KLEURENFILM.
JkowHciaal Tlieuws
De ontwikkeling van de
of
Irene Dunne's veelzijdig talent.
BEVERWIJK
C
ONZE BIOSCOPEN.
ZI
„Close-ups" zijn
ouderwetsch.
Regisseur Litvak neemt stelling
tegen een heerschende
opinie te Hollywood.
LUCILLE BALL.
Hooi
leelijk
DERDE BLAD
HET CARILLON VAN HOORN.
De heer J. C. Kerkmeyer, gem.-arch. te
Hoorn, schrijft ons:
Zaterdag 1 Juli is voor Hoorn een be
langrijke dag.
De gemeente komt dan weer in het bezit
van een carillon, na ruim honderd jaar hier
van verstoken te zijn geweest.
Vóór 1838, het jaar waarin het door den
rampzaligen brand van de monumentale
kerk vernietigd werd, bezat Hoorn reeds
meer dan 300 jaar een klokkenspel.
Voor het eerst lezen we hierover in het
jaar 1532, toen de toren van de kerk klaar
was, het volgende: „Op den lOen February
1532 begon het nieuwe uurwerk eerst te
slaan, ook met zijn half uren en kwartieren.
Hetzelve was door den voornoemden mr.
Jacob zeer kunstig gemaakt en zoo, dat men
daer alderley voysen op stellen mogt".
Hier is dus sprake van een uurwerk met
trommel, waar verschillende wijzen op
gezet kunnen worden.
In 1600 wcrdt het uurwerk vernieuwd en
worden klokken bij gegoten; de houten
speelton werd vervangen door een metalen,
die ook grooter was. De oude ton had 22
gaten in de breedte, de nieuwe 34. Deze
carillons van 1532 en 1600 zijn mechanische
klokkenspelen geweest, die ieder kwartier
een wijsje lieten hooren. Over bespeling door
middel van een klavier wordt niet gerept.
In het jaar 1670 besloten de heeren „Bur-
gemeesteren en Regeerders dezer stadt, alles
Willende contribueeren dat tot luyster, hun
tot agtbaarheidt en de burgers tot vermaak
kon strekken", een nieuw klokkenspel te
laten gieten door den vermaarden klokken
gieter Petrus Hemony te Amsterdam.
„Dit voorn, klokkenspel laat zich door
twee bijzondere werkingen hooren. De
eerste geschiedt door het uurwerk met de
speelton, de tweede door de handen en
voeten der meesters door middel van cla-
Vierwerk".
Dit carillon bestond uit 32 klokken, ge
goten door Hemony. Het nieuwe was het
aanbrengen van een klavier, zoodat het door
een musicus bespeeld kon worden. Het heeft
hier zijn diensten bewezen tot 1838, toen het
door den brand vernietigd werd.
Bij den bouw van de nieuwe kerk, waar
van op 2 Maart 1842 de eerste steen gelegd
werd, heeft men een nieuw carillon willen
aanbrengen. Het ijzer van het speelwerk en
de ton waren weer in orde gebracht. Het
klokkenspel is er niet gekomen, omdat er
geen geld genoeg was. Het heeft vele jaren
geduurd voor er stemmen opgingen om den
toren weer te l?.ten zingen.
In het jaar van het 25-jarig regeerings-
jubileum van H.M. de Koningin in 1923 is
daadwerkelijk een begin tot stichting ge
maakt. Er werden lijsten gepresenteerd,
waarop voor verschillende doeleinden inge-
teekend kon worden.
Ie. Voor de restauratie van het koor der
Nieuwe Kerk te Delft;
2e. voor een feest;
3e. voor een carillon.
Er is toen een financieele grondslag ge
legd en de vereeniging Het Carillon te Hoorn
werd gesticht, goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 24 Maart 1926 no. 19.
