Van het bakkertje, dat raadslid werd.
Na drie maanden waakzaamheid.
Uit de Pers
De nieuwe regeering.
Langs kust en grens.
Legering in de eenzaamheid.
kWi.
TWEEDE BLAD
Ja, hij kon het puur goed zeggen, als het
moest, dat bakkertje van Broekdorp, als hij
zoo met de bakkersmand aan den arm bij
de klanten rondging en zoo de vrouwtjes
van versche cadetjes bediende. Dan trak
teerde hij ze zoo maar, gratis voor niks nie
mendal op zijn beschouwingen over de
dorpstoestanden. En dan moest je niet met
hem beginnen over de school, nee, want
dan werd hij leelijk. De oude school, die
moest vallen als slachtoffer van de bezuini
gingswoede van het ministerie van onder
wijs. Wel waren burgemeester en de raads
leden naar den minister geweest, maar dat
had weinig te beteekenen. Zoo'n minister
moest je eres effies anders anpakken; zeg
gen kort en bondig, waar het op stond en
je niet met een kluitje in het riet laten stu
ren, desnoods een slag met de vuist op tafel,
dan zouden ze in den Haag wel anders pie
pen. En als hij dat dan zoo zei, keek hij zoo
verschrikkelijk nijdig, dat je bijna bang van
hem werd.
En zooals het in ieder dorp gaat, zoo ging
het ook hier. Schuchter had een het al eens
gezegd: „We moesten jou in den raad heb
ben".
„In den raad?", had hij gezegd, en het ver
weggegooid. „In den raaden het was of er
iets vreeselijks voor hem opdoemde, „ik had
nog lievermaar toch, in zijn hartje
vond ie het leuk.
Lid van den raad, het klonk toch wel fijn
en nou, hij kon het best wezen. Hij was toch
immers al penningmeester van de begrafe-
nisvereeniging en secretaris van de geiten-
fokvereeniging en dan een oude schoolka
meraad van hem was lid van den raad te
Biggenkerke. Waarom hij dan niet? Want
als het op kletsen aankwam kon hij best
tegen hem op en niet alleen kletsen, maar
ook schrijven vooral. Dat kon hij goed en
maakten ze 't hem wat te benauwd dan
greep hij naar de pen en dan niet een brief,
neen, dan schreef hij naar de krant. En ook
niet onder een schuilnaam, maar onder zijn
eigen naam, dan wisten ze wat ze aan je
hadden, haring of kuit.
Het voorjaar 1939 naderde snel, het jaar
der verkiezingen der Provinciale Staten en
van den gemeenteraad, 't Jaar van politieke
zwammerij en debatten. Maar ook het jaar
dat ons bakkertje het beloofde, het lang ver
wachte zou brengen. De politieke groepen
brachten hun stellingen in gereedheid, om
straks het volk te bekogelen met beloften
en leuzen. De bakker weerde zich geducht,
niet alleen tot den raad bepaalde hij zich,
neen verder, ook de provinciale staten en
ons parlement werden aan zijn grondige be
schouwingen onderworpen. Jonge, wat liep
het anders lekker in Broekdorp, of het ge
smeerd was. Het kraakte anders wel op de
groote politieke vergaderingen. Ze kregen
mekaar leelijk te pakken. Maar hij kwam
er goed uit, bijna boven op de lijst. „Laat ze
nou maar opkomen". In zijn gedachten zag
hij zich al zitten aan de groene tafel, als
raadslid.
Het aantal stemmen op hem uitgebracht
viel niet mee, ja, eigenlijk gezegd knap te
gen, maar nummer één, zijn voorganger,
sleepte hem met het overschot veilig op het
groene kussen.
Misschien, maar ja hij durfde er bijna niet
aan denken, werd hij nog wel wethouder.
Wethouder, wat klonk dat mooi, toch weer
heel anders als kippen- of veehouder en in
gedachten zag hij zijn kleine dorpje groeien
en bloeien. Allerlei hervormingen zou hij
invoeren. Rustig maar zeker, ja, ze zouden
merken, dat hij in den raad zat.
