wacht niet tot strax
nu een
12.000 vrouwen betoogen voor
den vrede.
L [1% IA WlAcldktvk XMfiJiWïéut
lü!
X <?eW SUNLICHT ZEEP
E AMATEUR
DETECTIVE
„Waar de wegen des rechts
eindigen begint de
oorlog".
yêuUki inacJi^naLwiklijk int iujtj, ik
de üfcj aKeea tnet ^unliykd
i
Vreeselijke aanrijding te
Lonneker.
Beschonken chauffeur maakt vier
slachtoffers.
Werkloosheid 24 tot
29 April 1939, n
JmMeton
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
TWEEDE BLAD
Woensdagmiddag is te Rotterdam de
jaarlijksche Vrouwen Vredesgang, een
betooging voor den vrede, georgani
seerd door verschillende samenwer
kende vrouwenorganisaties, waaraan
ditmaal ruim 12.000 vrouwen hebben
deelgenomen.
Alle deelnemende vrouwen droegen
een witte vredesbloem in het knoopsgat
en in den stoet werden een veertigtal
witte doeken meegedragen, alle met
slechts één enkel woord: „Vrede".
Om half drie stelde de stoet zich in be
weging. In ordelijke rijen trok zij zwijgend
door het Oosten van Rotterdam, en er ging
een diepe indruk uit van dezé duizenden
zwijgende vrouwen, die ernstig en door
drongen van de beteeken is van datgene,
waarvoor zij betoogden, in dichte gelederen
langzaam door de tsraten trokken.
De stoet was ongeveer twee kilometer
lang.
De betooging vond haar eindpunt op het
sportterrein Woudestein waar, toen alle
deelneemsters zich daar verzameld hadden,
een korte sluitingsbijeenkomst werd ge
houden.
Een der leden van het Centraal Comité,
mevr. A. Trompde Jong uit Zandvoort
voerde het woord. Zij zeide o.m.: „Er zijn
opdrachten, waaraan een mensch gehoor
zamen moet.
Het is moeilijk de vredesgedachte te dragen
door veel storm en tegenwind, op een
wereld, die gewapend en geheel of gedeel
telijk gemobiliseerd is.
Wie in onze dagen de vredesgedachte nog
bewaart, doet dit niet meer op grond van
een oppervlakkig, wereldvreemd idealisme,
maar op den beganen grond. Maar zoolang
we niet overtuigd zijn, dat het dien weg
uit zou moeten gaan, blijven we het woord
vrede uitheffen boven alle gewoel en ver
warring en dreigende vernietiging. Hier
ligt een vrouwentaak, om in hoop tegen
hoop te blijven gelooven, dat de macht van
den vrede sterker en edeler is dan de af
brekende krachten. Want vrede is niet te
denken zonder de opwaartsche en bouwende
krachten. Daarop wachten de volkeren der
aarde.
In aansluiting hierop werd het lied „De
volk'ren der aarde" door alle deelneemsters
gezongen, en deed mej. dr. M. A. T!fel
voorlezing van een aantal der uit het bui
tenland ontvangen adhaesiebetuigingen.
Namens vrouwen uit Engeland, Vlaande
ren en Zwitserland werd een kort begroe
tingswoord gesproken, waarop samenzang
van het lied „De vrouwen, ze trekken te
velde" volgde.
Wijzend op een uitspraak van Hugo de
Groot, die het terrein versierde „waar de
wegen des rechts eindigen, begint de oorlog",
betoogde spr., hoe daar waar de orde ein
digt, de chaos begint.
Deputaties naar den Haag.
Voor dat de slotbijeenkomst begon, had
den op den Oostzeedijk twee deputaties den
stoet verlaten om zich per auto naar
's-Gravenhage te begeven, om te worden
ontvangen door den president van het Per
manente Hof van Internationale Justitie,
terwijl de tweede deputatie een adres, be
stemd voor den minister van buitenlandsche
zaken, zou gaan afgeven aan het departe
ment van buitenlandsche zaken. De inhoud
van dit adres is tevens ter kennis gebracht
van de koningin en prinses Juliana.
