DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
HITLER SPREEKT TE BERLIJN HET
CONDORLEGIOEN TOE.
No. 132 Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Woensdag 7 Juni 1939
191e Jaargang
Ook Göring aan het woord.
De ramp van de Thetis.
Het bergingswerk
vordert goed.
Valschermsprongen van
7500 meter.
De brand in het station
van Warschau.
Een officieel communiqué.
De aanslag op de hertogin
van Kent.
Preventieve hechtenis ven
verdachte met een
week ver.engd.
Japansch „ultimatum"
verworpen.
Britsche consul te Tientsin weigert
uitlevering ven de moordenaars
van Tsjang Sji Kang.
Nieuwe Russische inval in
Mandsjoekwo.
Twee der aanvallers gedood.
De algemeene toestand.
ALKMAAR
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. TeleL 3320, redactie 3330.
Directeur: C. KRAK.
hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Gistermiddag heeft in de Lustgarten een
plechtigheid ter eere van de teruggekeerde
„vrijwilligers'' plaats gehad, waarbü maar
schalk Göring het woord gevoerd heeft. Hij
verklaarde, dat voor de eerste maal het
jonge Duitsche luchtwapen heeft kunnen
bewijzen, dat het de groote traditie van den
wereldoorlog waardig zal voortzetten. Na
hulde gebracht te hebben aan de gevalle
nen, vervolgde Göring, dat alle Duitschers
thans het gevoel van onmetelijke dankbaar
heid hadden, dat te land, te water en in
de lucht weer een sterke Duitsche weer
macht ontstaan was. Wij weten, zei hij, dat
wij thans weer een sterke weermacht in een
sterk Duitschland bezitten, omdat ons door
de Voorzienigheid weer een sterke, maar
ook ideale leiding geschonken is.
Göring besloot met de verzekering, dat
de geheele Duitsche weermacht er steeds
naar zal streven de groote en ongekende
koenheid der besluiten van den leider te
laten volgen door de dapperheid en koen
heid bij de ten uitvoer legging daarvan. De
legioensoldaten zijn daarvan de getuigen.
Rede van Hitler.
Hitier heeft bij de plechtigheid ter eere
van het Condorlegioen een toespraak ge
houden, waarin hij o.m. zeide:
In den zomer van 1936 hadden internatio
nale krachten in Spanje het vuur van eeu
revolutie aangewakkerd, die er toe bestemd
was niet alleen Spanje, doch Europa in puin
en asch te leggen. Ook de christelijke demo
cratieën hadden zich niet ontzien tot dat
doel wapens, brandstof en z.g. vrijwilligers
te leveren. Een vreeselyk dreigénd lot ver
hief zich boven het Europeesche continent.
De oudste cultuurlanden in Europa schenen
in gevaar. Uit^ Spanje zelf hadden tiendui
zenden Duitschers moeten vluchten. Hun
have en goed is een prooi der vernietiging
geworden. Velen zijn vermoord. Wat de
Duitschers zich daar in een moeizamen,
langen, redelijken levensstrijd als basis van
hun bestaan hadden opgebouwd werd in
enkele weken verstoord en vernietigd.
Duitsche oorlogsschepen, die ik op het
hulpgeroep onzer volksgencoten direct naar
Spanje zond, probeerden te helpen door al
thans, zoo goed als het ging, de bescher
ming van lijf en leven op zich te nemen en
het transport van onze volksgenooten naar
het vaderltnd mogelijk te maken.
Toen verhief zich in dat land steeds dui
delijker een man Franco die er toe
geroepen scheen, naar het bevel van het
eigen geweten te handelen voor zijn volk.
In Juli 1936 heb ik toen besloten de bede
om hulp, welke die man tot mij richtte, in
te willigen en hem zoo lang en in zoodanige
mate te helpen als de overige wereld den
binnenlandschen vijanden van Spanje haar
steun zou geven.
