Het drama te Koedijk. Het drama te Koedijk voor het Hof. 3Ê GEZONDHEID NIET t WAAG UW ALKMAARSCHE COURANT VAX VRIJDAG 16 JUNI 1939. In en buiten de rechtszaal zijn er slechts twee opvattingen te beluisteren. De eene is, dat „levenslang" een nog veel te lichte straf is voor den man, die zijn heele gezin wilde vermoorden. De andere is, dat de ware schuldigen aan deze sensationeele rechtszaak niet op de beklaagdenbank hebben gezeten. (Eigen indrukken van den Nog weinige oogenblikken en het scherm zal gehaald worden voor de tweede en laat ste acte van dit drama. tweeden zittingsdag). diens sterkste argumenten, namelijk, dat het meisje wist wat er dien avond zou gebeu ren, dat zij den schok van het bericht, om En het volk, dat begrijpt, dat het drama- geen argwaan te wekken, niet thuis wilde tisch gebeuren zjjn hoogtepunt nadert, dat het nu echt spannend en sensationeel gaat worden, vecht buiten met de rijksveldwach ters om een plaatsje op de tribune, zoodat de sabels getrokken worden en de opdrin gende menigte met geweld in bedwang moet worden gehouden. Ook de zaal loopt vol. De banken der ge tuigen zyn dicht bezet, de advocatenbanken kunnen de belangstellende juristen niet meer bevatten, zoodat zij in dichte rijen daarachter staan en op de gereserveerde plaatsen zitten jongelui van de politie school en de piepjonge studentjes, die de zitting komen meemaken omdat zij er wat van kunnen leeren. Als zij toch eens een zitting van het Hof moeten bijwonen, dan is dit een uitge zochte gelegenheid, een pracht van een zaak, die waarschijnlijk door een eisch van levenslange gevangenisstraf zal bekroond worden. Dat is niet alle dagen aan de orde, er zal heel wat interessants zijn te hoor en voor de dames en heeren juristen en vooral voor de studentjes, die zich als aanstaande doktoren moeten voelen, die voor het eerst naar een groote operatie mogen kijken. Dan kondigt de bode de komst van het Hof aan en verschijnt mr. Jolles aan het hoofd van de gebefte schare. De verdachte, die naar de bank der beschuldigden is ge stapt, wordt terug gewezen. Hij is nog niet aan de beurt want er worden eerst een serie uitspraken in hooger beroep voorge lezen, waarbij alle belanghebbenden op één na afwezig blijken. De Rijksadvocaat heeft de plaats van den procureur-generaal ingenomen, maar het af lezen der vonnissen is binnen weinige mi nuten afgeloopen en dan komt de verdachte Bakker naar voren, trekt rustig zijn grijze regenjas uit en gaat in de voorste bank zit ten. De Rijksadvocaat maakt plaats voor mr. Reilingh en dan is alles gereed om het scherm voor de laatste acte van het Koe dijker drama te heden. Men vindt vragen en antwoorden van pre sident, getuigen en verdachte uitvoerig in onze telex-verslagen en wij kunnen ons in deze beschouwing ook nu weer tot het ge ven van onzen eigen indruk bepalen. Die indruk is allereerst, dat de spanning stijgt omdat men algemeen gevoelt, dat de behandeling op dezen zittingsdag beslis send voor de uitspraak zal worden. Er zijn nieuwe getuigen verschenen, de vader, de moeder en de oom van het meisje, dat in deze zaak als kroongetuige optreedt, een voudige plattelanders, die komen vertellen, dat Marie met alle geweld met den getuige Kolkman wil trouwen en dat zij nu moeite doen diens eerste vro-, op te spore om dat hij daarvan zal moeten scheiden. Zij blijken allesbehalve ingenomen met dit vt jenom'" hu ">r blijkbaar tegen hun dochter niet op en de groote tegenstrijdigheid welke het Hof daarbij constateert is, dat ditzelfde