De uit acht dames bestaande deputatie
naar het Permanente Hof van Internationale
Justitie werd ir het Vredespaleis ontvangen
door den presiden. van het Hof, den heer
Guerrero. Mevr. C. RamondtHirschmann
hield een toespraak tot den president van
het hof, waarin zij uiting gaf aan den Vasten
wil der vrouwen om ondanks de ontmoedi
ging, de angst en de wanhoop, die in de
wereld heerschen, te blijven strijden voor
vrede en gerechtigheid. Tot den president,
als vertegenwoordiger van de hoogste inter
nationale rechts-organisatie, sprak zij na
mens millioenen vrouwen de overtuiging
uit., dat de dag zal komen, dat geschillen
tusschen verkeren opgelost zullen worden
met andere middelen dan met geweld.
De president antwoordde, dat hij er vast
van was overtuigd, dat een oorlog nog kan
worden afgewend en dat eenmaal de wereld
heheerscht zal worden door recht en recht
vaardigheid.
De deputatie naar de fegeering stond on
der leiding van mej. mr. P. A. Ketel uit
Utrecht. Zij overhandigde met een toespraak
den minister van buitenlandsche zaken een
adres van den volgenden inhoud:
„Diep verontrust over de dreiging van een
nieuwen wereldoorlog, over de schendingen
van het volkenrecht, die opnieuw hebben
plaats gehad, vast overtuigd, dat de bewa
peningswedloop naar den ondergang moet
voeren, dat de volkeren den oorlog niet wil
len, zooals in het afgeloooen jaar duidelijk
is gebleken, doen de duizenden vrouwen,
die op 17 Mei 193? onnieuw zwijgend van
haar vredeswil, een dringend beroep op het
geweten der menschheid en verzoeken zij U
met den grootsten aandrang, onverwijld
stappen te doen tot het bijeenroepen van
een wereldconferentie, waar getracht zal
worden de problemen, die de wereld ver-
deelen, op te lossen zonder geweld en een
begin te maken met een geleidelijke inter
nationale ontwapening.
Zij smeeken u alles te doen, wat in uw
macht is, om de beschaving, die op het spel
staat, te redden".
In Frankrijk, België, Noorwegen en
Zwitserland worden adressen met gelijke
strekking aan de regeering aangeboden door
vrouwengroepen daar te lande. Minister
Patijn beantwoordde met een kort woord
d* toespraak van mej. Ketel. Hij wees erop,
dat een klein land als het onze geen oorlog
kan voorkomen.
Een derde deputatie werd later in den
middag ten stadhuize van Rotterdam door
het gemeentebestuur ontvangen.
Alvorens zich naar het stadhuis te be
geven, legde deze deputatie bloemen neer
bij het standbeeld van den grooten Rotter-
damschen pacifist Erasmus.
Burgemeester Oud voerde het woord. Hij
sprak er zijn vreugde over uit, dat de
Vrouwen Vredesgang dit jaar te Rotterdam
was gehouden.
Adhaesiebetuigingen.
De weerklank in het buitenland blijkt uit
de binnengekomen adhaesiebetuigingen. Er
waren er van vredesorganisaties uit België,
Bulgarije, Engeland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Hongarije, Indië, Italië, Noor
wegen, Oostenrijk, Polen, Schotland, Ver.
Staten, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland
X
X:
■:ïi
EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
4.107-0*19*
eu Ned. Oost-Indië. In den stoet liepen mee
een vertegenwoordigsters van den Inter
nationalen Vrouwenraad en afgevaardigden
van Engelsche, Vlaamsche en Zwitsersche
vrouwen.