Daarmede begon het natonaal-socialisti
sche Duitschland aan den strijd voor de
wederoprichting van een nationaal en on
afhankelijk Spanje onder de leiding van
dezen man actief deel te nemen. Ik heb dat
bevolen in de erkenning daarmede niet al
leen Europa, doch ook ons eigen vaderland
voor een latere dergelijke catastrofe te kun
nen bewaren. Ik deed dat echter ook uit
diep medegevoel voor het lijden van een
land, dat eens in den wereldoorlog, ondanks
alle dringende pogingen van de zijde van
Engeland, neutraal bevriend was gebleven.
Ik heb daarmede den dank der Duitsche
natie betuigd.
Overeenstemming met Italië.
Dit geschiedde verder in volledige over
eenstemming met Italië. Want Mussolini
had, door de zelfde overwegingen geleid,
eveneens het besluit genomen den redder
van Spanje in zijn strijd tegen de interna
tionaal georganiseerde vernietiging van zijn
land Italiaansche hulp te verleenen.
Daarmede ontstond voor den eersten keer
een gemeenschappelijke feitelijke demon
stratie van de verbondenheid naar de
wereldbeschouwing onzer beide landen.
Deze ideëele motieven heeft men in de in
ternationale plutocratieën nóch kunnen be
grijpen, nóch willen toegeven.
Jarenlang logen Britsche en Fransche
bladen hun lezers voor, dat Duitschland en
Italië de bedoeling hadden Spanje te ver
overen, het te verdeelen en het vooral van
zijn koloniën te berooven. Gedachtengan-
gên die zeer zeker bij de vertegenwoordi
gers deze landen minder onnatuurlijk schij
nen dan bij ons, daar de roof van vreemde
koloniën immers van oudsher reeds be
hoorde tot de geoorloofde en beproefde
methoden dezer democratieën.
Aldus herinneren wij ons allen nog de in
fame beweringen die op zekeren dag wer
den verspreid, dat Duitschland 20.000 man
in Marokko aan land had gezet om het ie
bezetten en daarmede van Spanje weg te
nemen. Met dezen laster hebben de politici
en journalisten der democratieën bij hun
volken geageerd en steeds opnieuw gepro
beerd van Spanje uit de catastrofe te laten
beginnen, welke die omsingelingspolitici,
oorlogsstokers en oorlogswinstmakers, zeer
hartstochelijk hopen: den nieuwen grooten
oorlog der Europeesche volkeren.
Dankbaarheid der natie.
Thans zijt gij, mijn kameraden, uit Spanje
teruggekeerd als de dappere ten uitvoerleg-
gers van mijn opdracht. Ik zou het dit
oogenblik aan de geheele Duitsche natie
willen mededeelen, hoeveel reden zij heeft
u dankbaar te zijn. Dè hooge lof, welke de
Spaansche vrijheidsheld tegenover u heeft
geuit, kan het Duitsche volk thans bijzonder
trotsch op u stemmen. Het was Voor ons
allen smartelijk jarenlang over uw strijd te
moeten zwijgen. Ik heb toen echter de ge
dachte gehad u na bet einde van den oorlog
in het vaderland de ontvangst te bereiden,
die dappere zegevierende soldaten verdie
nen.
Het geheele Duitsche vol groet u in trot-
sche vreugde en hartelijke verbondenheid.
Het dankt echter ook diegenen, die als sol
daten lijf, leven en gezondheid in den dienst
van deze opdracht hebben moeten geven en
het dankt tenslotte de achtergeblevenen,
die hun zoo dappere mannen en zonen
thans als slachtoffer beklagen. Uw voor
beeld, mijn kameraden, zal den band van
kameraadschap met onze vrienden verster
ken en de wereld er geen twijfel over la
ten, dat indien de internationale oorlogs
stokers ooit hun bedoelingen het Duitsche
Rijk aan te vallen willen verwezenlijken
dan hun pogingen van het Duitsche volk
en de Duitsche weermacht een verweer zul
len ondervinden, waarvan de propagandis
ten der omsingeling zich thans nog niet de
juiste voorstelling schijnen te kunnen ma
ken.
Ook in dezen zin, mijn kameraden, was
uw strijd in Spanje als leer voor onze
tegenstanders een strijd voor Duitschland.
