DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
Zondagavond zetten we
de klok vooruit.
No. 113 Dit nummer bestaat uit vier bladen.
Zaterdag 13 Mei 1939
141e Jaargang
Het eigenaardige van de vestigingswet is, dat een kapper wel
sigaren mag verkoopen, maar dat een sigarenwinkelier
zijn klanten niet mag scheren.
Speeltuinbesturen hebben er recht op, dat de huurprijs niet
schommelt en dat zij niet door op de wip staande
raadsleden gedupeerd worden.
Nu er twee Nassau-kwartieren komen, zal men in het oudste
beter van een Oranjelaan en een Oranjeplein
kunnen spreken.
In den nacht van Zondag 14 op
Maandag 15 Mei begint de zomer-
tijd. Men zette dus morgenavond
vóór het ter ruste gaan de klok
één uur vooruit.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, grcote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij tTl HERMS. COS TER ZOON, Voordam C 9,
poetgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Er zijn de laatste jaren rondom onze bin
nenstad heel wat nieuwe woonwijken ver
schenen en het is begrijpelijk, dat het ge
meentebestuur zich niet alleen interesseert
voor het feit, dat Alkmaar zich uitbreidt,
maar ook voor de vraag hoe het zich uit
breidt.
Een van die „hoe"-kwesties is, dat er in
een bepaalde wijk een zekere eenheid van
bouw moet zijn.
En om een passend geheel te krijgen, heb
ben B. en W. tevens bepaald, dat er in een
nieuwe wijk een bepaalde verhouding moet
zjjn tusschen het aantal woonhuizen en het
aantal winkels. Verkoopt de gemeente grond
voor honderd woningen we nemen nu
maar een willekeurig getal dan zal zij b.v.
aan niet meer dan tien aanvragers toestaan
in die wijk winkelpanden te bouwen.
Zoo heeft de Raad het gewild, toen er aan
de rechterzijde van den Bergerweg ge
bouwd werd en hetzelfde systeem wordt
toegepast nu er ook aan de linkerzijde stra
ten en huizen zijn verschenen.
In een van deze straten in de Rem-
brandtstraat heeft een winkelier grond
van de gemeente gekocht om daarop, met
goedkeuring van B. en W., een sigarenwin
kel te bouwen.
Daartegen heeft niemand bezwaar ge
maakt en men had evenmin eenig bezwaar,
toen er een eindje verder grond aan een
kapper verkocht werd, die daarop natuur
lijk van plan was een kappersbedrijf te
vestigen.
Maar thans bleek, dat die kapper van
plan was het scheermes aan twee kanten te
laten snijden. Hij wilde zijn klanten niet
alleen scheren en knippen, maar ook van
een rookertje voorzien, wat, met het oog op
de in deze buurt te bouwen kazerne, nog
niet zoo slecht was bekeken.
Hij werd dus een concurrent van den
sigarenwinkelier en toen deze bedacht met
welk een vaderlijke zorg B. en W. er voor
waken, dat er hier maar een beperkt aantal
winkels zullen komen, vond hij het eigen
lijk vanzelfsprekend, dat, nu hij voor zijn
goeie geld een sigarenwinkel had mogen
bouwen, het gemeentebestuur er ook voor
had te waken, dat hij geen concurrent naast
zijn deur zou krijgen. Weshalve hij een
adres aan den Raad stuurde met het verzoek
den kapper te gelasten dat deze zich
voortaan alleen met stoppelige kinnen en
welige haardossen zou bezig houden, des
noods toe te staan, dat hij nog wat haar
water of wat scheermesjes zou verkoopen,
maar aan den handel in rookartikelen zoo
spoedig mogelijk een einde te maken.
De woordvoerder van de soc.dem., de heer
Van de Vall, vond een dergelijk verzoek
volkomen logisch.
Uit de vestigingswet blijkt reeds, dat de
regeering in het belang van den midden
stand een einde wil maken aan de omstan
digheid, dat er in een gemeente te veel ge
lijksoortige winkeliers komen, met het ge
volg, dat de concurrentie zoo groot wordt,
dat er slachtoffers moeten vallen.