Gisteravond omstreeks half zeven
is op den rijksweg Oldenzaal
Enschedé in het dorp Lonneker een
vreeselijk. ongeluk gebeurd. Een per
sonenauto, waarvan de bestuurder
onder invloed van sterken drank ver
keerde, is van den weg afgeweken en
ingereden op een wielrijder en twee
wandelende meisjes, terwijl ook een
kinderwagen, waarin zich een baby
bevond, werd getroffen. De wiel
rijder, de ongeveer 35-jarige heer
Moddejonge, het twaalfjarige meisje
Smink en de zuigeling werden op
slag gedood. Het veertienjarige meis
je Smit werd zeer ernstig gewond.
De bestuurder van de auto, een
zekere S. uit Enschedé, chauffeur
van beroep, werd door de politie
gearresteerd. Alle slachtoffers zijn
afkomstig uit Lonneker.
Nadat geneeskundige hulp was ver
leend, is het zwaar gewonde meisje in
zorgwekkenden toestand naar het zieken
huis Ziekenzorg te Enschedé getrans
porteerd, waar vannacht de dood is
gevolgd.
Het stóffelijk overschot van den heer
M. is overgebracht naar het r.k. zieken
huis te Enschedé, terwijl de lijken van
de kinderen naar Ziekenzorg zijn ver
voerd. De verslagenheid in Lonneker is,
zooals vanzelf spreekt, zeer groot.
Het onderzoek is In handen van den
commissaris van politie te Enschedé, die
spoedig op de plaats van het ongeluk
aanwezig was. Ook de substituut-officier
van justitie uit Almelo heeft persoonlijk
een onderzoek naar het gebeurde inge
steld.
De toedracht.
Uit het onderzoek is reeds gebleken, dat
de bestuurder van de auto, de 34-jarige
chauffeur C. S„ die bij een expeditiefirma
te Enschedé in dienst is, reeds vroeg in
den middag in aangeschoten toestand in
de stad is gezien. In een café maakte hij
kennis met een ingezetene van Winters
wijk. Er werden verschillende rondjes
gegeven, waarna werd overeengekomen,
dat S. de auto eenigen tijd zou mogen
leenen. Hij nam twee andere personen
mee naar Oldenzaal, waarna hij op den
terugweg tegen zeven uur het dorp Lon
neker passeerde. Getuigen hebben aan
de politie verklaard, dat de auto hen even
vóór het dorp Lonneker in razende vaart
men zegt van 120 K,M. was voorbij
gereden. De wagen .slingerde over den
weg. In de bocht bij het dorp Lonneker
reed de auto reeds over het fietspad en
daarna over een rechts van dat pad lig
gend verhard gedeelte. De 14-jarige
Stientje Smit, die in.de omgeving woont,
reed met een kinderwageh, waarin zich
haar broertje van een half jaar, Willem
Jan, bevond. De kinderwagen werd ver
pletterd en de kleine op slag gedood. Het
meisje is in hopeloozen toestand naar het
ziekenhuis Ziekenzorg" vervoerd. Onge
veer vijftien meter vóór den kinderwagen
liep de 12-jarige Annegje Smink, op nog
geen honderd meter afstand van de
ouderlijke woning. Dit meisje werd door
de auto gegrepen en op slag gedood.
Weer vijftien meter verder fietste het
echtpaar Moddejonge uit Enschedé. De
man, de 32-jarige A. Moddejonge, ai'bei-
der op een melkfabriek, werd eveneens
onmiddellijk gedood.
Een eindje verder, vlak bij de woning
van den rijksveldwachter Smit. heeft de
autobestuurder stilgehouden. Toen de
veldwachter ter plaatse kwam, stond de
man, die beschonken bleek te zijn, midden
tusschen het publiek. Hij werd naar het
politiebureau te Enschedé overgebracht,
waar hij is ingesloten. In verband met
zijn toestand kon hij nog niet gehoord
worden.
Dr. Hulst uit Leiden zal vandaag de
sectie op de stoffelijke resten der slacht-
offei's verrichten.
EEN WOESTE AUTORIJDER.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag
heeft J. T. S., eer. 47-jarige koopman te
Overschie, op den Gcudschesingel te Rotter
dam zeer roekeloos met zijn auto gereden.