Wij willen echter ook degenen gedenken,
aan wier zijde gij. hebt gestreden. Wij ge
denken de Italiaansche kameraden die dap
per en trouw hun bloed en leven op het
spel zetten voor dezen strijd der beschaving
tegen de vernietiging. En wij gedenken
vooral het land zelf, van waar gij zoo juist
zijt gekomen. Spanje heeft een ontzettend
lot moeten verdragen. Gij hebt, soldaten
van het legioen, met eigen oogen de vernie
tiging gezien.
Gij hebt echter vooral het geluk gehad in
Spanje te staan onder het bevel van een
veldheer, die uit eigen kracht tot besluiten,
onwrikbaar aan de overwinning geloovend,
tot redder van zijn volk werd. Wij hebben
in dit oogenblik allen slechts den oprechten
en hartelijken wensch, dat het thans het
edele Spaansche volk vergund moge zijn
onder de geniale leiding van dezen man
een nieuwe trotsche opstanding te voltrek
ken.
In het Hoogerhuis heeft Lord Stanhope,
de eerste Lord der Admiraliteit, gisteren
een soortgelijke verklaring afgelegd als
Chamberlain in het Lagerhuis, waarbij zich
de Lords Strabolgi en Crewe namens de op
positie aansloten. Lord Crewe betrok in zijn
woord van deernis met de slachtoffers en
hun nabestaanden ook den minister die
volkomen onschuldig was, maar die thans
het ongeluk had aan het hoofd te staan van
het departement dat door de in omloop ge
brachte geruchten als de schuldige werd
aangewezen. Evenals Lord Strabolgi voor
de arbeiderspartij reeds gedaan had, drong
Lord Crewe aan op een spoedige bijeen
komst van de commsisie van onderzoek met
volledige openbaarheid van haar bevindin
gen.
Lord Stanhope merkte op, dat het onder
zoek van de admiraliteit reeds was begon
nen, maar dat de andere commissie eerst
vruchtdragend werk zou kunnen verrichten
na de berging van de Thetis.
De minister kon hierover meedeelen, dat
als het weer zoo bleef, misschien reeds bin
nen 48 uur een eerste poging gedaan kon
worden om de duikboot naar een haven op
het eiland Anglesey te slepen. Het was
reeds gelukt ringen aan den achtersteven
te bevestigen en een kabel om den boeg te
brengen.
29 Russische officieren hebben gisteren
in groepsverband van 7500 meter hoogte
een parachutesprong uitgevoerd op een
niet nader aangegeven punt in het mili
taire district Noord-Kaukasus. 1 Juni sprong
dezelfde groep van een hoogte van 5000 me
ter. Aangezien de temperatuur op 7000 me
ter hoogt 25 graden beneden het vriespunt
ligt, sprongen de parachutisten met een uit
rusting van meer dan 35 K.G., o.m. bestaan
de uit een bontjas, beenbeschermers van
bont, waarop vilten laarzen en twee paar
handschoenen.
In een officieel communiqué wordt mede
gedeeld, dat bjj den brand in het station te
Warschau een brandweerman om het leven
is gekomen, vier personen werden ernstig
gewond, terwijl een tiental lichte kwetsuren
opliep.
Te half elf gisterochtend, nadat de brand
vier uur had gewoed, was men de vlammen
meester. Van het groote gebouw restten
toen nog slechts de muren en deelen van
het dak, het interieur is één puinhoop. Het
dak en de verschillende verdiepingen van
het centrale gebouw zijn ingestort, waardoor
een tunnel gedeeltelijk is versperd.
De brandweer blijft de puinen nog nat
houden, doch reeds is het ruimingswerk be
gonnen. De perrons van aankomst der trei
nen zijn niet beschadigd en zoodra heden de
puinen zullen zijn weggeruimd, zal het
treinverkeer hier weer mogelijk zijn.
De minister-president, die van vanochtend
zeven uur af persoonlijk de blussching leid
de en meehielp aan het reddingswerk, heeft
besloten een aantal brandweerlieden het
kruis van verdienste te verleenen.
De brandweerman, die om het leven is
gekomen, poogde een lange ladder te be
klimmen om zoo dicht mogelijk bij den
vuurhaard te komen. Hij is evenwel geval
len en omgekomen.
