ONS INDISCH HOEKJE. fandeel Orenidit. UIT HUN NOTITIE-BOEKJE. M. J. BRUSSE: VACANTIE. perdeblad ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1939. waarde van het Nadeelige gevolgen Ve door zekerheid over de ««/I o ^^het Fransche Staatscrediet. - rÜLüjging van den gulden als ge Z van dekking van termtjntrans- v°. De internationale politieke to»d"een onberekenbare factor bij de verdere afwikkeling. stemming op de A Petroleumoorlog in de Ver. ^teDi Gunstige gang van zaken bij de Aku i„od welke de surseance van beta- invloed. *..a«i«Ahn Co. op de omge- Flauwe Amsterdamsche is ,Jfinna Mendelssohn Co ime k). heeft uitgeoefend, 1: fondsenmai t aan de sensatie, keerd even heeft ver0orzaakt. cue - a rff beurs op den dag toen de sluiting St°nLetten bekend werd, nog eenigszins der li tegenover de gevolgen, die hieruit h nnze markt zouden kunnen voort- v00r n al spoedig bleek het, dat het zeer Vl°e!ató gebied, waarop de firma zich be efde belangen der effectenmarkt slechts W0^ings St Alleen reeds het feit, dat 2'Ïnstorting der instelling, die geen de- bank was, het groote publiek geen Siezen berokkent, gaf hieraan een ge lee! ander karakter dan een bank-debacle ^De °aanvankehjk nog bestaande onzeker- "A ten aanzien van den omvang, waarin ndere Nederlandsche bankinstellingen fiprbii betrokken waren, is sinds de publi catie van de crediteuren-opgave verdwe en De opgave heeft in zooverre een ge voel van opluchting gebracht, omdat het thans wel vaststaat, dat de eventueel te lü- den verliezen de draagkracht der betrokken instellingen in geen geval te boven zullen gaan De vorderingen blijken vrijwel geheel gedekt te zijn en al is de waarde van dit onderpand nog niet met zekerheid te be palen, het nadeelige verschil zal in elk ge val binnen beperkte grenzen blijven. Naar men weet, gaat het hierbij voorna melijk om credieten, verstrekt tegen onder pand van Fransche en in kleineren om vang ook Belgische en Argentijnsche schatkistwissels en/of -obligatiën. De hoog te der te lijden verliezen zal afhangen van de vraag in hoeverre dit onderpand zijn waarde zal blijken te hebben behouden. Voor de „gedwongen bezitters" van dit schatkistpapier is het een geruststelling, dat hun belangen in dezen zij aan zij gaan met die van het Fransche staatscrediet. Het zou zeker ernstige schade aan het crediel van den Franschen Staat toebrengen, indien het schatkistpapier in groote posten tegelijk op de markt geworpen en tot lagen prijs van de hand zou worden gedaan, en men mag dan ook aannemen, dat de Fransche autoriteiten tot medewerking bereid zullen worden gevonden, om iets dergelijks te voor komen, b.v. door het geven van disconto- iacüiteiten bij de Bank van Frankrijk. Op den eind-vervaldag (die voor een aanzienlijk deel van het papier eerst over zes jaar ligt) zal de Fransche schatkist haar verplichtingen moeten honoreeren en dan zullen de transacties dus automatisch wor den afgewikkeld. Het nadeel voor de ban ken, die het papier bezitten, is dan voorna melijk daarin gelegen, dat zij nolens volens gedwongen worden, gedurende een aantal jaren het wel en wee van de Fransche staatsfinanciën mee te maken. Juist uit de recente gebeurtenissen is wel duidelijk gebleken dat het Fransche staats crediet alles behalve „first-class" is. Want hoe men het ook bekijken moge, de eigen lijke oorzaak van de moeilijkheden der fa. Mendelssohn is daarin gelegen, dat zij de ^gelijkheid tot plaatsing van Fransche eeningen, d.w.z. de „standing" van het ransche staatscrediet, schromelijk over schat had. Ook afgezien van de jongste po- 1 ieke ontwikkeling, die natuurlijk niet ten goede is gekomen aan de bereidwilligheid o het opnemen van Fransche leeningen, as de economische en financieele toestand 311 Frankrijk nog lang niet van dien