Redders bij de „Squalus".
DE AMATEUR
HP DETECTIVE
Officieele Adler-agent:
W. TASCHE, Kennemerstraatweg 179, Alkmaar. Tel. 4382.
Indische begrooting '39.
Petitie-Soetardjo weer aan
de orde.
Volledig accoord met
Moskou verwacht.
Verklaring van Chamberlain
in het Lagerhuis.
Oostenrijk verdwijnt geheel.
Alle provincies staan onder
Berlijn.
27 van de 59 opvarenden
omgekomen.
Zeven leden der bemanning door
middel van een duikerklok reeds
aan de oppervlakte
gebracht
33 personen gered door
de duikerklok.
Eenige angstige uren.
en nooit zeep vaim onbekende herkomst
Ju
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
DERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 25 MEI 1939
Parlement.
Gistermiddag heeft de Eerste Kamer een
aanvang gemaakt met de beahndeling van
de Indische begrooting voor 1939. Een
drietal sprekers heeft zich doen hooren.
Uiteraard lieten zij vele en velerlei onder
werpen de revue passeeren, maar twee
ervan schijnen wel de meeste aandacht
tot zich te zullen trekken, n.L de afwijzing
door de Kroon van de petitie-Soetardjo
(inzake een z.g. ronde-tafelconferentie
teneinde tot zelfstandigheid van Ned -
Indië te komen) en de kwestie van de ver
sterking van de vloot in de Indische wate
ren. Het laatstgenoemde punt is het meest
actueele en daar zitten in de naaste toe
komst nog ontwikkelingsmogelijkheden in.
De petitie van den Volksraad, waartoe de
heer Soetardjo het initiatief nam, is meer
een academische kwestie geworden, daar
de regeering dirdelijk heeft te kernen ge
geven, dat de staatkundige ontwikkeling
van Ned.-Indië en in het bijzonder van de
bevolking nog niet in die mate is gevor
derd, dat het in overweging nemen van
een cergelijk verzoek binnen het terrein
van de practische politiek moet worden
getrokken. Trouwens, Indië moet eerst de
jongste bestuurshervorming nog verwer
ken, die in locaal gebied de bevol
king meer gelegenheid schenkt aan de be
stuursvoering deel te nemen; het aantal
ontwikkelde Inheemschen van verschil
lenden landaard, dat geschikt is voor lei
dende functies, is momenteel nog niet
groot genoeg. Zoo goed als dit als een
kwestie van tijd moet worden beschouwd
(de bestuursacademie in Indië doet intus-
schen al prachtig werk), evengoed moet de
bevolking in haar geheel rijp worden voor
een zelfstandigheid binnen het raam van
de Rijkseenheid.
Prof. de Savornin Lohman (c.h.) en de
heer Gelderman (lib.) vertolkten het
standpunt van de regeering, dat we hier
boven kort samengevat hebben weerge
geven, zooals het in de stukken is uiteen
gezet; de heer Vyibrief (s.d.) daarentegen
betreurde, dat de Kroon op de petitie af
wijzend had beschikt en meende, dat een
oriënteerende conferentie op zich zelf al
van beteekenis zou zijn. Deze afgevaardig
de had nog meer crittiek o.a. op het tempo
waarin de regeering de werkloosheidsver
zekering aanpakt en dat twijfel doet rijzen
aan den ernst, welke, naar het heet, er
mede wordt gemaakt. Bovendien achtte hij
de huidige staatsregeling een belemmering
van de vakorganisaties, die zich door
de bepalingen, gemaakt tegen communis
tisch gewroet niet kunnen ontwikke
len. Het Boven-Digoelkamp mocht ook wel
eens opgeheven worden en met de con
trole op de voedselvoorziening van de be
volking was het ook niet goed gesteld,
getuige het gebeurde in Bodjonegoro, waar
hongersnood voorkomen had kunnen
worden.
c En dan de in den laatsten tijd telkens
paar voren gekomen vraag: moet Indië
Slagschepen (of slagkruisers) hebben? De
sociaal-democratische afgevaardigde wees
dezen eisch met beslistheid af. In de eerste
plaats zijn deze schepen voor Nederland
en Indië te duur, niet alleen wat de bouw
kosten, maar ook wat de exploitatie be
treft; in de tweede plaats achtte de heer
Vijlbrief ze van twijfelachtig nut voor
onze defensie.