W. Lawlor, de 45-jarige lasscher, die, zoo
als gemeld, in verband met het incident, dat
zich bij de woning van den hertog en de
hertogin van Kent heeft voorgedaan, is ge
arresteerd en voor den politierechter van
Westminster verschenen en wordt ervan be
schuldigd, in het bezit te zijn geweest van
een vuurwapen en munitie.
De politierechter heeft de zitting tijdelijk
verdaagd, om de politie gelegenheid te ge
ven, getuigen te dagvaarden.
Toen de zitting werd hervat, verklaarde
de politiebeambte, die Maandagavond dienst
deed op Belgrave Square, dat hij, juist toen
de auto van de hertogin uitreed, een schot
hoorde. Hij zag beklaagden den weg over-
snellen naar een fiets en arresteerde hem,
terwijl de man trachtte te ontvluchten.
De preventieve hechtenis van den be
klaagde, Lawlor, werd met een week ver
lengd.
De man zelf heeft geen enkele verkla
ring afgelegd.
De Britsche consul-generaal te Tient
sin heeft een bezoek gebracht aan den
Japanschen consul-generaal en een af
wijzend antwoord gegeven op het
Japansche verzoek van 31 Mei, „de
moordenaars van Tsjeng Sji Kang, den
douane-ccmmissaris te Tientsin, vóór 7
Juni uit te leveren", aangezien er geen
bewijzen zijn voor de aanklacht.
De Japansche consulaire ambtenaren
plegen thans overleg met andere Ja
pansche autoriteiten ten aanzien van
de vrijheid van handelen, waarop in de
Japansche nota aan den Britschen
consul-generaal wordt gedoeld.
Omtrent de Britsche weigering tot uit
levering van de veremeende moordenaars
van Tsjeng Sji Kang, den douanecommis
saris, die in April in een bioscoop is dood
geschoten. wordt naar Reuter meldt, in of-
ficieele kringen te Londen vernomen, dat
volgens het Britsche standpunt het bewijs
materiaal tegen de vier verdachten onvol
doende is. om hun uitlevering aan de Ja
pansche autoriteiten te rechtvaardigen. Zij
worden derhalve vastgehouden in afwach
ting van de ontvangst van nieuw bewijs
materiaal en als dit uitblijft, zullen zij uit
de nederzetting worden gezet.
De Chineesche ambassadeur te Londen
heeft gisteren een bezoek aan het Foreign
Office gebracht, om te protesteeren tegen
een eventueele uitlevering aan de Japan
ners van de vermeende terroristen in de
Britsche concessie te Tientsin. De ambas
sadeur handelde ingevolge persoonlijke
instructies van Tsjang Kai Sjek, die per
soonlijk zeer veel belang in deze zaak stelt.
Japansche berichten uit Hoen Tsjoen
melden, dat 200 Russen ten Zuid-Westen
van Tsjan Liang Tse in Mandsjoekwo zijn
binnengedrongen. Zij werden teruggedre
ven. Twee van hen zouden gedood zijn.
Het Japansche blad „Asahi" weet nog te
melden, dat er in deze streek een opmer
kelijke bedrijvigheid van artillerie en lucht
macht heerscht. Het blad voegt er aan toe,
dat de Russen op het oogenblik bezig zijn
versterkingen aan te leggen.
Zie verder Buitenland pag. 1 3e blad.
De toestand in
Palestina nog niet
opgehelderd.
In een speciale correspondentie aan de
NH.C. lezen we, dat er nog steeds niet veel
teekening is gekomen in den toestand in
Palestina, waar de Engelsche regeering zich
tot nog toe vooral heeft bezig gehouden cm
in het reine te komen met de militante
Arabieren van de Moeftipartij, omdat op
hen Engeland immers wilde steunen bij de
doorvoering van haar nieuwe politiek.
Insiders in Egypte hebben verraden, dat
de Engelsche regeering te kennen had ge
geven, zelfs na de publicatie van het wit
boek over verdere concessies te willen pra
ten. Maar voorloopig is dat alles op niets
uitgeloopen.