meisje in de zitting van Dinsdag allerminst den in druk gewekt heeft, dat zij met den getuige Kolkman zou willen trouwen. Hier toont haar optreden een tweeslach tigheid, waarvan de verdediger dankbaar nota neemt en als even later de sinistere figuur van Kolkman voor het hekje ver schijnt en mededeelt, dat het meisje alvo rens hij haar zal kunnen trouwen een fat soenlijke levensopvatting zal moeten krij gen, glijdt er onwillekeurig een lachje over de gezichten van de witgebefte heeren en heeft de geheele zaal min of meer den in druk, dat de vos hier de passie staat te pree- ken. En dadelijk daarop krijgt de verdediging opnieuw een voorsprong als de °°m u'* Wester-Blokker het heelemaal niet bijzon der vindt, dat Marie op Oudejaarsavond naar zijn gezin is gekomen en dat hijzelf en nief zij op 2 Januari op de gedachte kwam om de radio eens aan te zetten en naar de nieuwsberichten te luisteren. Hij ontneemt daarmee den procureur-generaal een van opvangen en naar Wester-Blokker was ge gaan om daar den afloop van het drama te kunnen beluisteren. De morgen verloopt verder met het ver- hooren van de getuigen-deskundigen op het gebied van auto's en slipsporen, die het ver haal van de redding van den verdachte on geloofwaardig achten, maar geen van bei den met zekerheid durven verklaren, dat de auto inderdaad niet geslipt is. In de middagzitting zal er om het leven van den verdachte worden gestreden. Er zal een sterke man zijn, die hem naar de ge vangenis wil trekken om hem er nooit meer uit te laten en een ander, die aan de andere zijde zal trekken om hem in volle vrijheid aan zijn gezin te hergeven. En onwillekeurig vraagt men zich af hoe de jonge man in de verdachtenbank zich nu wel moet voelen. Hier staat hij op den rand van een nog ongedolven graf, dat zich onverwacht voor hem kan openen. Buiten schijnt de zon en het licht valt in breede bundels door de bovenramen. De zon, de vrijheid zooals hij die kent als werker op het land, als chauffeur van een vrachtauto, het heele leven van vrij bewegen, de arbeid in de buitenlucht waarvan zijn zongebruin de kop getuigt, dat alles staat nu voor hem op het spel. Zal hij zijn vrijheid behouden of zal er een getraliede deur opengaan en hy voor goed van de buitenwereld worden afge sloten? Het gaat om zijn leven en het meest op merkelijke in dit heele proces is daarbij de houding van dezen verdachte. Hij zit daar vóór het Hof weer is binnengetreden in zijn bank alsof de geheele zaak hem eigenlijk volkomen koud laat. Hij maakt een praatje met den deurwaarder en glimlacht zoo nu en dan als deze hem wat vertelt. Hij heeft zijn volle belangstelling voor dit gesprek en onwillekeurig vraagt men zich af of deze man eigenlijk niet een groot geworden kind is gebleven. Er zullen er in deze zaal weinigen ge weest zyn, die van een zoo zware misdaad verdacht en met de mogelijkheid van een zoo zware straf in het vooruitzicht, zoo vol komen onbewogen en bijna onverschillig den uitslag van den strijd om hun leven verbeid hebben. Het woord is aan den procureur-generaal en zyn rede is uit oratorisch oogpunt een mislukking. Hij is niet de man, die in een fel requisitoir de onmenschelijkheid van dezen verdachte teekent, die in striemende bewoordingen diens karaktereigenschappen demonstreert, die in een onweerlegbaar be toog steen voor steen den muur bouwt waar door deze verdachte van de buitenwereld zal worden afgesloten. Mr. Reilingh zoekt voorzichtig zijn woor den en spreekt ze uit zonder eenig blijk van een