Organisatie openbaar gewoon lager
onderwijs.
De Bosboom-Toussaintschool gaat verdwijnen.
De Tesselschadeschool krijgt een
parallel-afdeeling.
DERDE BLAD
Het vorig jaar, zeggen B. en W. in bijlage
nr. 74, bedroeg het aantal aangiften tot toe
lating van leerlingen tot de le klasse van
de Tesselschadeschool 66, welk getal voor
één klasse veel te groot, voor twee klassen
echter te gering was. De geleidelijke stijging
van het inwonertal en de voorgenomen
vestiging alhier van het 2e Regiment Lucht
doelartillerie gaven reden tot de verwach
ting, dat de vraag in het bijzonder naar op-
leidingsonderwijs zou toenemen, zoodat vrij
wel zeker een verandering in den bestaan-
den toestand noodig zou zijn om aan de be
hoefte aan dit onderwijs te kunnen vol
doen.
In verband daarmede verkregen wij bij
uw besluit van 30 Juni 1938 (bijlage nr. 108)
machtiging om stappen te doen ter voorbe
reiding van de noodige maatregelen.
In ons voorstel, opgenomen in genoemde
bijlage, deelden wij mede, dat wij toen om
trent den komenden toestand nog niets met
zekerheid konden zeggen, doch wij dachten
aan één der volgende mogelijkheden:
1. huisvesting in één der gebouwen, waar
in een niet-opleidingsschool is onderge
bracht, van een tweede opledingsschool,
met stichting van een nieuw schoolge
bouw voor de niet-opleidingsschool,
welke haf- gebouw aan de nieuw te vor
men oplekiingsschoool zou moeten af
staan, bij voorkeur in het Bergerweg-
kwartier (vermeerdering van het aantal
scholen met één);
2. vorming van parallel-klassen aan de op
leidingsschool (Tesselschadeschool)
3. alleen vervanging van een niet-oplei
dingsschool door een tweede opleidings
school;
4. het onder de oogen zien van de verdere
bestaansmogelijkheid van de Hofdijk-
school, in verband met het gering aantal
aangiften voor deze school.
Aan de hand van de ons thans bekende
gegevens zijn wij in staat nader omtrent de
vorenvermelde onderwerpen mededeelingen
te doen, waarbij wij dan tevens zullen be
handelen als punt
5. maatregelen met betrekking tot de Bos-
boom-Toussa in tschool.
Bij de beoordeeling van het vraagstuk
der organisatie van het openbaar gewoon
lager onderwijs dient voorop te worden ge
steld, dat de gemeente, in verband met haar
financiëelen toestand, aan haar scholen al
leen z.g. verplichte leerkrachten mag ver
bonden hebben, waarbij rekening moet wor
den gehouden met de thans geldende leer-
llngenschaal. Maatstaf hiervoor is het aantal
leerlingen, voor wie in elk der komende
jaren achtereenvolgens toelating tot de le
klassen zal worden gevraagd. Dezen toch
zullen de toekomstige schoolbevolking vor
men. Voor de bepaling van liet aantal op-
leidings- en niet-opleidingsscholen geldt de
behoefte, die aan elk van beide soorten
bestaat.
1. Vermeerdering van het aantal scholen
(stichting van een nieuw schoolgebouw).
Aan de hand van de gegevens uit het be
volkingsregister, naar den toestand op 1
April j.L, zijn achtereenvolgens voor de vol
gende aantal niet-R.Kath. leerlingen aan
vragen om toelating tot de le klassen van
de openbare en Christelijke scholen te ver
wachten:
1939 267 (vorig jaar 291),
1940 270,
1941 283,
1942 ±260 (284 over 13 mnd.),
1943 293,
1944 257,
Samen 1630 voor 7scholen, of gemid
deld per school 217, welk getal, vermeer
derd met zittenblijvers en behoudens be
langrijke wijziging in de bevolking, de toe
komstige bezetting van een volledige 6-klas-
sige school zal uitmaken.