Prof. de Savornin Lohman (c.h.) dacht
daarover heel anders. Hij wilde ervan af
wezen of het nu slagschepen of slagkrui
sers moeten worden, maar een gebiedenden
eisch achtte hij het dat de vloot in de
Indische wateren met krachtige schepen
wordt uitgebreid. Deze schepen zijn duur,
maar ze kunnen hier te lande worden ge
bouwd en er zit een flink stuk werkgele
genheid voor eenige jaren aan, dat ook
van liberale zijde wordt aangevoerd.
In verband met een en ander moeten
we hier even een passage in de memorie
van antwoord van minister Weiter aan de
Eerste Kamer in herinnering brengen. In
antwoord op de vraag in het voorloopig
verslag betreffende uitbreiding van de
maritieme weermiddelen verklaarde de
minister, dat vlootuitbreiding een aangele
genheid is, „welke niet hem alleen aan
gaat, en dat bijgevolg bezwaarlijk van
hem kan worden verlangd, dat hij zich
terzake op eigen gezag uitspreekt."
„Onder deze omstandigheden verwijst hij
naar hetgeen door den minister van de
fensie reeds aan de Kamer werd medege
deeld in de vergadering van 22 Februari
j.L, namelijk, dat aan de maritieme instan
ties, ressorteerende onder het departement
van defensie, reeds de opdracht werd ver
strekt, verschillende plannen uit te werken
en gegevens te verzamelen, ten einde ge
reed te zijn indien de regeering zich door
de omstandigheden genoopt zou zien tot
plannen van verder strekkenden aard dan
die, welke de Kamer reeds bekend zijn."
„Deze arbeid is inmiddels voltooid, zoo
dat een beslissing eerlang kan worden
tegemoet gezien."
Het spreekt vanzelf dat men aan beide
zijden van het Binnenhof zeer nieuwsgierig
is hoe deze beslissing zal uitvallen. En
misschien vraagt men zich af of ze wel
licht al gevallen is; zulks in verband met
het aftreden van minister de Wilde, die
naar verluidt, te groote zwarigheden zag
uit hoofde van zekere sociale- en defensie
uitgaven.
Dus dit punt is wel degelijk actueel.
Maar het staat te bezien of minister Wei
ter in het openbare debat reeds méér kan
zeggen dan hij in de memorie van ant
woord heeft medegedeeld.
Om een idee te geven van kosten en
omvang van een slagkruiser, herhalen
we wat we gisteravond in de Haagsche
Crt. lazen, namelijk, dat onderzoekin
gen zouden hebben uitgewezen, dat,
mocht de regeering tot het bouwen
van slagkruisers besluiten (er zou
sprake zijn van drie) zoo'n schip 75
millioen gulden per stuk zou kosten.
Defensie zou een slagkruisertype van
bijzondere kwaliteiten op papier heb
ben gezet, nl. van 39.000 ton en voor
zien van een zeer zware bepantsering.
De contractssnelheid moet 33 zeemijl
per uur bedragen, een snelheid welke
die van de modernste slagkruisers ter
wereld overtreft. De bewapening zal
bestaan uit 8 of 9 stukken geschut van
zwaar kaliber benevens een g^oot
aantal kanonnen van middelbaar kali
ber, luchtafweergeschut enz; de wer
kingssfeer van deze slagkruisers is
zeer groot. De Rotterdamsche Droog
dokmaatschappij, Wilton-Fijenoord
en „De Schelde" zouden de helling-
ruimte beschikbaar hebben, zoodat
elke werf met den bouw zou kunnen
beginnen, die vier jaar ongeveer zou
duren.