De ingezamelde gelden werden aan de
vereeniging overgedragen. In den eersten
tijd ging de vereeniging niet zoo voor den
wind. Daarna ging het beter, zoo zelfs,
dat in de latere jaren door prachtige schen
kingen een carillon aangeschaft kon wor
den van 37 klokken met klavier en speel-
trommel.
Als op 1 Juli dit geschenk van ingezete
nen, oud-ingezetenen en belangstellenden
aan de gemeente wordt overgedragen, dan
is er wel reden voor dankbaarheid. De
tijdsomstandigheden zijn niet gunstig, maar
een opgewekte, feestelijke stemming mag
toch zeker niet ontbreken.
Het bestuur zou gaarne de zeer velen, die
iets hebben bijgedragen in de gelegenheid
stellen de officieele overdracht in het
raadhuis bij te wonen.
Dit behoort echter tot de onmogelijkhe
den. De raadzaal, de plaats waar dit be
hoort te gebeuren is daarvoor veel te klein.
Om hieraan zooveel mogelijk tegemoet te
komen, worden geluidversterkers aange
bracht op de binnenplaats van het stadhuis
en aan den straatgevel.
Op dien dag zullen twee carillonconcer
ten gegeven worden, n.1. om 3 uur en
's avonds om 8^ uur, waarvan, naar we
hopen, door zeer velen geprofiteerd kan
worden.
De prijzen worden steeds hooger.
Ook op de volgende veilingen van
aardbeien heeft de stijging van de markt
zich voortgezet en het verloop van den
handel wijst erop dat de aardbeien dit jaar
een duur betaalde delicatesse zullen zijn.
Het binnenland kan op het oogenblik veel
consumptie-aardbeien gebruiken, terwijl
daarnaast ook de fabrieken de behoefte
aan aardbeien voor het vat trachten te
dekken. Het ligt dus voor de hand, dat de
handel zeer levendig is, vooral ook omdat
de oogstopbrengst meer dan de helft min
der Zeil zijn dan het vorige jaar.
Daardoor stegen de noteeringen op de
veilingen tot een hoogte, die in de laatste
jaren in Beverwijk ongekend mag worden
genoemd. De binnenlandsche handel be
taalde voor de goede consumptie-aardbei
en, Moulin Rouge met dop, aangevoerd in
nieuwe sloffen en in de keurige zgn. poot-
jesbakken, tot zelfs 1.50 per slof. De han
delaren deden al het mogelijke om van den
aanvoer hun deel te krijgen. Groote hoe
veelheden werden voor de groote steden in
motorschepen, vrachtauto's en per trein
verladen.
De fabrieken betaalden voor de aange
voerde Amazonen en Dutch Evern zonder
dop ongeveer 1, later zelfs meer, per
mand. Aan de B. E. T.-veiling bereikte de
gemiddelde prijs 42.73 per 100 k.g. Ook
aan de Vereenigde Veilingen was de ge
middelde prijs hoog te noemen. Ook hier
werden voor het binnenland vele aardbeien
aangevoerd. De tuinders besteden aan de
DE ONSTERFELIJKE WALS.
Victoria-theater.
Het Weenen aan den vooravond van de
revolutie van 1848. Johann Strauss compo
neert zijn eerste walsen. En de wals, die tot
nu toe niet behoorde tot de bon ton, ver
overt Weenen. Hij wordt populair bij het
volk en dringt door tot de verblijven van
de Weensche aristocraten. Hij wordt zelfs
geïntroduceerd aan het hof. En ondanks de
opgetrokken wenkbrauwen van Ferdinand
en de plichtmatig-bedenkelijke gezichten
over zóó veel moderne lichtzinnigheid, die
zich plotseling hier aandient ondanks dit
alles blijft de wals. Hij blijkt onweerstaan
baar bekorend, hij heeft zijn weg gevonden
en wordt dè dans bij uitnemendheid. Johann
Strauss wordt de gevierde componist en di
rigent, die in de Kaiserlich-königliche Ope
ra zijn eigen werken kan laten uitvoeren.
