DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hernieuwde spanning te Tientsin.
Pogingen tot versterking van de
Balkanentente
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 154
Dit nunlmer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 4 Juli 1939
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
141e Jaargang
Blokkade der concessie
verscherpt.
Nieuwe incidenten.
Von Neurath zet een aantal
gemeentebesturen at.
De heroriënteering op den Balkan.
De algemeene toestand.
ALKMAARSCHE COURANT.
De toestand te Tientsin is weer meer
gespannen geworden. Zondag is daar,
zooals gemeld, de verscherpte blokkade
ingesteld.
Het toezicht bij de versperringen is
thans weer zeer veel strenger. De Chi-
neezen moeten soms twaalf uur wach
ten, voor zij mogen passeeren.
Ook verder heerscht er een zekere
onrust in Tientsin. Zondagnacht zijn op
nieuw Chineesche vrijbuiters opgetre
den in het door Japan bezette deel der
stad. Het geweervuur was duidelijk
hoorbaar in de concessies.
Intusschen zijn volgens een Domei-tele
gram de Japansche reisambassadeur Soto-
matsoe Katoh en de Japansche consul te
Tientsin, Hikozo Tanaka, als vertegenwoor
diger van de Japansche autoriteiten aldaar,
Zondag te Tokio aangekomen. De Britsche
consul te Tientsin, Herbert, is aan boord
van een Engelschen torpedojager in Yoko-
hama gearriveerd. Hij moest, voor hij naar
de zomerresidentie van ambassadeur Crai-
gie te Hajama vertrok, een stortvloed van
vragen van persmenschen beantwoorden.
Op de vraag: „Wat verstaat u onder de „on
waardigheden", die de Japanners Engel
schen zouden hebben aangedaan?", ver
klaarde hij: „De noodelooze strengheid bij
het onderzoek". Hij weigerde zich uit te
laten over de komende onderhandelingen.
Intusschen hebben, vlak voor het openen
der onderhandelingen te Tokio de voorloo-
.pige Chineesche regeering te Peking en de
Japansche militaire autoriteiten in Noord-
China gelijktijdig verklaringen gepubliceerd
inzake Tientsin.
In de verklaring *p de voorloopige re
geering worden de vagen, welke onlangs
aan de Britsche en Fransche autoriteiten
van de nederzetting zijn gesteld, gepubli
ceerd. Het voornaamste verzoek betreft sa
menwerking in de financieele politiek, het
recht van toezicht op ^e banken in de neder
zetting door de voorloopige regeering en
een krachtige controle op publicaties van
organisaties, welke zich tegen de voorloo
pige regeering verzetten, alsmede een ge
meenschappelijke controle van de voorloo
pige regeering met de Fransche en Britsche
autoriteiten in de nederzetting.
Op de vaag, of er een mogelijkheid tot
een compromis bestaat, antwoordde de Ja
pansche woordvoerder: „Neen, ten minste
op het oogenblik niet".
Vragen over '"'entsin in het Lagerhuis.
Reuter meldt uit Lenden, dat in ant
woord op een vraag betreffende Tient
sin Butler in het Lagerhuis verklaard
heeft dat de Britsche Ambassadeur in
Tokio instructies heeft gekregen om de
Japansche regeering er van in kennis te
stellen, dat iedere opzettelijke uitbrei
ding van de onwaardige behandeling
van Britsche onderdanen het succes van
de komende onderhandelingen in Tokio
in gevaar moet brengen.
Een woordvoerder van het Japansche mi
nisterie van buitenlandsche zaken heeft
verklaard, dat de datum, waarop de Britsch
Japansche diplomatieke onderhandelingen
over Tientsin geopend zullen worden, nog
niet is vastgesteld.
De Britsche en Japansche consulaire amb
tenaren zijn uit Tientsin aangekomen. De
vertegenwoordigers der Japansche militaire
autoriteiten zijn echter nog niet gearriveerd.
Zij worden Dinsdag verwacht.
Het zijn luitenant-kolonel Kimihide Ohta
en de majoor der politietroepen Seiïtsja
Ohta. Zij begaven zich per vliegtuig naar
Tokio.