sterke persoonlijke overtuiging. Hy spreekt moeilijk en zacht en, wanneer hy zich naar de zijde van het Hof keert, is hij voor allen in de zaal volkomen onverstaan baar. De journalisten komen dichterbij, zy kunnen hem niet volgen, zij kunnen hem byna niet verstaan, zij vangen zoo nu en dan slechts een brokstuk van zijn zinnen op, waaruit zij dan naar eigen inzicht den loop van zijn betoog moeten weergeven. Hij zoekt zijn kracht niet in de getuigen verklaringen van de menschen, die bij het ongeluk tegenwoordig zijn geweest en even min bij die der auto-technische deskundi gen. Hij zoekt zijn kracht in de verklaringen der kroongetuigen en ziet in het meisje Dekker afgescheiden van haar moreele opvattingen een betrouwbaar gebleken getuige. Hij aanvaardt zonder voorbehoud alles wat zij gezegd heeft en zoekt een aan nemelijke verklaring voor het nog altijd niet opgeloste mysterie van het in het zie kenhuis geteekende steunformulier. Hij laat de persoon van Kolkman zooveel mogelijk op den achtergrond en brengt den meer betrouwbaren pater naar voren aan wien de verdachte immers bekend heeft, dat hij wel eens het voornemen heeft gehad zich van zijn gezin te ontdoen om met Marie te kunnen trouwen. Het staat by hem vast, dat dit voornemen tot een daad gegroeid is en als hy nagaat hoe deze daad moest zijn om het beste resul taat en voor den verdachte de grootst moge lijke zekerheid van eigen vrijheid te geven, dan vindt hy een auto-ongeluk de meest voor de hand liggende oplossing. Hij wijst er op, dat de verdachte opzettelijk den ge vaarlijksten weg heeft gezocht en noemt het feit, dat deze man nog een uur te voren met zijn kinderen speelde een logisch gevolg van diens karakter, omdat hy volgens de psychologische verklaringen een dubbel leven kon leiden en omdat zijn opmerkelijke kalmte tijdens deze zitting op een ondoor grondelijke natuur wijst. En dan komt hij, zonder eenige stemver heffing zoodat men zich in de zaal overal afvraagt of hij nu al dan niet reeds zijn eisch gesteld heeft tot de conclusie, dat hier een der zwaarste misdaden moet gestraft worden welke het Hof ooit te berechten heeft gekregen en hij eischt vernietiging van het vonnis der Alkmaarsche rechtbank en veroordeeling van dezen verdachte tot levenslange gevangenisstraf. Ook dat hoort de verdachte die op dit oogenblik den indruk van een psychologisch raadsel maakt onbewogen aan. Begrijpt deze jonge en in zijn uiterlijk niet onsympathieke arbeider nog altijd niet, dat het nu om zijn leven gaat? Ik kan zegt mr. de Groot in zijn plei dooi die houding wel verklaren en in tegenstelling met den procureur-generaal ziet hij er het bewijs in, dat deze verdachte zoo onschuldig is, dat zelfs de gedachte, dat hy veroordeeld zou kunnen worden, volko men langs hem heengaat. En met luider stem, verstaanbaar voor de geheele zaal, rafelt de verdediger daarna het requisitoir uiteen en van het muurtje, dat de procureur- generaal heeft opgetrokken neemt hy steen voor steen weg, totdat er niets is overgeble ven. Dit is zegt hij een man die impul sief kan handelen maar niet zal uitvoeren wat hij reeds een half jaar geleden als iets volkomen onuitvoerbaars beschouwde. Dit is een man, die onder den demonische.! invloed van de vrouw kwam als zij, wan neer hij de fabriek verliet, plotseling op zijn weg verscheen, maar die haar in werkelijk heid zoo weinig lief had, dat hij haar, thuis gekomen, weer volkomen was vergeten. Niet van hem, maar van haar zijn hun sa menkomsten uitgegaan en niemand meer