'Rechtszaken
Financieel Overzicht.
NOTITIE-BOEKJE.
Glimlachje
H. J. BRUSSE:
UIT HUN
De eilandsche vrouwen en
't Booze Oog. Grut-och-grut
DERDE BLAD
NIEUWE NIEDORP..
Donderdagavond vergaderde de raad vol
tallig onder leiding van burgemeester
Pluis ter.
Naar aanleiding van de notulen infor
meerde de neer G a y a a r d naar de
stichting van een telefooncel te Langereis.
De voorzitter deelde mede, dat,
zoodra de automatiseering van de telefoon
voor elkaar is, wat binnen een half jaar zal
geschieden, een telefooncel zal worden ge
plaatst.
Op een vraag van den heer G a y a a r d
omtrent een tweede postbestelling in de
buitenwijken antwoordde de voorzitter dat
voigens de directeur van het kantoor Alk
maar niet genoeg poststukken voor een
tweede bestelling in de buitenwijken aan
wezig zijn.
Ingekomen was het goedgekeurde besluit
tot het aangaan van een geldleening van
6000 van de Coöp. Boerenleenbank voor
den verbouw van het raadhuis.
Na onderzoek der geloofsbrieven werd be
sloten tot toelating van alle nieuw benoem
de raadsleden.
Voorgesteld werd het Reglement van het
Armbestuur als volgt te wijzigen:
Alles wat betrekking heeft op de exploi
tatie van de voormalige gemeenteboerderij
wordt uit het reglement gelicht.
Het college van regenten en regentessen
wordt teruggebracht tot 5 leden, door den
Raad te benoemen uit de meerderjarige in
gezetenen. Elk jaar treedt één der leden af.
Het lid dat den 70-jarigen leeftijd heeft be
reikt treedt af aan het eind van het betrok
ken jaar.
Het college vergadert tenminste eens per
maand en verder zoo dikwijls de voorzitter
of ten minste twee leden dat wenschelijk
achten.
De tegemoetkoming aan de leden wordt
bepaald op f 75 voor den voorzitter en voor
elk der overigen op 40 per jaar.
Het college stelt een huisreglement vast,
dat de goedkeuring van den raad behoeft
benevens een huishoudelijk deglement en
een instructie voor den secretaris-boekhou
der, welke aan de goedkeuring van B. en W.
zijn onderworpen.
De borgstelling van den boekhouder ver
valt.
Aan het hoofd van de huishouding van het
tehuis staat een echtpaar dan wel een vrouw
alleen.
Alzoo werd besloten.
De heer de Boer zag gaarne dat voor
taan bij de samenstelling van het Armbe
stuur de leden zooveel mogelijk uit ieder
deel van de gemeente werden benoemd.
De voorzitter lichtte toe dat zulks reeds
zooveel mogelijk geschiedt en dat ten aan
zien van de katholieke bevolking altijd om
trent een steun-aanvrage overleg wórdt ge
pleegd met het r.k. Armbestuur.
Van de afd. van de R.S.A.P. was nog een
verzoek ingekomen om de verstrekking in
natura vanwege het Armbestuur, als erw
ten en boonen, weder te doen plaats heb
ben.
De voorzitter verklaarde dat de
steunverleeningen geheel aan het Armbe
stuur zijn en de raad hierin niet heeft te be
slissen. Het was een oude gewoonte dat om
de 14 dagen aan behoeftigen erwten en
boonen werden verstrekt. Men heeft ge
meend hiermede te moeten ophouden en
ieder geval, waarin gesteund moet worden
op zich zelf te bekijken. Feitelijk heeft men
met de opheffing hiervan bedoeld een be
tere verdeeling.
Het verzoek werd voor kennisgeving aan
genomen.
Het besluit tot het aangaan van een an-
nuïteitsleening voor uitbreiding der be
graafplaats was niet goedgekeurd waarom
tot een geldleening werd besloten, af te
lossen in 40 jaar.
