Redders bij de „Squalus". DE AMATEUR HP DETECTIVE Officieele Adler-agent: W. TASCHE, Kennemerstraatweg 179, Alkmaar. Tel. 4382. Indische begrooting '39. Petitie-Soetardjo weer aan de orde. Volledig accoord met Moskou verwacht. Verklaring van Chamberlain in het Lagerhuis. Oostenrijk verdwijnt geheel. Alle provincies staan onder Berlijn. 27 van de 59 opvarenden omgekomen. Zeven leden der bemanning door middel van een duikerklok reeds aan de oppervlakte gebracht 33 personen gered door de duikerklok. Eenige angstige uren. en nooit zeep vaim onbekende herkomst Ju Naar het Engelsch van ANTHONY BERKELEY DERDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 25 MEI 1939 Parlement. Gistermiddag heeft de Eerste Kamer een aanvang gemaakt met de beahndeling van de Indische begrooting voor 1939. Een drietal sprekers heeft zich doen hooren. Uiteraard lieten zij vele en velerlei onder werpen de revue passeeren, maar twee ervan schijnen wel de meeste aandacht tot zich te zullen trekken, n.L de afwijzing door de Kroon van de petitie-Soetardjo (inzake een z.g. ronde-tafelconferentie teneinde tot zelfstandigheid van Ned - Indië te komen) en de kwestie van de ver sterking van de vloot in de Indische wate ren. Het laatstgenoemde punt is het meest actueele en daar zitten in de naaste toe komst nog ontwikkelingsmogelijkheden in. De petitie van den Volksraad, waartoe de heer Soetardjo het initiatief nam, is meer een academische kwestie geworden, daar de regeering dirdelijk heeft te kernen ge geven, dat de staatkundige ontwikkeling van Ned.-Indië en in het bijzonder van de bevolking nog niet in die mate is gevor derd, dat het in overweging nemen van een cergelijk verzoek binnen het terrein van de practische politiek moet worden getrokken. Trouwens, Indië moet eerst de jongste bestuurshervorming nog verwer ken, die in locaal gebied de bevol king meer gelegenheid schenkt aan de be stuursvoering deel te nemen; het aantal ontwikkelde Inheemschen van verschil lenden landaard, dat geschikt is voor lei dende functies, is momenteel nog niet groot genoeg. Zoo goed als dit als een kwestie van tijd moet worden beschouwd (de bestuursacademie in Indië doet intus- schen al prachtig werk), evengoed moet de bevolking in haar geheel rijp worden voor een zelfstandigheid binnen het raam van de Rijkseenheid. Prof. de Savornin Lohman (c.h.) en de heer Gelderman (lib.) vertolkten het standpunt van de regeering, dat we hier boven kort samengevat hebben weerge geven, zooals het in de stukken is uiteen gezet; de heer Vyibrief (s.d.) daarentegen betreurde, dat de Kroon op de petitie af wijzend had beschikt en meende, dat een oriënteerende conferentie op zich zelf al van beteekenis zou zijn. Deze afgevaardig de had nog meer crittiek o.a. op het tempo waarin de regeering de werkloosheidsver zekering aanpakt en dat twijfel doet rijzen aan den ernst, welke, naar het heet, er mede wordt gemaakt. Bovendien achtte hij de huidige staatsregeling een belemmering van de vakorganisaties, die zich door de bepalingen, gemaakt tegen communis tisch gewroet niet kunnen ontwikke len. Het Boven-Digoelkamp mocht ook wel eens opgeheven worden en met de con trole op de voedselvoorziening van de be volking was het ook niet goed gesteld, getuige het gebeurde in Bodjonegoro, waar hongersnood voorkomen had kunnen worden. c En dan de in den laatsten tijd telkens paar voren gekomen vraag: moet Indië Slagschepen (of slagkruisers) hebben? De sociaal-democratische afgevaardigde wees dezen eisch met beslistheid af. In de eerste plaats zijn deze schepen voor Nederland en Indië te duur, niet alleen wat de bouw kosten, maar ook wat de exploitatie be treft; in de tweede plaats achtte de heer Vijlbrief ze van twijfelachtig nut voor onze defensie. Prof. de Savornin Lohman (c.h.) dacht daarover heel anders. Hij