dan hij betreurt de verschrikkelijke gevol gen van het ongeluk, dat hem in deze posi tie gebracht heeft. De verdediger hecht geen waarde aan de vroegere uitlatingen en hij wijst er op hoe de priester, die allerminst een blijk van sterk geheugen heeft gegeven, zoowel Marie en Kolkman als de verdachte heeft gespro ken en hoe er daarom in diens herinnering een vermenging van de gesprekken kan hebben plaats gevonden, waardoor den verdachte wordt ten laste gelegd wat deze nimmer heeft gesproken. Hij wijst er op, dat de door verdachte ge kozen weg inderdaad de minst gevaarlijke is geweest en hij herinnert er aan, hoe deze zijn vrouw volkomen vrijheid heeft gelaten om op den noodlottigen avond by zyn ouders te blijven. Hij wijst op de herhaaldelijk geble ken onbetrouwbaarheid van het meisje, hy wijst er op, dat Kolkman reeds de derde getrouwde man is, die in haar netten wordt gevangen en hy schuift de figuur van dezen als een soort duivel in menschengedaante op den voorgrond. Heeft deze inderdaad dit alles in scène ge zet om den verdachte, dien hij als medemin naar vreesde, door een levenslange gevan genisstraf uit den weg te ruimen? Bestaat de absolute zekerheid, dat al dit voor den verdachte bezwarende niet uitgebroed en in scène gezet is nadat het ongeval had plaats gevonden? Hier, zegt de verdediger, zit veel meer achter dan het Hof kan bevroeden en dan men ooit zal kunnen bewijzen. Waarom is het bezwarend, dat het meisje op Oudejaarsavond naar Wester-Blokker ging als zij dat ook nog den volgenden dag had kunnen doen? En waarom zou deze ver dachte, als hij inderdaad zyn vrouw uit den weg had willen ruimen niet tegen een boom zijn gereden of voor een verdrinkings plan niet een der vele plaatsen langs het kanaal hebben uitgezocht waar geen huizen staan en waar zijn opzet dus veel grooter kans van slagen zou hebben? De Alkmaarsche rechtbank heeft by haar uitspraak het odium op dezen man geladen, dat hy inderdaad vroeger het plan had zyn familie uit den weg te ruimen en ook dit zou pleiter uit de overwegingen by het vonnis willen schrappen. Hier staat een man, wiens vrouw ten volle in zijn onschuld gelooft, een man, die zielsveel van zijn kinderen hield, die tot het laatste oogenblik als een liefhebbend vader met hen gespeeld heeft en met volle overtuiging van zyn onschuld vraagt de verdediger daarom een vonnis waarin het Hof hem, zonder meer, van het ten laste gelegde zal vrijspreken. De procureur-generaal, die den verdedi ger hier en daar slechts met enkele opmer kingen onderbroken heeft, beperkt zich in zyn repliek vrijwel tot een huldebetuiging aan de mannen, die het reddingswerk ver richt hebben, waarbij de verdediger zich gaarne wil aansluiten. Dan doet deze het verzoek den man diens rijbewijs terug te geven omdat hy dat voor zijn werk niet langer kan missen en het Hof gaat in raadkamer om over dat verzoek te beslissen. En alle aanwezigen wachten in spanning op den uitslag omdat men onwillekeurig tot de conclusie komt, dat het absurd zou zijn een rijbewijs te verstrekken aan een man, die over veertien dagen wellicht voor zijn geheele verdere leven naar de gevangenis zal gaan. Het Hof geeft het rijbewijs, maar de pre sident wil zich aan geen enkele uitspraak binden en verschaft het onder uitdrukkelijk beding, dat men hieruit geen conclusies zal mogen trekken. Is dit, ondanks alles, een symptoom, dat het Hof dezen man welgezind is? Of is dat symptoom meer te zoeken in (Vervolg van het verslag uit ons vorig nummer.) Requisitoir. Direct