Blijkens verkregen inlichtingen zijn uit
hoofde van de vestiging van het garnizoen
Luchtdoelartillerie voor de openbare scho
len te verwachten 1 leerling, geboren m
1932, 1 in 1933 en 3 in 1934.
Voor 6 verplichte leerkrachten zijn ten
minste 236 leerlingen vereischt.
De aangifte tot toelating van leerlingen
tot de le klassen had tot dusver het vol
gende resultaat:
te weinig
Scholen
c u
s c j 5
2^5 s -3.1-2
«cl-
<3 <~S. e -fi 2! plaats voor
A. Opleidingssch.
Tesselschadesch. 46
48 4 44
B. Niet-oplei
dingsscholen.
Hofdijkschool
(gecombineerde
le en 2e kl.) 4 ±24 9 ±15 ±11
Vondelschool 46 48 5 43
Nic. Beetschool 35 48 5 43
Rochdaleschool 33 48 4 44
Lindenschool 45 48 8 40
Samen 163 216 31 185 30 8
Het aanvankelijk aantal aangiften voor
de Tesselschadeschool bedroeg 51. Hieronaei
is 1 leerling uit een andere gemeen
voor wien wij het verzoek om toelating zul
len moeten afwijzen, terwijl 3 ouders nader
hand genoegen hebben genomen met plaat
sing van hun kinderen op een andere school
en 2 ouders nader uit eigen beweging plaat
sing op een andere school verzochten, zoo
dat overblijven 46 aangiften, waarvan 45
voor Alkmaarsche leerlingen. Ten slotte is
dus op de Tesselschadeschool geen plaats
voor 1 leerling, die voorshands, met instem
ming der ouders, op een andere school ge
plaatst wordt.
De 6 leerlingen, die naar een andere school
gaan, zijn reeds in den verzamelstaat voor
de niet-opleidingsscholen opgenomen.
Nader aan te wijzen kinderen, aangege
ven voor de Vondelschool en voor de Lin
denschool, zullen op andere scholen moeten
plaats nemen, waarbij voor zooveel mogelijk
de woonplaats beslissend zal zijn.
Uit het vorenvermelde blijk wel, dat ver
meerdering van het aantal scholen in de
naaste toekomst uitgesloten moet worden
geacht, wanneer de tegenwoordige leerlin-
genschool gehandhaafd blijft. Ook ingeval
van opheffing van de Hofdijkschool zou
geen nieuwe 6-klassige school kunnen wor
den opgericht, omdat het aantal te verwach
ten leerlingen daarvoor eveneens onvol
doende is.
Voor stichting van een nieuw schoolge
bouw in het Bergerwegkwartier is voors
hands evenmin aanleiding, niet alleen op
grond van het aantal aangiften van leerlin
gen, wonende in het westelijk deel der ge
meente, maar ook, omdat deze plaats niet
de eerst-aangewezene is voor een (eenige)
opleidingsschool, die kinderen uit alle dee-
len van de gemeente opneemt. De huisves
ting van de Tesselschadeschool heeft in-
tusschen enze volle aandacht.
2. Vorming van parellel-klassen aan de
opleidingsschool.
Deze vorming zou alleen betrekking kun
nen hebben op één of meer lagere klassen
van de school. Ander zou beter een tweede
opleidingsschool kunnen worden opgericht,
alleen reeds, omdat daarvoor in het alge
meen een kleiner aantal leerlingen vol
doende zou zijn, dan noodig is voor vor
ming van parallel-afdeelingen aan alle
klassen.
Voor het vormen van parallel-klassen zal
echter meestal het aantal leerlingen niet
voldoende zijn om Rijksvergoeding voor dc
wedden van alle leerkrachten te verkrijgen.