Reeds in het begin der week werd het
duidelijk, dat opnieuw ernstige pogingen
worden ondernomen, om het bendenbedrijf
te reorganiseer en en weer op gang te bren
gen. Een der actiefste benedenhoofden, Ab-
doel Razzek. die uit het land gevlucht was
en door de Fransche overheid in Syrië ge
vangen werd gehouden, wist aan zijn bewa
kers te ontsnappen en men beweert, dat hij
weer naar Palestina teruggekeerd is. Uit
het Zuiden des lands kwamen berichten bin
nen, dat in de Arabische dorpen opnieuw
getracht is. krachten voor een nieuwen ben-
denoorlog aan te werven en in Jaffa waren
voor het eerst na langen tijd weer bekend
makingen van het „nationale Arabische le
ger" aangeplakt. Het leger raakte met een
groote bende slaags en rapporteerde een
tiental gesneuvelde Arabieren, wier lijken
werden gevonden. In Haifa en Jeruzalem
werden na eenige onderbreking weer moord
aanslagen op Joden gedaan. De bewijzen
zijn dus overvloedig, dat de moefti de ter-
reurcampagne weer in grooteren omvang
tracht te hervatten.
De regeering heeft daaruit klaarblijkelijk
consequenties getrokken en de tegenstan-
aangemoedigd, op het politieke tooneel te
verschijnen. Deze partij was erg in de ver
drukking geraakt. Te Londen werd een
de Arabische delegatie te voegen, die ver
der geheel uit mannen van de moefti be
stond. Het leek toen zeker, dat de Engelsche
regeering niet alleen de Joden, maar ook de
gematigde Arabische bevolking met de Nas-
jasjibi's aan het hoofd aan de partij van
Hoesseini wilde overlaten. Maar nu de
moefti weigerachtig bleef, het Witboek te
aanvaarden als basis van samenwerking met
de Engelschen, en de Joden, op wie de re
geering althans gedurende het laatste jaar
geheel had gesteund, thans ten opzichte van
de regeering een negatieve houding aan
nemen, zat er niet veel anders op, dan de
Nasjasjibi's voor den dag te halen, opdat er
althans iemand zou zijn, die de nieuwe po
litiek aanvaard. Dat is dan ook deze week
geschied. In een vergadering van 50 sjeiks
en notabelen heeft de „partij der nationale
verdediging", gelijk de Nasjasjibi's hun
party noemen, in een resolutie verklaard, de
politiek van het Witboek te aanvaarden en
op basis daarvan met de regeering te willen
samenwerken in de hoop, dat de overgangs
tijd op grond van de gunstige ervaringen
met deze samenwerking op te doen, zou
worden verkort.
De bedoeling van deze stap is, wat de
Nasjasjibi's betreft, duidelijk genoeg. Hun
mannen wenschen niet door de Hoesseini's
uit de regeeringsbetrekkingen te worden
verdreven, die zij bekleeden en zij koes
terden gegronde vrees, dat zulks zou ge
schieden en zij wenschen vooral in aan
merking te komen voor de ministerieele
functies, die volgens de bedoelingen van het
Witboek voor „Palestinensers" zullen wor
den geschapen.
De bedoelingen der regeering zijn min
der duidelijk. Zij stond tot nog toe op het
standpunt, dat het geen zin heeft, op de ge
matigde en loyale elementen te steunen. Zij
wensch te de gevaarlijke elementen voor
zich te winnen. Neemt men in aanmerking,
Nasjasjibi bijna met den sterken arm door
de Engelsche regeering gedwongen, zich bij
ders van den moefti, de party van Nasjasjibi
wat zij voor dit doel over had, dan is het
moeilijk te gelooven, dat deze politiek, waar
voor zich de hoogste ambtenaren der Pales-
tynsche administratie hebben uitgesloofd,
direct wordt prijsgegeven. Waarschijnlijker
is het, dat de regeering voorloopig een steun
punt zocht, om niet tusschen stoelen te ko
men zitten, en vermoedelijk moest den
moefti en zijn mannen worden beduid, dat
zij wel eens achter het net zouden kunnen
visschen, als zij de boog al te strak bleven
spannen.