De woordvoerder voegde hieraan toe, dat
de agenda der onderhandelingen nog niet is
opgesteld.
Japansche landing mislukt.
De Japanners hebben, gesteund door
zeven oorlogsschepen, geprobeerd bij
Wentsjau troepen te ontschepen.
Deze poging werd door Chineesche troe
pen verijdeld, evenals later gedane pogin
gen op een noordelijker gelegen punt.
De Chineesche troepen deden tegen
aanvallen op het eiland Joehoean, dat tegen
over Wentsjau is gelegen. De gevechten
duren voort.
Twaalf Japansche oorlogsbodems zijn in
middels voor Wentsjau voor anker gegaan.
Voor Foetsjau liggen thans twintig oor
logsschepen. Volgens nu eerst binnengeko
men berichten van Domei, zouden de Ja
panners verleden Donderdag een tweetal
eilanden voor de kust bij Foetsjau bezet
hebben, na hevige gevechten.
De Japansche consul-generaal te Sjanghai,
zoo seint Reuter, heeft de voorwaarden be
kend gemaakt, waaronder buitenlandsche
schepen de haven van Swatau mogen bin-
nenloopen.
Ieder land mag één schip per week naar
Swatau zenden en dit mag alleen post er.
voorraden brengen. De Japansche comman
dant moet van te voren van de aankomst
verwittigd worden en de Japansche autori
teiten zullen alle wapens en munitie welke
aan boord van het schip verborgen mochten
zijn, in beslag nemen.
In het Britsche Lagerhuis heeft Butler op
een vraag over den toestand te Foetsjau en
Wentsjau, geantwoord dat regelingen getrof
fen worden voor de evacuatie van de Brit
sche onderdanen, die Foetsjau wenschen te
verlaten. Ofschoon er op dit oogenblik geen
Britsch schip in de haven ligt hebben de
Japansche vlootautoriteiten toegezegd vrije
passage te laten aan degenen, die willen
vertrekken, tot 6 Juli a.s.
Wat den toestand in Wentsjau aangaat
verluidt, aldus Butler, dat de leden van de
buitenlandsche kolonie het voornemen heb
ben daar te blijven.
Butler gaf toe, dat hetgeen gebeurd is, op
een blokkade neerkomt en voegde er aan
toe dat de Britsche regeering tegen deze
blokkade een protest heeft ingediend.
Naar aanleiding van het vernielen van de
Amerikaansche missie door Japansche bom
menwerpers, waarbij naar men weet een
Amerikaansche zendeling en zijn vrouw ge
dood werden, schrijft de „New York He
rald" dat het dit nieuwe incident beschouwt
als één van een reeks van gewelddaden,
door de „wreede Japansche luchtacrobaten"
tegen Amerikaansch bezit bedreven.
„Waarom, aldus gaat het blad verder,
geen eind gemaakt aan deze beleedigingen,
die zich niet meer vcor zouden dóen, wan
neer minister Huil meteen minister Arita
opbelde.
Laat er nog eens een Japansche bom op
een Amerikaansch gebouw neerkomen en
wij zullen den Japanners de kogels om de
ooren doen fluiten!"
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt uit
Praag:
De rijksprotector, Freiherr von Neurath,
heeft een verordening uitgegeven van den
volgenden inhoud:
1. De stedelijke vertegenwoordigingen in
Boheemsch Budweis, Brünn, Iglau, Mora
visch Ostrau en Olmütz worden onmiddel
lijk ontbonden.
2. Tot regeeringscommissarissen worden
onmiddellijk benoemd: a. voor Brünn de re
dacteur Oskar Judex; b. voor Iglau dr. Leo
Engelmann; c. voor Moravisch Ostrau dr.
Hinner; d. voor Olmütz de advocaat dr.
Czermak.
3. De voor Boheemsch Budweis door de
landsoverheid te Praag als regeeringscom-
missaris aangestelde leider van een druk
kerij Joseph David, blijft tot nader order
in functie.
4. Het uitschrijven van nieuwe verkiezin
gen in deze gemeenten moet tevoren door
den Rijksprotector worden goedgekeurd.