wilde ervan af wezen of het nu slagschepen of slagkrui sers moeten worden, maar een gebiedenden eisch achtte hij het dat de vloot in de Indische wateren met krachtige schepen wordt uitgebreid. Deze schepen zijn duur, maar ze kunnen hier te lande worden ge bouwd en er zit een flink stuk werkgele genheid voor eenige jaren aan, dat ook van liberale zijde wordt aangevoerd. In verband met een en ander moeten we hier even een passage in de memorie van antwoord van minister Weiter aan de Eerste Kamer in herinnering brengen. In antwoord op de vraag in het voorloopig verslag betreffende uitbreiding van de maritieme weermiddelen verklaarde de minister, dat vlootuitbreiding een aangele genheid is, „welke niet hem alleen aan gaat, en dat bijgevolg bezwaarlijk van hem kan worden verlangd, dat hij zich terzake op eigen gezag uitspreekt." „Onder deze omstandigheden verwijst hij naar hetgeen door den minister van de fensie reeds aan de Kamer werd medege deeld in de vergadering van 22 Februari j.L, namelijk, dat aan de maritieme instan ties, ressorteerende onder het departement van defensie, reeds de opdracht werd ver strekt, verschillende plannen uit te werken en gegevens te verzamelen, ten einde ge reed te zijn indien de regeering zich door de omstandigheden genoopt zou zien tot plannen van verder strekkenden aard dan die, welke de Kamer reeds bekend zijn." „Deze arbeid is inmiddels voltooid, zoo dat een beslissing eerlang kan worden tegemoet gezien." Het spreekt vanzelf dat men aan beide zijden van het Binnenhof zeer nieuwsgierig is hoe deze beslissing zal uitvallen. En misschien vraagt men zich af of ze wel licht al gevallen is; zulks in verband met het aftreden van minister de Wilde, die naar verluidt, te groote zwarigheden zag uit hoofde van zekere sociale- en defensie uitgaven. Dus dit punt is wel degelijk actueel. Maar het staat te bezien of minister Wei ter in het openbare debat reeds méér kan zeggen dan hij in de memorie van ant woord heeft medegedeeld. Om een idee te geven van kosten en omvang van een slagkruiser, herhalen we wat we gisteravond in de Haagsche Crt. lazen, namelijk, dat onderzoekin gen zouden hebben uitgewezen, dat, mocht de regeering tot het bouwen van slagkruisers besluiten (er zou sprake zijn van drie) zoo'n schip 75 millioen gulden per stuk zou kosten. Defensie zou een slagkruisertype van bijzondere kwaliteiten op papier heb ben gezet, nl. van 39.000 ton en voor zien van een zeer zware bepantsering. De contractssnelheid moet 33 zeemijl per uur bedragen, een snelheid welke die van de modernste slagkruisers ter wereld overtreft. De bewapening zal bestaan uit 8 of 9 stukken geschut van zwaar kaliber benevens een g^oot aantal kanonnen van middelbaar kali ber, luchtafweergeschut enz; de wer kingssfeer van deze slagkruisers is zeer groot. De Rotterdamsche Droog dokmaatschappij, Wilton-Fijenoord en „De Schelde" zouden de helling- ruimte beschikbaar hebben, zoodat elke werf met den bouw zou kunnen beginnen, die vier jaar ongeveer zou duren. Vanochtend heeft de Eerste Kamer het debat over de Indische begrooting voort gezet. £uchi&aact DE EMOE NAAR INDIE. Hedenmorgen is de Emoe van Schiphol naar Indië vertrokken met als gezagvoerder Sillevis. Medegenomen werd 401 kg. briefpost, 40^ kg. pakketpost en 170 kg. vracht. Chamberlain heeft in het Lagerhuis medegedeeld, dat na de besprekingen van Halifax te Parijs en Genève alles thans duidelijk is geworden. Spr. had alle reden te hopen, dat het, als resultaat van de voorstellen, welke de regeering thans kan doen ter zake van de voornaamste kwesties, mogelijk zal zijn, spoedig volledige overeenstem ming te verkrijgen. Er moeten nog steeds eenige punten worden opgeklaard, doch spreker ge loofde niet, dat deze aanleiding zullen geven tot ernstige moeilijkheden. Chamberlain hoopte, dat