De school telt thans 254 leerlingen, de 6e
klasse 34, blijft 220 leerlingen, wordt met 51
nieuwe (volgens aangifte) 271 leerlingen,
waarbij dan nog wellicht eenige overplaat
singen kornet, in de hoogere leerjaren. Voor
een 7e leerkracht zijn ten minste 286 leer
lingen vereischt. Met een groote aangifte
als het vorig jaar van 66 zou wellicht vor
ming van een parallel-klasse mogelijk zijn,
maar voor elke volgende zouden aan nieuwe
leerlingen noodig zijn 50 -+■ het aantal, dat
uit de 6e klasse of om andere redenen de
school verlaat.
Het vormen van parallel-klassen aan de
opleidingsschool heeft overigens ook bezwa
ren.
Zoo zal het kunnen voorkomen, dat een
maal tot de school toegelaten leerlingen in
een hooger leerjaar, waaraan geen parallel-
afdeeling zal kunnen worden gevormd, naar
een niet-opleidingsschool moeten worden
overgeplaatst, omdat in één klasse voor
allen geen plaats blijft.
Vorming van parallel-klassen aan de op
leidingsschool is derhalve thans practisch
niet mogelyk.
3. Vervanging van een niet-opleidings
school door een (tweede) opleidingsschool.
Door een vervanging als hier vermeld,
zou wel worden bereikt, dat alle aanvragen
voor opleidingsonderwijs van den eersten
schooldag af konden worden ingewilligd,
maar. gelijk uit het voorgaande blijkt, zou
een 6-klassige school slechts voor een klein
deel zijn bevolkt met kinderen, voor wio
dit onderwijs wordt gewenscht. Het vorig
jaar met een grcot aantal aangiften voor op
leidingsonderwijs zou ongeveer de helft van
een klasse zijn bereikt, thans zou zulks bij
lange na niet het geval zijn.
De school zou dus voor verreweg het
grootste deel ook moeten worden bezocht
door kinderen, voor wie geen opleidings
onderwijs wordt gewenscht, alleen reeds
met het oog op het vereischte totaal aantal.
Van deze kinderen zal niet kunnen worden
geëischt, dat zij het opleidingsonderwijs vol
gen. Ook de woonplaats van deze kinderen
zal er toe leiden, dat hun toelating tot da
school gevraagd wordt.
De bezwaren zouden alleen kunnen wor
den ondervangen door beide groepen te
splitsen en van elke groep klgssen te com-
tineeren, waardoor zoo iets als een dubbele
driemansschool zou ontstaan. Zoodanige
combinatie zou echter, wat het niet-oplei-
dingsonderwijs betreft, meermalen niet eens
mogelijk zijn.
Het in stand houden van slechts eén op
leidingsschool heeft intusschen niet tot ge
volg, dat voor de le klasse afgewezen kir
ren nimmer de school zullen kunnen be
zoeken.
Zij, die in 1937 niet terstond op de school
konden plaats nemen en uit dien hoofde
naar andere openbare scholen gingen, kon
den inmiddels allen naar de opleidingsschool
overgaan.
Van de kinderen, die in 1938 in hetzelfde
geval verkeerden, konden tot nu toe nog
slechts 5 niet op de opleidingsschool worden
geplaatst. Wy verwachten, dat ook voor deze
kinderen de wensch naar opleidingsonder
wijs spoedig zal kunnen worden ingewil
ligd, voor een deel wellicht reeds met den
aanvang van het nieuwe schooljaar.
Een en ander is mogelijk door vertrek van
toegelaten leerlingen en omdat voor leer
lingen, die het onderwijs niet kunnen vol
gen, door de ouders eigener beweging over
plaatsing naar een niet-opleidingsschool
wordt gevraagd. Verder bleken er leerlingen
te zijn, die naderhand op de niet-opleidings
school het onderwijs ternauwernood of niet
konden volgen en voor wie om deze reden
van de geboden gelegenheid tot plaatsing
op de opleidingsschool werd afgezien.
Wij verwachten, dat de leerling, die thans
niet terstond zal kunnen worden toegela
ten, binnen niet al te langen tijd daarna
naar de opleidingsschool zal kunnen over
gaan. Zoodra een plaats beschikbaar is, stel
len wij deze voor haar beschikbaar.