Maar de moefti is een moeilijk man en hij
heeft, als antwoord op het manifest der
Nasjasjibi's zijn „Oppersten Arabischen
Raad" gisteren laten verklaren, dat hij het
Witboek niet aanvaardt en dat hij blijft
eischen: a. onmiddellijke instelling van een
autonomie Arabische regeering, b. onmid
dellijke stopzetting der Joodsche immigra
tie en c. onmiddellijk verbod van allen ver
koop van iand door Arabieren aan Joden.
Bovendien heeft hij weten te voorkomen
en dat-is wellicht belangrijker dat de
regeering der Arabische buurlanden, om
welken het toch in de eerste plaats begon
nen is, den begeerden oproep tot de Pales-
tijnsche Arabieren richten, de terreur te
staken.
Het is natuurlijk mogelijk, dat de Engel
sche regeering Sir Miles Lampson in Kairo
verder laat onderhandelen, teneinde door
verdere concessies toch nog tot overeen
stemming met den moefti te Komen. Maar de
marge voor verdere concessies is niet groot
meer. Een totaal verbod van landverkoop
beteekent niet alleen het dalen der grond
prijzen in den Arabischen sector tot nage
noeg nuL met al de gevolgen voor hypothe
caire schulden, daar aan verbonden, maar
ook het afsnijden van elke mogelijkheid
van credietverkrijging voor Arabische
grondeigenaars. Nu kijkt de Engelsche regee
ring tegenwoordig niet op een paar pond,
als de imperiale verdediging op het spel
staat, maar een der beginselen van de
nieuwe politiek was toch, de Joodsche be
langen zoo ver te ontzien, als het evenwicht
der schatkist vereischte. Dat is ook de reden,
waarom men nog 75,000 Joodsche immi
granten wil toelaten. Snijdt men de Jood
sche immigratie onmiddellijk af, dan krijgt
ook het vraagstuk der illegale immigratie
een veel gecompliceerder karakter. Op het
oogenblik worden eenvoudig de aangehou
den illegalen van de nieuwe schedule afge
trokken (heden zijn twee booten met totaal
1400 menschen naar Haifa opgebracht) maar
als er geen legale schedule meer is, staat
men opnieuw voor het probleem, wat met
deze menschen te beginnen. En de onmid
dellijke instelling van een autonome Arabi
sche regeering is precies dat, wat de Engel
schen het minst willen, want zij doen op het
oogenblik alles, om zich stevig in het land
vast te zetten, en niets, om het te verlaten.
Op 31 Mei is overigens bij officieel besluit
van den Hcogen Commissaris aan Hadj
Am in el Hoesseini, den ex-moefti, verboden
in Palestina verblijf te houden.
Inmiddels blyft het aan Joodschen kant
broeien. Het meest gespannen is de toestand
in Jeruzalem. Met de burgerlijke ongehoor
zaamheid loopt het nog niet zoo'n vaart,
maar er hebben daar terreuracties tegen
Arabieren plaats gehad (trouwens ook in een
Arabische dorp in de Sharon-vlakte) en de
regeering heeft daarop geantwoord met de
Joodsche café's in Jeruzalem te sluiten en de
belangrijkste autobus-lijnen stop te zetten
Ook zijn in het heele land talrijke arresta
ties verricht Een en ander veAoogt natuur
lijk de spanning. Maar wellicht is het de be
doeling der regeering, het er nu eens op aan
te laten komen. Voorts komen in verband
daarmee onmiddellijk de financieele vraag
stukken aan de orde, die voor de Joodsche
bevolking met dezen strijd verbonden zijn.
Want wie stelt de verkeerscoöperatie, die
den bus-dienst onderhoudt en al de café
houders schadeloos voor het te lijden ver
lies? De regeering is blijkbaar overtuigd,
dat deze problemen de Joodsche bevolking
ervan zullen weerhouden, aan een stelsel
matige campagne van burgerlijke ongehoor
zaamheid te beginnen.
Overigens is thans ook de pers opnieuw
beteugeld. Terwijl zij twee maanden lang
geheel vrij is gelaten, te schrijven wat haar
juist leek. is haar thans verboden, tot bur
gerlijke ongehoorzaamheid op te wekken of
over daden van verzet zoo te berichten, dat
daarin een aanmoediging is gelegen.