De subsidie voor het centraal ziekenhuis
te Alkmaar werd verleend tot een maxi
mum van 400 en het voor de berekening
van de subsidie bepaalde verhoudingscij-
fer van 30 teruggebracht tot 24 in verband
met het aantal in deze gemeente róomsch
katholieken.
Besloten werd tot beschikbaarstelling van
25 ct. per lagere school-leerling in deze ge
meente voor de feestelijkheden ter gelegen
heid van de in de prinselijke familie te ver
wachten blijde gebeurtenis.
Alhoewel de heer Borst principieel
een tegenstander was, wilde hij om de kin
deren hun feestje niet te onthouden, vóór
stemmen.
De heer G a y a a r d stemde tegen.
De gemeenterekening 1938 werd aange
boden als volgt: gewone dienst ontv.
106891.60, uitg. 108454.95; nadeelig saldo
1563.35; kapitaaldienst: ontvangen
195361..57, uitgaven 188759.53, batig sal
do 6602.04.
Besloten werd het voor de wijkverpleging
uitgetrokken bedrag over de beide kruis-
vereenigingen te verdeelen als volgt: Witte
Kruis 500, Wit-Gele Kruis f 100. Voor de
berekening hiervan heeft de verhouding
tusschen protestanten en roomsch katho
lieken als maatstaf gediend.
De heer G a y a a r d informeerde nog
maals naar de straatverbetering aan het
westeinde van het dorp Spr. meende dat
het nergens zoo slecht met de straat ge
steld is als juist daar.
De voorzitter zeide, dat binnen
kort herstellingen zullen worden aange
bracht.
Besloten werd tot het aangaan van een
geldleening groot 1000, af te lossen in 40
jaar, rentende 3'/s voor het maken van
een gier kelder met mestvlak en bijbehoo-
rende werken ten behoeve van de gemeen
te-boerderij.
Hiernasluiting.
BEROEPSZAKKENROLLER DOOR EEN
TRUC GESNAPT.
Een jaar tegen hem geëischt.
Een beroepszakkenroller, die den laatsten
tijd zijn „arbeidsterrein" voornamelijk naar
de Hilversumsche markt had verplaatst,
stond gister terecht voor de Amsterdamsche
rechtbank. Herhaaldelijk kwamen bij de
politie klachten binnen van menschen, die
hun portemonnaie kwijt waren geraakt,
terwijl zij bij het een of ander stalletje ston
den te kijken. Tenslotte besloten eenige
leerlingen van de politieschool te Hilversum
de recherche te helpen. Op 14 Juli kwamen
een heer en een dame weer met een klacht,
dat op het marktterrein hun portemonnaie
was gerold. In het eerste geval bedroeg de
buit slechts enkele centen. De dame echter
had juist een bankbiljet van 10 gewisseld
en bezat nog ruim 9.
De leerlingen van de politieschool ver
momden zich als slagersknechts, zij trokken
fraaie, hagelwitte jassen aan en in een der
buitenzakken staken zij een beurs, gevuld
met spijkers en wat waardeloozen rommel.
De groote portemonnaie die er uitzag alsof
er veel geld in zat, was echter met een
touwtje vastgemaakt aan de kleeren onder
de witte jas, zoodat de „dievenvanger" on
middellijk merkte, wanneer iemand hem zou
willen berooven. Eeen paar uur liepen de
hulprechercheurs geduldig op de markt
rond en zij stonden bij voorkeur temidden
van veel publiek. Op een gegeven oogenblik
luisterden zij naar een standwerker en plot
seling voelde de een, dat er aan het touwtje
werd getrokken. De aanstaande politieman
keerde zich om en wist den dief te grijpen.