na heropening der zitting, gister middag om 2 uur, gaf de president het woord aan den procureur-generaal mr. ar. D. Reilingh voor het uitspreken van zijn requisitoir. Spr. ontveinsde zich niet, dat het Hof voor een moeilijke beslissing staat in deze hoogst ernstige zaak, temeer, daar de rechtbank een vrijsprekend vonnis wees. De rechtbank zeide in haar vonnis, dat ver dachte wel het plan heeft gehad om zijn vrouw te dooden. Bij bevestiging zou verdachte met een dergelijk „vreeselijk vrijsprekend" vonnis door het leven moeten gaan. Deze overweging in het vonnis zou een schandvlek voor zijn leven zijn. Moei lijk te beoordeelen blijven de psyche van verdachte en het meisje Maria D. De voornaamste getuige is Maria D. en daaromheen groepeeren zich met den jour nalist K. aan het hoofd de andere getuigen. Tenslotte hebben nog enkele medici, o.w. een psychiater, hun indrukken weergegeven. De officier van justitie te Alkmaar heeft gezegd, dat Maria nooit op een onwaarheid is betrapt in deze zaak. Uitvoerig besprak de procureur-generaal de kwestie van de betrouwbaarheid van de hoofdgetuige Maria D. Zoo is er b.v. de vraag van het zetten van de handteekening onder de volmacht door verd. in het zieken huis. Maria zeide: De zuster bracht mij pen en inkt en ik liet verd. teekenen. De pleeg zuster ontkende dit. Dit verschil in verkla ring kan heel goed een vergiss.ng van de zijde van de zuster zijn en behoeft niet te zijn gelegen in het onwaarheid spreken van verd. Dan besprak mr. Reilingh de gesprekken tusschen verdachte en Maria zijn gevoerd. Zy heeft hem geruimen tijd vóór het drama gezegd: „Zoo kan het niet doorgaan". Ver dachte heeft als antwoord daarop gespro ken over verdrinken, al voegde hij er toen ook direct bij, dat hij dit voor zijn geloif en geweten niet kon doen. Toch werd de verhouding voortgezet; in middels leerde verdachte een auto besturen. Verdachte zou volgens het meisje nog verder gegaan zijn in zyn gruwelijke voor spellingen. Hij zou haar gezegd hebben, dat hy op 2 Januari een auto zou huren en dat hy op den terugweg in het water zou rij den. Een paar dagen daarvoor vertrekt Ma ria naar familie te Blokker, zij is voor dat familiebezoek niet uitgenoodigd. Zij bleef daar oudejaarsavond vieren en laat haar ouders in Bergen alleen. Op 2 Januari te 11 uur hoorde zij het afschuwelijke bericht door de radio. Zij ging natuurlijk naar fami lie, meende het O.M., omdat zij vreesde zich thuis niet te kunnen beheerschen. De verklaring, die het meisje tegenover getuige K. heeft afgelegd, kwam in alle stadia over een met de door haar afgelegde verklarin gen. Het kwam spr. dan ook voor, dat de verklaringen van Maria betrouwbaar zijn, temeer, daar zij in hoofdzaak overeenkomen met de verklaringen van den pater, die een lang gesprek met verd. heeft gehad. Met honderd procent zekerheid kan dan ook worden aangenomen, dat verd. het voor nemen heeft gehad om zijn vrouw te doo den. Het meisje D. heeft zich nooit met kracht tegen de plannen van verd. verzet. Integen deel heeft zij de verhouding voortgezet. Thans bleek uit niets, dat zij verd. onnoodig wil bezwaren, iets dat zij zeer gemakkelijk zou kunnen doen. Zij heeft geen enkele reden om onware beschuldigingen te uiten, zij was immers geenszins zijn vijandin. In de verklaring van Maria D. is geen enkele zwakke plek te vinden. Het is natuurlijk de vraag of dit vol doende is voor een veroordeeling en spr. meende deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Bij dit alles kwam