Vanochtend heeft de Eerste Kamer het
debat over de Indische begrooting voort
gezet.
£uchi&aact
DE EMOE NAAR INDIE.
Hedenmorgen is de Emoe van Schiphol
naar Indië vertrokken met als gezagvoerder
Sillevis.
Medegenomen werd 401 kg. briefpost,
40^ kg. pakketpost en 170 kg. vracht.
Chamberlain heeft in het Lagerhuis
medegedeeld, dat na de besprekingen
van Halifax te Parijs en Genève alles
thans duidelijk is geworden.
Spr. had alle reden te hopen, dat het,
als resultaat van de voorstellen, welke
de regeering thans kan doen ter zake
van de voornaamste kwesties, mogelijk
zal zijn, spoedig volledige overeenstem
ming te verkrijgen.
Er moeten nog steeds eenige punten
worden opgeklaard, doch spreker ge
loofde niet, dat deze aanleiding zullen
geven tot ernstige moeilijkheden.
Chamberlain hoopte, dat het na het Pink
ster-reces mogelijk zal zijn, een volledig
verslag te geven van de overeenkomst, wel
ke, naar hij vertrouwde, dan bereikt zal zijn.
De verklaring van Chamberlain was een
antwoord op de vraag van Attlee ten aan
zien van de EngelschRussische betrek
kingen.
Aanvaarding van het Russische
voorstel.
In overeenstemming met deze door Cham
berlain in het Lagerhuis gedane aankondi
ging verneemt de diplomatieke correspon
dent van Reuter, dat door bemiddeling van
den Britschen ambassadeur te Moskou bin
nenkort aan de Sovjet-regeering een mede-
deeling zal worden overhandigd, welke
neerkomt op aanvaarding van het princi-
pieele Russische voo-stel tot het sluiten van
een BritschFranschRussisch verbond
van wederzjjdschen bijstand.
Op grond van dit verbond zou in alle ge
vallen, waarin een der partijen een slacht
offer van agressie te hulp komt, op on-
middellijken bijstand van de andere partijen
gerekend kunnen worden.
Rusland gereserveerd.
Het bericht, dat Engeland besloten zou
hebben, een verbond van wederkeerigen
bijstand met Rusland te accepteeren, werd
in Russische kringen in de volkenbondsstad
met reserve ontvangen. Men meent, dat
Chamberlain's voorzichtige verklaring be-
teekent, dat de onderhandelingen nog lang
zullen moeten duren, voor het accoord defi
nitief tot stand komt.
In Britsche en Fransche kringen is men
evenwel van meening. dat een defensief
verbond thans zeker is. Bonnet vertelde gis
teravond aan andere afgevaardigden, dat
het Britsche kabinet het accoord stellig zou
aanvaarden. Men weet ook te vertellen, dat
Chamberlain met Halifax te Genéve vóór
diens vertrek naar Londen heeft getelefo
neerd, bij welke gelegenheid hij hem ge
zegd zou hebben, dat hij 't verbond met
Rusland thans wilde aanvaarden.
Het Vaticaansche blad Osservatore Ro-
mano behandelt op zijn eigen objectieve
wijze o.a. de „Oostmark-wet" die Oosten
rijk zoowel practisch als administratief
reorganiseert. Deze wetgeving moet het
vroegere Oostenrijk nog meer binden aan
Duitschland.
Met de nieuwe wetgeving is Oostenrijk
geen „land" meer; zijn historische grenzen
zijn sinds 1 Mei j.1. uitgewischt. Het Oos-
tenrijksche land bezit geen enkele organi
sche eenheid meer en de zeven provinciën,
waarin het verdeeld is, staan rechtstreeks
onder Berlijn. Aan het hoofd van iedere
provncie staat een rijksstadhouder, die te
vens gouwleider is.
