Organisatie openbaar gewoon lager onderwijs. De Bosboom-Toussaintschool gaat verdwijnen. De Tesselschadeschool krijgt een parallel-afdeeling. DERDE BLAD Het vorig jaar, zeggen B. en W. in bijlage nr. 74, bedroeg het aantal aangiften tot toe lating van leerlingen tot de le klasse van de Tesselschadeschool 66, welk getal voor één klasse veel te groot, voor twee klassen echter te gering was. De geleidelijke stijging van het inwonertal en de voorgenomen vestiging alhier van het 2e Regiment Lucht doelartillerie gaven reden tot de verwach ting, dat de vraag in het bijzonder naar op- leidingsonderwijs zou toenemen, zoodat vrij wel zeker een verandering in den bestaan- den toestand noodig zou zijn om aan de be hoefte aan dit onderwijs te kunnen vol doen. In verband daarmede verkregen wij bij uw besluit van 30 Juni 1938 (bijlage nr. 108) machtiging om stappen te doen ter voorbe reiding van de noodige maatregelen. In ons voorstel, opgenomen in genoemde bijlage, deelden wij mede, dat wij toen om trent den komenden toestand nog niets met zekerheid konden zeggen, doch wij dachten aan één der volgende mogelijkheden: 1. huisvesting in één der gebouwen, waar in een niet-opleidingsschool is onderge bracht, van een tweede opledingsschool, met stichting van een nieuw schoolge bouw voor de niet-opleidingsschool, welke haf- gebouw aan de nieuw te vor men oplekiingsschoool zou moeten af staan, bij voorkeur in het Bergerweg- kwartier (vermeerdering van het aantal scholen met één); 2. vorming van parallel-klassen aan de op leidingsschool (Tesselschadeschool) 3. alleen vervanging van een niet-oplei dingsschool door een tweede opleidings school; 4. het onder de oogen zien van de verdere bestaansmogelijkheid van de Hofdijk- school, in verband met het gering aantal aangiften voor deze school. Aan de hand van de ons thans bekende gegevens zijn wij in staat nader omtrent de vorenvermelde onderwerpen mededeelingen te doen, waarbij wij dan tevens zullen be handelen als punt 5. maatregelen met betrekking tot de Bos- boom-Toussa in tschool. Bij de beoordeeling van het vraagstuk der organisatie van het openbaar gewoon lager onderwijs dient voorop te worden ge steld, dat de gemeente, in verband met haar financiëelen toestand, aan haar scholen al leen z.g. verplichte leerkrachten mag ver bonden hebben, waarbij rekening moet wor den gehouden met de thans geldende leer- llngenschaal. Maatstaf hiervoor is het aantal leerlingen, voor wie in elk der komende jaren achtereenvolgens toelating tot de le klassen zal worden gevraagd. Dezen toch zullen de toekomstige schoolbevolking vor men. Voor de bepaling van liet aantal op- leidings- en niet-opleidingsscholen geldt de behoefte, die aan elk van beide soorten bestaat. 1. Vermeerdering van het aantal scholen (stichting van een nieuw schoolgebouw). Aan de hand van de gegevens uit het be volkingsregister, naar den toestand op 1 April j.L, zijn achtereenvolgens voor de vol gende aantal niet-R.Kath. leerlingen aan vragen om toelating tot de le klassen van de openbare en Christelijke scholen te ver wachten: 1939 267 (vorig jaar 291), 1940 270, 1941 283, 1942 ±260 (284 over 13 mnd.), 1943 293, 1944 257, Samen 1630 voor 7scholen, of gemid deld per school 217, welk getal, vermeer derd met zittenblijvers en behoudens be langrijke wijziging in de bevolking, de toe komstige bezetting van een volledige 6-klas- sige school zal uitmaken. Blijkens verkregen inlichtingen zijn uit hoofde van de vestiging van het garnizoen Luchtdoelartillerie voor de openbare scho len te verwachten 1 leerling, geboren m 1932, 1 in 1933 en 3 in 1934. Voor 6 verplichte leerkrachten zijn ten minste 236 leerlingen vereischt. De aangifte tot toelating van leerlingen tot de le klassen had tot dusver het vol gende resultaat: te weinig Scholen c u s c j 5 2^5 s -3.1-2 «cl- <3 <~S. e -fi 2! plaats voor A. Opleidingssch. Tesselschadesch. 