeuren geweest. Volkomen
verdwenen is de terughouding weliswaar nog
niet; zij komt hoofdzakelijk tot uiting in
den nog steeds geringen omvang van den
handel en de betrekkelijk beperkte koers
verschillen, maar voorzichtig-aan worden er
hier en daar weer nieuwe engagementen op
gebouwd, waartegenover de verkoopen ver
minderd zijn.
Wat dit laatste betreft, zoo mag men wel
aannemen, dat zij, die uit vrees voor poli
tieke verwikkelingen in de naaste toekomst
hun effectenbezit van de hand hebben wil-
Ten Westen van Sumatra ligt een reeks
eilanden, waaronder vooral Nias merk
waardig is. Het meest vallen er den be
zoeker de voorwerpen op, die getuigen
van een hoog ontwikkelde „steenen-cul-
tuur". Men ziet er banken, zetels, bad
plaatsen, hooge trappen, die toegang
verleenen tot de dorpen; geheel bevloerde
dorpspleinen met steenen afvoergoten
langs de zijden enz. enz. Voor de woning
van het hoofd (te vergelijken met onzen
burgemeester) staan steenen banken, de
rustplaatsen van de schimmen der over
leden hoofden. Soms zijn het ook bewaar
plaatsen van schedels der overledenen. Op
een eilandje ten Zuiden van Nias, waar
heen indertijd bewoners van dit eiland
waren verhuisd, zag ik op een bevloerd
dorpsplein een groot vierkant van steenen
banken, waarin twee steenen zetels, uit
één stuk gekapt, bestemd voor de hoofden
wanneer er vergaderingen werden gehou
den om de dorpsbelangen te bespreken.
Die „steen-cultuur" kan men op veel
plaatsen terug vinden, o.a. heel duidelijk
op Soemba. Het schijnt, dat die cultuur er
gebracht is door een bepaald volk. Dr. A.
C. Kruyt spreekt dan ook van het „steen
houwersvolk", dat langen tijd geleden die
cultuur er gebracht zou hebben, welke
cultuur op tal van eilanden vervolgd kan
worden.
Merkwaardig zijn ook de gouden siera
den, uitingen van stand (adel) en rijkdom
(bij de gewone burgers). Het dragen dier
voorwerpen was aan bepaalde regels ge
bonden. Leuk is de snorversiering. De
ouderen onder ons herinneren zich nog wel
de „Schnurbartbinden" onzer Oostelijke
buren. De bezitter van een snor met lange
punten was er zeer trotsch op als het hem
na veel moeiten en zorgen gelukt was
op een Niasser te gelijken wat zijn manne
lijk sieraad betrof. „Es ist erreicht!" klonk
het dan. Velen kennen dit uitdrukking
nog wel.
Van de merkwaardige gouden sieraden
is heel weinig overgebleven. De menschen
ruilden ze in tegen allerlei Europeesche
prullen, toen er winkeltjes kwamen, zoo
dra ons bestuur er gevestigd werd.
len doen, hiertoe reeds in het vroegere
dreigende stadium zijn overgegaan. De markt
is, zooals men dat met een beursterm
noemt, thans vrijwel „uit-geliquideerd" en
onder deze omstandigheden kan een geringe
opleving van de kooplust reeds tot een
koersverheffing leiden. Het zou stellig
praematuur zijn, uit de lichte verbetering
der beursstemming in de afgeloopen week
af te leiden, dat wij aan den vooravond
staan van een krachtig koersherstel. Daar
voor is de politieke toekomst nog te ondoor
zichtig en zelfs wanneer deze iets helderder
mocht gaan worden, dan nog dient er reke
ning te worden gehouden met den terug
slag van de jongste gebeurtenissen op de
volkshuishouding van de verschillende
landen.
Daarbij denken wij in de eerste plaats
aan de eischen, die de geweldige militaire
uitgaven aan de volkeren stellen. In het
jongste weekoverzicht van de Rotterdamsche
Bankver. werd berekend, dat de uitgaven
voor defensie, waarin volgens het Engelsche
budget moet worden voorzien, en die 630
millioen bedragen, overeenkomen met 125
per inwoner. En reeds is dit budget als ge
volg van de invoering van den dienstplicht
niet meer voldoende. Het ontbrekende zal
vermoedelijk moeten worden gevonden door
de uitgifte van nog grootere leeningen dan
die, welke in het budget werden genoemd.