In het algemeen is het verschil tusschen
het onderwijs aan opleklings- en niet-oplei
dingsscholen in het begin niet zoo belang
rijk, dat aan een overgang groote bezwaren
zijn verbonden en uit dien hoofde wijziging
van den bestaanden toestand geboden zou
zijn.
Wij achten het een veel grooter bezwaar,
dat kinderen, voor wie geen opleidingson
derwijs wordt gewenscht, toch dit onderwijs
gedurende den geheelen schooltijd zouden
moeten volgen.
Wij zouden dan ook in de ten deze be
staande organisatie geen wijziging willen
aanbrengen.
4. Hofdijkschool.
Uit een ingesteld onderzoek ia gebleken,
dat woonwagenkinderen e.d., die overigens
niet onder één van de desbetreffende ru
brieken vallen, niet tot een school voor bui
tengewoon lager onderwijs kunnen worden
toegelaten, terwijl evenmin een maatregel
kan worden tegemoet gezien, waardoor die
toelating binnenkort wel mogelijk zou wor
den.
Deze kinderen zullen dus een school voor
gewoon lager onderwijs moeten blijven be
zoeken.
Op 16 September 1938 waren 19 van deze
leerlingen op de Hofdijkschool, op de andere
wettelijke teldata in dat jaar eenige meer.
Waar het gemiddeld aantal leerlingen van
deze school over 1938 112 2/3 bedroeg, zou
ook zonder deze kinderen aanspraak hebber,
bestaan op Rijksvergoeding der wedden van
3 leerkrachten, waarvoor ten minste 81 leer
lingen noodig zijn.
Het vormen van een afzonderlijke klasse
voor deze groep kinderen is echter uitge
sloten. Hiervoor zou een 4e leerkracht noo
dig zijn met een getal van ten minste 131
leerlingen. Het bereiken van dit getal is
binnen afzienbaren tijd uitgesloten. Eerder
moet op verlaging worden gerekend.
Indien deze kinderen niet meer tot de
Hofdijkschool werden toegelaten, zouden
zij op een andere school moeten worden
geplaatst. De andere niet-opleidingsscholen
telden op 16 Mei j.L de volgende aantallen
leerlingen:
Vondelschool 251
Nicolaas Beetsschool 262
Rochdaleschool 244
LindenschoqJ 263
Zooals wü reeds hiervoor hebben gezegd,
zijn voor een 7e leerkracht ten minste 286
leeringen vereischt. Aan deze scholen is
vrming van een afzonderlijke klasse even
min mogelijk en zouden deze kinderen dus
ook in de gewone klassen moeten plaats
nemen, hetgeen veelal niet eens mogelijk
zou zijn. De moeilijkheden zouden dus
slechts verplaatst worden. De plaats van de
Hofdijksschool is overigens voor deze kin
deren het meest gunstig gelegen.
Wij zouden ook den ten deze bestaanden
toestand onveranderd willen laten.
5. Bosboom-Toussaintschool.
Krachtens uw besluit van 25 Juni 1936,
nr. 16, wordt de school geleidelijk opge
heven, in dier voege, dat zij o.m. gedurende
het loopende schooljaar nog heeft klassen
voor het 4e, 5e en 6e leerjaar, gedurende
het schooljaar 1939/1940 zal hebben klassen
voor het 5e en 6e leerjaar en gedurende het
schooljaar 1940/1941 alleen nog een klasse
voor het 6e leerjaar.
Over 1938 bedroeg het gemiddeld aantal
leerlingen 77 2/3, thans bezoeken nog 49
leerlingen de school, waarvan 23 in de 6e
klasse en resp. 17 en 9 in de gecombineerde
5e en 4e klassen, die resp. 6e en 5e klassen
zullen worden.