46 48 4 44 B. Niet-oplei dingsscholen. Hofdijkschool (gecombineerde le en 2e kl.) 4 ±24 9 ±15 ±11 Vondelschool 46 48 5 43 Nic. Beetschool 35 48 5 43 Rochdaleschool 33 48 4 44 Lindenschool 45 48 8 40 Samen 163 216 31 185 30 8 Het aanvankelijk aantal aangiften voor de Tesselschadeschool bedroeg 51. Hieronaei is 1 leerling uit een andere gemeen voor wien wij het verzoek om toelating zul len moeten afwijzen, terwijl 3 ouders nader hand genoegen hebben genomen met plaat sing van hun kinderen op een andere school en 2 ouders nader uit eigen beweging plaat sing op een andere school verzochten, zoo dat overblijven 46 aangiften, waarvan 45 voor Alkmaarsche leerlingen. Ten slotte is dus op de Tesselschadeschool geen plaats voor 1 leerling, die voorshands, met instem ming der ouders, op een andere school ge plaatst wordt. De 6 leerlingen, die naar een andere school gaan, zijn reeds in den verzamelstaat voor de niet-opleidingsscholen opgenomen. Nader aan te wijzen kinderen, aangege ven voor de Vondelschool en voor de Lin denschool, zullen op andere scholen moeten plaats nemen, waarbij voor zooveel mogelijk de woonplaats beslissend zal zijn. Uit het vorenvermelde blijk wel, dat ver meerdering van het aantal scholen in de naaste toekomst uitgesloten moet worden geacht, wanneer de tegenwoordige leerlin- genschool gehandhaafd blijft. Ook ingeval van opheffing van de Hofdijkschool zou geen nieuwe 6-klassige school kunnen wor den opgericht, omdat het aantal te verwach ten leerlingen daarvoor eveneens onvol doende is. Voor stichting van een nieuw schoolge bouw in het Bergerwegkwartier is voors hands evenmin aanleiding, niet alleen op grond van het aantal aangiften van leerlin gen, wonende in het westelijk deel der ge meente, maar ook, omdat deze plaats niet de eerst-aangewezene is voor een (eenige) opleidingsschool, die kinderen uit alle dee- len van de gemeente opneemt. De huisves ting van de Tesselschadeschool heeft in- tusschen enze volle aandacht. 2. Vorming van parellel-klassen aan de opleidingsschool. Deze vorming zou alleen betrekking kun nen hebben op één of meer lagere klassen van de school. Ander zou beter een tweede opleidingsschool kunnen worden opgericht, alleen reeds, omdat daarvoor in het alge meen een kleiner aantal leerlingen vol doende zou zijn, dan noodig is voor vor ming van parallel-afdeelingen aan alle klassen. Voor het vormen van parallel-klassen zal echter meestal het aantal leerlingen niet voldoende zijn om Rijksvergoeding voor dc wedden van alle leerkrachten te verkrijgen. De school telt thans 254 leerlingen, de 6e klasse 34, blijft 220 leerlingen, wordt met 51 nieuwe (volgens aangifte) 271 leerlingen, waarbij dan nog wellicht eenige overplaat singen kornet, in de hoogere leerjaren. Voor een 7e leerkracht zijn ten minste 286 leer lingen vereischt. Met een groote aangifte als het vorig jaar van 66 zou wellicht vor ming van een parallel-klasse mogelijk zijn, maar voor elke volgende zouden aan nieuwe leerlingen noodig zijn 50 -+■ het aantal, dat uit de 6e klasse of om andere redenen de school verlaat. Het vormen van parallel-klassen aan de opleidingsschool heeft overigens ook bezwa ren. Zoo zal het kunnen voorkomen, dat een maal tot de school toegelaten leerlingen in een hooger leerjaar, waaraan geen parallel- afdeeling zal kunnen worden gevormd, naar een niet-opleidingsschool moeten worden overgeplaatst, omdat in één klasse voor allen geen plaats blijft. Vorming van parallel-klassen aan de op leidingsschool is derhalve thans practisch niet mogelyk. 