De macht van deze gouwleiders, die di
rect afhankelijk zijn van het ministerie
van binnenlandsche zaken te Berlijn, is
zeer ruim opgevat, daar hij de plaatselijke
administraties controleert van iedere gouw.
De centrale regeering, voorheen gepresi
deerd door Seyss-Inquart, verdwijnt en alle
functies worden aanvaard door den buiten
gewoon commissaris Bürckel, die niet al
leen gouwleider van de Sgar en van Wee-
nen is, maar ook rijkscommissaris voor
Oostenrijk, burgemeester van Weenen,
hoofd van de burgerlijk administratie van
Moravië enz. en die nu vóór 30 September
a.s. de administratie van den ouden Oos-
tenrykschen staat moet liquideeren. Daarna
blijven de oude Oostenrijksche provincies
onder exclusief beheer van Duitschland.
Het reddingschip „Falcon", dat, «oo-
als gemeld, om half zes gistermorgen op
de plaats, waar de duikboot „Squalus"
gezonken was, is aangekomen, is er in
geslaagd, zeven koppen van de beman
ning van het verongelukte vaartuig te
redden.
Het is voor het eerst in de geschiede
nis der Amerikaansche marine, dat op
zulk een diepte ongeveer 73 meter
door middel van een duikerklok men-
schen uit een gezonken onderzeeër
werden gered.
Zoodra de „Falcon" op de plaats des on-
heils was aangekomen, werden maatrege
len getroffen, om zoo spoedig mogelijk met
de in de gezonken duikboot opgesloten
mannen in verbinding te komen. Zestien
diepzeeduikers maakten zich terstond ge
reed, om in de diepte af te dalen. Eén hun
ner slaagde er vrij spoedig in, de .Squalus"
te vinden, waarna hij met zijn hamer mor-
se-klopteekens gaf op den romp van de
gezonken duikboot en aldus een gesprek
met de bemanning daarbinnen aanknoopte.
De mannen in het schip deelden hem
mede, dat zij het tamelijk warm hadden en
over voldoende voedsel en kleeding be
schikten, maar dat de licht- en krachtbron
nen buiten werking waren gesteld.
Op deze wijze stelde de duiker zich ach
terenvolgens in verbinding met elk com
partiment van de duikboot. Uit de torpedo-
kamer echter kreeg hij geen antwoord.
Hierop keerde hij aan boord van de
„Falcon" terug en gaf als zijn meening te
kennen, dat de torpedokamer onder water
was geloopen en dat de leden der beman
ning, die zich daar bevonden, zijn ver
dronken.
Terstond na den terugkeer van den dui
ker nam de „Falcon" ligplaats recht boven
de „Squalus" en liet men een duikerklok
neer. met behulp waarvan, zooals gezegd,
zeven leden der bemanning gered werden.
De redding van de zeven mannen heeft
ongeveer twee uur in beslag genomen. Al
len waren in goede conditie en bleken in
staat, zonder hulp de duikerklok te verla
ten.
De klok werd onmiddellijk in gereedheid
gebracht om opnieuw te duiken.
Van de 52 personen, die zich thans nog
aan boord van de gezonken duikboot bevin
den in totaal had het vaartuig een be
manning van 59 koppen zijn er, naar de
De perscommentaren wijzen erop, dat
Oostenrijk het eenige land is van Duitsch
land, dat in districten is verdeeld, welke
direct onder Berlijn staan.
Men heeft dus afgezien van de nverdeel-
baarheid van het land en van het begrip
„Oostenrijksch vaderland" dat zich broe
derlijk verbinden wilde met het groote rijk.
Oostenrijk wordt op Duitsche leest ge
schoeid. Vooral op schoolgebied en in de
opvoeding der jeugd kan de nieuwe wetge
ving radicale gevolge hebben.