En wanneer B. en W. nu al den eersten
stap op den weg van beperking van zaken
gezet hebben en er in deze buurt b.v. maar
tien winkeliers mogen zijn, dan was het
toch eigenlijk vanzelfsprekend, dat het Col
lege als logisch uitvloeisel van de vesti
gingswet, nog een stap verder moest gaan
en moest vaststellen, dat er bij die tien maar
één groentenboer, één sigarenman, één
modemagazijn enz. mocht wezen. Want wan
neer deze beperking er niet was en er b.v.
tien sigarenwinkels in twee of drie straten
zouden komen, dan zou men elkaar, on
danks alle wettelijke voorschriften, eenvou
dig dood-concurreeren, waarmee noch de
middenstand, noch de gemeente zou gebaat
zijn.
De heer Van de Vall verzocht dus het
adres van den sigarenwinkelier om prae-
advies in handen van B. en W. te stellen,
opdat deze nader zouden kunnen over
wegen wat er ten opzichte van den sigaren-
verkoopenden kapper zou moeten gebeu
ren.
De gemeente, zoo heeft wethouder Klaver
hierop geantwoord, verkoopt een winkel
pand en zal, in verband met den verkoop
van meerderen grond in deze buurt, in haar
eigen belang, rekening moeten houden met
een zekere welstandsbepaling, dat wil zeg
gen, dat zij er op moet letten, dat hier geen
zaken gevestigd worden, waarin een bedrijf
wordt uitgeoefend, dat voor de omwonenden
hinderlijk kan zijn.
De gemeente bepaalt ook het aantal der
winkelpanden, maar zij wenscht daarbij
niet verder te gaan.
Wanneer zij dus grond verkocht heeft
voor een zaak, dan interesseert het haar
niet of daarin een kruidenier, een manu-
facturier of een boekhandelaar komt te wo
nen, noch zelfs of er drie boekhandelaren
schuin tegenover elkaar komen, omdat zjj
de vraag welke bestemmng die winkelpan
den zullen krijgen niet van algemeen, maar
van particulier belang acht.
Bovendien kon zij den kapper niet meer
beletten om ook sigaren te verkoopen, om
dat deze den grond reeds gekocht had, de
toestemming had daarop een winkelpand te
bouwen en dus daar ook de vestigings
wet dit niet belet volkomen vrij was
daarin zijn klanten desverlangd ook van
rookartikelen te voorzien.
Waar trouwens nog bij kwam, dat de
adresseerende sigarenwinkelier aan zijn
zaak een wijnhandel had verbonden en hij
zelf dus al het slechte voorbeeld had gege
ven, omdat hij het daardoor „onmogelijk"
zou maken, dat hier nog een op zich zelf
staande wijnhandel werd gevestigd.
Was het dus niet mogelijk in dit geval
nog beperkende bepalingen uit te vaardi
gen en had het dus geen zin de kwestie
nog eens om prae-advies in handen van het
College te stellen evenmin gevoelden B.
en W. er iets voor, maatregelen tegen even-
tueele herhaling te nemen door in verband
hiermede de een of andere verordening vast
te stellen.
En mr. Leesberg onderstreepte deze op
vatting door er op te wijzen, dat het hier
niet in de eerste plaats ging om een ge
meentebelang, maar om een middenstands-
belang en dat men dus beter kon afwach
ten hoe de middenstandsorganisaties hier
over dachten en of er wellicht van die zijde
een verzoek tot de gemeente zou worden
gericht, waarna men dan altijd de kwestie
nog eens nader zou kunnen bekijken.
Afgescheiden van het geval uit de Rem-
brandtstraat, is de kwestie inderdaad heel
interessant en van groote beteekenis.
Het is allereerst de vraag, waarom B. en
W. op honderd woningen b.v. slechts tien
winkels willen toestaan. Uit een oogpunt
van bescherming van den middenstand ge
beurt dit o.i. niet, want er zijn veel meer
verschillende branches dan tien en men
verhindert op deze wijze diverse handelaren
om in een nieuwe wijk een bepaald soort
winkel te openen.
Ter bescherming van de consumenten is
het ook niet, want die hebben van de on
derlinge concurrentie geen last en zijn ge
baat met een zoo groot mogelijk aantal van
elkaar verschillende winkels.
Er blijft dus slechts de zorg van de ge
meente over om uit bouwkundig oogpunt
in de nieuwe wijken een zoo fraai mogelijke
verdeding van woonhuizen en winkels te
krijgen en dat sluit in, dat het de gemeente
volkomen onverschillig kan blijven wat er
in deze winkelpanden den klanten gepresen
teerd wordt.