Toen hij van den Goudscheweg den Goud-
schesingel wilde oprijden, ging hij met de
voorwielen over een vluchtheuvel met het
gevolg, dat een verkeerszuil omver werd
gereden. Twee surveilleerende agenten van
politie zagen dat en wilden den automobi
list aanhouden.
S. gaf evenwel vol gas, zóodat een der
agenten opzij moest springen, om niet te
worden aangereden. De tweede agent zag
kans op de treeplank te springen en klemde
zich vast. De man in de auto begon nu van
links naar rechts slingerend in snelle vaart
den Goudschesingel af te rijden. De auto
scheerde rakelings langs de daar staande
boomen, die hij ernstig beschadigde en ten
slotte wilde hy rakeling langs een mast van
de electrische straatverlichting rijden, ken
nelijk met de bedoeling den agent tusschen
zijn wagen en den mast te verpletteren. De
agent spreng echter tijdig van de auto af
en werd een eindweegs meegesleurd. Hij
kreeg echter geen letsel. De automobilist
reed even verder tegen een'accumulatoren
huisje, dat beschadigd werd. De auto echter
werd hier in den wilden rit gestopt.
Toen kon men den woesteling arresteeren,
hij werd op het hoofdbureau van politie in
gesloten als verdacht van poging tot dood
slag. Later is de man naar het huis van be
waring overgebracht.
WIELRIJDER NA AANRIJDING
OVERLEDEN.
Vanmiddag is de wielrijder op 't Veld op
den weg van Roermond naar Melick, ter
hoogte van Huize Schöndeln bij het over
steken door een vrachtauto van de Lim-
burgsche tramweg-maatschappij gegrepen
en zeer ernstig gewond. Kort na het onge
luk is de man ter plaatse overleden.
KINDERLIJKJE GEVONDEN.
De daders van den gewelddadigen
dood bekennen.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag
heeft de politie te Nieuwerkerk aan den
IJsel op het erf van een woning in den Zuid-
plaspolder onder die gemeente een kinder
lijkje opgegraven, dat reeds eenige weken
in den grond moet hebben gelegen. De poli
tie heeft het lijkje in beslag genomen en
ter schouwing naar Rotterdam overge
bracht.
Een 37-jarige chauffeur, woonachtig te
Waddinxveen, die sedert jaren relaties on
derhoudt met eer. 36-jarige ongehuwde
vrouw uit Nieuwerkerk aan den IJsel, is op
vermoeden het misdrijf te hebben gepleegd,
aangehouden. De man zal ter beschikking
van den officier van justitie te Rotterdam
worden gesteld.
De ongehuwde moeder is, na verhoord te
zijn, voorloopig op vrije voeten gesteld. De
burgemeester van Nieuwerkerk aan den
IJsel heeft beiden aan een scherp verhoor
onderworpen, waarbij zij hun snoode daad
hebben bekend.
TWEE JONGENS VERMIST.
Met een bootje het IJselmeer
opgevaren.
Dondei-dagavond omstreeks elf uur
kwam bij de politie te Amsterdam bericht,
dat twee Baarnsche jongelui, die dien dag
met een sloep, voorzien van aanhang-
motor, het IJselmeer waren opgevaren,
nog steeds niet waren teruggekeerd.
Onmiddellijk vertrok de politieboot om
nasporingen naar de beide knapen te
doen. Tot ongeveer drie uur in den nacht
heeft het onderzoek geduurd. De politie
boot zocht de geheele omgeving tot Hui
zen af, doch met mocht niet gelukken een
spoor van de jongens te ontdekken.