„United Press" meldt, blijkens de metJe-
deelingen der zeven geredden, 25 onge
deerd. De overige 27 echter bevonden Zich
in het gedeelte van den onderzeeër, dat
onder water geloopen is. Zij zijn ongetwij
feld om het leven gekomen.
De kruiser „Brooklyn" is gedurende den
geheelen nacht, ondanks een zwaren mist,
met groote snelheid doorgevaren en kwam
gistermiddag uit New York op de plaat»
des onheils aan. Onmiddellijk werd een
hospitaal ingericht, om de geredden op te
nemen.
De 50 vrouwen van de opvarenden van
de „Squalus" hebben den geheelen nacht,
levende tusschen hoop en vrees, doorge
bracht in een klein huis aan de zee, dat
eigendom is van kapitein Greenlee. Matro
zen hielden de wacht bij het huis, opdat
zij niet door vreemden gestoord zouden
worden.
De berichten van het reddingsvaartuig
werden steeds per telefoon naar het huis
van Greenlee doorgegeven, vóórdat zij ge
publiceerd werden.
Opnieuw acht opvarenden gered.
Wederom zijn acht man van de beman
ning van de gezonken duikboot „Squalus"
levend aan de oppervlakte gebracht.
Een hooge marine-ambtenaar heeft ver
klaard, dat de autoriteiten met zekerheid
wisten, dat van de 59 opvarenden van de
„Squalus" slechts 32 beslist nog in leven
waren.
De eerste zeven overlevenden, die naar
boven waren gebracht, deelden mede, dat
25 hunner collega's zich nog levend in de
duikboot bevonden, doch dat er een kleine
kans bestond, dat de overigen in andere
deelen van het schip eveneens nog in leven
waren.
Nog een geslaagde poging.
Voo de derde maal is de duikerklok gis
teren omlaag gegaan en opnieuw konden
negen opvarenden van de Squalus gered
worden.
Het aantal geredden is nu gestegen tot 24.
De duikerklok, waarmee de Ameri
kaansche marine een groot deel der
bemanning van de gezonken duikboot
gered heeft, is wel een zeer succesvol
reddingmiddel geweest. In vier toch
ten heeft de klok 33 menschen naar
boven gebracht, zoodat waarschijnlijk
26 slachtoffers te betreuren zijn.
Bij den laatsten tocht naar de diepte
heeft men nog eenige extra-angstige uren
gehad. Met nog acht overlevenden, die nog
aan boord van de gezonken boot waren,
steeg de klok weer naar de oppervlakte.
Op een diepte van ongeveer 45 meter
raakte het toestel echter vast. Onmiddel
lijk gingen twee duikers naar beneden, om
den kabel te herstellen. Met koortsachtigen
haast verrichten deze duikers hun arbeid
onder water en na vier uur werken was
het toestel weer in orde. De opgesloten
mannen zaten al dien tijd opeengedrongen
in de klok. Zij ademden een synthetisch
mengsel van zuurstof en helium in, hetgeen
in voldoende mate aanwezig was.
Men heeft helaas de hoop op redding
van de 26 mannen, die zich nog in de ge
zonken duikboot bevinden, opgegeven.
Vandaag zal men»trachten de lijken te
bergen.
*uuJL4" wé aéAycA iu>
(feiruiic SUN LIG Hl
A
ffeuiiletoH
54)
„Ach, zegt u toch Judith tegen mij",
lachte zij. „Heusch mijnheer Chitterwick
ik geloof werkelijk, dat ik nog nooit
iemand zoo lang gekend heb hoe lang
eigenlijk? Zeker veertien dagen zonder
dat hij mij bij den voornaam noemde. Weet
tdat doet men tegenwoordig niet meer,
t staat niet".
Chitterwick mompelde maar iets en
hoopte dat het in goede aarde zou vallen.
^•Rn hoe is het met de foto's? Hebt u ze
ontwikkeld? Ik ben er ontzettend nieuws
gierig naar". „Wij hebben ze afgegeven",
sei Mouse, terwijl hij een sandwich at
„Afgegeven?"