Over 1939 zou het gemiddel aantal leer
lingen zoodanig dalen, dat krachtens het
inmiddels tot stand gekomen artikel 22bis
der Lager Onderwijswet 1920 de school een
jaar eerder, dan aanvankelijk in de bedoe
ling lag, dus met het einde van het school
jaar 1939/1940, zou moeten worden opge
heven.
Geeft dit reeds aanleiding tot verkorting
van den overgangstermijn, een andere reden
noopt daartoe in nog sterkere mate.
Immers bij handhaving van de school zou
de heer Van Burken alleen als leerkracht
overblijven, zoodat nader zou moeten wor
den voorzien in het onderwijs in nuttige
handwerken en in lichamelijke oefening aan
meisjes. De wet laat niet toe, dat de leer
lingen van de eene school voor een deel der
onderwijsvakken worden gevoegd bij die
van een andere school.
Aanstelling zou dus noodig zijn van een
vakonderwijzeres in elk van beide genoemde
vakken. De kosten daarvan ramen wij voor
één jaar op f 287 of plm. 11 per leerling.
De besturen van bijzondere scholen voor
gewoon lager onderwijs kunnen dan voor
hun scholen aanspraak maken op eenzelfde
bedrag per leerlingen voor vakonderwijs.
Met het oog op den financiëelen toestand
van de gemeente kunnen wij geen vrijheid
vinden U daartoe het voorstel te doen, nu
een andere oplossing mogeijk is, die deze
uitgaven niet vordert.
Bovendien kleeft aan handhaving aan de
school het bezwaar, dat by ziekte van den
heer Van Burken niemand aanwezig is, be
voegd en in staat hem onmiddellijk op de
gewenschte wijze te vervangen.
In geval van opheffing zullen de overblij
vende leerlingen moeten kunnen plaats
nemen op de eenige opleidingsschool, i.c. de
Tesselschadeschool. Zulks zal alleen moge
lijk zijn, wanneer voor één jaar aan deze
school een parallel-afdeeling wordt ge
vormd. Aanvankelijk lijkt ons de minst be
zwaarlijke oploasing om de thans bestaande
4e en 5e klassen van de Bosboom-Toussaint
school te continueeren als parallel-afdeelir.g
van de Tesselschadeschool (gecombineerde
5e en 6e klassen) en met de leiding te be
lasten bet tegenwoordige hoofd van de Bos
boom-Toussaintschool, den heer J. G. van
Burken. Deze kan dan het onderwijs voort
zetten op dezelfde wijze, als wanneer de
school nog een jaar in stand zou blijven.
De leerlingen zullen echter administratief
tot de Tesselschadeschool behoor en.
Op ons verzoek heeft de minister van
onderwijs toegezegd voor dit geval de wedde
van een extra-leerkracht te vergoeden, mits
één van de leerkrachten van de Bosboom-
Toussaintschool hiervoor wordt benoemd. Op
onze vraag om deze leerkracht, met het oog
op het tijdelijk karakter van de benoeming,
een tijdelijke aanstelling te mogen ver
strekken, antwoordde de minister, dat de
benoeming van de extra-leerkracht voor
vast moet geschieden, overeenkomstig arti
kel 36 der Lager Onderwijswet 1920, aan
gezien het bijzonder geval, bedoeld in het
tweede lid van artikel 56, niet behoort tot de
gevallen, voorzien in artikel 41 der wet
(tijdelijke waarneming van een door schoT-
sing, ontslag, ontstentenis of tijdelijke ver
hindering opengevaleln plaats). Het komt
den minister voor, dat dit geen bezwaar be
hoeft op te leveren om den heer J. G. van
Burken in deze functie te benoemen. Hij be
houdt immers, indien hij wachtgeld vraagt
als ontslagen hoofd, boven zijn salaris als
onderwijzer een restant-wachtgeld, terwijl
daardoor minder kans bestaat, dat hij elders
als hoofd benoemd wordt.