aard, om het verstrekken van leeningen tot een naai- verhouding lage rente te wettigen. Wij hebben hierop ten tijde van de uitgifte der zes-jarige leening hier te lande reeds de aandacht gevestigd. Het herstel van het Fransche staatscrediet droeg een zeer ge forceerd karakter en voornamelijk met het oog hierop moet men zich er wel over ver bazen, dat een instelling als de Nederland sche Handel Mij. in zoo'n grooten omvang bij de financiering der leeningstransacties betrokken is geraakt. Ook al zullen zoo. als het er. vooralsnog naar uitziet, de ver liezen beperkt blijven, het échec van de transacties heeft een slag toegebracht aan het vertrouwen in het inzicht van leidende financieele kringen hier te lande juist op het terrein, waar deskundigheid het eerst van noode is. Aan de reputatie van Amster dam als financieel centrum kan een en an der niet ten goede komen. Wat den invloed der ineenstorting op het Fransche staatscrediet betreft, moet nog worden opgemerkt, dat de weg, waarlangs de Fransche regeering tijden achtereen haar credietbehoeften heeft gedekt, hier mede waarschijnlijk voor goed is afgesloten. Zij zal thans moeten pogen, andere kanalen voor zich te ontsluiten, zoowel voor conso lidatie of verlenging van het telkenmale vervallende schatkistpapier als voor het verkrijgen van nieuwe middelen ter finan ciering van de sterk gestegen staatsuitga ven. Vermoedelijk zal zij daarbij wel groo- tendeels op het binnenland aangewezen zijn. Weliswaar is door terugvloeiing van Fransch kapitaal, voornamelijk uit Londen, de Fransche geld- en kapitaalmarkt aan zienlijk verruimd en wordt deze geldruim- te door plaatsing van „bewapeningsbons" aan de schatkist dienstbaar gemaakt, maar het is te vreezen, dat ook in dit opzicht de Mendelssohn-affaire een terugslag zal ver oorzaken. De wetenschap, dat in het buiten land aanzienlijke bedragen „onverteerde" staatsfondsen aanwezig zijn, zal ook in Frankrijk velen tot terughouding tegen over de eischen de schatkist nopen. Wan neer men weet, dat alleen al voor bewape ningsdoeleinden in den loop van dit jaar nog Frs. 52 milliard noodig is, dan begrijpt men, hoe slecht van pas de Mendelssohn- déconfiture aan de Fransche schatkist komt. Voorloopig hebben Fransche staatsfond sen en andere Fransche beleggingswaarden zich in koers kunnen handhaven. Naar het heet, worden in Frankrijk voorbereidingen getroffen tot het vormen van een syndi caat, dat steun zou verleenen, voor het ge val zwakkere houders van Fransche staats fondsen zich genoodzaakt zouden zien, dit materiaal op de markt te brengen. Op de valuta-markt heeft het plotselinge afbreken der loopende engagementen van de firma Mendelssohn als gevolg van de surséance een verandering van beteekenis iri het leven geroepen. Verschillende fir ma's, die zich tegenover Mendelssohn ver plicht hadden, dollars en/of ponden op ter mijn te leveren, hebben zich, nadat door de surséance-aanvrage was komen vast te staan, dat de vreemde valuta's niet afgeno men zouden worden, gehaast, deze van de hand te doen. Naar schatting gaat het bü deze termijnaffaires om een totaal bedrag tot een tegenwaarde van 50 millioen en het hieruit ontstaande aanbod van dollars en ponden heeft tot een koersdaling van deze valuta's, resp. tot een koersverbete- ring van den gulden geleid, die wellicht nog grootere afmetingen zou hebben aangeno men, indien de Egalisatie-fondsen niet had den ingegrepen. Voor de banken, die tot afwikkeling van hun engagementen tot de lagere, thans geldende koersen overgaan, moeten hieruit wel koersverliezen ontstaan. Theoretisch kunnen deze verliezen op de firma Mendelssohn verhaald worden, doch het is de vraag, of er voor deze en andere concurrente vorderingen tegenwaarde van beteekenis aanwezig zal zijn. Een