5. De algeheele bevoegdheid, die volgens
het in het protectoraat Bohemen en Mora-
vië geldende recht toekomt aan de gemeen
teorganen, in het bijzonder aan den burge
meester, de wethouders en den gemeente
raad, gaat terstond over op de nieuw aan
gestelde regeeringscommissarissen.
6. De ontbonden gemeenteraden, de col
leges van wethouders, de tot dusverre in
functie geweest zijnde burgemeesters en
alle andere door par. 5 betrokken gemeente
organen, moeten zich onmiddellijk van
iedere ambtsbezigheid onthouden.
De nieuwe minister van het
protectoraat.
De generaal der gendarmerie Josef Jezek,
die door president Hacha is benoemd tot
minister van binnenlandsche zaken, is 55
jaar oud. Tijdens den wereldoorlog bekleed
de hij administratieve posten te Weenen en
in de Boekowina in het Oostenrijksche leger
en hij werd gedecoreerd, voor zijn loyale
diensten. Hij heeft de reputatie een groot
voorstander te zijn van actieve samenwer
king met Duitschland en zijn benoeming tot
minister van binnenlandsche zaken, welke
portefeuille tot dusver in handen was van
den Tsjechischen minister-president, zal in
Duitsche kringen met vreugde worden ver
welkomd en zal ook de goedkeuring weg
dragen van de Tsjechische fascisten.
De Egyptische minister van buiten
landsche zaken, die op het oogenblik in
Roemenië vertoeft, zal vandaag te Sofia
aankomen, vanwaar hij aan het einde
van de week voor een drie-daagsch be
zoek naar Belgrado zal vertrekken. Ten
slotte zal hij ook nog een bezoek aan
Griekenland brengen.
Zijn rondreis heeft een tweeledig doel:
een onderzoek in te stellen naar de positie
van de Balkanentente in verband met de
Turksche-Egyptische defensiebehoeften en
verder ook naar de mogelijkheden van een
uitbreiding van den handel van Egypte met
Zuid-Oost-Europa. Daar de Balkanlanden
den laatsten tijd naar nieuwe handelsmoge
lijkheden zoeken in landen, die een vrije
valuta hebben, om aldus hun economische
afhankelijkheid van clearing-overeenkom-
sten met de spilmogendheden te verminde
ren, hoopt men op goede resultaten van de
rondreis van den Egyptischen minister.
De positie van de Balkan-entente.
De Balkenentente, naar welker positie
deze minister eveneens een onderzoek komt
instellen, zal in Augustus een bijzondere
bijeenkomst houden om haar houding te
spreken. De positie der entente schijnt
eenigszins krachtiger te zijn geworden, nu
men tijd heeft gehad om zich te herstellen
van den schok, welke werd veroorzaakt door
de bezetting van Albanië. Zuid-Slavië heeft
zich niet van de Balkanentente laten af
trekken en het heeft het Fransch-Turksche
accoord gunstiger ontvangen dan eenigen
tijd geleden het Britsch-Turksche.
In de tweede plaats is er reden om te ge-
Churchill moet minister
worden.
In een hoofdartikel van gisteren houdt de
Daily Telegraph een warm pleidooi voor het
opnemen van Churchill in het kabinet. In
dezen benarden tijd, nu men er naar streeft
van alle levende en doode hulpmiddelen
des rijks gebruik te maken, mag men al
dus het Engelsche blad lieden, die door
buitengewone ervaring en bekwaamheid
den staat groote diensten zouden kunnen be
wijzen, niet ter zijde laten liggen. Daarbij
denkt men dan in de eerste plaats aan
Churchill, een staatsman, niet alleen ge
schoold in verantwoordelijkheid door een
langdurig en nauw contact met de staatsza
ken, maar die bovendien een ongeëvenaarde
kennis bezit van de nijpende vraagstukken,
aan een oorlog verbonden, speciaal wat de
hooge strategie betreft.