Op 29 April 1939
der openbare arbeidsbemiddeli^ °fgan«r
schreven 322.429 werkzoekenden r,»"1*-
mannen en 16.461 vrouwen! 5-9«3
waren 240.038 (228.433 mannen ervïr
vrouwen) werkloos en waren
sonen door overheidshulp teweri, Per-
bij cultuur-technische en adm tel4
daarmede gelijkgestelde werken"18^11®*
baar waren er dus 16.292 per ®Hik-
werkzoekende ingeschreven, dieS°"en ïls
vrye bedrijf werkten, doch ana
zochten. er
Werk]ooshcidsver»»v
In de week 24 t/m. 29 April I930
bij gesubsidieerde vereeniginsen War*n
werkloozenkas aangesloten 583 8 Sn m?t
sonen, waaronder 76.488 landarhou pet-
Van de 507.362 verzekerden H*'
landarbeiders was het werklooshp^
centage 20.1 (vorige verslagweek 3 r*
8 April 1939, was dit percentage 21 üx*
In de overeenkomstige verslagwe»v 3
April was het werkloosheidsperclr,,^11
voor alle verzekerden in de laatste e
als volgt (tusschen haakjes zijn ver^
de percentages, indien de landarbeid
buiten beschouwing worden eelattmi. s
1932 23.6 (24 0)
1933 26.1 (26.9)
1934 23.5 (25.3
1935 27.2 (29.9)
1936 29.6 (32 1)
1937 24.1 (26.0
1938 23.3 (24 7)
1939 1 9.2 20.1)
Werkloosheids- ondersteunh.»
Van de 240.038 ingeschreven werkloo»
ontvingen in de week 24 t/m. 29 April 1930
ondersteuning ingevolge de rijkssteunr*
geling 125.500 kostwinners, kostganger*
en alleenwonewden, d.i. 41.270 minder da
in de overeenkomstige verslagweek v=ü
1938. an
Tewerkstelling door overheidshuln
Op 29 April 1939 waren direct tewerk-
gesteld
a. bij cultuur-technische en adminis
tratief daarmede gelijkgestelde werken
66.000 personen;
b. bij werkfonds-werken 3000 personen
Tezamen 69000 personen.
Het aantal is ongeveer 19.00 hooger
dan in de overeenkomstige verslagweek
van 1938.
Aangenomen, dat bij de werken van
groep a de directe tewerkstelling per man
medebrengt een tewerkstelling in het vrije
bedrijf van 0.4 man en bij de werken van
groep b van 1.8 man, was in totaal door
overheidshulp tewergesteld ruim 100,000
man.
BLIKSEM INGESLAGEN.
Groote vernieling aangericht; een
gewonde.
Woensdagavond is tijdens een onweeribui
de bliksem geslagen in de arbeiderswoning
van G. J. Billis te Wezep Veluwe). -»
In een ommezien stond het huis in lichter
laaie. De vrouw en drie kinderen van den
bewoner zagen kans zich tijdig in veiligheid
te stellen, doch de man zelf werd onder het
vallend puin bedolven. Met moeite slaag
den de buren er in het slachtoffer te bevrij
den. S. was ernstig aan den schouder én
een der armen gewond. Het huis brandde
geheel af.
Een houten zomerhuisje, dat ongeveer
veertig meter van het afgebrande woonhuis
lag, werd door den luchtdruk geheel ver
nield, terwijl van een der ramen van een op
eenigen afstand staande woning alle ruiten
barstten.
De motorspuit van Oldebroek kon bij aan
komst niets meer uitrichten, daar het huis
reeds was afgebrand.