Ter verzekering van de aanspraak van
den heer Van Burken op wachtgeld, zouden
wij diens benoeming tot onderwijzer aan de
Tesselschadeschool willen doen ingaan met
den eersten schooldag van het schooljaar
1939/1940, i.c. 23 Augustus 1939.
Wij zouden op bovenstaande gronden de
Bosboom-Toussaintschool met ingang van
1 Augustus 1939 willen opheffen en in het
onderwijs aan meergenoemde leerlingen
willen voorzien op de hiervoor aangegeven
wijze.
Aangezien het hoofd van één der andere
openbare lagere scholen kort na den aan
vang van het schooljaar 1940/1941 den 60-
jarigen leeftijd zal bereiken en dan in aan
merking komt voor ontslag met aanspraak
op voorloopig pensioen, zou uwe vergade
ring de bevoegdheid hebben, den heer Van
Burken alsdan in diens plaats te benoemen.
Geschiedt dit, dan zal de heer Van Burken
gedurende een jaar aan salaris en wachtgeld
in totaal ontvangen het bedrag van zijn
laatstelijk als hoofd genoten wedde en ge
durende korten tijd 65 van die wedde.
De minister van onderwijs zal haar jaar
wedde als onderwijzeres aan de Linden-
school niet op de Rijksvergoeding van de on
derwij zersjaarwedd en in mindering brengen,
omdat haar op wachtgeldstelling daardoor
wordt voorkomen.
Wij hebben omtrent het vorénvermelde
adviezen gevraagd van:
1. den Inspecteur van het lager onderwijs
in de inspectie Alkmaar;
2. de Commissie van toezicht op het lager
onderwijs;
3. de Vereeniging van hoofden van scholen;
4. de afdeeling Alkmaar van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers;
5. de afdeeling Alkmaar van het Neder-
landsch Onderwijzersgenootschap;
6. de afdeeling Alkmaar van Volksonder
wijs;
7. den Ouderraad voor het openbaar lager
onderwijs.
Van laatstgenoemde hebben wij nog geen
antwoord ontvangen. Zoodra het inkomt
zullen wij het ter inzage leggen.
De onder 2 tot en met 6 vermelde adviezen
vereischen een nadere beschouwing.
In die, vermeld onder 3 tot en met 6, ko
men de volgende opmerkingen voor, die wij
achtereenvolgens zullen beantwoorden.
A. Een groot aantal leerlingen uit buiten
gemeenten wordt, naar de brieven opmer
ken, geweerd, tot schade van het openbaar
onderwijs. Waren deze leerlingen wel toege
laten, dan zou er allicht een mogelijkheid
geweest zijn om nog meer kinderen de ge
legenheid te verschaffen geplaatst te worden
op een opleidingsschool, waardoor veel on
tevredenheid weggenomen zou zijn.
Wü weren geen leerlingen uit andere ge
meenten, doch laten deze toe, voor zoover
er plaats is na toelating van alle Alkmaar
sche leerlingen, en met dit voorbehoud, dat
de gemeente daardoor niet wordt genood
zaakt tot het nemen van maatregelen, die
ook voor de Alkmaarsche leerlingen achter
wege moeten blijven. In 1936 zijn afgewezen
9 leerlingen, waarvan 1 voor de Tesselscha
deschool. In 1937 1 leerling voor de Tessel
schadeschool, die op de Lindenschool is toe
gelaten, en 1 leerling voor de Nicolaas
Beetsschool (hoogere klasse), die wel tot
een andere school kon worden toegelaten,
van welke gelegenheid echter geen ge
bruik is gemaakt. In 1938 en dit jaar telkens
1 voor de Tesselschadeschool. Dit jaar wor
den 2 kinderen uit Heiloo toegelaten tot de
Rochdaleschool. Wij kunnen niet inzien,
dat toelating van meergemelde leerlingen
(tot op opleidingsschool) tot gevolg zou
hebben gehad een uitbreiding van de ge
legenheid tot het ontvangen van opleidings
onderwijs. Wij ontkennen, dat, gelijk in de
adviezen wordt opgemerkt, de gemeente
moeite doet om zooveel mogelijk leerlingen
uit de randgemeenten van haar lagere scho
len te weren, integendeel, wij zouden het
toejuichen, wanneer wij een groot aantal
leerlingen uit andere gemeenten konden
toelaten.