De verkiezingsdag naderde snel en bracht
hem zekerheid. Raadslid, ja, hij was raadslid
en kon edelachtbare voor zijn naam zetten.
Wonder, dat de Avro het bericht niet uit
zond, beroerd, dat zoo'n lichaam niet meer
aandacht aan het platteland schonk. Zou
hij straks eens in den raad ook over spre
ken. En als hij in zijn bakkerswagen reed,
was het of de motor, die eerst zong:
„Raadslid, raadslid, als ik er eerst maar in
zit", nu bromde: „Ik zit er in, ik zit er in,
het is kedin". Het leek of hij er door
groeide. De borst ging wat meer naar vo
ren als hij met de bakkersmand liep. Ja,
raadslid, daar moet je niet te gering over
denken. De officieele brieven werden hem
door den post gebracht. Gewichtig uitziende
stukken, die spraken over wetten en forma
liteiten. Nou ja, ze moesten hem wat vertel
len. Wel viel zoo'n geloofsbrief hem niet
mee, had zich iets voorgesteld van een
doopakte, of zoo iets, maar het invullen was
voor hem een peuleschilletje. Rustig droom
de ons bakkertje voort, tot dan op een goe
den, of liever 'n kwaden dag de post hem 'n
brief bracht. Zoo'n gewichtig geel papiertje,
onder volgnr. 1161 van het gemeentebe
stuur. Een zelfde papiertje, dat hem ook
het verheugend bericht van de benoeming
thuis bracht. Nou was het nog niet eens
September en je kon al merken, dat de bur
gemeester rekening met hem hield. Mis
schien zou de burgemeester hem langs zijn
neus weg willen polsen over het een en an
derja, die lui zijn ook politiek. Eventjes
lezen wat het nieuws inhield. Nee maar, las
hij goed, dat kon toch niet, dat moest op 'n
abuis berusten, daar stond dat nou maar ijs
koud, zoo nuchter en zakelijk, dat hatelijke
artikel 18 der gemeentewet:
„De geloofsbrief moet door den benoem
de binnen drie weken na de dagteekening
van de kennisgeving, bedoeld in artikel
14, bij den raad worden ingezonden.
Is de geloofsbrief niet binnen dien ter
mijn ingezonden dan wordt de plaats ge
acht op den eersten dag na afloop van
dien termijn opnieuw te zijn opengeval
len".
Het duizelde den armen man in zijn hoofd
en ontzet vloog hij zijn bakkerij uit. Dus
geen lid van den raad. De witte bakker
werd nog witter dan wit. Maar neen, dat
kon toch niet. Hij had al zijn stukken toch
ingezonden. Hij had er de bewijzen voor!
Immers al zijn oude papieren bewaarde hij
in een ouden mand in de bakkerij. Als ra
zend doorwoelde zijn handen de papieren.
Geen geloofsbrief meer, het bewijs was ge
leverd. Dan moest hij op de secretarie rond
zwerven. Zijn geloofsbrief, waar was zijn
geloofsbrief? Op de secretarie, daar zou hij
weggeraakt zijn. Niet zijn eigen onkunde be
kennen, maar de schuld op een ander
gooien. Nou was de burgemeester niet ge
lukkig. Nou zou hij eens razen en schrijven,
dat de damp er afvloog. Naar de krant! De
koningin der aarde moest redding brengen.
Een stukje, met allerlei duistere toespelin
gen zou de burgers de oogen wel openen.
De mysterieuze kwestie werd zelfs in een
onzer groote dagbladen besproken. De bur
gemeester zette kalm het wettelijk apparaat
in werking en de wettelijke molen maalde
rustig ons bakkertje uit en zijn opvolger in
den raad. Neen't bakkertje was niet fortuin
lijk in zijn politieke loopbaan. In 1935 was
hij één uur raadslid geweest. Door vergis
sing van den voorzitter van het centraal
stembureau ging een medecandidaat door
voorkeurstemmen met zijn vurig begeerden
zetel strijken. Dus verdronken in het poli
tieke zwembasin, terwijl zijn groote teen
zelfs nog niet nat was geweest. Overleden
voor dat het jong geboren raadslid nog zijn
stemmetje aan de groene tafel had laten
kraaien.