HET
wmmmmmm»
UK. 21-041 »o
D
46)
„Ik geloof niet, dat het onmogelijk is",
hield Chitterwick overtuigd vol. „U kunt
er van op aan, dat ik heel wat over dit
punt heb nagedacht en hoe meer ik alles
overweeg, des te gemakkelijker vind ik,
dat het plan uit te voeren was Ga maar
eens even na. De schuldige hoefde heele-
maal niet met de andere kellnerinnen in
aanraking te komen. Het geval is vanzelf
sprekend van te voren bestudeerd en er
is natuurlijk voor gezorgd, dat zij niet
langer dan een paar minuten in de, laten
we zeggen, gevaarlijke zone behoefde te
blyven. Ongetwijfeld hield zij zich vooraf
ergens verborgen, totdat de man de hall
uitkwam en haar mededeelde, dat alles in
orde was, en daarna was haar heele taak,
om een glas op een dienblad naar binnen
te brengen en wie zou haar dit beletten
het bij juffrouw Sinclair neer te zetten
en af te wachten tot zij de noodige hoeveel
heid opgedronken had, en dat was eigen
lijk het eenige gevaarlijke moment het
weer weg te nemen en meteen het fleschje
dat zij bij zich had, in de hand te stoppen,
en er vandoor te gaan. Tamelijk eenvoudig
dus. In een kleinere zaak zou het veel moei
lijker geweest zijn, maar in de hall van
Piccadilly Palace zijn zooveel diensters, dat
zij elkaar allen nauwelijks van gezicht on
derscheiden kunnen. lederen dag doemen
er nieuwe gezichten op. Zij moesten natuur
lijk een oogenblik afwachten, dat de juf
frouw, die in dit rayon bediende, even naar
het buffet was. Ook dat kan geen bezwaar
opleveren. Zij hoefde alleen maar met haar
dienblad te loopen alsof zij het erg druk
had en niemand zou op haar letten. Het
lijkfr mij, dat dit plan juist zoo geniaal is.
Natuurlijk ga ik bij verschillende dingen
van veronderstellingen uit, b.v. dat de man
op een of andere manier zorgde voor de li
keur en dat hij er zeker van was, dat juf
frouw Sinclair die drinken zou en dat de
hoeveelheid vergif die er in was, voldoen
de zou zijn, om by het kleinste slokje al
doodelijk te werken. Ik zie verder geen
hindernissen. Het fleschje moest zij by de
kurk vasthouden om geen vingerafdrukken
na te laten. Zij kon onopvallend dicht bij
juffrouw Sinclair komen door net te doen
of zij iets opraapte. Ik ben er van over
tuigd, dat de moord op die manier begaan
is". Chitterwick was door zijn ijver rood
geworden als een kalkoensche haan.
„Ik ben het heelemaal met u eens", zei
Mouse ernstig. „Ik geloof, mijnheer Chit
terwick, dat u alles uitgeknobbeld hebt.
Mijn hemel, hoe zullen wij u kunnen dan
ken, als de strijd gestreden is".
Judith had echter nog bezwaren.
„Maar hoe kon ze zich verk'.eeden, mijn
heer Chitterwick? Dat kon zij toch niet in
de garderobe doen en het zou veel te ge
vaarlijk zijn om kant en klaar in het hotel
aan te komen. Ik vrees dat ik van een
vrouwelijk standpunt bezien, nog tal van
bezwaren heb, die u niet zullen zijn opge
vallen".
„Ook daar heb ik aan gedacht", zei Chit
terwick. „Hoogst waarschijnlijk had zij een
kamer in het hotel besproken. Zij kon zich
daar dan rustig verkleeden en wachten tot
de man kwam zeggen, dat de weg vrij was
en hij kon daar ook de vergiftigde likeur
klaar maken. Volgens mijn meening biedt
die maatregel zooveel voordeelen, dat ik
dit gerust mag aannemen".
„Ik hoop, dat het zoo gegaan is", zei
Mouse. „Dan, zou men ze immers kunnen
opsporen en identificeeren".
„Ja", gaf Chitterwick weifelend toe. „Dat
had ik ook gedacht en ik ben dan ook be
gonnen het vreemdelingenboek daarop na
te slaan. Maar Piccadilly Palace is een heel
groot hotel met over de duizend kamers,
die iederen dag bezet zijn. En op den be-
wusten dag waren er ongeveer tweehon
derd eenpersoons kamers door dames in
gebruik. En om daar nu de goede uit te ha
len, dat gaat, geloof ik, boven de kracht
van een amateur-detective".
„Ach", zei Mouse.
„We moeten op een andere manier haar
identiteit zien vast te stellen, b.v. door haar
relatie met den moordenaar".
„Als we dan tenminste eerst weten, wie
de moordenaar is", merkte Judith droogjes
op.