Hij bleek een bekende recidivist te zijn, een
man van 37 jaar, die reeds negen veroordee
lingen achter den rug heeft. De laatste maal
legde de rechtbank hem een jaar voorwaar
delijk op en de proeftijd is nog niet verstre
ken, zoodat hij nu alle kans heeft, dat de
straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De politie vond bij den man een boekje,
waarin nauwkeurig alle jaarmarkten, ker
missen, harddraverijen en andere feestelijk
heden stonden genoteerd. Aanvankelijk had
hij ontkend, dat dit boekje tot zijn misdadig
bedrijf behoorde.
Voor de rechtbank gaf hij gister toe, da
hij dat boekje bij zich had om gemakkelijk
na te gaan, waar hij zijn slag zou kunnen
slaan.
Een rechercheur vertelde, dat diefstallen
op de Hilversumsche markt niet meer voor
komen na de arrestatie van verdachte, die
ter zitting een volledige bekentenis aflegde.
Requisitoir.
De officier van justitie zag in deze zaak
weinig lichtpunten voor den verdachte, die
reeds een groot strafregister heeft, waarop
vele diefstallen voorkomen. Verdachte heeft
het „bedrijf" van zakkenroller. Rekening
houdende met de straf, die omgezet zal
worden in een onvoorwaardelijke, vorderde
spr. voor dit geval één jaar gevangenisstraf.
Uitspraak 15 Augustus.
De beurs opnieuw onder den invloed
der politiek. Uittocht van kapitaal
naar de Ver. Staten. Geleidelijke
stijging van den rentestand. Geva
ren die den gulden bedreigen. Ver
oordeeling van de New Deal-politiek
van president Roosevelt. Gunstige
berichten voor de petroleumindustrie.
Kleinere winst der Aku. On
gunstige dividendvooruitzichten voor
de Sumatra-tabaksondernemingen.
Het is niet moeilijk, een verklaring te
vinden voor de lustelooze houding, waarin
de fondsenmarkt in een groot deel der afge-
loopen week heeft verkeerd. De vrees voor
een verscherping der internationale politie
ke Situatie alleen al is een voldoende mo
tief, om zich van het doen van zaken ter
beurze te onthouden. Men gevoelt zich te
leurgesteld, dat de Britsch-Russische onder
handelingen ondanks het in Engeland ten
toon gespreide optimisme nog steeds tot
niets positiefs hebben geleid; de verhou
ding tusschen Groot-Britannië en Japan
blijft eveneens nog zorgen baren. Het don
kerste punt in de situatie blijft echter de
kwestie-Dantzig-Polen, waarvoor een rege
ling langs vreedzamen weg vrijwel uitge
sloten moet worden geacht. Langzaam maar
zeker gaat het in Dantzig de richting uit
naar een „oplossing", zooals men zich die te
Berlijn heeft voorgesteld. De methode moge
Dat heb je er van als je koek
jes in bed eet.
anders zijn dan die van overrompebng, we -
ke ten aanzien van Weenen en Tsjechië is
toegepast, het doel wordt even scherp m hei
oog gehouden. En al wordt elke, door de
Duitsche machthebbers in de Vrye Stad on
dernomen stap door het democratische Sta
tenblok nauwlettend gadegeslagen, de Duii
sche positie wordt er met den dag krachti
ger. De desbetreffende berichten moeten
wel een gevoel van onbehagen veroorzaken.
Men ziet duidelijk voor zich, dat Duitsch-
land zich zelf „den weg terug" hoe langer
hoe meer afsnijdt; een voorwaarts schry-
den op den thans gevolgden weg moet een
ter te eeniger tijd tot de botsing leiden, die
het oorlogsvuur dreigt te doen ontbranden.
Met deze gevaren voor oogen kan het
fondsen-bezittende publiek moeilijk er toe
komen, zijn effectenbezit te vergrooten; in
tegendeel; het is er op bedacht om, tenein
de op alle gebeurtenissen voorbereid te
zijn, zijn beschikbare middelen vlottend te
houden, hetzij in het eigen land, hetzij aan
de overzijde van den Oceaan, waar het in
geval van oorlog althans een zekere mate
van veiligheid geniet. Onder de in de laat
ste jaren naar de Ver. Staten gevluchte
kapitalen is stellig ook een flink bedrag aan
Nederlandsche gelden begrepen, al komt
een groot deel van het uit ons land afge-
vloeide kapitaal op rekening van het te
goed,- dat hier in den tijd, toen Nederland
nog als een „veilige haven" werd be
schouwd, door buitenlanders was gedepo
neerd. In de vier en een half jaar, van het
begin van 1935 tot het einde van Maar.