3. Vervanging van een niet-opleidings school door een (tweede) opleidingsschool. Door een vervanging als hier vermeld, zou wel worden bereikt, dat alle aanvragen voor opleidingsonderwijs van den eersten schooldag af konden worden ingewilligd, maar. gelijk uit het voorgaande blijkt, zou een 6-klassige school slechts voor een klein deel zijn bevolkt met kinderen, voor wio dit onderwijs wordt gewenscht. Het vorig jaar met een grcot aantal aangiften voor op leidingsonderwijs zou ongeveer de helft van een klasse zijn bereikt, thans zou zulks bij lange na niet het geval zijn. De school zou dus voor verreweg het grootste deel ook moeten worden bezocht door kinderen, voor wie geen opleidings onderwijs wordt gewenscht, alleen reeds met het oog op het vereischte totaal aantal. Van deze kinderen zal niet kunnen worden geëischt, dat zij het opleidingsonderwijs vol gen. Ook de woonplaats van deze kinderen zal er toe leiden, dat hun toelating tot da school gevraagd wordt. De bezwaren zouden alleen kunnen wor den ondervangen door beide groepen te splitsen en van elke groep klgssen te com- tineeren, waardoor zoo iets als een dubbele driemansschool zou ontstaan. Zoodanige combinatie zou echter, wat het niet-oplei- dingsonderwijs betreft, meermalen niet eens mogelijk zijn. Het in stand houden van slechts eén op leidingsschool heeft intusschen niet tot ge volg, dat voor de le klasse afgewezen kir ren nimmer de school zullen kunnen be zoeken. Zij, die in 1937 niet terstond op de school konden plaats nemen en uit dien hoofde naar andere openbare scholen gingen, kon den inmiddels allen naar de opleidingsschool overgaan. Van de kinderen, die in 1938 in hetzelfde geval verkeerden, konden tot nu toe nog slechts 5 niet op de opleidingsschool worden geplaatst. Wy verwachten, dat ook voor deze kinderen de wensch naar opleidingsonder wijs spoedig zal kunnen worden ingewil ligd, voor een deel wellicht reeds met den aanvang van het nieuwe schooljaar. Een en ander is mogelijk door vertrek van toegelaten leerlingen en omdat voor leer lingen, die het onderwijs niet kunnen vol gen, door de ouders eigener beweging over plaatsing naar een niet-opleidingsschool wordt gevraagd. Verder bleken er leerlingen te zijn, die naderhand op de niet-opleidings school het onderwijs ternauwernood of niet konden volgen en voor wie om deze reden van de geboden gelegenheid tot plaatsing op de opleidingsschool werd afgezien. Wij verwachten, dat de leerling, die thans niet terstond zal kunnen worden toegela ten, binnen niet al te langen tijd daarna naar de opleidingsschool zal kunnen over gaan. Zoodra een plaats beschikbaar is, stel len wij deze voor haar beschikbaar. In het algemeen is het verschil tusschen het onderwijs aan opleklings- en niet-oplei dingsscholen in het begin niet zoo belang rijk, dat aan een overgang groote bezwaren zijn verbonden en uit dien hoofde wijziging van den bestaanden toestand geboden zou zijn. Wij achten het een veel grooter bezwaar, dat kinderen, voor wie geen opleidingson derwijs wordt gewenscht, toch dit onderwijs gedurende den geheelen schooltijd zouden moeten volgen. Wij zouden dan ook in de ten deze be staande organisatie geen wijziging willen aanbrengen. 4. Hofdijkschool. Uit een ingesteld onderzoek ia gebleken, dat woonwagenkinderen e.d., die overigens niet onder één van de desbetreffende ru brieken vallen, niet tot een school voor bui tengewoon lager onderwijs kunnen worden toegelaten, terwijl evenmin een maatregel kan worden tegemoet gezien, waardoor die toelating binnenkort wel mogelijk zou wor den. Deze kinderen zullen dus een school voor gewoon lager onderwijs moeten blijven be zoeken. Op 16 September 1938 waren 19 van deze leerlingen op de Hofdijkschool, op de andere wettelijke teldata in dat jaar eenige meer. Waar het gemiddeld aantal leerlingen van deze school over 1938 112 2/3 bedroeg, zou ook zonder deze kinderen aanspraak hebber, bestaan op Rijksvergoeding der wedden van 3 leerkrachten, waarvoor