wacht niet tot strax nu een 12.000 vrouwen betoogen voor den vrede. L [1% IA WlAcldktvk XMfiJiWïéut lü! X <?eW SUNLICHT ZEEP E AMATEUR DETECTIVE „Waar de wegen des rechts eindigen begint de oorlog". yêuUki inacJi^naLwiklijk int iujtj, ik de üfcj aKeea tnet ^unliykd i Vreeselijke aanrijding te Lonneker. Beschonken chauffeur maakt vier slachtoffers. Werkloosheid 24 tot 29 April 1939, n JmMeton Naar het Engelsch van ANTHONY BERKELEY TWEEDE BLAD Woensdagmiddag is te Rotterdam de jaarlijksche Vrouwen Vredesgang, een betooging voor den vrede, georgani seerd door verschillende samenwer kende vrouwenorganisaties, waaraan ditmaal ruim 12.000 vrouwen hebben deelgenomen. Alle deelnemende vrouwen droegen een witte vredesbloem in het knoopsgat en in den stoet werden een veertigtal witte doeken meegedragen, alle met slechts één enkel woord: „Vrede". Om half drie stelde de stoet zich in be weging. In ordelijke rijen trok zij zwijgend door het Oosten van Rotterdam, en er ging een diepe indruk uit van dezé duizenden zwijgende vrouwen, die ernstig en door drongen van de beteeken is van datgene, waarvoor zij betoogden, in dichte gelederen langzaam door de tsraten trokken. De stoet was ongeveer twee kilometer lang. De betooging vond haar eindpunt op het sportterrein Woudestein waar, toen alle deelneemsters zich daar verzameld hadden, een korte sluitingsbijeenkomst werd ge houden. Een der leden van het Centraal Comité, mevr. A. Trompde Jong uit Zandvoort voerde het woord. Zij zeide o.m.: „Er zijn opdrachten, waaraan een mensch gehoor zamen moet. Het is moeilijk de vredesgedachte te dragen door veel storm en tegenwind, op een wereld, die gewapend en geheel of gedeel telijk gemobiliseerd is. Wie in onze dagen de vredesgedachte nog bewaart, doet dit niet meer op grond van een oppervlakkig, wereldvreemd idealisme, maar op den beganen grond. Maar zoolang we niet overtuigd zijn, dat het dien weg uit zou moeten gaan, blijven we het woord vrede uitheffen boven alle gewoel en ver warring en dreigende vernietiging. Hier ligt een vrouwentaak, om in hoop tegen hoop te blijven gelooven, dat de macht van den vrede sterker en edeler is dan de af brekende krachten. Want vrede is niet te denken zonder de opwaartsche en bouwende krachten. Daarop wachten de volkeren der aarde. In aansluiting hierop werd het lied „De volk'ren der aarde" door alle deelneemsters gezongen, en deed mej. dr. M. A. T!fel voorlezing van een aantal der uit het bui tenland ontvangen adhaesiebetuigingen. Namens vrouwen uit Engeland, Vlaande ren en Zwitserland werd een kort begroe tingswoord gesproken, waarop samenzang van het lied „De vrouwen, ze trekken te velde" volgde. Wijzend op een uitspraak van Hugo de Groot, die het terrein versierde „waar de wegen des rechts eindigen, begint de oorlog", betoogde spr., hoe daar waar de orde ein digt, de chaos begint. Deputaties naar den Haag. Voor dat de slotbijeenkomst begon, had den op den Oostzeedijk twee deputaties den stoet verlaten om zich per auto naar 's-Gravenhage te begeven, om te worden ontvangen door den president van het Per manente Hof van Internationale Justitie, terwijl de tweede deputatie een adres, be stemd voor den minister van buitenlandsche zaken, zou gaan afgeven aan het departe ment van buitenlandsche zaken. De inhoud van dit adres is tevens ter kennis gebracht van de koningin en prinses Juliana. De uit acht dames bestaande deputatie naar het Permanente Hof van Internationale Justitie werd ir het Vredespaleis ontvangen door den presiden. van het Hof, den heer Guerrero. Mevr. C. RamondtHirschmann hield een toespraak tot den president van het hof, waarin zij uiting gaf aan den Vasten wil der vrouwen om ondanks de ontmoedi ging, de angst en de wanhoop, die in de wereld heerschen, te blijven strijden voor vrede en gerechtigheid. Tot den president, als vertegenwoordiger