het na het Pink ster-reces mogelijk zal zijn, een volledig verslag te geven van de overeenkomst, wel ke, naar hij vertrouwde, dan bereikt zal zijn. De verklaring van Chamberlain was een antwoord op de vraag van Attlee ten aan zien van de EngelschRussische betrek kingen. Aanvaarding van het Russische voorstel. In overeenstemming met deze door Cham berlain in het Lagerhuis gedane aankondi ging verneemt de diplomatieke correspon dent van Reuter, dat door bemiddeling van den Britschen ambassadeur te Moskou bin nenkort aan de Sovjet-regeering een mede- deeling zal worden overhandigd, welke neerkomt op aanvaarding van het princi- pieele Russische voo-stel tot het sluiten van een BritschFranschRussisch verbond van wederzjjdschen bijstand. Op grond van dit verbond zou in alle ge vallen, waarin een der partijen een slacht offer van agressie te hulp komt, op on- middellijken bijstand van de andere partijen gerekend kunnen worden. Rusland gereserveerd. Het bericht, dat Engeland besloten zou hebben, een verbond van wederkeerigen bijstand met Rusland te accepteeren, werd in Russische kringen in de volkenbondsstad met reserve ontvangen. Men meent, dat Chamberlain's voorzichtige verklaring be- teekent, dat de onderhandelingen nog lang zullen moeten duren, voor het accoord defi nitief tot stand komt. In Britsche en Fransche kringen is men evenwel van meening. dat een defensief verbond thans zeker is. Bonnet vertelde gis teravond aan andere afgevaardigden, dat het Britsche kabinet het accoord stellig zou aanvaarden. Men weet ook te vertellen, dat Chamberlain met Halifax te Genéve vóór diens vertrek naar Londen heeft getelefo neerd, bij welke gelegenheid hij hem ge zegd zou hebben, dat hij 't verbond met Rusland thans wilde aanvaarden. Het Vaticaansche blad Osservatore Ro- mano behandelt op zijn eigen objectieve wijze o.a. de „Oostmark-wet" die Oosten rijk zoowel practisch als administratief reorganiseert. Deze wetgeving moet het vroegere Oostenrijk nog meer binden aan Duitschland. Met de nieuwe wetgeving is Oostenrijk geen „land" meer; zijn historische grenzen zijn sinds 1 Mei j.1. uitgewischt. Het Oos- tenrijksche land bezit geen enkele organi sche eenheid meer en de zeven provinciën, waarin het verdeeld is, staan rechtstreeks onder Berlijn. Aan het hoofd van iedere provncie staat een rijksstadhouder, die te vens gouwleider is. De macht van deze gouwleiders, die di rect afhankelijk zijn van het ministerie van binnenlandsche zaken te Berlijn, is zeer ruim opgevat, daar hij de plaatselijke administraties controleert van iedere gouw. De centrale regeering, voorheen gepresi deerd door Seyss-Inquart, verdwijnt en alle functies worden aanvaard door den buiten gewoon commissaris Bürckel, die niet al leen gouwleider van de Sgar en van Wee- nen is, maar ook rijkscommissaris voor Oostenrijk, burgemeester van Weenen, hoofd van de burgerlijk administratie van Moravië enz. en die nu vóór 30 September a.s. de administratie van den ouden Oos- tenrykschen staat moet liquideeren. Daarna blijven de oude Oostenrijksche provincies onder exclusief beheer van Duitschland. Het reddingschip „Falcon", dat, «oo- als gemeld, om half zes gistermorgen op de plaats, waar de duikboot „Squalus" gezonken was, is aangekomen, is er in geslaagd, zeven koppen van de beman ning van het verongelukte vaartuig te redden. Het is voor het eerst in de geschiede nis der Amerikaansche marine, dat op zulk een diepte ongeveer 73 meter door middel van een duikerklok men- schen uit een gezonken onderzeeër werden gered. Zoodra de „Falcon" op de plaats des on- heils was aangekomen, werden maatrege len getroffen, om zoo spoedig mogelijk met de in de gezonken duikboot opgesloten mannen in verbinding te komen. Zestien diepzeeduikers maakten zich terstond ge reed, om in de diepte af te dalen. Eén