ten minste 81 leer lingen noodig zijn. Het vormen van een afzonderlijke klasse voor deze groep kinderen is echter uitge sloten. Hiervoor zou een 4e leerkracht noo dig zijn met een getal van ten minste 131 leerlingen. Het bereiken van dit getal is binnen afzienbaren tijd uitgesloten. Eerder moet op verlaging worden gerekend. Indien deze kinderen niet meer tot de Hofdijkschool werden toegelaten, zouden zij op een andere school moeten worden geplaatst. De andere niet-opleidingsscholen telden op 16 Mei j.L de volgende aantallen leerlingen: Vondelschool 251 Nicolaas Beetsschool 262 Rochdaleschool 244 LindenschoqJ 263 Zooals wü reeds hiervoor hebben gezegd, zijn voor een 7e leerkracht ten minste 286 leeringen vereischt. Aan deze scholen is vrming van een afzonderlijke klasse even min mogelijk en zouden deze kinderen dus ook in de gewone klassen moeten plaats nemen, hetgeen veelal niet eens mogelijk zou zijn. De moeilijkheden zouden dus slechts verplaatst worden. De plaats van de Hofdijksschool is overigens voor deze kin deren het meest gunstig gelegen. Wij zouden ook den ten deze bestaanden toestand onveranderd willen laten. 5. Bosboom-Toussaintschool. Krachtens uw besluit van 25 Juni 1936, nr. 16, wordt de school geleidelijk opge heven, in dier voege, dat zij o.m. gedurende het loopende schooljaar nog heeft klassen voor het 4e, 5e en 6e leerjaar, gedurende het schooljaar 1939/1940 zal hebben klassen voor het 5e en 6e leerjaar en gedurende het schooljaar 1940/1941 alleen nog een klasse voor het 6e leerjaar. Over 1938 bedroeg het gemiddeld aantal leerlingen 77 2/3, thans bezoeken nog 49 leerlingen de school, waarvan 23 in de 6e klasse en resp. 17 en 9 in de gecombineerde 5e en 4e klassen, die resp. 6e en 5e klassen zullen worden. Over 1939 zou het gemiddel aantal leer lingen zoodanig dalen, dat krachtens het inmiddels tot stand gekomen artikel 22bis der Lager Onderwijswet 1920 de school een jaar eerder, dan aanvankelijk in de bedoe ling lag, dus met het einde van het school jaar 1939/1940, zou moeten worden opge heven. Geeft dit reeds aanleiding tot verkorting van den overgangstermijn, een andere reden noopt daartoe in nog sterkere mate. Immers bij handhaving van de school zou de heer Van Burken alleen als leerkracht overblijven, zoodat nader zou moeten wor den voorzien in het onderwijs in nuttige handwerken en in lichamelijke oefening aan meisjes. De wet laat niet toe, dat de leer lingen van de eene school voor een deel der onderwijsvakken worden gevoegd bij die van een andere school. Aanstelling zou dus noodig zijn van een vakonderwijzeres in elk van beide genoemde vakken. De kosten daarvan ramen wij voor één jaar op f 287 of plm. 11 per leerling. De besturen van bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs kunnen dan voor hun scholen aanspraak maken op eenzelfde bedrag per leerlingen voor vakonderwijs. Met het oog op den financiëelen toestand van de gemeente kunnen wij geen vrijheid vinden U daartoe het voorstel te doen, nu een andere oplossing mogeijk is, die deze uitgaven niet vordert. Bovendien kleeft aan handhaving aan de school het bezwaar, dat by ziekte van den heer Van Burken niemand aanwezig is, be voegd en in staat hem onmiddellijk op de gewenschte wijze te vervangen. In geval van opheffing zullen de overblij vende leerlingen moeten kunnen plaats nemen op de eenige opleidingsschool, i.c. de Tesselschadeschool. Zulks zal alleen moge lijk zijn, wanneer voor één jaar aan deze school een parallel-afdeeling wordt ge vormd. Aanvankelijk lijkt ons de minst be zwaarlijke oploasing om de thans bestaande 4e en 5e klassen van de Bosboom-Toussaint school te continueeren als parallel-afdeelir.g van de Tesselschadeschool (gecombineerde 5e en 6e klassen) en met de leiding te be lasten bet tegenwoordige hoofd van