1939 bedroeg de netto-toeneming van den
invoer van buitenlandsch kapitaal in Ame
rika 4.1 milliard. Hieronder bevindt zich
S 2.2 milliard tegoed op korten termijn en
$1.9 milliard gelden, welke op langen ter
mijn werden belegd.
De uittocht van kapitaal openbaart zich
in alle landen, waar in de voorafgaande
jaren buitenlandsche gelden waren opgeza
meld. Op de Zwitsersche kapitaalmarkt
b.v. zijn de sporen ervan ook duidelijk
merkbaar. Zij komen niet zoo zeer tot
uiting in den stand der wisselkoersen, die
door ingrijpen van de valuta-instanties op
peil worden gehouden, als wel in den ren
testand. Evenals hier te lande is ook in
Zwitserland de rentevoet geleidelijk aan
getrokken; hij bedraagt thans 2% pCt. te
gen 3 1/4 pCt. aan het eind van het vorige
jaar. In ons land is de rentevoet voor be
leggingen op langen termijn reeds iets bo
ven de 3^ pCt. gestegen. Emissies van
3 pCt. leeningen tot den pgri-koers zou
den onder de tegenwoordige omstandighe
den, nu de oude 3 y, pCt. Nederlandsche
staatsleeningen een paar percent beneden
pari noteeren, van te voren tot mislukking
gedoemd zijn. Mocht de nieuw te vormen
regeering te zijner tijd haar kapitaalbehoef
ten willen dekken, dan zal de uit te geven
leening wel een min of meer gedwongen
karakter moeten dragen, wanneer zij ten
minste niet tot een nog hoogeren rentevoet
dan de thans geldende zal worden aange
boden.
Zoo ver is het thans echter nog niet; voor
het oogenbilk wordt de beleggingsmarkt
niet alleen beheerscht door de buitenland
sche politieke onzekerheid, doch ook door de
onzekerheid omtrent de oplossing van de
binnenlandsche politieke crisis. Terwijl kort
geleden de gestadige orders van de groote
beleggingsinstituten nog een zekeren steun
voor de obligatie-markt vormden, ontbreken
deze thans vrijwel geheel. De vrees, dat de
toekomstige finan'cieele politiek het koers-
peil van obligatiën verder zal doen dalen,
is daardoor in nog sterkere mate op de obli-
gatiemarkt tot uiting gekomen.
Op de buitenlandsche wisselmarkt heeft
de gulden althans tot dusverre, min
der te lijden gehad van de nieuwe kabinets
crisis dan voorzien had kunnen worden.
Ten opzichte van den dollar werd slechts
tijdelijk het punt van 1.88 3/8 bereikt,
waarop het Nederlandsche Egalisatiefonds
steun aan de markt verleent. Toch blijkt uit
de ups en downs, waaraan de gulden in d.
jongsten tijd blootgesteld is geweest,
dat buitenlandsche kringen de politik
ontwikkeling hier te lande nauwlettend Ba
deslaan. Het verdere verloop van de
selmarkt zal dan ook ten nauwste samen*
hangen met de verwachtmgen, die van het
optreden eener nieuwe regeering op fin 1
cieel-monetair gebied kunnen worden ge.
koesterd.