B. Er zou hier geen voldoende gelegenheid
zij tot het verkrijgen van openbaar lager
onderwijs, hetgeen niet het geval zou be
hoeven te zijn, ook niet, omdat de financiën
daardoor in het gedrang zouden komen. De
aantallen leerlingen zouden op een ongun
stig oogenblik zyn genomen.
Verder wordt er op gewezen, dat het zeer
ongewenscht is, de klassen reeds terstond te
bezetten met het maximum aantal leerlin
gen, en dat rekening moet worden gehouden
met tusschentijdsche toelating en met den
groei der bevolking.
Wü merken hieromtrent op, dat met de
aantallen leerlingen blijkbaar worden be
doeld die van de niet-opleidingsscholen, die
een volledige bezetting hebben. De aantal
len zijn die van 16 Mei j.1. Wij laten hier
nog volgen die bij het begin van het school
jaar. op 16 Januari en 16 Juni j.L:
Vondelschool 258 255 252
Nicolaas Beetsschool 251 257
Rochdaleschool 246 250
Lindenschool 266 260 260
Samen 1021 1022 1028
Het totaal op 16 Mei j.1. bedroeg 1020.
Met den aanvang van het nieuwe school
jaar zullen de getallen gunstiger zijn. De
6e klassen van meergenoemde scholen, in
het algemeen bestaande uit leerlingen, ge
boren in een tijdvak van 9 maanden (gevolg
van een indertijd plaats gehad hebbende
verhooging van den toelatingsleeftijd) tellen
thans in totaal 122 leerlingen, terwijl in de
le klassen zullen plaats nemen 159 nieuwe
leerlingen. In de 6e klassen zullen 11 a 12
leeringen blijven zitten, waartegenover een
ongeveer gelijk aantal zullen overgaan naar
de opleidingsschool en de school voor bui
tengewoon lager onderwys, zoodat bij den
aanvang van het nieuwe schooljaar 1050 a
1060 leerlingen deze scholen zullen bezoe
ken.
Aangezien alle le t/m 5 klassen, op één
uitzondering na, thans meer dan 40 leerlin
gen tellen, zal een zoo gunstig verschil zich
in de eerstkomende jaren niet meer voor
doen.
Hoewel voor een 6-klassige school 236
leerlingen voldoende zyn, zal zoodanige
school by den aanvang van een schooljaar
toch pl.m. 250 kinderen moeten bevatten,
ten einde eenige reserve te hebben voor
vertrek e.d. van leerlingen boven die, welke
worden toegelaten.
Van de scholen zouden dus 50 5 60 leer
lingen kunnen worden afgenomen, maar
daarmede is nog geen nieuwe school bevolkt.
De bevolking zal dan ook nog in belangrijke
mate moeten toenemen, wil er sprake zyn
van een nieuwe schooL
De klassen van de niet-opleidingsscholen
behoeven thans niet tot 48 te worden opge
voerd. Wanneer wij medewerking van de
ouders zouden kunnen verkrijgen, kunnen
4 klassen elk van 45 46 leerlingen worden
gevormd.
Alle kinderen uit deze gemeente, voor wie
openbaar lager onderwijs wordt verlangd,
kunnen dit jaar dat onderwys ontvangen, zij
het dan, dat niet allen op de door de ouders
gewenschte school kunnen plaats nemen.
C. Een opmerking van een particulier per
soon in de adviezen geciteerd, meenen wij
onbeantwoord te kunnen laten. Wanneer
plaatsing op een openbare lagere school
wordt gewenscht, kunnen de ouders zich
vervoegen aan de afdeeling onderwijs ter
gemeente-secretarie. Van een opmerking als
in de adviezen aangehaald, is ter secretarie
niets bekend.