Wanneer men weet, dat het niet door in
komsten gedekte bedrag der Engelsche be
grooting, waarvoor leeningsmachtiging
wordt gevraagd, reeds ca. een tiende grooter
is dan het totaal der Nederlandsche Staats
schuld, welke per 1 Januari van dit jaar
3.221 millioen bedroeg, dan heeft men
eenig denkbeeld, om welke geweldige be-
bloesemrijden.
De bloesemrijders zooals ze in de Be
tuwe al die stadsche menschen noemen,
die in auto's en motorbussen vol, of in lange
slingers op fietsen en ploffen de wegen af-
snorren en peddelen om in den kortst mo
gelijken tijd zooveel mogelijk bloeiend
boo'gerds te zien de eerste bloesemrij
ders hebben dan veelal weer in hun jassen
en bontkragen gedoken, met pimpelneuzen,
doode vingers en tintelende voeten rillerig
verkleumd de komst van de lente geJiera'-
Want in temperatuur was 't sommige dagen
maat enkele graden verschil met toen zy
eenige maanden geleden een dergelij e -
cursie mochten hebben ondernomen, m de
hoop op 't ijsvermaak langs de_ rivieren of
over de uiterwaarden althans. En er zu
er geweest zijn, die zich op zoo n guren Zon
dag in gemoede afvroegen of er wel
heel veel verschil is tuschen de verwinter
de boomen met sneeuw en yzel in huI?
nen bij een kernige Decemberzon, en m die
store kou van de eerste Meidagen de
dichte vlokkig lichte bloesem kruinen van
de vruchtboomen onder grauwe luchten, in
£en barschen wind, - die immers even
goed nog vlagen van sneeuw en hagel mee
brOp een ochtend in 't gastvrije huis aan
den Waaldijk, waar 't op zonnige momen
ten toch al wel feestelijk klaarlicht kon
wezen in die ouderwetsche groote vier
kante kamers met de hooge ramen op den
wijden, wijden stroom, die er de glinstering
van over 't water binnen-spiegelden, wa
ren we allemaal, 't gezin met de gasten,
dicht om den haard met de vlammende
blokken gekropen. De achtervensters van 't
deftige huis zagen benedendijks uit in 't
kleine paradijsje van den tuin, waar rondom
den vijver in een vrij gelaten verwildering
een menigte van zeldzame planten en strui
ken, met botanisch inzicht vergaard, weer
uitgebot waren en tóch weer bloeiden met
heel teer blanke en ook al gloeiend bonte
bloemen. Een breede trap, omrankt van
wilden wingerd, leidde er naar dit lieve
lustoord, waar de kleine Johannes zijn spro
ken had kunnen droomen, en de bruidsbou-
quetten van de bloeiende appel- en peren
boom, in een ongerepte weelde van zoete
zomerbeloften, reikten er hoog tot voor de
ruiten van de wintersch verwarmde
huiskamer. Die grillige bloeitakken, ieder
trosje op de vleugeltjes van 't jonge blad,
zij deden denken aan Japansche houtsne
den. En ik verbeeldde mij eveA, dat zij daar
achter dat glas gestookt moesten zijn in
enorme serres. Tot ik buiten kwam op 't
bordes, waar ik die blanke schoonheid van
weer even zondoorschenen vruchtenbloei
eindeloos ver zag voortschuimen onder een
blauwe hemelkoepel, die hard en meedoo-
genloos vol stond van welhaast vrieskou. En
dit scheen zóó onwezenlijk van niet te rij
men tegenstelling, dat 't was of die bloe
sems uit de nachtvorsten gekristalliseerd
waren.
Maar nu die mildheid toch van de na
tuur. Als leek was ik waarlijk onder den in
druk van zoo'n wreedheid, van juist nu dit
koude weer, nu de boomen zoo als hunke
rend hun bloesems aan de zonnewarmte op
dragen tot een gezegend rijken oogst aan
vruchten. Maar dienzelfden dag sprak ik
met kweekers, fruitboeren, opkoopers, die
nog wel glunder waren, want verzeker
den zij rustig 't staat er| alles goed be
keken, van 't jaar nog wel aardig voor. Zij
vertelden mij al was 't nog heel vroeg in
den tijd dat 't eruit ziet of 't fruit zet
zich bevredigend. „Wij verwachten weer
veel meer kersen ook dan den vorigen
zomer. Je zult nog moeten overkomen om
te helpen ze op te eten".