van de hoogste inter nationale rechts-organisatie, sprak zij na mens millioenen vrouwen de overtuiging uit., dat de dag zal komen, dat geschillen tusschen verkeren opgelost zullen worden met andere middelen dan met geweld. De president antwoordde, dat hij er vast van was overtuigd, dat een oorlog nog kan worden afgewend en dat eenmaal de wereld heheerscht zal worden door recht en recht vaardigheid. De deputatie naar de fegeering stond on der leiding van mej. mr. P. A. Ketel uit Utrecht. Zij overhandigde met een toespraak den minister van buitenlandsche zaken een adres van den volgenden inhoud: „Diep verontrust over de dreiging van een nieuwen wereldoorlog, over de schendingen van het volkenrecht, die opnieuw hebben plaats gehad, vast overtuigd, dat de bewa peningswedloop naar den ondergang moet voeren, dat de volkeren den oorlog niet wil len, zooals in het afgeloooen jaar duidelijk is gebleken, doen de duizenden vrouwen, die op 17 Mei 193? onnieuw zwijgend van haar vredeswil, een dringend beroep op het geweten der menschheid en verzoeken zij U met den grootsten aandrang, onverwijld stappen te doen tot het bijeenroepen van een wereldconferentie, waar getracht zal worden de problemen, die de wereld ver- deelen, op te lossen zonder geweld en een begin te maken met een geleidelijke inter nationale ontwapening. Zij smeeken u alles te doen, wat in uw macht is, om de beschaving, die op het spel staat, te redden". In Frankrijk, België, Noorwegen en Zwitserland worden adressen met gelijke strekking aan de regeering aangeboden door vrouwengroepen daar te lande. Minister Patijn beantwoordde met een kort woord d* toespraak van mej. Ketel. Hij wees erop, dat een klein land als het onze geen oorlog kan voorkomen. Een derde deputatie werd later in den middag ten stadhuize van Rotterdam door het gemeentebestuur ontvangen. Alvorens zich naar het stadhuis te be geven, legde deze deputatie bloemen neer bij het standbeeld van den grooten Rotter- damschen pacifist Erasmus. Burgemeester Oud voerde het woord. Hij sprak er zijn vreugde over uit, dat de Vrouwen Vredesgang dit jaar te Rotterdam was gehouden. Adhaesiebetuigingen. De weerklank in het buitenland blijkt uit de binnengekomen adhaesiebetuigingen. Er waren er van vredesorganisaties uit België, Bulgarije, Engeland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Indië, Italië, Noor wegen, Oostenrijk, Polen, Schotland, Ver. Staten, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland X X: ■:ïi EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST 4.107-0*19* eu Ned. Oost-Indië. In den stoet liepen mee een vertegenwoordigsters van den Inter nationalen Vrouwenraad en afgevaardigden van Engelsche, Vlaamsche en Zwitsersche vrouwen. Gisteravond omstreeks half zeven is op den rijksweg Oldenzaal Enschedé in het dorp Lonneker een vreeselijk. ongeluk gebeurd. Een per sonenauto, waarvan de bestuurder onder invloed van sterken drank ver keerde, is van den weg afgeweken en ingereden op een wielrijder en twee wandelende meisjes, terwijl ook een kinderwagen, waarin zich een baby bevond, werd getroffen. De wiel rijder, de ongeveer 35-jarige heer Moddejonge, het twaalfjarige meisje Smink en de zuigeling werden op slag gedood. Het veertienjarige meis je Smit werd zeer ernstig gewond. De bestuurder van de auto, een zekere S. uit Enschedé, chauffeur van beroep, werd door de politie gearresteerd. Alle slachtoffers zijn afkomstig uit Lonneker. Nadat geneeskundige hulp was ver leend, is het zwaar gewonde meisje in zorgwekkenden toestand naar het zieken huis Ziekenzorg te Enschedé getrans porteerd, waar vannacht de dood is gevolgd. Het stóffelijk overschot van den heer M. is overgebracht naar het r.k. zieken huis te Enschedé, terwijl de lijken van de kinderen naar Ziekenzorg zijn ver voerd. De verslagenheid in Lonneker is, zooals vanzelf