„Ja, om te ontwikkelen".
„Goeie hemel, wat heb je mij laten
schrikken. Heb jullie verder nog iets ont
dekt?"
.Alleen maar, dat de beenen van Ceha
Perry dikker worden. Wij waren naar een
revue".
Mjj kunnen de beenen van Ceha Perry
niets schelen. Ik wil liever weten, waarom
Chitterwick denkt, dat onze cowboy-neef
een tante zou vergiftigen, van wie hij nog
nooit eerder gehoord heeft. Vertelt u mij
dat eens, mijnheer Chitterwick. ja?"
Chitterwick verklaarde het haar. Judith
meende, dat men van Mr. Benson zooveel
scherpzinnigheid niet kon verwachten. Ze
spraken hier bijna een uur over.
Daar Judith verzekerde, dat zij veel te
opgewonden was om vannacht te kunnen
slapen en Mouse graag bereid scheen, om
haar tot 's morgens gezelschap te houden,
ging Chitterwick tenslotte alleen naar bo
ven en naar bed. Maar ook hij sliep dien
nacht niet veel. Niettegenstaande dat, was
hij den volgenden morgen om precies half
negen aan het ontbijt en Mouse ook. Judith,
die blijkbaar toch naar bed gegaan was.
scheen het veel moeilijker te vinden om
zoo vroeg op te staan.
Op zijn gemak schepte Chitterwick zijn
gast pap op en bediende daarna zichzelf.
Hij maakte een verontschuldiging en ging
zijn post doorlezen. Op eens gaf hij een
schreeuw; zijn stoel schoof achteruit. Chit
terwick was half opgestaan, ging weer zit
ten, sprong weer op en gooide Mouse een
brief toe.
„De hemel beware me, dit is ontzettend",
murmelde hij, totaal afwezig. „Lees dat
eens". De brief, die Chitterwick zoo in de
war had gebracht, luidde als volgt:
Waarde heer Chitterwick.
Natuurlijk merkte ik, dat u mij in de ga
ten hadt, toen u mij, onder dat armzalige
voorwendsel, zonder bril wilde zien. Ik
was er al bang voor, dat u mij herkende,
van toen in Piccadilly Palace. Maar toen ik
nu vanmiddag door iemand van de politie
werd ondervraagd, zag ik in, dat uw ver
denking zekerheid was geworden. Nu, u
hebt het aan het juiste eind, maar ik zal
natuurlijk hier niet blijven wachten tot ik
als medeplichtige in een moordzaak gear
resteerd word. Als u dezen brief ontvangt,
ben ik waarschijnlijk al in veiligheid. Ze
ker echter, als u mij niet tegenwerkt en
daarom schrijf ik u. Het komt uit zooals ik
u al zei, dat ik Lynn hielp, zich van de
oude dame te ontdoen, maar hij heeft mij
er op een lage manier toe gedwongen. Hij
had op de een of andere manier iets over
mijn verleden, dat niet zoo onberispelijk is,
als het had kunnen zijn, gehoord. Hij moest
juffrouw Sinclair uit den weg ruimen, om
dat zij hem onterven wilde, maar dat ging
niet zonder hulp. Hij werkte het plan uit
en alles wat ik doen moest, was, mij als
kellnering verkleeden en haar het flesch-
je te geven, als zij bewusteloos was, zoodat
het er als zelfmoord uit zou zien, maar die
idioot had het fleschje eerst aangepakt, en
men vond dus de vingerafdrukken. Als dit
niet gebeurd was en u ons niet toevallig
had afgeloerd, zou hij niet de minste kans
geloopen hebben er van verdacht te wor
den.