Technisch is de positie van den guiden
nog altijd zóó krachtig, dat hy volkomen
bestand is tegen eiken druk, die van buiten
af op ons ruilmiddel kan worden uitgeoe.
fend. Van den abnormaal grooten goudvoor"
raad van de Nederlandsche Bank kan ge
makkelijk een aanzienlijk bedrag ter be-
schikking van het Valuta-Egalisatiefonds
worden gesteld, ter uitvoering van haar
omvangrijke steun-transacties, zoo deze
noodig mochten blijken. Het gevaar voor
ons ruilmiddel ligt echter thans niet in in-
vloeden van buiten-af, doch in een moge.
lijke „uitholling" van binnen-uit. Hierbij
behoeft nog niet eens gedacht te worden aan
een moedwillige verdere devaluatie, aj
vindt men zelfs onder de voorstanders van
een „nieuwe economische politiek" propa.
gandisten voor dit denkbeeld. Een „vlotte
uitgaven-politiek", ook al gaat deze niet met
een opzettelijke devaluatie gepaard, kan
evenwel in de practijk gemakkelijk tot de-
zelfde gevolgen leiden. Frankrijk, met zijn
voortdurend verzwakt ruilmiddel is daar
als waarschuwend voorbeeld voor de geva-
ren, die uit een financieele va banque-polj.
tiek kunnen voortvloeien.
Nu is de mentaliteit hier te lande geluk,
kig geheel verschillend van die in Frank-
rijk en al te bezorgd behoeft men zich dan
ook over de valuta-vooruitzichten in ons
land niet te maken. Vooralsnog houdt de
wetenschap, dat het Valuta-Egalisatiefonds
te allen tijde tot ingrijpen gereed staat, de
koersfluctuaties binnen de grenzen van een
depreciatie-percentage van 20 tot 22 pCt.
en het is te hopen, dat de nieuw te vormen
regeering, hoe ook haar samenstelling zjjn
moge, zich van haar verantwoordelijkheid
op financieel-monetair gebied bewust zal
zyn.
Het treft wel heel merkwaardig, dat het
vraagstuk van een politiek van „lending
and spending" hier te lande actueel is ge
worden op het oogenblik, waarop in de Ver.
Staten, waar deze politiek zoo consequent
is doorgevoerd, de doodsklok hierover
wordt geluid. Zooals reeds in telegrammen
uit Amerika werd medegedeeld, heeft het
Huis van Afgevaardigden geweigerd, in zijn
huidige zitting te beraadslagen over het
nieuwe groote uitgaven- en leeningspro-
gramma der regeering, dat dientengevolge
niet uitgevoerd zal kunnen worden. Behal
ve een persoonlijk echec voor president
Roosevelt beteekent deze weigering een ver
oordeeling van de New Deal-politiek, die
het land voor ontzaglijke uitgaven (in totaal
25 milliard) heeft gesteld, zonder het ge-
wenschte resultaat: vermindering der
werkloosheid en toeneming van welvaart
op te leveren.
Het fiasco der „aanzwdngelingspolitiek"
van president Roosevelt is door de New
Yorksche beurs met bevrediging begroet.
Op het eerste gezicht doet dit eenigszins
wonderlijk aan. Het is immers duidelijk, dat
de sterke besnoeiing der regeeringsuitgaven
een terugslag in verschillende bedrijven
moet veroorzaken, welke tot dusverre groote
orders voor de uitvoering van openbare
werken e.d. ontvingen. Daartegenover staat
echter, dat het zakenleven uit de thans door
het Congres aangenomen houding de hoop
put, dat de regeeringsbemoeiïng in het alge
meen ook sterk zal worden beknot, waar
door het particuliere bedrijfsleven weer
gelegenheid zal krijgen, zich vry te ontwik
kelen. In de eerste plaats zouden dan de
openbaar-nutsbedrijven van een verminde
ring der concurrentie van regeeringswege
kunnen profiteeren; ook zal wellicht het
optreden der regeering bij arbeidsconflicten,
In den tijd van den grooten oorlog was ik,
'n beetje moe en ontzenuwd van mijn ver
blijf als correspondent aan de fronten, in
België en Frankrijk vooral, van mijn zwerf
tochten door platgeschoten dorpen en langs
de slagvelden een paar weken gaan uit
rusten op een van de Hollandsche eilanden
in de Zuiderzee, vermaard met een sterretje
in Baedeker, en waar nu dan toch gelukkig
geen vreemdeling, ja, geen enkele langbroek
meer kwam, laat staan vrouwen met „sluike
rokken".