Hoe Strauss kwam tot het maken van zijn
„Geschichten aus dem Wienerwald", van
„An der schonen blauen Donau" en van zoo
veel andere licht-aansprekende en daardoor
zoo populair geworden muziekwerken dat
heeft „The great Waltz" willen verbeelden.
Nu is het a priori onjuist een film met een
dergelijk romantisch gegeven op zijn histo
rische juistheid te testen. Het is uitsluitend
de bedoeling geweest de sfeer, die uit
Strauss's werken spreekt te scheppen om het
ontstaan ervan aannemelijk te maken. En
daar is Julien Duvivier volkomen in ge
slaagd.
Een film zonder romantische fantasieën,
die uitsluitend historie geeft, moet nog ge
boren worden. In veel gevallen is dit jam
mer. Een onjuist uitgebeeld karakter is
maar al te dikwijls minder belangrijk dan
een mislukte poging om een goed „love-
team" te formeeren. Met het grootste gemak
wordt de hoofdpersoon tot dit doel twintig
jaar jonger en met een stralend humeur en
een beminnelijken glimlach tot den liefheb
benden adspirant-echtgenoot gemaakt - ter
wijl de werkelijkheid wellicht beteekent: een
kaalhoofdige zestiger met een ongenietbaar
humeur ten gevolge van het pootje of de
rheumatiek. De film „Suez" bijv. g>:eft leer
zame voorbeelden wat in dezen is te berei
ken bij een „historische" film.
Maar „The great waltz" wil niet in de
eerste plaats historie geven, we herhalen
het. En daarom is het romantiseeren hier
geen fout maar een verdienste. De rol van
Johann Strauss wordt gespeeld door Fer-
nand Gravey, de andere hoofdrollen door
Luise Rainer en Milizia Korjus.
Uit het voorprogramma noemen we: Fox-,
Ufa- en Polygoon-nieuws, een filmpje met
„Our gang" en een kleurenfilmpje over St.
Helena.
BEATE KAISERLING.
Bioscoop-theater Harmonie.
Met veel genoegen zal men deze week de
film in het theater Harmonie zien, want het
boeiende werk Beate Kaiserling, aldus ge
noemd naar de vrouwelijke hoofdpersoon,
wordt sterk gespeeld en het stelt zoo echt
duidelijk in het licht den verderfelijken in
vloed der z.g. kletspraatjes, een kwaad, dat
ook in onze moderne samenleving nog welig
tiert.
Beate ondervindt het, wanneer zij na een
lange reis in haar huis terugkeert. Haar man
is onderwijl gestorven. In de stad neemt
„niemand meer eenige notitie van haar en
dat alles, omdat de groote „men" een zeer
geheimzinnig verhaal weet te vertellen van
een geschiedenis, die zich heeft afgespeeld
tusschen Beate, Ursela de dochter van den
rijken fabrikant Pöttkamp en Kaiserling.
Allerlei praatjes doen de ronde, maar nie
mand weet het fijne van de zaak, omdat Ur
sela niet durft te spreken en Beate niet wil
spreken. Maar deze laatste krijgt een prach
tige kans om zich te rehabiliteeren, als zij
door middel van dr. Norman op het groote
feest van Ursela's vader wordt geïntrodu
ceerd. Na tal van verrassende gebeurtenis
sen en wendingen, die men niet had ver
wacht, volgt een ontknooping, waarin ern
stige en vroolijke tafreelen elkaar afwisse
len. Ursela behoeft zich niet op te offeren
en kaïn den jongen energieken Hübner trou
wen, terwijl zich onder de hand een zeer in
teressante idylle heeft ontwikkeld tusschen
Beate en dr. Norman. Tal van scènes doen
in deze film zoo echt het klein-burgelijk
gedoe van z.g. vooraanstaande menschen uit
komen. De triomf van Beate aan het slot is
volkomen en dat doet ieder genoegen.