Er is dus eigenlijk geen sprake van ge
meentelijke overheidszorg voor den midden
stand en in verband daarmede is het volko
men begrijpelijk, dat B. en W. er weinig
voor gevoelen om zich op een zeer gevaar
lijk terrein te laten dringen.
Inderdaad een zeer gevaarlijk terrein.
Immers, de strijd om de Zaterdagavond-
markt bewijst al, dat er winkeliers zijn, die
er geen bezwaar tegen hebben, dat er con
currenten in hun omgeving opduiken, om
dat het publiek, dat een bepaald artikel
wenscht daarvoor naar een bepaalde straat
of buurt zal gaan, omdat waar het volk is
ook de nering zal bloeien en men bij den
een zal koopen wat men om de een of an
dere reden liever niet van zijn buurman wil
betrekken.
Bovendien, welke winkels zou men in een
bepaalde wijk moeten toelaten en. welke
zou men tot groot ongerief van de bewo
ners moeten weren?
Wanneer men, ter wering van concurren
tie, van gemeentewege zou voorschrijven,
dat in elke zaak slechts één bepaald artikel
mag verkocht worden, dan zou de gemeente
de totstandkoming van alle warenhuizen
moeten beletten en, afgescheiden van de
vraag of dit goed of niet goed zou zijn, is
het o.i. duidelijk, dat zij zich hier wel op
een zeer gevaarlijk terrein zou begeven.
Tenslotte komt daarbij dan nog de vraag
of het de gemeente ook practisch mogelijk
zou zijn, de totstandkoming van bepaalde
zaken niet veilende onder de hinderwet
te beletten.
De gemeente is eigenaresse van den grond
en kan dus bij verkoop zekere eischen stel
len. Heeft zij grond voor een sigarenzaak
verkocht dan zou zij dus den verkoop voor
een tweede sigarenzaak in dezelfde straat
kunnen weigeren.
Maar wat belet een zich daar vestigend
manufacturier zijn zaak een volgend jaar
aan een sigarenwinkelier over te doen, zoo
dat er dan toch een sigarenzaak in dat pand
zou komen? Het wil ons voorkomen, dat de
gemeente, na verkoop van den grond, ach
tereenvolgende eigenaren niet zal kunnen
beletten daarin een zaak naar eigen keuze te
stichten en wanneer dat het geval is, is het
onbegonnen werk, dat men zich van ge
meentewege met de vaststelling der ver
schillende winkelbranches gaat bemoeien.
Wanneer zij daarmee voor de buitenwij
ken begint zal men dat straks ook in de bin
nenstad verlangen en wij vreezen, dat het
gemeentebestuur dan voor onoverzienbare
moeilijkheden zal komen.
Volgens de drankwet wordt geregeld hoe
veel „vergunningen" er in een bepaalde ge
meente mogen zijn en de vestigingswet be
lemmert nu reeds het ongelimiteerd toene
men van gelijksoortige zaken.
Wellicht zal de wetgever nog eens een
stap verder gaan en bepalen hoe deze zaken
over elke gemeente verdeeld moeten wor
den, maar men zal daarbij als men er
ooit toe overgaat op zeer groote moeilijk
heden stuiten.
Het is de groote vraag of ook de gemeente
daartoe gerechtigd is, maar afgescheiden
van deze rechtsvraag, wil het ons voorko
men, dat zij zich hiermee op een terrein zóó
vol voetangels en klemmen zou begeven,
dat het College zich wel driemaal mag be
denken alvorens met dergelijke voorstellen
in den Raad te komen.
Voor een van onze scholen niet aan den
openbaren weg ligt een speelterrein en
het bestuur van dit terrein had gevraagd
den grond weer op de oude voorwaarden
35 per jaar voor den tijd van vijf jaren
van de gemeente te mogen huren.
Daartegen hadden B. en W. geen bezwaar,
maar uit den Raad, die daarover te beslis
sen had, gingen verschillende stemmen op,
die een weinig sympathiek geluid lieten
hooren.
De heer Van de Vall was van oordeel, dat
het terrein de daar achter gelegen school
ontsierde, hij hoopte dat het daar ter plaatse
dan ook zoo spoedig mogelijk zou kunnen
verdwijnen en zou den grond, met het oog
daarop, dan ook niet langer dan voor den
tijd van één jaar willen verhuren.