spreekt, zeer groot. Het onderzoek is In handen van den commissaris van politie te Enschedé, die spoedig op de plaats van het ongeluk aanwezig was. Ook de substituut-officier van justitie uit Almelo heeft persoonlijk een onderzoek naar het gebeurde inge steld. De toedracht. Uit het onderzoek is reeds gebleken, dat de bestuurder van de auto, de 34-jarige chauffeur C. S„ die bij een expeditiefirma te Enschedé in dienst is, reeds vroeg in den middag in aangeschoten toestand in de stad is gezien. In een café maakte hij kennis met een ingezetene van Winters wijk. Er werden verschillende rondjes gegeven, waarna werd overeengekomen, dat S. de auto eenigen tijd zou mogen leenen. Hij nam twee andere personen mee naar Oldenzaal, waarna hij op den terugweg tegen zeven uur het dorp Lon neker passeerde. Getuigen hebben aan de politie verklaard, dat de auto hen even vóór het dorp Lonneker in razende vaart men zegt van 120 K,M. was voorbij gereden. De wagen .slingerde over den weg. In de bocht bij het dorp Lonneker reed de auto reeds over het fietspad en daarna over een rechts van dat pad lig gend verhard gedeelte. De 14-jarige Stientje Smit, die in.de omgeving woont, reed met een kinderwageh, waarin zich haar broertje van een half jaar, Willem Jan, bevond. De kinderwagen werd ver pletterd en de kleine op slag gedood. Het meisje is in hopeloozen toestand naar het ziekenhuis Ziekenzorg" vervoerd. Onge veer vijftien meter vóór den kinderwagen liep de 12-jarige Annegje Smink, op nog geen honderd meter afstand van de ouderlijke woning. Dit meisje werd door de auto gegrepen en op slag gedood. Weer vijftien meter verder fietste het echtpaar Moddejonge uit Enschedé. De man, de 32-jarige A. Moddejonge, ai'bei- der op een melkfabriek, werd eveneens onmiddellijk gedood. Een eindje verder, vlak bij de woning van den rijksveldwachter Smit. heeft de autobestuurder stilgehouden. Toen de veldwachter ter plaatse kwam, stond de man, die beschonken bleek te zijn, midden tusschen het publiek. Hij werd naar het politiebureau te Enschedé overgebracht, waar hij is ingesloten. In verband met zijn toestand kon hij nog niet gehoord worden. Dr. Hulst uit Leiden zal vandaag de sectie op de stoffelijke resten der slacht- offei's verrichten. EEN WOESTE AUTORIJDER. In den nacht van Dinsdag op Woensdag heeft J. T. S., eer. 47-jarige koopman te Overschie, op den Gcudschesingel te Rotter dam zeer roekeloos met zijn auto gereden. Toen hij van den Goudscheweg den Goud- schesingel wilde oprijden, ging hij met de voorwielen over een vluchtheuvel met het gevolg, dat een verkeerszuil omver werd gereden. Twee surveilleerende agenten van politie zagen dat en wilden den automobi list aanhouden. S. gaf evenwel vol gas, zóodat een der agenten opzij moest springen, om niet te worden aangereden. De tweede agent zag kans op de treeplank te springen en klemde zich vast. De man in de auto begon nu van links naar rechts slingerend in snelle vaart den Goudschesingel af te rijden. De auto scheerde rakelings langs de daar staande boomen, die hij ernstig beschadigde en ten slotte wilde hy rakeling langs een mast van de electrische straatverlichting rijden, ken nelijk met de bedoeling den agent tusschen zijn wagen en den mast te verpletteren. De agent spreng echter tijdig van de auto af en werd een eindweegs meegesleurd. Hij kreeg echter geen letsel. De automobilist reed even verder tegen een'accumulatoren huisje, dat beschadigd werd. De auto echter werd hier in den wilden rit gestopt. Toen kon men den woesteling arresteeren, hij werd op het hoofdbureau van politie in gesloten als verdacht van poging tot dood slag. Later is de man naar het huis van be waring overgebracht. WIELRIJDER NA AANRIJDING OVERLEDEN. Vanmiddag is de wielrijder op 't Veld op den weg van Roermond naar Melick, ter hoogte van Huize Schöndeln bij het over