Wat het spel betreft, allereerst een woord
van lof voor Lil Dagover, die de rol van de
vrouw, die verkeerd beoordeeld werd, op
zeer charmante wijze wist uit te beelden.
Albrecht Schönhals was als dr. Norman een
uitstekende partner, terwijl Sabine Peters
als Ursela, Wilhelm Konig als Hübner er.
ook Ursela's vader bijzonder opvielen.
Het voorprogramma bracht allereerst een
paar zeer interessante journaals: van Para-
mount en van Profilti. Verder een grappige
gekleurde teekenfilm van vier nieuwsgierige
pinguins en een mooie sportfilm van lief
tallige jonge-dames, die in de een of andere
tak van sport bepaald uitblonken.
Als geheel een zeer geanimeerd program
ma.
sorteering van het product groote zorgen,
waarby vooral het nieuwe fust belangrijke
diensten bewijst. Ook dit wordt door den
handel op grooten prijs gesteld en zal ze
ker ook nog wel van invloed zijn op de hoo-
ge noteeringen, die voor het binnenland
gelden.
De aanvoer van aardbeien.
Aan de B. E. T.-veiling werden aange
voerd 24.409 k.g. aardbeien. De gemiddelde
prijs bedroeg 42.73.
Aan de Vereenigde Veilingen werd be
steed voor: Moulin Rouge 901.50 per
slof, Amazonen en Dutch Evern zonder dop
3036 cent per k.g.
MODERNE MACHINES VOOR
UW DRUKWERK!
DRUKKERIJ N.V. HERMS. COSTER ZN.
ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320.
Sinds D. W. Griffith de „close-up" uit
vond, zijn deze opnamen een belangrijk
onderdeel geworden in het repertoire van
een camera-man.
De bekende Europeesche regisseur
Anatole Litvak echter neemt scherp stel
ling tegen de „close-up". Litvak vindt, dat
wanneer men haar niet meer toepast, nie
mand er iets van zou merken. Maar zijn
hoofd-argument is, dat zij volgens hem de
actie in een film vertraagt.
„Close-ups", aldus Litvak, „zijn bedoeld
om actie in een film te brengen. Maar met
de hedendaagsche camera-techniek bereikt
men het tegenovergestelde effect. Zij
maken een film hortend en breken steeds
den loop van het verhaal.
Persoonlijk geeft Litvak de voorkeur aan
de „actieve" camera.
Zijn camera is geplaatst op een z.g.
„colly", een vier-wieligen wagen, die
steeds om de heele set kan rijden en waar
door men uit allerlei standen kan opne
men. Zij volgt de karakters op den voet;
trouwens bewegelijk zijn de sets van Lit
vak altijd, want hij geeft zijn artisten in
den waren zin des woords reel „bewe-
gings-vrijheid."
In dit opzicht probeert Anatole Litvak
het tooneel nabij te komen.
„De meeste regisseurs probeeren het ge
brek aan tempo te overbruggen door het
afwisselend némen van „long-shots",
„medium-shots" en „close-ups", aldus
Litvak. „Dit maakt en ik herhaal dit gaar
ne nogmaals, de film hortend, de loop en
zelfs de draad van het verhaal lijdt er on
tegenzeggelijk onder."
Deze ongewone camera-techniek van
Litvak bezorgt den filmsnijders veel min
der werk. De regisseur snijdt, om het zoo
maar eens uit te drukken, tijdens de op
namen „in de camera", waardoor het mee-
rendeel reeds goed in elkaar vloeit.
De unanieme meening van de film
snijders in de Warner Bros. laboratoria is:
Films van Mr. Litvak bezorgen ons
weinig werk en wij behoeven bij hem lang
zooveel negatief niet weg te gooien als
dat bij anderen het geval is.
Alhoewel pas drie-en-twintig jaar, heeft
de blonde Lucille Ball reeds een uitgebreide
ervaring op tooneel- en filmgebied.