nog, dat de manier om zijn gezin kwijt te raken voor hem de eenige was. Vergif, een schiet- of steekwapen waren uitgesloten. Hier kon en dat is ook gebleken men denken aan een ongeluk. Maar er zijn meer bewij zen, die n.L te putten uit de omstandig heden, waaronder het ongeluk is gebeurd. Uitvoerig besprak mr. Reilingh de getuigen verklaringen op dit gebied. Verdachte be weerde, dat hij uitweek voor een hondje en toen slipte. Dit heele verhaal kwam spr. al zeer onaannemelijk voor. Niemand zal in zulke gevaarlijke omstandigheden voor eerf klein hondje uitwijken, temeer daar ter plaatse de berm betrekkelijk smal is. Verc. is niet bijzonder nauwkeurig bij de be schrijving van zijn eigen redding. Sprong hij er uit, toen de auto al in het water was, of eerder? Hij laat dat bij zijn verhaal zooveel mogelijk in het midden. Verd. was bijna niet nat en dat zou zeer zeker wel het geval zyn geweest als hij er uitgesprongen was toen de auto al in het water lag. Alles wees er nu op, dat verdachte op zettelijk te water is gereden. Terugkomende op de relatie tusschen Ma ria D. en W. meende spreker, dat M. niet onder invloed van K. heeft gesproken. Nog besprak het O.M. de vraag, waarom ver dachte juist den gevaarlijken weg langs het breede en diepe kanaal heeft gekozen voor den terugweg. Er was een veel veiliger weg, die slechts 5 k.m. langer is. Verdachte heeft het geheele requisitoir zijn schoonouders bezocht, nog met zijn kinderen, en dr. Hoeneveld noemde het psychisch onaanvaardbaar, dat verdachte enkele uren lateren die drie kinderen doodt. Dit kwam spr. inderdaad zeer vreemd voor, maar meh dient niet te vergeten en dat vermeldt het rapport van dr. Hoeneveld ook dat verdachte vlug vergeet en zeer opper vlakkig is. Ik kan het dan ook niet anders zien zeide mr. Reilingh dat verdachte op dien noodlottigen avond opzettelijk te water is gereden om zich in een slag van zijn ge heele gezin te ontdoen. Onder doodsche stilte in de zaal requi- reerde spreker vernietiging van het vrij sprekend vonnis en verdachte's veroordee ling wegens poging tot moord en moord, tot levenslange gevangenis straf. „Ik ben my", zegt de procureur-generaal, onder den invloed van zijn zwaren eisch, „volkomen van mijn verantwoordelijkheid bewust, maar ik meende, dat voor dit vree selijk misdrijf slechts levenslang kan wor den gevorderd. Verdachte heeft het geheele requsitoir staande aangehoord. Ook by het uitspre ken van den eisch bewaart hij volkomen zyn kalmte. Het Hof ging, alvorens den verdediger het woord te geven, in raadskamer. De ver dachte sprak een oogenblik met zijn ver dediger en gaat dan rustig zitten. Het O.M. heeft niet de onmiddellijke gevangeneming gevorderd. Het pleidooi. Dan is het woord aan den verdediger mr. C. H. de Groot uit Alkmaar, die onder dood sche stilte en onder groote spanning zyn pleidooi aanvangt. Voor mij is het schoone taak om te trach ten het bezwarende, dat het O.M. thans naar voren meende te moeten brengen, weg te vagen. Want het eenige wat het Hof in deze zaak kan doen is het bevestigen van het vrijsprekende vonnis, zonder de clausule over het voornemen van verdachte om zijn vrouw te dooden. Stuk voor stuk behandelde de verdediger dan de bewijsmiddelen, door den procu reur-generaal naar voren gebracht. Ik zie in deze getuige Maria D. een vrouw, roept pL uit, die getracht heeft ongeluk te brengen over verdachte, zij heeft samenge spannen met den journalist K., met wien zij steeds overleg heeft gepleegd en zy ken de het rapport, dat