En de heer Sietsma waar bleven zijn
democratische beginselen? vestigde er
nadrukkelijk de aandacht van het college
op, dat het Grondbedrijf van meening was,
dat de huur veel te laag was en dat men, nu
niet 35, maar 45 zou moeten vragen.
Wethouder Van Slingerland heeft daar
tegenover uiteen gezet, dat het speeltuin-
bestuur de meerdere huur niet zal kunnen
opbrengen, noch de kosten van verplaat
sing zal kunnen betalen en dat hij, met het
oog op dit mooie sociale werk, eigenlijk
nog het meest zou gevoelen voor de op
vatting van den heer Van der Wal (zetter
denk om de W's en de Vs) om den grond
geheel gratis af te staan als hij niet bang
was, dat Ged. Staten onze vrijwel noodlij
dende gemeente een dergelijk roayliteit niet
zouden permitteeren. Waarna wethouder
Klaver nog met de vrij overbodige mede-
deeling kwam, dat een kinderspeeltuin geen
blokkendoos is en dat je hem niet kunt ver
schuiven, nog afgescheiden van de vraag of
hij dan niet op terrein zou komen, dat de
gemeente voor haar uitbreiding misschien
nog eerder noodig zal hebben.
Wij voelen iets voor het sociale werk ven
de speeltuinvereenigingen.
De jeugd van dezen tijd leeft hoofdza
kelijk door de verkeersgevaren in geheel
andere omstandigheden dan de jeugd van
vroeger. Voetballen op straat is verboden en
wij zouden niet graag de ballen willen beta
len, die er jaarlijks tot grooten spijt van de
jeugdige eigenaars, naar het politiebureau
verhuizen.
Men kan begrijpen, dat verkeersgevaren
tot een streng optreden nopen, maar daar
tegenover blijft het een betreurenswaardig
feit, dat de jeugd van tegenwoordig vrijwel
geen terrein heeft waar zij zich eens, ge
vaarloos voor zich zelf, voor het verkeer en
voor de wandelaars, kan uitleven.
Er zijn hfer nog altijd geen gemeentelijke
speelterreinen en daarom te meer moet men
het werk waardeeren van de diverse ver-
eenigingen, die op eigen kosten grond van
de gemeente huren, er schommels en wip
planken en allerlei andere heerlijkheden op
laten bouwen en bovendien nog een hek be
talen, dat er omheen komt.
Dergelijke vereenigingen nemen geheel
vrijwillig een gemeentelijke verplichting
over, zij geven den kinderen wat deze noo
dig hebben en verminderen het verkeers
gevaar door ze van de straten te houden.
Al kan de gemeente den daarvoor be
stemden grond dan niet gratis geven, wij
gevoelen er alles voor de in den regel zwaar
belaste vereenigingsbesturen zoowel in den
huurprijs als op andere wijze zooveel moge
lijk tegemoet te komen en het verheugt ons,
dat de Raad niet naar de commissie van het
Grondbedrijf heeft geluisterd en den huur
prijs niet hooger gesteld heeft dan men tot
dusver betaald heeft.
Voor den door de gemeente uitgeloofden
prijs, tot hoofd van de Hofdijkschool te
worden benoemd, is een nek-aan-nek-race
gehouden tusschen de hoeren Mol van
Anna-Paulowna en een hoofdonderwijzer
uit Schiedam, die op de voordracht no. 1
stond. Er moest zelfs voor den tweeden
keer gestart worden, met het gevolg, dat
de heer Mol met den prijs is gaan strijken.
Blijkbaar heeft de Raad aan het bekende
versje gedacht: „zoekt toch in den vreemde
niet, wat Uw eigen streek U biedt" en vond
men het, bij een voldoende aanbod van
sollicitanten, niet noodig om een school
hoofd uit Zuidholland te benoemen, nog af
gescheiden van de omstandigheid, dat de
vele geheelonthouders in onzen Raad meer
malen gedemonstreerd hebben dat zij een
principieelen afkeer hebben van alles wat
uit Schiedam komt.
Vanzelfsprekend heeft de heer Raat de
steunpilaar van den katholieken midden
stand zich bij de voorgestelde verbou
wing van het administratiekantoor der
Lichtbedrijven, in welgekozen bewoordin
gen gekant tegen het maken van een de
monstratiezaal aangezien hij vreesde, dat de
gemeente daarin allerlei gastoestellen zou
demonstreeren en verkoopen en den mid
denstand daardoor op unfaire wijze zou be-
concurreeren.