hun ner slaagde er vrij spoedig in, de .Squalus" te vinden, waarna hij met zijn hamer mor- se-klopteekens gaf op den romp van de gezonken duikboot en aldus een gesprek met de bemanning daarbinnen aanknoopte. De mannen in het schip deelden hem mede, dat zij het tamelijk warm hadden en over voldoende voedsel en kleeding be schikten, maar dat de licht- en krachtbron nen buiten werking waren gesteld. Op deze wijze stelde de duiker zich ach terenvolgens in verbinding met elk com partiment van de duikboot. Uit de torpedo- kamer echter kreeg hij geen antwoord. Hierop keerde hij aan boord van de „Falcon" terug en gaf als zijn meening te kennen, dat de torpedokamer onder water was geloopen en dat de leden der beman ning, die zich daar bevonden, zijn ver dronken. Terstond na den terugkeer van den dui ker nam de „Falcon" ligplaats recht boven de „Squalus" en liet men een duikerklok neer. met behulp waarvan, zooals gezegd, zeven leden der bemanning gered werden. De redding van de zeven mannen heeft ongeveer twee uur in beslag genomen. Al len waren in goede conditie en bleken in staat, zonder hulp de duikerklok te verla ten. De klok werd onmiddellijk in gereedheid gebracht om opnieuw te duiken. Van de 52 personen, die zich thans nog aan boord van de gezonken duikboot bevin den in totaal had het vaartuig een be manning van 59 koppen zijn er, naar de De perscommentaren wijzen erop, dat Oostenrijk het eenige land is van Duitsch land, dat in districten is verdeeld, welke direct onder Berlijn staan. Men heeft dus afgezien van de nverdeel- baarheid van het land en van het begrip „Oostenrijksch vaderland" dat zich broe derlijk verbinden wilde met het groote rijk. Oostenrijk wordt op Duitsche leest ge schoeid. Vooral op schoolgebied en in de opvoeding der jeugd kan de nieuwe wetge ving radicale gevolge hebben. „United Press" meldt, blijkens de metJe- deelingen der zeven geredden, 25 onge deerd. De overige 27 echter bevonden Zich in het gedeelte van den onderzeeër, dat onder water geloopen is. Zij zijn ongetwij feld om het leven gekomen. De kruiser „Brooklyn" is gedurende den geheelen nacht, ondanks een zwaren mist, met groote snelheid doorgevaren en kwam gistermiddag uit New York op de plaat» des onheils aan. Onmiddellijk werd een hospitaal ingericht, om de geredden op te nemen. De 50 vrouwen van de opvarenden van de „Squalus" hebben den geheelen nacht, levende tusschen hoop en vrees, doorge bracht in een klein huis aan de zee, dat eigendom is van kapitein Greenlee. Matro zen hielden de wacht bij het huis, opdat zij niet door vreemden gestoord zouden worden. De berichten van het reddingsvaartuig werden steeds per telefoon naar het huis van Greenlee doorgegeven, vóórdat zij ge publiceerd werden. Opnieuw acht opvarenden gered. Wederom zijn acht man van de beman ning van de gezonken duikboot „Squalus" levend aan de oppervlakte gebracht. Een hooge marine-ambtenaar heeft ver klaard, dat de autoriteiten met zekerheid wisten, dat van de 59 opvarenden van de „Squalus" slechts 32 beslist nog in leven waren. De eerste zeven overlevenden, die naar boven waren gebracht, deelden mede, dat 25 hunner collega's zich nog levend in de duikboot bevonden, doch dat er een kleine kans bestond, dat de overigen in andere deelen van het schip eveneens nog in leven waren. Nog een geslaagde poging. Voo de derde maal is de duikerklok gis teren omlaag gegaan en opnieuw konden negen opvarenden van de Squalus gered worden. Het aantal geredden is nu gestegen tot 24. De duikerklok, waarmee de Ameri kaansche marine een groot deel der bemanning van de gezonken duikboot gered heeft, is wel een zeer succesvol reddingmiddel geweest. In vier toch ten heeft de klok 33 menschen naar boven gebracht, zoodat waarschijnlijk 26 slachtoffers te betreuren zijn. Bij den laatsten tocht naar