En ik schreef:
't Is toch zoo bestig hier! Zoowel voor je
nuchtere menschelijkheid als voor je fan
tasie. Je verbeelding, man, als je daar
's avonds in zoo'n donker keetje, nu de kaar
sen te duur zijn, om de tafel heen hebt zitten
turen met moeder-de-vrouw in d'r al zilver
grijze zijlokken en 'r struische, schreeuwe
rige, brutaal wilde meiden. En er is spraak
gekomen van kollen, van spoken, van 'n be
hekst wijf, van zieners en 't booze oog. Je
weet dat ze er bleek verschoten van zitten
al zie je ze niet, je hoort ze grillen van
de beverigheid in haar beducht geworden
rauwe stemmen. Zulk haaibajig vrouws
volk in den Heere; van die ongezouten ranke
deerns, allemaal kop grooter en twee maal
zoo breed om d'r heupen als ik, dat ze
nauwelijks d'r eigen deur binnen kunnen.
Adriaen Brouwer, in d'r grollen, jó, 't
zeewijf met d'r lijfstaf van golf-amazones
gééf ze de ruimte, 'n Pracht van een stel
kerngezonde, gave, hoog opgewassen, welig
gedijde visschersmeiden, blakende blo
zend, jè Eva's, man fin ware 't eiland
maar 't paradijs.
Zitten ze daar allemaal schichtig, schrik-
kig van een windzuchie aan de buitendeur,
van 'n krakie in den vloer om de kollen,
om den ziener, die 't zicht heeft gehad
van 'n bom onder den toren, van laaien
brand, van kniehoog bloed op de Kerkebuurt
binnen deze week! De kachel laten ze
er bij uitgaan, want geen een durft 't lad
dertje op om turf boven van zolder te halen.
En straks kruipen ze allegaar gekleed en ge
kapt in d'r bedstee, liggen ze klapper
tandend te grillen onder de dekens van aller
hande barelijke duivelsche ieselijkheden.
't Booze oog. De gruwzaamste film haalt
niet bij de storm verhalen over onnoozele
meisies, die daar onder kwamen.
Happie zeelucht, versche haring zoo uit 't
bun in de pan, kollen, 't booze oog,
maar 's flink voor den boeg zeeziek ge
weest En in afwachting van je bekeering,
kameraad, ga 'k 's effies met zoo'n kust-
visschertje in z'n vletje buiten-om de fuiken
bezien. Dat wordt wippen, man, schommelen,
zweeftouwen, mallemolen want de zee
is nou 'n heele tuin van vermaak.
Overigens blijft 't maar een klein vis-
scherytje voor den tijd van 't jaar. 't Water
is te dik zeit de een. 't Water is te dun en
niet drabbig genoeg zeit de ander, al
naar waar ie mee vischt. Een derde wijt 't
aan de meeuwtjes, die te laaglandig blijven,
'n vierde aan de roppies, die niet op wil
len duiken. Maar hoe of wat de teelt
blijft erg schraaltjes tot heden. Verleje week
ben 'k mee wezen haringschieten, daar heele-
maal op 't kerkhof tusschen Urk en Schok
land. Hebben we 's nachts aan die reep lig
gen duikelen, dwars op den trek van dien
haastigen stroom En de schipper zei: ik
had 't geluk in z'n netten gebracht. Want
we vischten dien nacht dik zeven tal. Dat
was toen nog zeven en zestig guldens in den
bal van z'n hand. Aan den Urker afslag, die
elletriek gaat.