D. Met klem wordt verzocht stichting van
een nieuwe school, niet in het Bergerweg
kwartier, maar in een andere gedeelte dei-
stad, ook al omdat er dan plaats zou komen
voor een groot aantal kinderen, dat nu de
büzondere school bezoekt, zonder daar,
krachtens de godsdienstige overtuiging der
ouders, thuis te behooren.
Bij de beoordeeling van de vraag, of een
nieuwe school al dan niet noodig is, kunnen
wij geen rekening houden met kinderen,
die, thans een bijzondere school bezoeken
de, bij stichting van zoodanige school wel
licht openbaar onderwijs zouden gaan vol-
ges. Wij kunnen als grondslag voor het
vaststellen van de behoefte aan openbare
scholen alleen aannemen het aantal kinde
ren, voor wie openbaar onderwijs wordt ge
vraagd. In dit verband willen wij nog op
merken, dat nagenoeg alle leerlingen uit
Alkmaar, die thans de lagere school van de
Berger Sohoolvereenging bezoeken, vóór
dien hier een openbare school bezochten,
waar voor hen dus plaats was.
Wanneer al een nieuwe school, b.v. in het
zuidelijk deel van de gemeente, zou kunnen
worden bevolkt, zou dit gaan ten koste van
andere scholen, die daardoor vyf- of vier-
mansscholen zouden worden, die toch ook
in onderwijskringen niet gewenscht worden.
E. Gevraagd wordt de Bosboom-Toussaint
school dit jaar niet op heffen en de aan het
voortbestaan verbonden bezwaren te onder
vangen door overplaatsing van de meisjes
van deze school naar de Bosboom-Toussaint
school.
Wij hebben tegen den in overweging gege
ven maatregel bezwaar. Ter bevordering
van de zoo noodige rust by het openbaar
lager onderwys gaan wy tot overplaatsin
gen anders dan op verzoek van de ouders
alleen dan over, wanneer deze om finan-
ciëele redenen, uit hoofde van beschikbare
plaatsruimte, e.d., noodzakelyk zyn. Op de
door ons gedachte wyze blyft thans een
bestaande toestand feitelyk gehandhaafd.
Een deel der jongens, die thans zouden
worden overgeplaatst naar de Bosboom-
Toussaintschool, zouden het volgend jaar
weer op de Tesselschadeschool moeten plaats
nemen, omdat dan van handhaving van de
Bosboom-Toussaintschool of van een paral
lel-afdeeling, als nu zal worden gevormd,
geen sprake zal kunnen zyn.
F. In de hierbedoelde adviezen en tevens
in dat van de Commissie van toezicht op het
lager onderwijs, wordt verzocht maatrege
len te nemen voor afzonderlyk onderwys
aan woonwagenkinderen e.d.
Gelijk uit ons voorstel blykt, hebben wij
onderzocht, of er mogelykheid zou kunnen
bestaan om aan deze kinderen buitengewoon
lager onderwys te kunen verstrekken, d.i.
onderwys aan kinderen, die uit maatschap
pelijke oorzaak niet in staat zyn geregeld
en met vrucht het gewone onderwys te vol
gen, waarby wy dan hadden gedacht aan
een afzonderlyke afdeeling voor deze kin
deren aan de bestaande openbare school
voor buitengewoon lager onderwijj of aan
stichting van een school, uitsluitend bezocht
door deze kinderen. Tot ons leedwezen is
dat niet mogelyk gebleken. Ook wy zouden
het toejuichen wanneer een bevredigende
regeling ten deze zou kunnen worden ge
troffen en wy zullen zeker niet nalaten u
daartoe het voorstel te doen, wanneer daar
toe de mogelijkhed aanwezig zal zyn. Wij
merken hierby nog op, dat thans 13 van
deze leerlingen op de Hofdijkschool zyn in
geschreven, van wie 6 thans de school be-