onberekenbare factor bij de verdere afwikkeling van de zaak-Mendelssohn vormt de internationale politieke toestand. Mocht er een nieuwe politieke crisis intre den, dan zal de mogelijkheid tot het reali- seeren van het onderpand natuurlijk veel geringer worden, om maar niet. te spreken van het risico, dat een groot bezit van Fran sche staatsfondsen in tijd van oorlog voor de banken zou meebrengen. Het is ongetwijfeld voornamelijk aan dergelijke overwegingen toe te schrijven, dat de verscherping van de politieke verhoudingen in de afgeloopen week tot een sterke koersdaling ter beurze heeft geleid. Voor zoover uit de thans beschikbare ge gevens bekend is, bestaat slechts een klein percentage van het door Mendelssohn tegen credieten verstrekte onderpand uit aandee- len van Nederlandsche ondernemingen en het is nauwelijks aan te nemen, dat reeds thans tot verkoop hiervan is overgegaan. Wel is het mogelijk, dat sommige instellin gen, die voor een groot bedrag bij de Men delssohn-affaire betrokken zijn, zich, nu deze vorderingen tendeele „vastgevroren" zijn, op andere wijze liquide willen maken, hetgeen dan door verkoop van ander fond- senbezit zou kunnen geschieden. Hieraan zou dan het aanbod van aandeelen, dat van bepaalde zijden op de Amsterdamsche beurs viel waar te nemen, voornamelijk zijn toe te schrijven. Van dit aanbod hadden vooral aandeelen Handelsver. „Amsterdam" te lijden, maar ook in de meeste andere afdeelingen maakte het in de eerste dagen der week geboekte koersavans plaats voor verlies. Zeer flauw waren aandeelen Nederlandsche Handel Mij.; ook al zijn de vorderingen van deze instel ling ad ruim 30 millioen vrijwel geheel door onderpand gedekt, het prestige van de bank, die bij de plaatsing der buitenlandsche leeningen zoo nauw met de firma Mendels sohn heeft samengewerkt, is door een en ander stellig niet vergroot. Eenige jaren terug schijnt de firma Mendelssohn nog groote bedragen aandeelen Ned. Handel Mij. in haar bezit te hebben gehad, maar ver moedelijk heeft zij deze inmiddels geheel of grootendeels van de hand gedaan, zoodat uit dien hoofde niet voor omvangrijk aanbod van deze aandeelen behoeft te worden ge vreesd. Aandeelen Koninklijke Petroleum wer den, behalve door de algemeen ongunstige tendenz, ook nog beïnvloed door de sensa- tioneele berichten uit de Ver. Staten. Er is daar een „petroleum-oorlog" in het groot uitgebroken, tusschen de producenten van ruwe olie en de raffinaderijen, culmineerend in de algeheele stopzetting der petroleum- productie in een aantal olie-produceerende staten gedurende een halve maand. Het was reeds lang bekend, dat de positie van de petroleumondernemingen alles behalve gun stig was. Als gevolg van de lage prijzen voor ruwe olie zijn de winsten in de eerste helft van dit jaar aanzienlijk gedaald. De Conso lidated Oil Company leed in deze periode zelfs een verlies van netto 873.000 dollar tegen een netto-winst van 4 millioen dollar in denzelfden tijd van 1938. De president van deze maatschappij schreef dit ongunstige resultaat voornamelijk toe aan het feit, dat de markt door de overproductie in vele ge bieden overstroomd wordt met te goedkoope olie, in concurrentie met de petroleum van producenten, die werkzaam zijn in gebieden, waar een strenge controle op de productie wordt toegepast. De winstverhoudingen zijn voor de petro leumondernemingen nog ongunstiger gewor den door een verdere verlaging van den aankoopprijs van ruwe olie door de raffi naderijen. Deze laatste beweren, dat zij, weges de lage prijzen, welke zij voor de door hen geproduceerde benzine maken, zonder een prijsverlaging van het ruwe pro duct hun bedrijf "iet gaande kunnen hou den. Het is dus een strijd tusschen produ centen en raffinadeurs, die des te ingewik kelder