Hij is er gebleven, den Zaterdag over.
binn.ei? geweest- w*t z'n vrouw
7'! hmi ^steloos maakt. Onz' schipper
zn broer, oome Teun, kreeg de groeten
oor de tellefoon zoo maar heen, en dat Elle-
bert, want zoo hiet onze schipper in 't gin-
neraal nou al >n dertig tal had gevanfen
dat zn netten nog uitstonden, en hij in'
Enkhuizen ter kerk zou gaan.
Dan ben je de eerste en eenigste,
broertje, met zóó'n visscherijtje" zei oome
Teun, ook zoo maar terug, heel naar Enk
huizen door de telefoon, en dat 't 'm
deugd deed: want zei die: „een goeie tijding
uit 'n ver land is als koud water op een ver
moeide ziel
De fuikvisscher tikt aan m'n raam
En hij lacht. Hij heeft gelijk. Hij lacht me
uit, om alles. Dat ik hier als langbroek aan
't havendijkie in de mooie kamer met 't
pronkbed van Aole en Jongejan ben inge
trokken, en mee schaft in den kost nou
al wel twee, drie weken zonder vervang aan
den wal, waar 'k vanzelf toch thuis hoor.
Hij lacht z'n wier-groene brokkeltanden
bloot; z'n handen klappen er van op z'n
wijde broekemansdijen, zwiepende tegen
den wind aangeleund, omdat ik hier
achter de ondergordijntjes zit en: schrijf!
Terwijl een koninklijke storm over zee rijdt
en rost.
Te schrijven" zegt ie schijnheilig en
stikt er haast in van de gijn „te schrijven
mot óók werken zijn, et de klerk van 't sik-
keterie wel 's zeid: 't komt an op de
oogen
Maar nou grinnikt ie weer, dat de snee
van z'n pruimsappigen mond z'n kop haast
in tweëen splijt. Als ie 's wist hoe koddig
hij is: zeemeerman, half mensch, haif
visch op pantoffels om by stormweer
met zoo'n vletje zee in te gaan, met die
balonnebroek bol van den noordooster, en
dat lyf om 't vlagroode middel ingesnoerd
net 'n heel groote mier op z'n achterste
pooten.
Zoo, oome Teun, is er 'n windje? 'n
Lieve gelegenegheid? Ja, ik ben je man,
hoor Effe 't raam opschuiven, want me
keetje staat vol pyperook
„As je kostvrouw dat ziene met al die
heidensche openlijkheid Hei je daar dan
geen horretje bij de hand? Ja, ja, en dat
rechte woord van stichtelijk te schrijven
naar z'n pas, is dat jou nou angeschapen,
buurman
Den anderen morgen ben ik veel te vroeg
opgestaan. En waardoor? dat weet ik
eigenlijk zelf niet. Of eigenlijk weet ik 't
best, maar al wat ik er over opschrijf, komt
zoo gedrukt in de krant Laat 't u dus
genoeg zijn: veel te vroeg was 't. Half zeven;
denk er eens! Da's half zes aan de zon. En
alles heel lief en aardig van 't vrije eiland
sche leven, maar als langbroek, die ik
daar tóch ben en blijf, hoef ik dan ook wa
rempel niet nog meer eilandersch dan de
eilanders zélf te wezen. En zóó vroeg in den
morgen komen zij óók niet, die niet mee te
visschen zijn op de vloot.
In de Kerkebuurt da's dan bij die over-
Jordaansche buurtjes vergeleken de eiland
sche stad: daar worden ze niet wakker, de
patriciërs, voor half acht. Als de bakker
daar komt, moet ie vaak genoeg net zoo lang
staan roepen tot de vrouw eindelijk de deur
los dóet en zóó maar voor 'm staat in 'r na
kende hoofd, nog zonder kap. Wat eigenlijk
al even onzedelijk is als 'n Turksche, die zich
ongesluierd vertoont.