Het is waar, dat Churchill beschikt over
een sterke en zelfs overheerschende per
soonlijkheid, welke sommige lieden ver-
vreemt en zelfs tot zijn vijanden maakt,
maar sterke en overheerschende persoon
lijkheden zijn juist wat de huidige toestand
vereischt. Iedere openbare figuur heeft zijn
gebreken en iedere openbar figuur heeft op
zijn tijd fouten gemaakt. Als deze echter be
schouwd worden als een hinderpaal voor
het vertrouwen, wie zouden er dan, onbe
nulligheden daargelaten, overblijven om 's
Konings regeering te vormen?
Het feit is, volgens de Daily Telegraph.
dat als heden ten dage de menschen spreken
over reconstructie van het kabinet, zij in
de eerste plaats aan Churchill denken, en
het is zeker volgens het blad, dat geen stap
de mogendheden van de spil dieper zou
overtuigen, dat het Engeland thans ernst is.
Het opnemen van Churchül in het kabinet
zou de populairste stap zijn, welke Cham-
berlain zou kunnen nemen.
De Times van gister had een hoofdartikel
van geheel anderen inhoud. Dit Londensche
blad heeft eindelijk ten langen leste alle te
rughoudendheid van zich afgeworpen en
thans ronduit verklaard, dat het in Dantzig
niet om een plaatselijke kwestie gaat, maar
om de onafhankelijkheid van Polen en ge
heel Oost-Europa, en dat Polen derhalve
onder alle omstandigheden op de Britsche
garantie kan rekenen.
Het artikel in de Daily Tel. moet volgens
den Londenschen N.R.Grt.-correspondent
beschouwd worden als het begin van een
naar alle waarschijnlijkheid onweerstaan
bare campagne voor de zoo hoog noodige re
constructie van het kabinet.
Het artikel van de Times moet worden
beschouwd als doorslaand bewijs, dat ten
langen leste volstrekte unanimiteit over En-
geland's buitenlandsche politiek is gescha
pen, dat ook de meest hardnekkige voor
standers van de z.g. verzoeningspolitiek
zich nu zonder eenige reserves bij het nieu
we front hebben aangesloten, kortom dat de
misleidende kreet „Dantzig is geen oorlog
waard" niet meer zal worden gehoord.
Om de beteekenis van deze twee gebeur
tenissen te beseffen, dient men ze tegen hun
historischen achtergrond te beschouwen.
Sinds 15 Maart, toen de sombere voorspel
lingen van de groep Churchill zoo treffend
bewaarheid werden, en het optimisme van
Chamberlain, Simon en Hoare even treffend
werd gelogenstraft, is er van verschillende
zijden steeds sterker op reorganisatie van
het kabinet aangedrongen. De voorvechter
van deze campagne in de pers was de con
servatie Yorkshire Post. In het buitenland
is dit blad vaak beschouwd geworden als
niet veel meer dan de gewillige spreekbuis
van oud-minister Eden, de feiten zijn heel
anders. In werkelijkheid is er, ook ondanks
het feit, dat Eden's schoonvader in de direc
tie van de Yorkshire Post zit, geen sprake
van, dat Eden de politiek van dit blad
zou dicteeren. Het is een volkomen onaf
hankelijk orgaan, welks inzichten toevallig
overeenstemmen met die van den oud-mi
nister; dat is alles.
Zooals gezegd heeft de Yorkshire Post nu
reeds maandenlang erop aangedrongen, dat
Chamberlain nieuw bloed in zijn kabinet
zou opnemen en in de eerste plaats Winston
Churchill. Verschillende argumenten zijn
daarbij in het geding gebracht.
Ten eerste zijn de tijden zoo ernstig dat
een Engelsche regeering het zich niet kan
veroorloven talenten als Churchill buiten
het kabinet te houden.
Ten tweede zal de opneming in het kabi
net van Churchill, die steeds op een krach
tige politiek heeft aangedrongen, en tegen
het gevaar van de verzoeningspolitiek heeft
gewaarschuwd, de beste methode zijn om
zoowél vrienden als vijanden ervan te over
tuigen, dat het Engeland thans ernst is, en
dat een herhaling van de gebeurtenissen
van verleden zomer niet meer mogelijk is.
Ten derde is het niet meer dan billijk en
in overeenstemming met alle constitutionee-
le precedenten, dat dengenen, wier oordeel
correct is gebleken, op zijn minst een plaats
in het landsbestuur wordt gegeven, naast
hen wier oordeel gefaald heeft.