is, omdat de groote petroleumcon- cerns zoowel petroleumvelden exploiteeren als raffinaderijen bezitten, waartegenover echter een groot aantal op zich zelf minder belangrijke „outsiders" staan, die door hun lage aanbiedingen de prijsstructuur telkens weer ondermijnen. Zoo ergens, dan is op de petroleummarkt samenwerking dringend noodig, teneinde zoowel voor de ruwe olie als voor de geraffineerde producten betere prijzen te bedingen, die een loonend bedrijf mogelijk zullen maken. Tot dusverre hebben de vele tegenstrijdige belangen het bereiken van overeenstemming tegengehouden. Een regeling der productie in een of ander gebied werd telkens weer doorkruist door een stijging der voortbren ging van ruwe olie op andere petroleumter- Het woordje cholera is voor ons een klank geworden. Het is evenwel nog niet zoo heel lang geleden, dat het groote beroering ver wekte. Ik herinner me, dat in het begin der jaren tusschen 1890 en 1900 ons land er door werd opgeschrikt. De ziekte was uitgebroken te Hamburg, overgebracht door een schip, dat een reis naar Britsch-Indië had vol bracht. Wat bleek nu in die stad? Een ge deelte werd er zwaar door bezocht, het an dere in mindere mate. Men schreef dit toe aan het feit, dat het zwaar bezochte deel zijn drink- en waschwater verkreeg uit be smet en onvoldoende gezuiverd rivierwater. Enkele gevallen deden zich ook in ons land voor, maar het waren er zeer weinig (o.a. in Groningen). Hoe heel anders was dit tot voor kort in Indië! Als daar cholera uitbrak, gingen er honderdduizenden aan ten gronde. De in- heemsche bevolking durft den naam niet te noemen. Want volgens haar opvatting roept men iets tot zich door den naam uit te spre ken. Daarom spraken ze van „Sakit itoe" (de ziekte). Bij tientallen zag men dage lijks dooden langs de straten liggen in de groote steden. Het was een akelige tijd, want men voelde zich geen oogenblik zeker. Men kon 's ochtends gezond zijn en na enkele uren dood! Klaagden onze kinderen over buikpijn, dan verkeerden wij, vaders en moeders, in den grootsten angst, want buik pijn was het eerste verschijnsel bij het op treden der ziekte. Ze was het ergste in den drogen tijd van het jaar. Wij snakten dan naar regen, naar onweersbuien, want ieder een wist, dat het gevaar na eenige flinke buien sterk verminderde, om in den natten tijd, wanneer 't eiken dag regende, geheel te verdwijnen. Soms echter stak de cholera na den regentijd weer het hoofd op. De cholera trad om de 5 a 6 jaar op. Die jaren staan bekend als de „cholerajaren". De ziekte werd in Indië ingevoerd door de van Mekka terugkeerende pelgrims. Was ze eenmaal in een stad uitgebroken, dan kon ze niet meer worden gestuit. Een der voornaamste bestrijdingsmiddelen is ge weest de aanleg van stedelijke waterleidin gen. Thans treft men deze in alle groote en vele kleinere stden van Java en Sumatra en elders aan, met uitzondering van de voor naamste plaatsen op Borneo, Bandjermasin en Pontianak. De groote moeilijkheid is om de groote massa van zuiver wasch-, bad- en drinkwater te voorzien. De massa is straat arm, zoodat ze den aanleg van leidingen naar hun huisjes en een kraantje om het af te tappen niet kan betalen. Wel zijn de tarieven voor de bevolking uiterst laag, maar ze gaan boven haar draagkracht. Daarom plaatsten de gemeentebesturen op geschikte plaatsen hydranten, waaraan het water gratis kan worden onttrokken. Maar niet iedereen heeft tijd en gelegenheid om het te halen. En zoo heeft zich het beroep van „water drager" ontwikkeld. Een blik water wordt geleverd voor 1 cent. Een blik bevat pl.m. 18 L., zoodat de prijs per kub. M., plm. 0.55, toch nog een zeer hoog bedrag is. (Of dit cijfer in de crisisjaren is gehandhaafd, weet ik niet. In de stad Semarang staan 230 van die