steken door een vrachtauto van de Lim- burgsche tramweg-maatschappij gegrepen en zeer ernstig gewond. Kort na het onge luk is de man ter plaatse overleden. KINDERLIJKJE GEVONDEN. De daders van den gewelddadigen dood bekennen. In den nacht van Dinsdag op Woensdag heeft de politie te Nieuwerkerk aan den IJsel op het erf van een woning in den Zuid- plaspolder onder die gemeente een kinder lijkje opgegraven, dat reeds eenige weken in den grond moet hebben gelegen. De poli tie heeft het lijkje in beslag genomen en ter schouwing naar Rotterdam overge bracht. Een 37-jarige chauffeur, woonachtig te Waddinxveen, die sedert jaren relaties on derhoudt met eer. 36-jarige ongehuwde vrouw uit Nieuwerkerk aan den IJsel, is op vermoeden het misdrijf te hebben gepleegd, aangehouden. De man zal ter beschikking van den officier van justitie te Rotterdam worden gesteld. De ongehuwde moeder is, na verhoord te zijn, voorloopig op vrije voeten gesteld. De burgemeester van Nieuwerkerk aan den IJsel heeft beiden aan een scherp verhoor onderworpen, waarbij zij hun snoode daad hebben bekend. TWEE JONGENS VERMIST. Met een bootje het IJselmeer opgevaren. Dondei-dagavond omstreeks elf uur kwam bij de politie te Amsterdam bericht, dat twee Baarnsche jongelui, die dien dag met een sloep, voorzien van aanhang- motor, het IJselmeer waren opgevaren, nog steeds niet waren teruggekeerd. Onmiddellijk vertrok de politieboot om nasporingen naar de beide knapen te doen. Tot ongeveer drie uur in den nacht heeft het onderzoek geduurd. De politie boot zocht de geheele omgeving tot Hui zen af, doch met mocht niet gelukken een spoor van de jongens te ontdekken. Op 29 April 1939 der openbare arbeidsbemiddeli^ °fgan«r schreven 322.429 werkzoekenden r,»"1*- mannen en 16.461 vrouwen! 5-9«3 waren 240.038 (228.433 mannen ervïr vrouwen) werkloos en waren sonen door overheidshulp teweri, Per- bij cultuur-technische en adm tel4 daarmede gelijkgestelde werken"18^11®* baar waren er dus 16.292 per ®Hik- werkzoekende ingeschreven, dieS°"en ïls vrye bedrijf werkten, doch ana zochten. er Werk]ooshcidsver»»v In de week 24 t/m. 29 April I930 bij gesubsidieerde vereeniginsen War*n werkloozenkas aangesloten 583 8 Sn m?t sonen, waaronder 76.488 landarhou pet- Van de 507.362 verzekerden H*' landarbeiders was het werklooshp^ centage 20.1 (vorige verslagweek 3 r* 8 April 1939, was dit percentage 21 üx* In de overeenkomstige verslagwe»v 3 April was het werkloosheidsperclr,,^11 voor alle verzekerden in de laatste e als volgt (tusschen haakjes zijn ver^ de percentages, indien de landarbeid buiten beschouwing worden eelattmi. s 1932 23.6 (24 0) 1933 26.1 (26.9) 1934 23.5 (25.3 1935 27.2 (29.9) 1936 29.6 (32 1) 1937 24.1 (26.0 1938 23.3 (24 7) 1939 1 9.2 20.1) Werkloosheids- ondersteunh.» Van de 240.038 ingeschreven werkloo» ontvingen in de week 24 t/m. 29 April 1930 ondersteuning ingevolge de rijkssteunr* geling 125.500 kostwinners, kostganger* en alleenwonewden, d.i. 41.270 minder da in de overeenkomstige verslagweek v=ü 1938. an Tewerkstelling door overheidshuln Op 29 April 1939 waren direct tewerk- gesteld a. bij cultuur-technische en adminis tratief daarmede gelijkgestelde werken 66.000 personen; b. bij werkfonds-werken 3000 personen Tezamen 69000 personen. Het aantal is ongeveer 19.00 hooger dan in de overeenkomstige verslagweek van 1938. Aangenomen, dat bij de werken van groep a de directe tewerkstelling per man medebrengt een tewerkstelling in het vrije bedrijf van 0.4 man en bij de werken van groep b van 1.8 man, was in totaal door overheidshulp tewergesteld ruim 100,000 man. BLIKSEM INGESLAGEN. Groote vernieling aangericht; een gewonde. Woensdagavond is tijdens een onweeribui de bliksem geslagen in de arbeiderswoning van G. J. Billis te Wezep Veluwe). -» In een ommezien stond het huis in lichter laaie. De vrouw en drie kinderen