Arm dorp, dat zijn adviezen en delebera-
tiën zal moeten missen.
Wanneer men later aan den bakker
vroeg: „Bakker wat denk je over den raad"
dan zette hij 'n ondoorgrondelijk gezicht en
geheimzinnig klonk dan zijn stem: „Er ge
beuren hier mysterieuze dingen, maar laat
ze oppassen, anders zal ik er over schrij
ven".
OOM JODOCUS.
De Maasbode (r.k.) schrijft in heel
wat rustiger toon over de regeeringsverkla-
ring dan over de formatie van het kabinet.
Er zijn werkelijk geen nieuwe mannen voor
noodig om den volke kond te doen, dat fi
nanciën, werkloosheidsbestrijding en de
fensie wel eenigszins met elkaar samenhan
gen!
Dan rijst natuurlijk terstond het spook
beeld van het budgetaire evenwicht. Hier is
natuurlijk gemakkelijk verschil van inzicht
mogelijk, maar uitdrukkelijk blijkt, dat een
algeheel evenwicht althans voorloopig niet
bereikbaar wordt geacht, ook niet door deze
nieuwe mannen.
Bij de uitwerking van het punt: werkloos
heidsbestrijding wordt de verklaring concre
ter en.... bedenkelijker. Als dit nieuwe
kabinet zooals ook minister Romme
wil waken tegen „uitwassen", heeft het na
tuurlijk een overmaat van gelijk, maar hier
komt heel, sterk de vraag naar voren, wat
men onder „uitwassen" zal gelieven te ver
staan.
Merkwaardig zijn de twee bijzondere
punten, in de regeeringsverklaring genoemd.
Ten eerste de zorg voor de ouden van
dagen. Onzerzijds geen bezwaar, als minis
ter Damme eveneens bereid is, het ontwerp-
kinderbijslag, door de Tweede Kamer aan
vaard, zoo spoedig mogelijk naar het
staatsblad te brengen.
De toch al niet te glorierijk scheidende
oud-minister van onderwijs, die met minis
ter van Buuren zijn trouw aan dr. Colijn
slechts zeer kwalijk beloond zag, krijgt
eenvoudig een ezelstrap na door de, overi
gens verheugende aankondiging van maat
regelen in verband met de leerlingenschaal
en kweekelingen met acte.
Alles bijeen: wat het kabinet op het
hoofdpunt: de werkloosheid wil, blijft duis
ter en onzeker en daarmedede toekomst
van het kabinet zelf!
De Standaard (a.r.) acht het kabi
net krachtens zijn samenstelling een min
derheidskabinet.
Het nieuwe kabinet moet rekenen op ster
ken tegenstand. Het kan zich zeker nog niet
vertrouwd maken met de gedachte, dat het
kans heeft op een normalen levensduur. Dit
is te betreuren.
Wij wenschen het, vooral gelet op de
uiterst moeilijke situatie, welwillend tege
moet te treden, en hopen, dat het van onze
zijde krachtig zal kunnen worden gesteund.
Utrechtsch Dagblad (lib.)In
dien de nieuwe regeering er in slaagt, het
landsbestuur te leiden in de banen, die zij in
haar eerste verklaring heeft aangegeven,
dan zoo wil het ons voorkomen zal zij
een goeden weg inslaan. Doch het is we'
meer voorgekomen in de parlementaire' ge
schiedenis, dat er tusschen regeerings-
verklaringen en regeeringspraktijk aanzien
lijke verschillen kwamen te bestaan. Het
program rust op eene degelijke en verstan
dige basis, maar wij moeten afwachten, hoe
de daden der nieuwe bewindslieden zullen
zijn.
Het wekt vertrouwen, dat het inzicht van
het nieuwe ministerie is, dat gestreefd moet
worden naar een gezonden financieelen
toestand, zoowel van het rijk als van de
gemeenten.
Het verheugt ons, dat de regeering blijk
geeft van gezonde economische opvattingen
en dat haar inzicht is, dat het vraagstuk der
werkloosheidsbestrijding beheerscht zal
moeten worden door de gedachte, de werk-
loozen weder geleidelijk in te schakelen in
het normale bedrijfsleven. Dit is inderdaad
de eenige goede weg.