openbare hydranten. Er zijn er nog meer noodig, maar daartoe is de financieele draagkracht der gemeente te gering. Ik beeld hierbij een openbare hydrant te Soe- rabaja af. U ziet, dat de animo om het koste lijke water te bemachtigen, zeer groot is. Let u maar eens op het groote aantal leege blikken, dat nog gevuld moet worden. Dank zij de andere voortreffelijke be stuursmaatregelen heeft „de ziekte" de laatste pl.m. 20 jaar geen slachtoffers meer gemaakt. Zij, die familieleden in Indië heb ben, kunnen gerust zijn! H. F. TILLEMA. reinen, en het ziet er niet naar uit, alsof een verbetering verkregen kan worden, zoolang niet een voor de geheele petroleumindustrie der Ver. Staten geldende regeling van boven af wordt opgelegd. De thans door de gouver neurs van verschillende belangrijke petro- leumstaten genomen maatregel tot tijdelijke algeheele stopzetting der productie heeft be trekking op ca. twee derde van de totale Amerikaansche petroleumproductie. De stop zetting zal natuurlijk tot een vermindering der voorraden en daardoor vermoedelijk tot een prijsverbetering leiden, doch deze zal zich slechts dan kunnen handhaven, als het tot een definitieve controle van productie en afzet komt, waarnaar tot dusverre tever geefs is gestreefd. Rubberaandeelen waren eveneens ge drukt, hoewel de prijs voor het artikel zich goed blijft handhaven en het thans wel waarschijnlijk is, dat een begin September te houden vergadering van het Internatio nale Restrictie-Comité tot een verdere ver ruiming der productie zal besluiten, teneinde tegemoet te komen aan de speciale eischen, voortspruitende uit de tusschen Engeland en de Ver. Staten gesloten ruil-transactie van rubber en katoen. Van tabaksaandeelen liepen speciaal Deli- Batavia in koers terug, in verband met de ongunstige verwachtingen ten aanzien van de financiëele resultaten over het loopende jaar. Voor scheepvaartaandeelen is de belang stelling nog steeds miniem, zoowel wegens de flauwe stemming op de vrachtenmarkt als in verband met de verscherping der poli tieke situatie. Ook industriëele waarden on dergingen hiervan den invloed, speciaal aan deelen Philips' en Lever Bros., als de meest internationaal georiënteerde ondernemingen, wier overal verspreide belangen bij een eventueel conflict direct getroffen zullen worden. Daarentegen konden aandeelen A.K.U. nog een lichte koersverbetering boeken, dank zij de mededeelingen in de jaarver gadering, volgens welke de gang van zaken in het tot dusverre verstreken gedeelte van het nieuwe boekjaar aanmerkelijk gunstiger is geweest dan in het voorafgaand jaar. De omzet van de Nederlandsche fabrieken is in de eerste zeven maanden van 1939 71 grooter geweest dan die in dezelfde periode van 1938; de voorraad is Sterk verminderd, en bedraagt thans slechts 45 van het Uven"^evfn andere wereld waarin wij „en de m-, 6W1eren de jongeren steevast oorloe va n en> die jong waren voor den leder nU al. v^f en twintig jaren ge- hegrij'penMJnen dit nog altijd niet te kunnen ernstig6^-,61" de ^eluwsche boomen eens hier in de ^angezien- Er zijn er verscheiden ween wuUrt van onzen vacantie-hof, die ben. Maar wel deel vertrouwelijk te ken- k°omen te i?66' voor zoover ik dan meen verandering v™6" b.eSrijpen, zie ik géén n°8 zoo groeien nog op, zij staan er als buiten' »ll s ,^vonds in de schemering, veer innem»»6 ngen hun eigen plaatsen elkander npt ,vo?r. den nacht, vreemd aan kijkt, herken t ze. door de binocle be- vacanties h„„ nog altÜd van jaren geleden bekten tegen a S°mf heel wonderlijke ge- avondhemei ri6n g anzenden schijn van den ^et de ringen den kroezigen negerkop, ae keg om dn ooren, van die linde over ansende rei p orif- De verdroomd stil kkensteeg an wajang-poppen aan de 'W lange h&ro„en. den Smeerpoets met ik za