Zij werd den 6den Augustus te Butte,
Montana, geboren. Na haar diploma aan de
high school behaald te hebben, bezocht zij 't
Chautauqua Institute of Music, daar het
haar moeder's innigsten wensch was dat
Lucille pianiste zou worden. Maar het lot
had einders beschikt.
LUCILLE BALL
Lucille wenschte actrice te worden en liet
zich derhalve inschrijven bij de John Mur-
ray Anderson Tooneelschool te New York
City. Anderhalf jaar later keerde zij terug
naar de ouderlijke woning te Jamestown,
N.Y., en sloot zich aan bij een plaatselijk
tooneelgezelschap, dat op tournee ging.
Toen zij ten slotte in New York City be
landde, slaagde zij er in persoonlijk in con
tact te komen met wijlen Flo Ziegfeld. Door
haar houding en de bewonderenswaardige
wijze waarop zij costumes wist te dragen,
werd zij geëngageerd bij het koor van „Rio
Rita" en toen de revue op tournee ging,
moest zij mee.
Na dit engagement werd zij aangesteld als
mannequin bij Hattie Carnegie, een mode
ontwerper van internationale reputatie. Drie
jaar lang was Lucille een der eerste model
len in het exclusieve etablissement. Daar
naast poseerde zij als fotomodel en werd
door Liggett en Meyers gelanceerd als de
„Chesterfield Girl".
Toen de productieleider Samuel Goldwyn
de bekendste reclame-modellen naar Hol
lywood haalde om op te treden in de film
„Roman Scandals", behoorde Lucille tot
een der gelukkigen. Zij ging naar Holly
wood met het idee daar zes weken te zul
len blijven dat was in 1935 en is er
sindsdien niet meer vandaan geweest, met
uitzondering van de acht weken dat zij op
trad in het Broadway stuk „Hey, Diddle,
Diddle".
Bij haar terugkeer in de filmstad speelde
Lucille kleine rollen in talrijke films, tot
dat zij als mannequin optrad in de RKO
film „Roberta". Haar optreden in deze As-
taire-Rogers productie bezorgde haar een
RKO contract op langen termijn.
Haar rol in „Stage Door" met Ginger
Rogers en Katharine Hepbrun, bracht haar
onmiskenbaar talent als comedienne aan 't
licht. Het resultaat hiervan was dat de
RKO studioleiding haar de hoofdrol toe
vertrouwde in de nieuwe Joe Penner film
„Go Chase Yuorself' en de titelrol in de
„Annabel" filmserie.
De film, die éénmaal stom was, ge
luidloos, eeuwig zwijgend, tot stilte ge
doemd (als niet een orkest, voor 't doek
gezeten .opzettelijk zorg droeg voor
illustreerende muziek), deze film zonder
tong en zonder taal, verkreeg op eenmaal
haar stem en bestond het te spreken, te
zingen, te fluiten, te jubelen. Maar terwijl
deze geweldige verovering werd behaald,
terwijl daarmee de cinematografie zulk een
groote schrede voorwaarts ging, bleef zij
beelden leveren in het onveranderlijke
gamma van zwart en wit, de vele grijzen,
de nuances, de schakeeringen, de halftin
ten, de gradueele verschillen, die op zich
zelf uitermate rijk waren, maar ook tege
lijkertijd uitermate doodsch, altijd eender
en altijd grauw, nimmer kleurig, nimmer
bont, nimmer tintelend, nimmer vurig
rood, of smeltend blauw, nimmer warm
geel of sappig groen of statig purper, nim
mer diep bruin, nimmer zonnig oranje, of
week rose of gloeiend scharlaken, nim
mer bleek lila, nimmer fonkelend rood
bruin, maar eeuwig onveranderlijk zwart
en wit en kleurloos.