„Ja, dat spreekt", zei Chitterwick, een
beetje schuldbewust. „Natuurlijk pas als
we dat weten".
„En dan moeten we ook nog uitmaken
of er ooit wel een geweest is" voegde Ju
dith, die er altijd nog sceptisch tegenover
stond, er aan toe. „Zooals ik u ai eerder zei,
mijnheer Chitterwick, uw theorie is geniaal
maar ik zie nog geen kans om de juistheid
ervan te bewijzen".
„Neen, dat niet; maar ziet li, er is iets
dat als bewijs gelden kan".
„Wat dan?" vroeg Judith levendig. „Wat
dan?"
„Nu, eigenlijk is het ook maar een nega
tief bewijs en het zou ook wel toeval kun
nen zijn, maar ik zal u vertellen, wat er
gebeurde. De juffrouw, die mij aan de te
lefoon riep, sprak mij in de vestibule nog
even aan, om te vragen, of ik gesproken
had. Dat is natuurlijk heel gewoon. Toen
ik haar antwoordde, dat het blijkbaar een
vergissing moest zijn, vroeg zij of ik dan
niet de mijnheer van No. 473 was. Toen ik
dit ontkende, zei ze, dat ik dan als twee
druppels water op dien mijnheer van No.
473 geleek. En dat is", verontschuldigde
Chitterwick zich, „werkelijk het eenige be
wijs, dat ik aanvoeren kan".
De beide anderen zagen hem niet begrij
pend aan.
„Ik weet niet goed, wat u bedoelt", zei
Mouse.
Chitterwick zette een hooge borst op.
„O, neem mij niet kwalijk. Natuurlijk.Dat
heb ik u nog niet gezegd, is het niet. Weet
u, ik zocht in het gastenboek no. 473 na en
kwam te weten, dat die mijnheer geen sik
kepit op mij leek. Ik moest er een reis naar
Ashton-on-Lyne voor maken, om my daar
van te overtuigen", zei Chitterwick.
„O", zei Mouse, „ik geloof dat ik er
achter ben. U bedoelt dat zy de medeplich
tige is?"
„Als er tenminste een was, ja", stemde
Chitterwick toe, terwijl hij 'n schuchteren
blik in de richting van Judith wierp.
„Maar ik snap er altijd nog niets van".
zei Judith „ik ben misschien niet zoo bij,
maar waarom zou die geheimzinnige juf"
frouw u dan moedwillig naar de telefoon
lokken met een gesprek dat heelemaal niet
bestond?"
„Kijk eens", verklaarde Chitterwick
even gedraald te heben. „Dat vind ik heel
duidelijk. Ik had de my toegedachte r0'
uitgespeeld; ik had alles gezien wat ik zien
moest; nu moesten ze zich van my ontdoen
voor ik zou zien, wat niet voor mij bestemd
was n.1. de vergiftiging zelf. Daarna moest
ik weer terug komen om den dood van
juffrouw Sinclair mee te maken, want W
dit geval was het zeer waarschijnlijk,
het in verband zou brengen, met wat ik
eerder gezien had en op die manier zou 1
als hoofdgetuige tegen uw man optreden,
'precies als het dan ook gegaan is".
„Het lijkt mij ontzettend ingewikkeld
betwijfelde Judith. j
„Ik vind het nogal eenvoudig", mesflflfi
Chitterwick. -j|
Er was weer een kleine pauze, waart»
men de gecompliceerdheid of de eenvoud
van het geval overwoog.
„Maar kunt u die juffrouw heeleinM1
niet omschrijven?" begon Judith opnieu
„Ik ben bang van niet", zei Chitterwx
deemoedig. „Ik heb zoo het iaee, dat
eerder blond was, tamelijk groot, en ik g
loof niet dat ze leelijk was, want dat zo
wel opgevallen zijn. Maar ik weet eld*
lijk niet eens of ik haar wel aangezien ne
Waarschijnlijk niet".
(Wordt vervolgd)-