de Bos boom-Toussaintschool, den heer J. G. van Burken. Deze kan dan het onderwijs voort zetten op dezelfde wijze, als wanneer de school nog een jaar in stand zou blijven. De leerlingen zullen echter administratief tot de Tesselschadeschool behoor en. Op ons verzoek heeft de minister van onderwijs toegezegd voor dit geval de wedde van een extra-leerkracht te vergoeden, mits één van de leerkrachten van de Bosboom- Toussaintschool hiervoor wordt benoemd. Op onze vraag om deze leerkracht, met het oog op het tijdelijk karakter van de benoeming, een tijdelijke aanstelling te mogen ver strekken, antwoordde de minister, dat de benoeming van de extra-leerkracht voor vast moet geschieden, overeenkomstig arti kel 36 der Lager Onderwijswet 1920, aan gezien het bijzonder geval, bedoeld in het tweede lid van artikel 56, niet behoort tot de gevallen, voorzien in artikel 41 der wet (tijdelijke waarneming van een door schoT- sing, ontslag, ontstentenis of tijdelijke ver hindering opengevaleln plaats). Het komt den minister voor, dat dit geen bezwaar be hoeft op te leveren om den heer J. G. van Burken in deze functie te benoemen. Hij be houdt immers, indien hij wachtgeld vraagt als ontslagen hoofd, boven zijn salaris als onderwijzer een restant-wachtgeld, terwijl daardoor minder kans bestaat, dat hij elders als hoofd benoemd wordt. Ter verzekering van de aanspraak van den heer Van Burken op wachtgeld, zouden wij diens benoeming tot onderwijzer aan de Tesselschadeschool willen doen ingaan met den eersten schooldag van het schooljaar 1939/1940, i.c. 23 Augustus 1939. Wij zouden op bovenstaande gronden de Bosboom-Toussaintschool met ingang van 1 Augustus 1939 willen opheffen en in het onderwijs aan meergenoemde leerlingen willen voorzien op de hiervoor aangegeven wijze. Aangezien het hoofd van één der andere openbare lagere scholen kort na den aan vang van het schooljaar 1940/1941 den 60- jarigen leeftijd zal bereiken en dan in aan merking komt voor ontslag met aanspraak op voorloopig pensioen, zou uwe vergade ring de bevoegdheid hebben, den heer Van Burken alsdan in diens plaats te benoemen. Geschiedt dit, dan zal de heer Van Burken gedurende een jaar aan salaris en wachtgeld in totaal ontvangen het bedrag van zijn laatstelijk als hoofd genoten wedde en ge durende korten tijd 65 van die wedde. De minister van onderwijs zal haar jaar wedde als onderwijzeres aan de Linden- school niet op de Rijksvergoeding van de on derwij zersjaarwedd en in mindering brengen, omdat haar op wachtgeldstelling daardoor wordt voorkomen. Wij hebben omtrent het vorénvermelde adviezen gevraagd van: 1. den Inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Alkmaar; 2. de Commissie van toezicht op het lager onderwijs; 3. de Vereeniging van hoofden van scholen; 4. de afdeeling Alkmaar van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers; 5. de afdeeling Alkmaar van het Neder- landsch Onderwijzersgenootschap; 6. de afdeeling Alkmaar van Volksonder wijs; 7. den Ouderraad voor het openbaar lager onderwijs. Van laatstgenoemde hebben wij nog geen antwoord ontvangen. Zoodra het inkomt zullen wij het ter inzage leggen. De onder 2 tot en met 6 vermelde adviezen vereischen een nadere beschouwing. In die, vermeld onder 3 tot en met 6, ko men de volgende opmerkingen voor, die wij achtereenvolgens zullen beantwoorden. A. Een groot aantal leerlingen uit buiten gemeenten wordt, naar de brieven opmer ken, geweerd, tot schade van het openbaar onderwijs. Waren deze leerlingen wel toege laten, dan zou er allicht een mogelijkheid geweest zijn om nog meer kinderen de ge legenheid te verschaffen geplaatst te worden op een opleidingsschool, waardoor veel on tevredenheid weggenomen zou zijn. Wü weren geen leerlingen uit andere ge meenten, doch laten deze toe, voor zoover