Wie in de studio's te gast is, wie kijken
kan naar de bonte tafereelen, die daar
hun tijdelijke glorie beleven, die de multi-
colore uniformen, overrijke vrouwenklee-
den, bonte décors, den gloed der felle
lampen, weerkaatsend op de schitterende
juweelen ziet, de brandende smaragden,
de stralende robijnen, de vreemde opalen
en de hemelsblauwe saffieren wie dat
aanschouwd heeft, moest het betreuren,
dat van die pracht niets overblijven kon,
dat de film hiervan niets anders had te
bieden, dan de kleurlooze schaduw, de
eeuwige rouw, het ziellooze black-and-
white, dor en bloedeloos.
De scenario's met hun veelal bizarre
vertellingen, hun drama's en verbeeldin
gen uit verre landen, gedroomde sferen,
verre havensteden, tropische lagunen,
praal en pronk van overalook zij
pleitten voor een weergave in kleur, voor
een regenboogfilm, die den rijkdom, welke
het menschelijk oog wervaart, ook zou
gunnen aan het kunstmatige oog der
camera
Tal van pogingen werden gedaan. Kapi
talen werden verspild om resultaten te be
reiken. En nu rijst vanzelf de vraag: Is de
kleurenfilm dan wérkelijk begeerens-
waard? Is zjjmooi, ofleelijk?
Hoe gemakkelijk laat zich een onvrien
delijk woord formuleeren, dat even bittere
als radikale dingen zegt over „wansmaak",
de aesthetica van gekleurde prentbrief
kaarten en al dergelijke droeve dingen
meer. Maar het radikaalste antwoord
(waarvan men grinnekend pleegt op te
merken: „Die zit") is heusch niet altijd
het juiste!
Laten wij eens even één stap teruggaan
en ons de komst van de geluidsfilm herin
neren. Zij was gebrekkig en onvolmaakt"
sommige instrumenten en vonr=i
v"orai ook
vrouwenstemmen reageerden heel on<mn
stig en menig boos woord werd over de
nieuwe verrijking ten beste gegeven. Maar
de apparatuur verfijnde zichzelf, het ge
luid werd weeker meer vibreerend, zuj"
verder, doodschijnender en heden ten da e
zal geen mensch het meer in zijn hoofd
halen, zwarte sarcasmen te uiten over het
feit, dat de cinematografie zichzelf ver
rijkt heeft met de dimensie van het geluid
Zooals in den aanvang het filmgeluid
rauw en ruw en leelijk was, zoo was ook
in het begin de kleurenfilm valsch en on
gevoelig. De techniek laat zich nu eenmaal
niet onmiddellijk bedwingen. De kleurge-
voeligste onder ons is niet steeds een knap
filmingenieur en moeilijkheden worden
ni direct overwonnen. Er moest gezocht
er moest gezwoegd, er moest gezweet worJ
den. Materiaal moest worden verknoeid
een eindeloos geduld moest worden be
tracht, in stilte en rust moest worden ge-
experinmenteerd. Veelal leek het hopeloos.
Veelal scheen het of men nimmer een
dragelijk resultaat zou weten te bereiken.
En thans?
De victoriekreet mag hier niet worden
aangeheven. De toeschouwer moet zélf
zien en zélf zeggen. Dat is en blijft het
zuiverste antwoord op de vraag van mooi
of leelijk.
Maar de kleurenfilm gaat steeds grooter
aandeel opeischen in het répertoire. Kort
geleden nog was zij een uitzondering, nu
volgen er steeds meer. Een groot filmcon
cern als de 20th Century-Foxfilm Corp.
breidt het aantal „Technicolor" films
voortdurend uit, zoodat het thans een
aanzienlijke plaats in het geheel is gaan
innemen.