K. heeft gestuurd naar den officier. Op geraffineerde wijze heeft het meisje Marie D. den verdachte, een eenvoudige, getrouwde man, verleid. Wanneer men de middelen kent, die zij gebruikte, rijzen ons de haren te berge. Duidelijk is het, dat Marie onwaarheid heeft gesproken; het is een on mogelijkheid om aan te nemen, dat Maria niets gedaan zou hebben om de kinderen al thans te redden, dat zy kalm een moord partij op grooten schaal door zou laten gaan, temeer daar het kinderen betreft, waarvan zij veel hield. Dan bespreekt pleiter de gebeurtenissen in het ziekenhuis, waar het meisje D. ver dachte zoogenaamd een stuk zou hebben laten teekenen. Ook dat is gehoord de verklaringen van de pleegzuster volkomen gefanta seerd. Mag men dan aan deze getuige zoo veel waarde hechten als de procureur-gene raal heeft gedaan. Mag men daarop een ver oordeeling vestigen? „Neen en nogmaals neen" roept pleiter met klem uit. Dan citeerde de procureur-generaal de ge tuigenverklaring van den pater. Maar deze verklaring kan geheel op een vergissing, op een misverstaan of op verwarring van ge sprekken berusten. Nog bespreekt mr. de Groot de psyche van verdachte aan de hand van het rapport omstandigheid, dat de procureur-generaal geer. gevangenhouding verzocht h.eft en de verdachte, wetende wat hem kan wachten, in volle vrijheid zal kunnen vertrekken. „Heeft u nog iets te zeggen?" vraagt Jolles voor de laatste maal aan de hoofd figuur uit dit mysterieuze drama. „Drie kinderen heb ik verloren", zegt verdachte slechts, „en als ik ooit gezondigd heb, ben ik er zeer zwaar voor gestraft ge worden". Dan sluit de president na de mededeeling, dat het Hof over veertien dagen uitspraak zal doen, met een hamerslag deze laatste zitting en terwijl men daar binnen de zaal verlaat, groeit vóór het gerechtsgebouw de menigte, die de publieke tribune slechts ge deeltelijk heeft kunnen vullen en in het wachten op den verdachte worden er op de Prinsengracht heftige disputen gevoerd waarin men eenerzyds den moordenaar de zwaarste straffen toewenscht en anderzijds nadrukkelijk diens onschuld blijft betoo- gen. Er is niemand in deze opgewonden me nigte, die met zekerheid van bewijzen een oordeel kan vellen. En het Hof wacht de moeilijke en hoogste verantwoordelijke taak om na te gaan of uit den chaos *van elkaar tegensprekende ver klaringen van getuigen wier mogelijke be doelingen allesbehalve hun waarheidsliefde garandeeren, een zoo sterk bewijs van schuld geconstrueerd kan worden, dat men een vonnis van levenslange gevangenisstraf zal kunnen uitspreken. Langs de terrassen der Amsterdamsche café's loopen een half uur later de kranten- venters, die voor tien cent het drama te Koedijk presenteeren. En overal worden de gesprekken onder broken en slaat men de avondbladen open, die in extra zware letters vertellen, dat de procureur-generaal levenslange gevangenis straf geëischt heeft. A E NIEREN "iet behoorlijk werken, kun. nen verschijnsel en optreden ais rugpijn C" oUn,ljke «ewrlchten. verstoord^ nachtrust en verlies van kracht. En wel doordat het bloed dan niet gezuiverd wok* var de erin voorkomende onzuiverheden door dez. b,0edf,,treerende ntet "«""en! voorkomen hi beter den «rp,,,6"? "W'» Foeter-, RugpU» leren Pillen, einde laren bekend ale he* b uretlech middel bil uitnemendheid. Zore dat uw bloed ateede zuiver, krachtig en levJL gevend blijft «racniig en leven- I- ft se ld 4e 4c m- •F- g*- ing P»r feie ge laste Mrst d.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9