Deze regeeringsverklaring getuigt van
kracht en vastberadenheid.
De parlementaire redacteur van het Al
gemeen Handelsblad (lib.) stelt
o.m. met voldoening vast, dat bij de bestrij
ding van de werkloosheid de inschakeling
van de werkloozen in het normale bedrijfs
leven op den voorgrond wordt gesteld.
De schrijver stelt tenslotte vast, dat het
nieuwe kabinet met moed en veerkracht aan
zijn zware taak begint. „Zeker na deze re
geeringsverklaring treden wij het met ver
trouwen tegemoet".
De T ij d (r.k.) somt een aantal punten
uit de regeeringsverklaring op, waarvoor dr
Colijn bij de vier katholieke ministers van
het oude kabinet ook steun had kunnen
vinden.
Alleen in een nieuwe werkloosheidspoli-
NIEUWE MINISTERS BEEEDIGD.
Gistermorgen tien uur begaf H.M. de
Koningin zich van den Ruigenhoek naar
het paleis Noordeinde, waar te elf uur de
beëediging plaats had van de nieuwe mi
nisters.
Reeds omstreeks half elf kwam dr. Colijn
ten paleize aan. Klaarblijkelijk was hij aan
wezig teneinde de nieuwe ministers aan
H.M. de Koningin voor te stellen.
De verschillende heeren kwamen vervol
gens ten paleize aan. Prof. ir. I. P. de Vooys
zag men niet binnengaan.
Op onze foto ziet men de ministers na de
beëediging het Paleis naar het Noordeinde
verlaten. Van links naar recht: minister
Damme, v. d. Bussche, Bodenhausen, de
Visser, van Lidth de Jeude, Schrieke en
Colijn.
der jongens is. Er wordt niet geklaagd, niet
gejammerd. Er wordt opgewekt dienst ge
daan door iedereen. Misschien, omdat hjj
l I dit detachement geen huisvaders, geen za
Wellicht hebt ge, lezer, wel eens een
tocht gemaakt door onze grensstreken.
En zeker hebt ge wel eens een gedeelte
van onze grensstrook bezocht, zij het
dan niet, om militaire maatregelen te
gaan bekijken.
Het zal u dan opgevallen zijn, dat in
heel veel gevallen de streek zeer
verlaten is. Hier en daar een kleine
boerderij, een paar landarbeidershuis
jes, verder wat schuren en.... bouwval
lige hutten.
En nu komt de puzzle! Wanneer men als
commandant ergens in het Westen van ons
land voor zijn manschappen onderdak moet
hebben, dan kan men bijna overal te kust
en te keur gaan. Maar als men ergens in
die verlaten grensstreken zijn menschen
moet onderbrengen, dan komt men dikwijls
voor groote moeilijkheden te staan, vooral
in de eerste dagen.
U herinnert het zich nog wel, dat wij in
onze vorige serie schetsen u vertelden hoe
een groep Rotterdammers ergens in een
keuterboerderij lag: slapen in de hilde bo
ven de koe en de geit, eten op de deel, was-
schen buitenshuis.
Dat gaat natuurlijk. En een man of tien,
twintig is gauw geborgen.
Maar als men een afdeeling heeft van een
honderd man, dan valt het niet altijd mee,
om er een behoorlijk onderdak voor te vin
den, en zeker niet wanneer het verblijf van
langen duur moet zijn.
De streek, waarvan wij u vertel
den, is eenzaam. Maar gelukkig kunnen op
het oogenblik de troepen geconcentreerd
worden in de nabijheid van hun stellingen.
En zoo heeft men in tal van dorpen verga
derzalen ingericht als tijdelijke verblijven
voor de manschappen, in nog grootere plaat
sen heeft men de biscoop- en tooneelzalen
voor de legering in gebruik genomen. En de
troepen, die in zulke zalen zijn gelegerd,
hebben werkelijk niet te klagen. Wel is er
overal met de ruimte gewoekerd, wel heeft
men overal eiken vierkanten meter opper
vlakte benut, maar de menschen liggen er
droog en warm, terwijl licht en lucht, steeds
in voldoende mate kunnen doordringen.