van den bewoner zagen kans zich tijdig in veiligheid te stellen, doch de man zelf werd onder het vallend puin bedolven. Met moeite slaag den de buren er in het slachtoffer te bevrij den. S. was ernstig aan den schouder én een der armen gewond. Het huis brandde geheel af. Een houten zomerhuisje, dat ongeveer veertig meter van het afgebrande woonhuis lag, werd door den luchtdruk geheel ver nield, terwijl van een der ramen van een op eenigen afstand staande woning alle ruiten barstten. De motorspuit van Oldebroek kon bij aan komst niets meer uitrichten, daar het huis reeds was afgebrand. HET wmmmmmm» UK. 21-041 »o D 46) „Ik geloof niet, dat het onmogelijk is", hield Chitterwick overtuigd vol. „U kunt er van op aan, dat ik heel wat over dit punt heb nagedacht en hoe meer ik alles overweeg, des te gemakkelijker vind ik, dat het plan uit te voeren was Ga maar eens even na. De schuldige hoefde heele- maal niet met de andere kellnerinnen in aanraking te komen. Het geval is vanzelf sprekend van te voren bestudeerd en er is natuurlijk voor gezorgd, dat zij niet langer dan een paar minuten in de, laten we zeggen, gevaarlijke zone behoefde te blyven. Ongetwijfeld hield zij zich vooraf ergens verborgen, totdat de man de hall uitkwam en haar mededeelde, dat alles in orde was, en daarna was haar heele taak, om een glas op een dienblad naar binnen te brengen en wie zou haar dit beletten het bij juffrouw Sinclair neer te zetten en af te wachten tot zij de noodige hoeveel heid opgedronken had, en dat was eigen lijk het eenige gevaarlijke moment het weer weg te nemen en meteen het fleschje dat zij bij zich had, in de hand te stoppen, en er vandoor te gaan. Tamelijk eenvoudig dus. In een kleinere zaak zou het veel moei lijker geweest zijn, maar in de hall van Piccadilly Palace zijn zooveel diensters, dat zij elkaar allen nauwelijks van gezicht on derscheiden kunnen. lederen dag doemen er nieuwe gezichten op. Zij moesten natuur lijk een oogenblik afwachten, dat de juf frouw, die in dit rayon bediende, even naar het buffet was. Ook dat kan geen bezwaar opleveren. Zij hoefde alleen maar met haar dienblad te loopen alsof zij het erg druk had en niemand zou op haar letten. Het lijkfr mij, dat dit plan juist zoo geniaal is. Natuurlijk ga ik bij verschillende dingen van veronderstellingen uit, b.v. dat de man op een of andere manier zorgde voor de li keur en dat hij er zeker van was, dat juf frouw Sinclair die drinken zou en dat de hoeveelheid vergif die er in was, voldoen de zou zijn, om by het kleinste slokje al doodelijk te werken. Ik zie verder geen hindernissen. Het fleschje moest zij by de kurk vasthouden om geen vingerafdrukken na te laten. Zij kon onopvallend dicht bij juffrouw Sinclair komen door net te doen of zij iets opraapte. Ik ben er van over tuigd, dat de moord op die manier begaan is". Chitterwick was door zijn ijver rood geworden als een kalkoensche haan. „Ik ben het heelemaal met u eens", zei Mouse ernstig. „Ik geloof, mijnheer Chit terwick, dat u alles uitgeknobbeld hebt. Mijn hemel, hoe zullen wij u kunnen dan ken, als de strijd gestreden is". Judith had echter nog bezwaren. „Maar hoe kon ze zich verk'.eeden, mijn heer Chitterwick? Dat kon zij toch niet in de garderobe doen en het zou veel te ge vaarlijk zijn om kant en klaar in het hotel aan te komen. Ik vrees dat ik van een vrouwelijk standpunt bezien, nog tal van bezwaren heb, die u niet zullen zijn opge vallen". „Ook daar heb ik aan gedacht", zei Chit terwick. „Hoogst waarschijnlijk had zij een kamer in het hotel besproken. Zij kon zich daar dan rustig verkleeden en wachten tot de man kwam zeggen, dat de weg vrij was en hij kon daar ook de vergiftigde likeur klaar maken. Volgens mijn meening biedt die maatregel zooveel voordeelen, dat ik dit gerust mag aannemen". „Ik hoop, dat het zoo gegaan is", zei