De combinatie middenstand en gas heeft,
wonderlijk genoeg, den heer Stoutjesdijk
onbewogen gelaten, maar de heer Raat
kreeg van wethouder Bonsema de perti
nente verzekering, dat de gemeente alleen
zal demonstreeren hoe goed of het is en de
vraag hoe goedkoop of het is, uitsluitend
door den middenstand zal laten beantwoor
den.
Op het terrein van „Nooit Gedacht" lig
gen negen straten, althans op de teekening.
In werkelijkheid liggen er drie of vier al
zijn er dan ook nog geen huizen te beken
nen.
Waaruit de haast voortsproot deze toe
komstige straten nu al namen te geven, is
niet heelemaal duidelijk, maar B .en W.
hadden voor zichzelf al een verlanglijstje
opgemaakt al begrepen zij uit ondervin
ding wel, dat de Raad dat toch niet onge
wijzigd zou accepteeren en besloten aan
deze straten de namen van diverse leden
van het Nassauhuis te verbinden.
Men wilde een passende aansluiting op de
Willem de Zwijgerlaan en de Juliana van
Stolberglaan en wanneer B. en W. niet om
advies bij den gemeentearchivaris zijn ge
weest, moeten zij ijverig in hun oude school
boeken hebben gebladerd om een zoo
prachtige collectie namen bij elkaar te
krijgen als er thans aan den raad gepre
senteerd werd.
Daar waren Maurits, Anna van Buren en
Anna van Saksen, daar was Frederik Hen
drik en daar waren Charlotte de Bourbon
en Louise de Colygny. En last not least
waren er drie graven van Nassau, Lode-
wijk, Adolf en Jan en als niet alleen hun
namen, maar zooals hier gebruikelijk is
ook hun daden op onze straatbordjes
zullen verschijnen, mogen er voor deze wijk
wel naamplaten van buitengewone afmetin
gen besteld worden.
Het is een goed volk, dat zijn groote
vrouwen en mannen eert en het teekent de
onvolprezen mentaliteit van onzen raad, dat
er zich uit geen enkele politieke groep een
stem tegen deze vereering van het Nassau
huis heeft verheven.
Maaren dat bedacht de heer Van de
Vall zeer terecht men kam ook te veel van
het goede krijgen en drie Nassau-straten in
eikaars onmiddellijke nabijheid zou ver
warring kunnen geven, temeer daar het
groote publiek de voornamen gewoonlijk
weglaat en dus geen onderscheid tusschen
Lodewyk, Adolf en Jan zou maken.
Daarbij komt, dat we in onze aan Oranje
verknochte stad ook al een Nassaulaan en
een Nassauplein hebben welker namen
de heer de Groot wel naar de nieuwe wijk
zou willen overbrengen en men vreesde
dus zeer terecht een algemeene Nassauver-
warring en voor niet-ingewijden een hope
loos gezoek naar goede adressen in ver
keerde straten, met het gevolg, dat B. en W.
ook iets voor de moeilijkheden begonnen te
voelen.
Het noemen van alleen de voornamen
bleek ook al op hinderpalen te stuiten en
we kunnen ons voorstellen, dat er stadge-
nooten zijn, die er principieele bezwaren
tegen hebben in dezen tijd in een Adolf-
straat te moeten wonen. Maar de burge
meester vond een practischen uitweg waar
door alle misverstanden en persoonsverwis
selingen voorkomen konden worden, daar
men eenvoudig van Graaf Lodewijk,, Graaf
Adolf en Graaf Jan zal kunnen spreken,
wat bovendien nog het voordeel heeft, dat
het een belangrijke besparing op de naam
bordjes zal geven.
Tot aller voldoening was mej. Nierop, wier
gezondheid de laatste maanden veel te wen-
schen heeft gelaten, in deze raadszitting
weer aanwezig.
Deze vrouwelijke Edelachtbare de
jongste die hier ooit aan de tafel der vroed
schap heeft gezeten had van den burge
meester namens den raad een woord van
hartelüken gelukwensch in ontvangst te
nemen, dat weldra gevolgd werd door een
stoffelijk blijk van waardeering in den
vorm van een fraaie bouquet rozen, een per
soonlijke attentie van den voorzitter, waar
voor de gehuldigde met enkele vriendelijke
woorden haar diepgevoelden dank betuigde.
-