Al hebben de boomgaardbezitters 't óók
wel graag anders, zij 't dan niet om 't voor
deel. Maar dit is zoo prettig, wanneer je hier
buiten uit 't overal klagende, zorgelijke
volk van de steden uit, weer eens in aan
raking komt met menschen die zoo vertrou
welijk leven met en door de natuur. Dat
hier nog de vreugde óm en bij het werk, de
toewijding tot de dagtaak bestaat, met onder
den schijn van onaandoenlijke nuchterheid,
nog vaak 'n innig gevoel voor de poëzie er
van en zoo'n groote liefde voor al wat hun
arbeid, hun trouwe zorg, mee helpt voort
brengen. Welke arbeider in de steden,
welke zakenman, hoe weinig handwerkers
en hoofdwerkers spreken er tegenwoordig
nog met genegenheid over htm vak, over
hun bestaan? en er zijn warempel ook
redenen te over om de opgewektheid bij de
kostwinning te versomberen. Maar die
wrange ontevredenheid, die angstige ge
druktheid, die hier en daar tot onverschil
ligheid leidt, 't maakt 't leven in de steden
voor velen zoo somber.
Des te verrassender, ja, soms ontroerend,
is 't dan wanneer je zoo'n landman in zyn
akkers, zoo'n fruitboer in zijn boomgaard,
wanneer je al die varenslui, en ook 't schip-
persvolk op 't klipperjacht, waar je 'n paar
uur aan boord bent over de Waal, telkens
aardige dingen hoort zeggen, tevreden en
blij gestemd, met een prettig gezicht. Ze
kunnen je zoo boeiend en zelf geboeid ver
tellen van allerlei bijzonderheden, die zij
aandachtig er mee in, hebben afgezien van
de elementen, van de getijden en wat er
allemaal verband houdt met den groei. Ja,
om 't met een zwaar woord te noemen: de
psychologie van de natuur, vaak onbewust
van dag op dag een leven lang zóó genegen
waargenomen, dat deze schatten aan on-
schoolsche primitieve kennis door ervaring
hun in hun eenvoud geleerd hebben, niet
alleen om profijt te trekken uit verrassende
toepassingen, maar ook om gelukkig te
leven in een sfeer, die hun eigen harmo
nische sfeer is geworden. En wat bestaat er
dan toch, buiten de geleerdheid van de boe
ken, niet nog een rijkdom van zelf verwor
ven persoonlijke kennis en techniek in deze
vrije vakken te water en op 't land wan
neer je in deze dagen als bloesemrijder uit
trekt langs onze groote rivieren.
Een fruitboer, die ons met recht de hon
neurs van zijn boomgaard bewees, zei 't zoo
welsprekend: „Vroeger werd zoo'n boompje
maar gepoot in een kuil met een emmer
mest. Als de Heer wil hoopten zij zal
hij nu wel groeien en gaan dragen. Maar
tegenwoordig weten we, dat een vrucht
boom opgevoed moet worden als een kind".
En net als over zijn kinderen sprak deze
ernstig vriendelijke man nu ook warm
genegen over telkens weer een anderen
boom, waarvan hij uitweidde over den aard,
het karakter, over de moeilijkheden ey al
de zorgen om hem groot en vruchtbaar te
krijgen, terwijl hij zoo vredig, als in stille
wijding, rustig en zacht met de voeten over
't gras voortwandelde, en telkens eens
stil bleef staan, en er telkens zoo'n bloeien-
den appel of perelaar, zoo'n vroege kers er
eens hartelijk van den voet tot den kruin
op aanzag, zijn naam noemde, de kwaliteit
van de vruchten prees, vertelde van zijn
leeftijd, van hoeveel hij al eens had opge
bracht.
Maar die drommelsche jongens hebben
weer overal gaten gemaakt in de heg om de
vogelnesten uit te halen. En de vogels, dat
zijn immers mijn vrienden, mijn helpers
Kijk nu eens hier hoe mooi pyramidaal ik
al die kronen heb gehouden, want de
bolkruinen, daar heb ik 't niet op. Zóó kan
de lucht en de zon er overal in komen, om
ze goed te doen en de vruchten lekker rijp
te stoven. En daar moet al wat leeft 't toch
maar van hebben
't Was in onzen rusteloozen tijd, vol ang
sten en zorgen, zóó gezegend kalmeerend
om buiten die verbijstering om te luisteren
naar dit wijze vertrouwen dat ik verlol
vraag een volgenden keer u nog wat mee
te nemen door deze bloeiende bongerds heen
en fruitboeren den uitleg te hooren geven
van wat daar voor den zomer weer zoo ge
zegend begint te gedijen. Wat dit is hun
zicht op de naaste toekomst, onverstoord
door alle gerucht over oorlog
Nadruk verboden.