Dus ik was grommelig gestemd, ik had
't morrrgen, de ochtendziekte kwaje
buik, zegt m n kleine nichtje. Kaaiwerkers-
honger, want dat heb je hier van die zee
lucht altijd, en natuurlijk stond bij dit nach
telijk uur 't ontbijt nog niet klaar. Aole-van-
Jannetje, mijn brave kostvrouw, keek ont-
hutseld, toen ze me daar kant en klaar in 't
hemelsblauwe portaaltje zag staan. Ze ver
schoot heusch maar toen riep ze me
meteen vermanend na: „Als dat maar goed
afloopt". 6
't Was buiten strak, 't haventje lag leeg
van schepies uit te geeuwen, en de zee erg
kil nat De huiveringen zag je er zoo over
heen ri len. Net zoo leeg, strak en blakkies
was t als in me veel te vroeg wakkeren kop
En op je nuchtere maag kan je dan geen
pypies rooken ook nog, ter opwekking van
de geestvermogens Nee, die vroeee
wereld niks gedaan. g
Toen ben ik toch den zeedyk maar eens
uitgegaan. En verdraaid, achter die visscher
manswoningen op stelten, daar begon de
zon al 'n beetje te warmen, steek i* ió
al 's wat dapperder buiten je boord -i ver
klaar je je oogen weer eens aan den PilY
die hier aan den lijkant als een spLeUs
een gladde, vlak glanzende spiegel met ripn'
weerschijn van de witte wolken 'erin Fn
't begint alweer 'n beetje leutiger in je te
kriewelen, want toch wordt 't een zonnedas
een voorjaarsdag Al is de uitgelatenheid
van de leeuweriken daar opeens overdreven
die jubelende geestdrift om zeven uur
's morgens al. Waar moet dat naartoe met
zoo'n nu al door 't borstje heen kloppend®
extase van louteren jubel van op toch
maar twee ranke wiekjes èl hooger op sla
gerenden, steigerenden jubel, den hemel in?
„Grutto-grutto-grutto" verzuchtten de
grutto's. Grut-och—grut, och-grut, och-grut
versta ik erin, zooals ze teemen. Of be
ver: gdut-och-gdut-och-gdut-och-gdut. En
dat lijmen ze zóó zeurig meewarig: gdut-
och-gdut, zooals zoo'n beetje verkwezelde
oude vrijsters, van die verzemelde hofjes
begijntjes, als ze pas wat zondigjes hebben
vernomen. Gdut-och-gdut-och-gdut
zou ik dan nou toch weer voor ontiegs uit
gehaald hebben, voor iedelheden op m n
zondige weggetje gdut-och-gdut, op d»
calvinistische eiland?
Maar ik moet er om lachen. In eens mo®
ik lachen, om dat hofje vol van stichtelijk
in 't zwart met 'n wit randje aangedan
hofjesjuffrouwtjes. Gdut-och-gdut-och-gdu1"
och-gdut-teemen ze tegen elkaar op, in
koor van geteem, daar allemaal zedigjes v®
scholen tusschen de biezen en achter
groene sprietjes van 't veld, waar dan
geen enkel lichtzinnig bloemetje in bloeit.
Geen meizoentje o, zoentje! geen d^grS,
vergeef met nietje, geen guitige
heid maaf
aidzlekte
-r, - u IA, II1CL 1IIJJII hbGfl
altemet een baloorig klein vloekje he
gelaten? Of heb ik soms gedroomd
vroeg OP'
."V.JV, o
geen blommige paardcblom. Och-gdu r
gdut. En ze houden in d'r meewarigheid m
niet op. Zou ik, met mijn ochtóndzm^
wereldling en ben ik daarom zoo
Gdut-och-gdut I
- tiuut-och-gdut ,n
Tot er, floep, eentje opvliegt, 'n snaa
clown van 'n grutto, die er 'n loopj® j
neemt, 'n spotternytje van wel du.eZcn
gdutten, grutten in de minuut, roet we-
distributietijd, óók voor de gezegend®
kende grutten. weer
En dat oolijke grutje heeft me toeh
in m'n knollen gebracht.
Nadruk verl
■bode11-