er plaats is na toelating van alle Alkmaar sche leerlingen, en met dit voorbehoud, dat de gemeente daardoor niet wordt genood zaakt tot het nemen van maatregelen, die ook voor de Alkmaarsche leerlingen achter wege moeten blijven. In 1936 zijn afgewezen 9 leerlingen, waarvan 1 voor de Tesselscha deschool. In 1937 1 leerling voor de Tessel schadeschool, die op de Lindenschool is toe gelaten, en 1 leerling voor de Nicolaas Beetsschool (hoogere klasse), die wel tot een andere school kon worden toegelaten, van welke gelegenheid echter geen ge bruik is gemaakt. In 1938 en dit jaar telkens 1 voor de Tesselschadeschool. Dit jaar wor den 2 kinderen uit Heiloo toegelaten tot de Rochdaleschool. Wij kunnen niet inzien, dat toelating van meergemelde leerlingen (tot op opleidingsschool) tot gevolg zou hebben gehad een uitbreiding van de ge legenheid tot het ontvangen van opleidings onderwijs. Wij ontkennen, dat, gelijk in de adviezen wordt opgemerkt, de gemeente moeite doet om zooveel mogelijk leerlingen uit de randgemeenten van haar lagere scho len te weren, integendeel, wij zouden het toejuichen, wanneer wij een groot aantal leerlingen uit andere gemeenten konden toelaten. B. Er zou hier geen voldoende gelegenheid zij tot het verkrijgen van openbaar lager onderwijs, hetgeen niet het geval zou be hoeven te zijn, ook niet, omdat de financiën daardoor in het gedrang zouden komen. De aantallen leerlingen zouden op een ongun stig oogenblik zyn genomen. Verder wordt er op gewezen, dat het zeer ongewenscht is, de klassen reeds terstond te bezetten met het maximum aantal leerlin gen, en dat rekening moet worden gehouden met tusschentijdsche toelating en met den groei der bevolking. Wü merken hieromtrent op, dat met de aantallen leerlingen blijkbaar worden be doeld die van de niet-opleidingsscholen, die een volledige bezetting hebben. De aantal len zijn die van 16 Mei j.1. Wij laten hier nog volgen die bij het begin van het school jaar. op 16 Januari en 16 Juni j.L: Vondelschool 258 255 252 Nicolaas Beetsschool 251 257 Rochdaleschool 246 250 Lindenschool 266 260 260 Samen 1021 1022 1028 Het totaal op 16 Mei j.1. bedroeg 1020. Met den aanvang van het nieuwe school jaar zullen de getallen gunstiger zijn. De 6e klassen van meergenoemde scholen, in het algemeen bestaande uit leerlingen, ge boren in een tijdvak van 9 maanden (gevolg van een indertijd plaats gehad hebbende verhooging van den toelatingsleeftijd) tellen thans in totaal 122 leerlingen, terwijl in de le klassen zullen plaats nemen 159 nieuwe leerlingen. In de 6e klassen zullen 11 a 12 leeringen blijven zitten, waartegenover een ongeveer gelijk aantal zullen overgaan naar de opleidingsschool en de school voor bui tengewoon lager onderwys, zoodat bij den aanvang van het nieuwe schooljaar 1050 a 1060 leerlingen deze scholen zullen bezoe ken. Aangezien alle le t/m 5 klassen, op één uitzondering na, thans meer dan 40 leerlin gen tellen, zal een zoo gunstig verschil zich in de eerstkomende jaren niet meer voor doen. Hoewel voor een 6-klassige school 236 leerlingen voldoende zyn, zal zoodanige school by den aanvang van een schooljaar toch pl.m. 250 kinderen moeten bevatten, ten einde eenige reserve te hebben voor vertrek e.d. van leerlingen boven die, welke worden toegelaten. Van de scholen zouden dus 50 5 60 leer lingen kunnen worden afgenomen, maar daarmede is nog geen nieuwe school bevolkt. De bevolking zal dan ook nog in belangrijke mate moeten toenemen, wil er sprake zyn van een nieuwe schooL De klassen van de niet-opleidingsscholen behoeven thans niet tot 48 te worden opge voerd. Wanneer wij medewerking van de ouders zouden kunnen verkrijgen, kunnen 4 klassen elk van 45 46 leerlingen worden gevormd. Alle kinderen uit deze gemeente, voor wie openbaar lager onderwijs wordt