Maar wat ik zeggen wil, kunt u mij niet
laten ontsnappen? Ik weet niet, wat u aan
de politie medegedeeld hebt, of u wel meer
gezegd hebt, dan dat ze op mij moeten let
ten, maar is het eigenlijk wel noodig, om
ruchtbaar te maken hoe ik in de zaak be
trokken werd? Ik kan u de verzekering
geven, dat ik al genoeg gestraft ben. Het
was een hel en u hebt nu toch den moor
denaar Lynn Sinclair. Ik zou er mij nooit
toe geleend hebben, als hij mij niet geprest
had. Geef mij een kans, mijnheer Chitter
wick. Verscheur dezen brief en vergeet dat
u mij ooit onder verdenking hebt gehad.
Dat is toch niet te veel gevraagd, niet
waar? Mary Goole.
P.S. In ieder geval verdwijn ik; laten
ze mij maar zien te pakken".
„Mijn hemel", zei Mouse, diep getroffen.
„Dus toch Lynn. Dat zal vreeselijk voor
Judy zijn".
„Het is zeer onverwacht", zei Chitter
wick langzaam.
„En al die scherpzinnige ideeën, die u
had. Allemaal zonder grond".
„De tendenz is aldoor, te overdrijven",
zei Chitterwick in gedachten; „het is zoo
moeilijk, om er altijd aan te denken, dat
het waarschijnlijke steeds het gewone is".
Mouse greep automatisch zijn lepel en
begon zijn pap te eten. „Wie moet het nu
aan Judith vertellen?" mompelde hij.
Chitterwick scheen plotseling een besluit
te nemen. Hij sprong op. „Dat zal ik doen".
„Toch zeker nu niet?" zei Mouse, die
verbaasd opkeek.
„Waarom niet?" vroeg Chitterwick. „Zij
moet het toch eens hooren. En uitstellen
kan net zoo gevaarlijk zijn, als overdrij
ven". Maar toch aarzelde hij.
„Misschien slaapt ze nog. We moeten
haar daar toch niet voor wakker maken",
vond Mouse.
„Ik zal haar niet wekken", beloofde Chit
terwick. „Als zij op mijn kloppen geen ge
hoor geeft, kom ik direct weer beneden".
Binnen twee minuten was hij weer terug
en schudde, als antwoord op Mouse's opge
trokken wenkbrauwen, het hoofd.
„Ze slaapt zeker nog", zei hij.
Zij ontbetenverder en er werd bijna
geen woord gesproken. Toen zij aan de
toast en marmelade toe waren, werd Chit
terwick opeens erg levendig. Hij maakte
zijn gast aan het schrikken, door met zijn
vuist op tafel te slaan, terwijl hij luid en
duidelijk zei: „Ik geloof er niets van".
„Waarvan?" vroeg Mouse verwonderd.
„Van dien brief".
„Wat is er dan mee?"
„Die is overdreven. Hij is veel te uitge
breid. Er staat een volledige biecht in.
Zeldzaam goed in elkaar gedraaid! Mouse,
ik denk dat het hard tegen hard zal gaan".
„Wat dan?"
„Die brief', zei Chitterwick, tamelijk in
de war. „Juffrouw Goole alleen
.Bedoelt u u denkt toch niet, dat die
brief vervalscht is?"
„We moeten direct weg", zei Chitter
wick en sprong op. „Dadelijk. Hoe is het
poststempel?" Hij zocht bij de enveloppen
op de tafel „Londen S. W. 4. Ja, wij moe
ten direct gaan. Bent u klaar?"
„Heelemaal. Maar, waar wilt u naar
toe?"
„Wel", zei Chitterwick zeer verrast,
„naar Dorfetshire natuurlijk".
,3est", antwoordde Mouse, „u neemt de
leiding maar".
Hij had niet het minste idee, waarom
zij gingen en waarom Chitterwick zoo ont
zettend opgewonden was, maar hij zag,
dat Chitterwick in een toestand was
waarin men hem niets moest vragen.
„Zeggen wij niets tegen Judy?" was al
les, wat hij op weg naar de garage zei.
Chitterwick scheen uit zijn trance te ont
waken en het duurde één of twee secon
den voor hij antwoordde.