zoo Vk6'1 0TCreind- - Hoe lang n rustig vertm 1J name? En wat geeft 't don^ onveranderdU)Wen' hun. wezen telken? ,r de stage er.ug te vinden, ongedeerd den die JT"eglngen- de schokken van v ieder daar mid- meegevoerd P 6ens nreenen, dat zij zóó 1 verandert w SOms ontredderd hebben. r w het heidorp door de eeuwen heen immer niets. Niets aan de ak kers in hun wallen van hakhout, niets aan de armetierige weidjes in de bosschen niets, waardoor da smalle paadjes van de bessenplukkers jaar in jaar uit overal die hobbels en kuilen, die vinnige boomwor tels, verstoven randjes, mollehoopen, de zelfde plasjes en drassige steeën behouden, waar je van jongs op bedacht bent voor 't hotsebotsen en slipperen op de fiets. Niets immers verandert aan de oude, ver weerde stroodaken, waarop die mospolletjes, die kleine vetplantjes, huislook, weer even uitheemsch bloeien in dezen tijd, en waar eiken zomer weer een paar roggekorrels heen gewaaid komen, die den anderen zomer tot twee, drie, spichtige halmen opgegroeid zijn. Niets aan den wilgenstruik daar hoog in den oostelijken hoek van den om loop rondom den toren, waarin de klok ge stadig aan nè blijft loopen, eiken dag 'n mi nuut of wat later, tot zij Zaterdagsavonds, op 't onverwachts, voor den Zondag, onze astrante stadsche horloges toch weer prompt in 't gelijk stelt, omdat de doodgraver er dan weer met de hooivork achter geweest is. De roggekampen, de haver, de boekweit velden met 't vertrouwde gezoem van de bijen erin, net een groot, groot bassin kokend water. En op denzelfden tijd, onver anderlijk voort, beginnen ze dan op den zelfden hoek 't eerst met te maaien, in den zelfden tragen stapgang van den buurman, dien je immers heel uit de verte alweer aan die houding, aan de lijn van z'n rug, aan dat over z'n hoofd vergroeide groene petje herkent. En dan is 't meteen weer, sedert de schepping onvermijdelijk, van te ploegen, 't Witte paard van Gaart Leumen nog altijd voor den kouter, dat blind is in één oog en je daarom zoo goedig met omge wenden kop komt bekijken, als van ouds. En Wube, die nog weer met dezelfde rood-bonle koe egt, wier achterschoft dik onder de korsten mest daar wat stijvig van schijnt, en hoe hij, onveranderd in zijn luide klach ten en verzuchtingen, die na de zóó veel „achs" en „ach toe nou bonte" tot verwen- schingen aanzwellen, van nieuws 't gamma van klagende, zuchtende vermaningen in zet, al den oogsttijd zoo door, terwijl de buurlui er de knollen en de spurrie al in maken. Je weet, dat vertrouwde luchtje hier komt van den mesthoop onder de brummelstrui- ken, door 't peenharige gezin van Gaait-Jan er in stand gehouden. Nu net staat hij weer, naar 't knarsende piepen van den zwengel, zijn snoet zoo weldoend koel in beide han den te wasschen dat je er opnieuw 't ge mis op de Veluwe aan bespeurt van eens een wijd water om in te zwemmen. Maar nu weet je, dat Ebertje, Gaait's doofstomme dochter,' dus 'n half uurtje geleden in dien roodaarden pot de priemelnaakt gejaste piepers heeft geschrobd, waarbij op iederen plens de kloek met 'r kukens wegstoven van angst. Hiermee is 't dus op slag van twaalven. De klok luidt voegzaam den noen. De laatste bessenplukkers, met hun sigarenkistjes, hun roestige bussen, hun schuttels vol in blauw geblokte doeken geknoopt, komen de bosch uitgejaagd op de fiets en zweven 't nest van hun lage huisjes binnen door 't bogepoortje in de hooge haag waar bovenuit die knoestige stronk, te hard voor de snoei- schaar, nog altijd gelijkt op 't hoofd van Johannes den Dooper. En dan strijken de duiven uit dominee's goot daar boven de altijd dichte blinden, neer' op 't veldje van den schoenmaker, wiens bleeke, teringachtige vrouw nog weer zoo'n beetje verheiligd de kruimels komt uitstrooien, van 't tafelzeiltje