Mouse. „Dan, zou men ze immers kunnen opsporen en identificeeren". „Ja", gaf Chitterwick weifelend toe. „Dat had ik ook gedacht en ik ben dan ook be gonnen het vreemdelingenboek daarop na te slaan. Maar Piccadilly Palace is een heel groot hotel met over de duizend kamers, die iederen dag bezet zijn. En op den be- wusten dag waren er ongeveer tweehon derd eenpersoons kamers door dames in gebruik. En om daar nu de goede uit te ha len, dat gaat, geloof ik, boven de kracht van een amateur-detective". „Ach", zei Mouse. „We moeten op een andere manier haar identiteit zien vast te stellen, b.v. door haar relatie met den moordenaar". „Als we dan tenminste eerst weten, wie de moordenaar is", merkte Judith droogjes op. „Ja, dat spreekt", zei Chitterwick, een beetje schuldbewust. „Natuurlijk pas als we dat weten". „En dan moeten we ook nog uitmaken of er ooit wel een geweest is" voegde Ju dith, die er altijd nog sceptisch tegenover stond, er aan toe. „Zooals ik u ai eerder zei, mijnheer Chitterwick, uw theorie is geniaal maar ik zie nog geen kans om de juistheid ervan te bewijzen". „Neen, dat niet; maar ziet li, er is iets dat als bewijs gelden kan". „Wat dan?" vroeg Judith levendig. „Wat dan?" „Nu, eigenlijk is het ook maar een nega tief bewijs en het zou ook wel toeval kun nen zijn, maar ik zal u vertellen, wat er gebeurde. De juffrouw, die mij aan de te lefoon riep, sprak mij in de vestibule nog even aan, om te vragen, of ik gesproken had. Dat is natuurlijk heel gewoon. Toen ik haar antwoordde, dat het blijkbaar een vergissing moest zijn, vroeg zij of ik dan niet de mijnheer van No. 473 was. Toen ik dit ontkende, zei ze, dat ik dan als twee druppels water op dien mijnheer van No. 473 geleek. En dat is", verontschuldigde Chitterwick zich, „werkelijk het eenige be wijs, dat ik aanvoeren kan". De beide anderen zagen hem niet begrij pend aan. „Ik weet niet goed, wat u bedoelt", zei Mouse. Chitterwick zette een hooge borst op. „O, neem mij niet kwalijk. Natuurlijk.Dat heb ik u nog niet gezegd, is het niet. Weet u, ik zocht in het gastenboek no. 473 na en kwam te weten, dat die mijnheer geen sik kepit op mij leek. Ik moest er een reis naar Ashton-on-Lyne voor maken, om my daar van te overtuigen", zei Chitterwick. „O", zei Mouse, „ik geloof dat ik er achter ben. U bedoelt dat zy de medeplich tige is?" „Als er tenminste een was, ja", stemde Chitterwick toe, terwijl hij 'n schuchteren blik in de richting van Judith wierp. „Maar ik snap er altijd nog niets van". zei Judith „ik ben misschien niet zoo bij, maar waarom zou die geheimzinnige juf" frouw u dan moedwillig naar de telefoon lokken met een gesprek dat heelemaal niet bestond?" „Kijk eens", verklaarde Chitterwick even gedraald te heben. „Dat vind ik heel duidelijk. Ik had de my toegedachte r0' uitgespeeld; ik had alles gezien wat ik zien moest; nu moesten ze zich van my ontdoen voor ik zou zien, wat niet voor mij bestemd was n.1. de vergiftiging zelf. Daarna moest ik weer terug komen om den dood van juffrouw Sinclair mee te maken, want W dit geval was het zeer waarschijnlijk, het in verband zou brengen, met wat ik eerder gezien had en op die manier zou 1 als hoofdgetuige tegen uw man optreden, 'precies als het dan ook gegaan is". „Het lijkt mij ontzettend ingewikkeld betwijfelde Judith. j „Ik vind het nogal eenvoudig", mesflflfi Chitterwick. -j| Er was weer een kleine pauze, waart» men de gecompliceerdheid of de eenvoud van het geval overwoog. „Maar kunt u die juffrouw heeleinM1 niet omschrijven?" begon Judith opnieu „Ik ben bang van niet", zei Chitterwx deemoedig. „Ik heb zoo het iaee, dat eerder blond was, tamelijk groot, en ik g loof niet dat ze leelijk was, want dat zo wel opgevallen zijn. Maar ik weet eld* lijk niet eens of ik haar wel aangezien ne Waarschijnlijk niet". (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6