Ten vierde is de kwaliteit van het regee-
ringspersoneel, zooals de Times enkele we
ken geleden in een verrassend-openhartig
hoofdartikel, getiteld „Vermoeide ministers"
nog heeft opgemerkt, allerminst zoodanig
dat er geen verbetering mogelijk is. Er zijn
maar al te veel ministerieele non-valeurs
(Lord Stanhope, Runciman en Sir Thomas
Inskip gaan in dit opzicht veel over de
tong), die met profijt door anderen vervan
gen zouden kunnen worden..
Misschien even belangrijk is de duidelij
ke stellingneming van de Times tegenover
een Duitschen coup in Dantzig. Ook dit is
geen op zichzelf staand verschijnsel, en ook
dit verschijnsel moet men tegen den histo
rischen achtergrond zien.
Men zal zich herinneren dat de Times,
vlak na de afkondiging van de garantie aan
Polen, in een hoofdartikel den indruk wek
te, als zou deze garantie niet op Dantzig en
den Corridor betrekking hebben. Deze in
terpretatie werd toen van officieele zijde
direct tegengesproken, maar de achterdocht,
die het hoofdartikel niet alleen in Polen,
maar ook in Engelsche kringen had gewekt,
bleef bestaan.
Men kan nu eenmaal niet vergeten, dat
de Times vroeger vaak zekere opvattingen
had bepleit, die vervolgens bleken een
merkwaardige overeenstemming met de in
zichten van de regeering te toonen. De ach'
terdocht werd nog vergroot toen de Times
kort daarna verklaarde, „dat Dantzig geen
oorlog waard was" en de correspondentie
kolommen van het blad tijdelijk weer be
gonnen te wemelen van pleidooien voor een
toegeeflijke houding. Al deze dingen wezen
er op, dat de invloedrijke kringen, waar de
Times voor spreekt, die in zoo nieuw contact
staat met den premier, nog steeds speel
den met het idee van een tweede München.
Het hoofdartikel van gisteren bewijst nu
ten duidelijkste, dat men dit idee heeft la
ten vallen. De bekeering tot de nieuwe po
litiek is compleet. Dat toont niet alleen het
artikel in de Times, waarin onomwonden
wordt verklaard, dat Duitschland Dantzig
slechts wil gebruiken als een strategische
basis voor verdere aanvallen op Polen, maar
ook uit het artikel van de Observer van gis
teren. Ook in dit blad, dat aan den broer van
den eigenaar van de Times behoort, wordt
in détails uiteengezet waarom een Duitsche
coup in Dantzig, van welken aard dan ook.
niet geduld kan worden. Men kan daarom
met recht zeggen, dat er nu niet langer de
geringste onzekerheid over Engelands hou
ding bestaat. De Times, en alles waf aat be-
teekent, heeft zich bij de gelederen aange
sloten. Engeland toont eindelijk een geslo
ten en een vastbesloten front.
looven, dat voortgang wordt gemaakt met
besprekingen over versterking van de en
tente. Gafencu heeft blijkbaar bij zijn jong
ste bezoek aan Ankara en Athene de kwestie
van automatische hulpverleening ter sprake
gebracht.
Terwijl Roemenië en Griekenland van
meening zijn, dat Bulgarije in de entente
moet worden gebracht door versterking van
die entente, wenschen Turkije en Zuid-
Slavië in de eerste plaats Roemenië en Bul
garije met elkaar te verzoenen om aldus het
zelfde resultaat te bereiken. Roemenië's
vastberadenheid om vast te houden aan den
status quo schijnt echter er toe geleid te
hebben, dat men in Bulgarije niet langer
bereid is te garandeeren, dat men zelfs bij
afstand van 't zuidelijk deel van Dobroedzja
door Roemenië, tot de Balkanentente zou
toetreden. Bulgarije heeft cultureele en
economsche overeenkomsten met Italië ge-
teekend en Kjosseiwanow, die gedurende
maanden een uitnoodiging om naar Berlijn
te komen, heeft afgeslagen, is gisteren
naar de Duitsche hoofdstad vertrokken. Na
zijn terugkeer zal hij Belgrado bezoeken,
waar hij besprekingen zal voeren over een
verdere Bulgaarsch-Zuid-Slavische toenade
ring, waarmede sedert den val van Stojadi-
nowitsj weinig voortgang is gemaakt.