vergaard met haar stille, wonderlijk blanke, magere han den. Zij kijkt eens even wat zielig gelaten naar 't parmantig pronkende gestap van de blauwe doffers, en waart geluideloos weer binnen. Nu nog één bons op 't aambeeld en ook de hoefsmid gort zijn voorschoot af. Streelt even den kop van Tijmen's paard, dat straks, als de middag weer is aangewenteld, beslagen moet worden krek op den vas ten kalenderdag van de Augustusmaand. Zoo beweegt er dit leventje in stage, rustige hortjes als op den slinger van den rarekiekman, wien ook 't eeuwige leven schijnt ingeroest. Nee, nee en dan zou 't, volgens de jon geren, die de oude wereld niet hebben ge kend, 'n andere, nieuwe wereld wezen? In 't kleine boogvenstertje aan de deel achter onzen heerd herken ik in dat spinne- web nog altijd de onveranderde karikatuur van Abraham Kuyper door Albert Hahn. En Grardus, als 't regent dat 'n zoo knettert, komt dan nog steeds weer druipend van t pieperrooien in den hof even zinnend over eind en roept ons zijn grapje toe over de heg: „noe valt de dooi in, meneer". Treedt steevast oude Klaassens, die wel nooit jonge Klaassens geweest mag zijn, op, voor z'n moeizamen gang naar 't winkeltje voor een ons vat spak. Als hij langs ons komt, haalt hij zijn sleepende been bij, smakt 'n paar keer hartelijk op z'n tabakspruim, en stelt dan weer, als alle dagen van alle vorige jaren vacantie om half drie, vast: „daar kan jullie noe wel mooi zitten". Eenige malen ook alreeds heeft de iemker, die ambtelijk meester op wachtgeld sedert menschenheugenis is, zijn onveranderlijke weerprofetie verkondigd: „er zijn buiën op de komst; de bieën maken d'r mannetjes dood". En voor de kinderen, die deze ver kondiging nog niet hadden verstaan, omdat zij nog te jong waren om 't een vroegere vacantie te doorgronden, verklaart hij: „Ja, ja, mejongens, die mannetjesbieën ben maar klaploopers, zie je? Die vergaren niet mee. En als 't vrouwsvolk druk is met honing aansleepen, dan letten ze daar zoo niet op. Maar zoodra 't slecht weer wordt, en ze zelf in den korf moeten blijven, hebben ze geen schik meer in die mee-etende leegloopers, en dan maken ze ze van kant Want luiheid, mekinderen, is 'n zonde, waar in de bieënwereld de doodstraf op staat Dus dan óók nog in deze nieuwe wereld, volgens de jongeren net zoo nog altijd op dezelfde zonde dezelfde straf, krek eender als de meester dit nu al uitgelegd heeft immers, zoo lang ik mij herinner dat de uitverkoren vacantie-maand dan ook bij uitstek buiïg is. En opnieuw hebben we 't hier weer van alles beleefd met dat gezegend nukkige weer, waarbij je de hitte verdraagt, omdat 't nu toch eens niet koud is, de droogte als 'n vertier in de regenperiode, den regen daarna weer als 'n fijne remedie tegen 't stof, de kou omdat ze aan de zomer- vacantie nu waarempel ook nog de fijne weelde verleent van 's nachts lekker onder twee dekens te kruipen En waardeer je wel ooit zóó de lieve deugd van de zon, als wanneer zij troostend en koesterend onver wachts door de dreigende wolken op je ruggen komt schijnen en heel die natte wereld laat glinsteren en schateren van zomersche blijheid precies zooals in die andere wereld van vóór den oorlog, nu al weer vijf en twintig Augustusmaanden aaneen In 't armste roggeveldje op den Kostver- loren staat 't nog altijd weer 't volst van korenbloemen. Ik heb er al geplukt om aan een bruid te sturen, wier oudste dochter zich dezer dagen heeft verloofd Wel, dus wil ik er straks wéér een groote bos van samen- lezen uit datzelfde spichtige akkertje met de open wakken tot een zinrijken geluk- wensch voor die lieve meid uit de on veranderde wereld, waar de blijdste bloe men blijven welen in de armetierigheid. Nadruk verbodqn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9