de diepte heeft men nog eenige extra-angstige uren gehad. Met nog acht overlevenden, die nog aan boord van de gezonken boot waren, steeg de klok weer naar de oppervlakte. Op een diepte van ongeveer 45 meter raakte het toestel echter vast. Onmiddel lijk gingen twee duikers naar beneden, om den kabel te herstellen. Met koortsachtigen haast verrichten deze duikers hun arbeid onder water en na vier uur werken was het toestel weer in orde. De opgesloten mannen zaten al dien tijd opeengedrongen in de klok. Zij ademden een synthetisch mengsel van zuurstof en helium in, hetgeen in voldoende mate aanwezig was. Men heeft helaas de hoop op redding van de 26 mannen, die zich nog in de ge zonken duikboot bevinden, opgegeven. Vandaag zal men»trachten de lijken te bergen. *uuJL4" wé aéAycA iu> (feiruiic SUN LIG Hl A ffeuiiletoH 54) „Ach, zegt u toch Judith tegen mij", lachte zij. „Heusch mijnheer Chitterwick ik geloof werkelijk, dat ik nog nooit iemand zoo lang gekend heb hoe lang eigenlijk? Zeker veertien dagen zonder dat hij mij bij den voornaam noemde. Weet tdat doet men tegenwoordig niet meer, t staat niet". Chitterwick mompelde maar iets en hoopte dat het in goede aarde zou vallen. ^•Rn hoe is het met de foto's? Hebt u ze ontwikkeld? Ik ben er ontzettend nieuws gierig naar". „Wij hebben ze afgegeven", sei Mouse, terwijl hij een sandwich at „Afgegeven?" „Ja, om te ontwikkelen". „Goeie hemel, wat heb je mij laten schrikken. Heb jullie verder nog iets ont dekt?" .Alleen maar, dat de beenen van Ceha Perry dikker worden. Wij waren naar een revue". Mjj kunnen de beenen van Ceha Perry niets schelen. Ik wil liever weten, waarom Chitterwick denkt, dat onze cowboy-neef een tante zou vergiftigen, van wie hij nog nooit eerder gehoord heeft. Vertelt u mij dat eens, mijnheer Chitterwick. ja?" Chitterwick verklaarde het haar. Judith meende, dat men van Mr. Benson zooveel scherpzinnigheid niet kon verwachten. Ze spraken hier bijna een uur over. Daar Judith verzekerde, dat zij veel te opgewonden was om vannacht te kunnen slapen en Mouse graag bereid scheen, om haar tot 's morgens gezelschap te houden, ging Chitterwick tenslotte alleen naar bo ven en naar bed. Maar ook hij sliep dien nacht niet veel. Niettegenstaande dat, was hij den volgenden morgen om precies half negen aan het ontbijt en Mouse ook. Judith, die blijkbaar toch naar bed gegaan was. scheen het veel moeilijker te vinden om zoo vroeg op te staan. Op zijn gemak schepte Chitterwick zijn gast pap op en bediende daarna zichzelf. Hij maakte een verontschuldiging en ging zijn post doorlezen. Op eens gaf hij een schreeuw; zijn stoel schoof achteruit. Chit terwick was half opgestaan, ging weer zit ten, sprong weer op en gooide Mouse een brief toe. „De hemel beware me, dit is ontzettend", murmelde hij, totaal afwezig. „Lees dat eens". De brief, die Chitterwick zoo in de war had gebracht, luidde als volgt: Waarde heer Chitterwick. Natuurlijk merkte ik, dat u mij in de ga ten hadt, toen u mij, onder dat armzalige voorwendsel, zonder bril wilde zien. Ik was er al bang voor, dat u mij herkende, van toen in Piccadilly Palace. Maar toen ik nu vanmiddag door iemand van de politie werd ondervraagd, zag ik in, dat uw ver denking zekerheid was geworden. Nu, u hebt het aan het juiste eind, maar ik zal natuurlijk hier niet blijven wachten tot ik als medeplichtige in een moordzaak gear resteerd word. Als u dezen brief ontvangt, ben ik waarschijnlijk al in veiligheid. Ze ker echter, als u mij niet tegenwerkt en daarom schrijf ik u. Het komt uit zooals ik u al zei, dat ik Lynn hielp, zich van de oude dame te ontdoen, maar hij heeft mij er op een lage manier toe gedwongen. Hij had op de een of andere manier iets over mijn verleden, dat niet zoo onberispelijk is, als het had kunnen zijn, gehoord. Hij moest juffrouw