Kjosseiwanow naar Berlijn.
Kjosseiwanow, de Bulgaarsche minister
president, is gister naar Berlijn vertrok
ken, vergezeld door Antonow, het hoofd van
de politieke afdeeling van het ministerie
van buitenlandsche zaken. Baron Vón Richt-
hofen, de Duitsche gezant te Sofia, is Vrij
dag reeds naar Berlijn vertrokken.
Naar de Times, verneemt, zal de minister
president te Berlijn geen enkel politiek pact
teekenen, doch men kan verwachten, dat
hij mondeling de verzekering zal geven,
dat Bulgarije vasthoudt aan zijn neutrali
teitspolitiek en dat het niet kan afzien van
zijn territoriale aanspraken.
Een bezoek, dat Mosjanow, de voorzitter
van het Sobranje, deze week aan Parijs en
Londen zou hebben gebracht, is uitgesteld
ten einde het niet te doen samenvallen' met
het bezoek van den minister-president aan
Berlijn.
Bojilow, de minister van financiën, is Vrij
dag na een verblijf van een week te Berlijn,
uit de Duitsche hoofdstad te Sofia terugge
keerd. Hij verklaarde tegenover de pers, dat
hij zeer voldaan was over zijn bezoek. Alle
ter sprake gebrachte kwesties waren op be
vredigende wijze geregeld. De Bulgaarsch-
Duitsche handelsbetrekkingen waren uit
stekend en zouden dat altijd zijn, omdat de
twee landen elkaar economisch aanvullen.
Een geruchtmakende beschouwing.
Het Neues Wiener Tageblatt heeft giste
ren op zijn voor-pagina een artikel gepubli
ceerd, dat groote verrassing heeft gewekt.
De schrijver is dr. Fischer, een vooraan
staand Duitsch journalist, die op grond van
hetgeen hij betrouwbare inlichtingen noemt,
verklaart, dat onder de leden van de Bal
kanentente opnieuw een verdeeling van
Bulgarije ter sprake is gekomen. Het bezoek
van Ksosseiwanow aan Berlijn zoo voor een
deel het gevolg zijn van vrees voor zulk een
verdeeling, welke met Engelsche goedkeu
ring door Turkije zou worden verhaast.
„Aan de Tracische grens", aldus het artikel,
„hebben de Turken gedurende de laatste
dagen troepen geconcentreerd om „Bulgarije
in toom te houden". Turksche en Engelsche
officieren hebben er een inspectiereis ge
maakt, terwijl Roemenië aan de Hongaar
se'-e grens troepen tracht te concentreeren.
Dit beeld kan men alleen in het juiste licht
zien", aldus dr. Fischer, „wanneer men zich
herinnert, dat in verband met de Britsche
actie tot redding van de onafhankelijkheid
van kleinere staten in de kringen der Bal
kanentente ernstig is gesproken over de
verdeeling van Bulgarije. Uit dit alles blijkt
duidelijk, hoe gevaarlijk de toestand voor
Bulgarije is geworden, sinds Turkije over
ging tot de omsingelingsmogendheden". Dr.
Fischer herinnert er verder aan, dat Bul-
garijs geenszins kan worden beschouwd als
een staat, die heeft herbewapend en dat het
lot, dat sommige staten Bulgarije willen
toedeelen, daarom beschouwd kan worden
als het resultaat van het feit, dat Bulgarije
te veel vertrouwen heeft gehad in Engeland.
Dr. Fischer geeft Bulgarije echter de ver
zekering, dat „voor Bulgarije ook het uur
van gerechtigheid zal slaan" en tenslotte
trekt hij de conclusie, dat Duitschland zoo
wel als de wil als de macht heeft om Bul
garije tegen verdeeling te beschermen.
Zie vervolg Buitenland pag. 4, 2e blad.