Wij willen hier den lezer niet vermoeien
met het noemen van namen en titels van
films, die in dit procédé zijn uitgevoerd,
zoomin als door een critische detailleering
van mooier-Ieelijker-meer-minder. Liever
vertellen we hier van één enkel verrassend
effect, dat een belofte inhoudt. De film
„Jesse James", welke binnen niet al te
langen tijd hier te lande op het projectie
doek zal komen, is verrassend van kleur.
Naar onze meening faalt zij af en toe on
miskenbaar, bepaaldelijk in de reproductie
van de secundaire kleuren en nog specia
ler bij het weergeven van groen. Maar dit
valt juist op, wijl zij overigens zoo frap
pant goed is.
Er komt in die film een achtervolging
te paard voor en wij, leeken, kunnen niet
nagaan, welke oorzaken hier meespelen,
maar dit geheele filmfragment (dat stel
lig wel een kwartier tijd in beslag neemt)
is perfect. En bij dit stuk volmaakte kleu
renfilm doet zich een hoogst eigenaardig
verschijnsel voor. Juist doordat het zoo
volkomen goed is, krijgt men inderdaad
de illusie van werkehjtAeid en vergeet
men een oogenblik, in de bioscoop te
zitten. De neiging ontstaat, zichzelf in den
arm te knijpen en zich af te vragen of
men waakt of droomt. Natuurlijk is dat
een verrassingsverschijnsel. Dit zal niet
zoo blijven. Maar in het huidig stadium
is het vermeldenswaard, wijl het betee
kent, dat we wéér een stap gevorderd zijn
op den langzamen, moeilijken weg, die
naar de eindoverwinning voert. Waarmee"
de vraag van „mooi of leelijk" dan ook
het trouwhartigst is beantwoord
Niets is zoo onberekenbaar
als de smaak van het film-
lievend publiek. Dus zien we
Irene Dunne in de eene film
als een wispelturige come-
diénne, in de daarop volgen
de als een musical comedy
heldin. Hierna zet zij ons
een zwaar dramatische rol
voor, om ten slotte in een
nieuwe acteerprestatie alle
drie de elementen te com
bineeren.
Ontegenzeggelijk hebben
slechts weinig filmsterren
zulk een veelzijdigheid aan
den dag gelegd als deze
talentvolle filmspeelster,
Irene Dunne. Aanvankelijk
legde zij een filmproef af met
een toekomst als zang-ster
voor oogen, maar kreeg pas
jaren later gelegenheid als
zangeres in een film op te
treden. Na haar tooneelsuc-
ces op Broadway in „Irene"
was de aandacht van Holly
wood op haar gevestigd.
Haar debuut in een onbe
langrijk filmpje, waarin zij
blijk gaf van ongemeen dra
matisch talent, bracht haar
de begeerde rol van Sabra Cravat in de
sage van het Westen, „Cimarron", een
creatie, die haar definitief tot een der
eerste dramatische actrices van het witte
doek stempelde.
In snelle opeenvolging trad zij in 6
andere films op, alvorens haar de gele
genheid werd gegeven te zingen. Als
tegenspeelster van Richard Dix in „Stin-
garee" lanceerde zij haai zangkwaliteiten
bij het filmpubliek in verscheidene opera-
aria's. En andermaal bracht zij de bios
coopbezoekers in verrukking met haar
stem in de films „Sweet Adeline" en
„Roberta".
Alhoewel een musical drama, bood
„Show Boat" Irene Dunne haar eerste
kans zich als comédienne te doen kennen.
In een nieuw genre filmcomedies, „Theo-
dora Goes Wild", „The Awful Truth" en
„The Joy of Living", verwierf Irene Dunn
nieuwe successen.
Thans zou Irene Dunne er de voorkeur
aan geven, slechts in drie films per Ja
op te treden: een drama, een musical e
een comedie. Haar eerste optreden v0?
de film, sinds die mededeeling, is
RKO's „Love Affair" met Charles Boye
als partner.
Leo McCarey, de maker van „The Awf
Truth", is zoowel productieleider als r
gisseur van „Love Affair,"