Sinclair uit den weg ruimen, om dat zij hem onterven wilde, maar dat ging niet zonder hulp. Hij werkte het plan uit en alles wat ik doen moest, was, mij als kellnering verkleeden en haar het flesch- je te geven, als zij bewusteloos was, zoodat het er als zelfmoord uit zou zien, maar die idioot had het fleschje eerst aangepakt, en men vond dus de vingerafdrukken. Als dit niet gebeurd was en u ons niet toevallig had afgeloerd, zou hij niet de minste kans geloopen hebben er van verdacht te wor den. Maar wat ik zeggen wil, kunt u mij niet laten ontsnappen? Ik weet niet, wat u aan de politie medegedeeld hebt, of u wel meer gezegd hebt, dan dat ze op mij moeten let ten, maar is het eigenlijk wel noodig, om ruchtbaar te maken hoe ik in de zaak be trokken werd? Ik kan u de verzekering geven, dat ik al genoeg gestraft ben. Het was een hel en u hebt nu toch den moor denaar Lynn Sinclair. Ik zou er mij nooit toe geleend hebben, als hij mij niet geprest had. Geef mij een kans, mijnheer Chitter wick. Verscheur dezen brief en vergeet dat u mij ooit onder verdenking hebt gehad. Dat is toch niet te veel gevraagd, niet waar? Mary Goole. P.S. In ieder geval verdwijn ik; laten ze mij maar zien te pakken". „Mijn hemel", zei Mouse, diep getroffen. „Dus toch Lynn. Dat zal vreeselijk voor Judy zijn". „Het is zeer onverwacht", zei Chitter wick langzaam. „En al die scherpzinnige ideeën, die u had. Allemaal zonder grond". „De tendenz is aldoor, te overdrijven", zei Chitterwick in gedachten; „het is zoo moeilijk, om er altijd aan te denken, dat het waarschijnlijke steeds het gewone is". Mouse greep automatisch zijn lepel en begon zijn pap te eten. „Wie moet het nu aan Judith vertellen?" mompelde hij. Chitterwick scheen plotseling een besluit te nemen. Hij sprong op. „Dat zal ik doen". „Toch zeker nu niet?" zei Mouse, die verbaasd opkeek. „Waarom niet?" vroeg Chitterwick. „Zij moet het toch eens hooren. En uitstellen kan net zoo gevaarlijk zijn, als overdrij ven". Maar toch aarzelde hij. „Misschien slaapt ze nog. We moeten haar daar toch niet voor wakker maken", vond Mouse. „Ik zal haar niet wekken", beloofde Chit terwick. „Als zij op mijn kloppen geen ge hoor geeft, kom ik direct weer beneden". Binnen twee minuten was hij weer terug en schudde, als antwoord op Mouse's opge trokken wenkbrauwen, het hoofd. „Ze slaapt zeker nog", zei hij. Zij ontbetenverder en er werd bijna geen woord gesproken. Toen zij aan de toast en marmelade toe waren, werd Chit terwick opeens erg levendig. Hij maakte zijn gast aan het schrikken, door met zijn vuist op tafel te slaan, terwijl hij luid en duidelijk zei: „Ik geloof er niets van". „Waarvan?" vroeg Mouse verwonderd. „Van dien brief". „Wat is er dan mee?" „Die is overdreven. Hij is veel te uitge breid. Er staat een volledige biecht in. Zeldzaam goed in elkaar gedraaid! Mouse, ik denk dat het hard tegen hard zal gaan". „Wat dan?" „Die brief', zei Chitterwick, tamelijk in de war. „Juffrouw Goole alleen .Bedoelt u u denkt toch niet, dat die brief vervalscht is?" „We moeten direct weg", zei Chitter wick en sprong op. „Dadelijk. Hoe is het poststempel?" Hij zocht bij de enveloppen op de tafel „Londen S. W. 4. Ja, wij moe ten direct gaan. Bent u klaar?" „Heelemaal. Maar, waar wilt u naar toe?" „Wel", zei Chitterwick zeer verrast, „naar Dorfetshire natuurlijk". ,3est", antwoordde Mouse, „u neemt de leiding maar". Hij had niet het minste idee, waarom zij gingen en waarom Chitterwick zoo ont zettend opgewonden was, maar hij zag, dat Chitterwick in een toestand was waarin men hem niets moest vragen. „Zeggen wij niets tegen Judy?" was al les, wat hij op weg naar de garage zei. Chitterwick scheen uit zijn trance te ont waken en het duurde één of twee secon den voor hij antwoordde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9