verlangd, kunnen dit jaar dat onderwys ontvangen, zij het dan, dat niet allen op de door de ouders gewenschte school kunnen plaats nemen. C. Een opmerking van een particulier per soon in de adviezen geciteerd, meenen wij onbeantwoord te kunnen laten. Wanneer plaatsing op een openbare lagere school wordt gewenscht, kunnen de ouders zich vervoegen aan de afdeeling onderwijs ter gemeente-secretarie. Van een opmerking als in de adviezen aangehaald, is ter secretarie niets bekend. D. Met klem wordt verzocht stichting van een nieuwe school, niet in het Bergerweg kwartier, maar in een andere gedeelte dei- stad, ook al omdat er dan plaats zou komen voor een groot aantal kinderen, dat nu de büzondere school bezoekt, zonder daar, krachtens de godsdienstige overtuiging der ouders, thuis te behooren. Bij de beoordeeling van de vraag, of een nieuwe school al dan niet noodig is, kunnen wij geen rekening houden met kinderen, die, thans een bijzondere school bezoeken de, bij stichting van zoodanige school wel licht openbaar onderwijs zouden gaan vol- ges. Wij kunnen als grondslag voor het vaststellen van de behoefte aan openbare scholen alleen aannemen het aantal kinde ren, voor wie openbaar onderwijs wordt ge vraagd. In dit verband willen wij nog op merken, dat nagenoeg alle leerlingen uit Alkmaar, die thans de lagere school van de Berger Sohoolvereenging bezoeken, vóór dien hier een openbare school bezochten, waar voor hen dus plaats was. Wanneer al een nieuwe school, b.v. in het zuidelijk deel van de gemeente, zou kunnen worden bevolkt, zou dit gaan ten koste van andere scholen, die daardoor vyf- of vier- mansscholen zouden worden, die toch ook in onderwijskringen niet gewenscht worden. E. Gevraagd wordt de Bosboom-Toussaint school dit jaar niet op heffen en de aan het voortbestaan verbonden bezwaren te onder vangen door overplaatsing van de meisjes van deze school naar de Bosboom-Toussaint school. Wij hebben tegen den in overweging gege ven maatregel bezwaar. Ter bevordering van de zoo noodige rust by het openbaar lager onderwys gaan wy tot overplaatsin gen anders dan op verzoek van de ouders alleen dan over, wanneer deze om finan- ciëele redenen, uit hoofde van beschikbare plaatsruimte, e.d., noodzakelyk zyn. Op de door ons gedachte wyze blyft thans een bestaande toestand feitelyk gehandhaafd. Een deel der jongens, die thans zouden worden overgeplaatst naar de Bosboom- Toussaintschool, zouden het volgend jaar weer op de Tesselschadeschool moeten plaats nemen, omdat dan van handhaving van de Bosboom-Toussaintschool of van een paral lel-afdeeling, als nu zal worden gevormd, geen sprake zal kunnen zyn. F. In de hierbedoelde adviezen en tevens in dat van de Commissie van toezicht op het lager onderwijs, wordt verzocht maatrege len te nemen voor afzonderlyk onderwys aan woonwagenkinderen e.d. Gelijk uit ons voorstel blykt, hebben wij onderzocht, of er mogelykheid zou kunnen bestaan om aan deze kinderen buitengewoon lager onderwys te kunen verstrekken, d.i. onderwys aan kinderen, die uit maatschap pelijke oorzaak niet in staat zyn geregeld en met vrucht het gewone onderwys te vol gen, waarby wy dan hadden gedacht aan een afzonderlyke afdeeling voor deze kin deren aan de bestaande openbare school voor buitengewoon lager onderwijj of aan stichting van een school, uitsluitend bezocht door deze kinderen. Tot ons leedwezen is dat niet mogelyk gebleken. Ook wy zouden het toejuichen wanneer een bevredigende regeling ten deze zou kunnen worden ge troffen en wy zullen zeker niet nalaten u daartoe het voorstel te doen, wanneer daar toe de mogelijkhed aanwezig zal zyn. Wij merken hierby nog op, dat thans 13 van deze leerlingen op de Hofdijkschool zyn in geschreven, van wie 6 thans de school be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 11