Zooals gezegd, de jongens hebben hier
niet te klagen. En ze doen dat ook niet, ze
zi.in er thuis, zóó thuis zelfs, dat ze er een
voudig niet aan denken, dat ze t.z.t. wel weer
eens zouden kunnen vertrekken.
En zoo zien we, hoe een soldaat-schilder
met vaste hand op het front van het bal-
con van een bioscoop het eerste couplet van
zijn regimentslied vastlegd:
„Wij jongens van het eerste,
Wij staan voor Holland pal,
Wij willen Holland houden;
Men vindt ons overal!
enz.
Helaas, zoo is het niet overal. De geluk
kigen, die in de hierboven geschetste zalen
Bioscoopzalen, vergaderlokalen,
ze zijn als kazerne ingericht. Met de
ruimte is gewoekerd en de man
schappen hebben zeker niet te kla
gen.
Maar als men ver van de bewoonde
wereld de grens bewaken moet, als
het eenige contact met de wereld
de radio is, dan vallen de dagen
lang.
Hoe anders is het dan gesteld in
een nieuwe moderne kazerne!
tiek zou het vijfde kabinet-Colijn een grond
van bestaan kunnen vinden.
Onzes inziens geeft de regeeringsverkla
ring, noch een verklaring van de crisis,
noch een bestaansgrond aan zijn kabinet.
Het Volk (s.d.) bepaalt zich in
hoofdzaak tot een beschouwing over den
werkloozensteun en werkloosheidsbestrij
ding.
Het nieuwe kabinet-Colijn zal als het
wonen, liggen in bebouwde streken. Natuur
lijk, want men zet ergens op de hei geen
bioscoop neer! Er is dus vertier, er is aflei
ding. En men kan aannemen, dat er vol
doende autobussen (geen wilde!) loopen
naar hoofdplaatsen, zoodat het met-verlof
gaan ook geen moeilijkheden oplevert, ten
minste niet wat het reizen betreft.
Maar als wij u eens trachtten te schetsen
de legering van de zooveelste compagnie
van het zooveelste grensbataljon, daar er
gens aan de grens
Stel u dan voor een uitgestrekte hei met
hier en daar een of twee boerderijtjes, een
grasveldje, een akkertje rogge.
De paar boerderijtjes zijn een paar maan
den geleden legerplaatsen voor het detache
ment geweest. Na een langen marsch of
kwamen ze per auto? was het doel be-
reikt en kon tot legering worden overge
gaan. Toen moést het, toen kón het ook.
Gelukkig is de primitieve legering ver
vangen door een betere. De actieve com
mandant heeft voor niet te veel geld een
groote barak op den kop kunnen tikken.
Hij beschikte over een paar man van de ge
nie, bezat in zijn detachement nog enkele
timmerlieden en thans
Thans staat daar een flinke groote barak
met een slaapzaal en een recreatiezaal. Na
tuurlijk is met de ruimte gewoekerd; even
natuurlijk is nog niet alles zooals men zou
willen, maar een tweede barak is in aan
bouw, zoodat op het oogenblik de slaap-
ruimte waarschijnlijk vergroot is en een
aparte eetzaal en recreatiezaal oftewel can-
tine beschikbaar is.
Gelukkig hebben de menschen er een der
bekende Philips-radiotoestelen gekregen od
den schrijftafel heeft men een paar roman
netjes, maar dan is men ook volkomen uit-
êePiraua uk Vertier kan de soldaat hier
met hebben. Het dichtst bij zijnde dorn h
nog altyd een kwartier rijden met de auto
an de legerplaatsen verwijderd.... De grens
troepen moeten dus hun vermaak onder e -
kaar zoeken. Is het dan een wonder, dat lec
tuur, dat dam- en schaakborden, dat allerlei
ontspanningsartikelen hier heel heel w
kom zijn? Meer dan op eenig andereplaats?"
n toch, merkwaardig, hoe goed de geest
aaartoe de gelegenheid wordt gegeven
den werkloozensteun verminderen en bezui
nigen op de bestrijding van de werkloosheid
«oor middel van do
werken en doelmatige werkverschaffing
-et nieuwe kabinet wil alles zetten op de
eene kaart: „inschakeling der werkloozen in
het normale bedrijfsleven». Een gevaarlijke
frase! Immers, dit particuliere bedrijfsleven
heeft juist de honderdduizenden op straat
kenlui meer zijn?....
U houdt van tegenstellingen, lezer? Wel
dan voeren wij u in gedachte naar een plaats
ergens midden op de Veluwe.
We staan voor een nieuwe kazerne! Een
dood-gewone infanterie-kazerne!
Pardon, niet doodgewoon. Want om te be
ginnen zien we heelemaal geen massief ge
bouw, maar een luchtig frontgebouw met
een groote inrijpoort. Waarbij de ruime
wachtlokalen. En vanzelfsprekend de...., pe
toet! Maar het lijkt een attractie, om hier
zoo en zooveel pond op te knappen; zóó zie:
de arrestantenlokalen er uit.
Boven deze kamers en cellen liggen de
cantines, die er beter uitzien dan menig
café: licht en vroolijk, ruim, gezellig..- El
ders in dit hoofdpaviljoen bevinden zich
de bureaux van den regimentscommandant,
enz.
En achter het paviljoen, rondom een zeer
groote binnenplaats, liggen de paviljoens
voor de compagnieën, 't Systeem, dat ge
volgd is, moge duidelijk zijn: elke compag
nie heeft haar eigen gebouw, waarin ook de
bureaux gehuisvest zijn.
't Is niet in enkele regels te beschrijven,
zoo'n nieuwe kazerne. Denken wij aan de
keuken met zijn moderne stoom-kookketels.
De keuken van het beste hotel kan niet
fraaier zijn. Hygiëne en nog eens hygiëne-
En de overvolle ketel met raasdonders ofte
wel grauwe erwten ziet er zoo smakelijk uit,
dat we eigenlijk hier wel willen blijven
dineeren.
Er is gezorgd voor alles: voor een apar'e
scheersalon, voor flinke waschlokalen. En
elke onderofficier heeft een eigen vaste
waschtafel. En elke soldaat een eigen groote
kast en niet meer het onooglijke kastje bo
ven zijn krib.
Ziehier in enkele woorden de beschrijving
van een moderne kazerne.
We zouden u nog veel meer kunnen ver
tellen over de grensverdediging, over
legering, over kazematten, over.... ja wa
niet over? Maar we zouden in herhaling
vallen.
Het moge genoeg zijn hier ten overvloed®
nog eens mee te deelen, dat wat voor drie
maanden nog in opbouw was, nog in sta
nascendi verkeerde, thans permanent fSe
worden is.
Overal langs al onze grenzen en ookf„t
dres, zijn de spinnekoppen te vinden. N
deze bijzondere merkwaardigheid, dat
heel wat meer zijn dan men ziet. Dank
de camouflage.
Wij zouden u verder nog kunnen veJ"
len over de ontvangst, welke ons ten
viel in een flinke grensplaats. Toen
men wij. En de menigte dacht, dat, P
Bernhard gearriveerd wasinS
Gelukkig voor het publiek kwam de P1
der Nederlanden een half uurtje la*er' jef
Wij zouden verder nog het vraagstuk
legering nader kunnen uiteenrafelen en
vraag kunnen stellen: wat moet dat s i
als de zomer voorbij is? Geen toonee
geen vergaderzaal is meer vrij in deze
geving- jf.
Maar misschien is dan het gezonde
stand in Europa teruggekeerd!
(Slot volgEi
for-
gezet.
De meerderheid van ons volk wil Clr" „jji
schen strijd tegen den doodsvijand 1 f
de grenzen: tegen de werkloosheid- e.
deze meerderheid heeft nog geen kan
kregen, tot opbouwend werk. ivaart
Dus moet de strijd voor werk en we e\
met verdubbelde kracht worden vooris
voor dit oogenblik is dat de strijd tee
het kabinet-Colijn!