ONS INDISCH HOEKJE.
fandeel Orenidit.
UIT HUN
NOTITIE-BOEKJE.
M. J. BRUSSE:
VACANTIE.
perdeblad
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1939.
waarde van het
Nadeelige gevolgen
Ve
door
zekerheid over de
««/I o
^^het Fransche Staatscrediet. -
rÜLüjging van den gulden als ge
Z van dekking van termtjntrans-
v°. De internationale politieke
to»d"een onberekenbare factor bij
de verdere afwikkeling.
stemming op de A
Petroleumoorlog in de Ver.
^teDi Gunstige gang van zaken
bij de Aku
i„od welke de surseance van beta-
invloed. *..a«i«Ahn Co. op de
omge-
Flauwe
Amsterdamsche
is
,Jfinna Mendelssohn Co
ime k). heeft uitgeoefend, 1:
fondsenmai t aan de sensatie,
keerd even heeft ver0orzaakt.
cue
- a rff beurs op den dag toen de sluiting
St°nLetten bekend werd, nog eenigszins
der li tegenover de gevolgen, die hieruit
h nnze markt zouden kunnen voort-
v00r n al spoedig bleek het, dat het zeer
Vl°e!ató gebied, waarop de firma zich be
efde belangen der effectenmarkt slechts
W0^ings St Alleen reeds het feit, dat
2'Ïnstorting der instelling, die geen de-
bank was, het groote publiek geen
Siezen berokkent, gaf hieraan een ge
lee! ander karakter dan een bank-debacle
^De °aanvankehjk nog bestaande onzeker-
"A ten aanzien van den omvang, waarin
ndere Nederlandsche bankinstellingen
fiprbii betrokken waren, is sinds de publi
catie van de crediteuren-opgave verdwe
en De opgave heeft in zooverre een ge
voel van opluchting gebracht, omdat het
thans wel vaststaat, dat de eventueel te lü-
den verliezen de draagkracht der betrokken
instellingen in geen geval te boven zullen
gaan De vorderingen blijken vrijwel geheel
gedekt te zijn en al is de waarde van dit
onderpand nog niet met zekerheid te be
palen, het nadeelige verschil zal in elk ge
val binnen beperkte grenzen blijven.
Naar men weet, gaat het hierbij voorna
melijk om credieten, verstrekt tegen onder
pand van Fransche en in kleineren om
vang ook Belgische en Argentijnsche
schatkistwissels en/of -obligatiën. De hoog
te der te lijden verliezen zal afhangen van
de vraag in hoeverre dit onderpand zijn
waarde zal blijken te hebben behouden.
Voor de „gedwongen bezitters" van dit
schatkistpapier is het een geruststelling,
dat hun belangen in dezen zij aan zij gaan
met die van het Fransche staatscrediet. Het
zou zeker ernstige schade aan het crediel
van den Franschen Staat toebrengen, indien
het schatkistpapier in groote posten tegelijk
op de markt geworpen en tot lagen prijs
van de hand zou worden gedaan, en men
mag dan ook aannemen, dat de Fransche
autoriteiten tot medewerking bereid zullen
worden gevonden, om iets dergelijks te voor
komen, b.v. door het geven van disconto-
iacüiteiten bij de Bank van Frankrijk.
Op den eind-vervaldag (die voor een
aanzienlijk deel van het papier eerst over
zes jaar ligt) zal de Fransche schatkist haar
verplichtingen moeten honoreeren en dan
zullen de transacties dus automatisch wor
den afgewikkeld. Het nadeel voor de ban
ken, die het papier bezitten, is dan voorna
melijk daarin gelegen, dat zij nolens volens
gedwongen worden, gedurende een aantal
jaren het wel en wee van de Fransche
staatsfinanciën mee te maken.
Juist uit de recente gebeurtenissen is wel
duidelijk gebleken dat het Fransche staats
crediet alles behalve „first-class" is. Want
hoe men het ook bekijken moge, de eigen
lijke oorzaak van de moeilijkheden der fa.
Mendelssohn is daarin gelegen, dat zij de
^gelijkheid tot plaatsing van Fransche
eeningen, d.w.z. de „standing" van het
ransche staatscrediet, schromelijk over
schat had. Ook afgezien van de jongste po-
1 ieke ontwikkeling, die natuurlijk niet ten
goede is gekomen aan de bereidwilligheid
o het opnemen van Fransche leeningen,
as de economische en financieele toestand
311 Frankrijk nog lang niet van dien aard,
om het verstrekken van leeningen tot een
naai- verhouding lage rente te wettigen. Wij
hebben hierop ten tijde van de uitgifte der
zes-jarige leening hier te lande reeds de
aandacht gevestigd. Het herstel van het
Fransche staatscrediet droeg een zeer ge
forceerd karakter en voornamelijk met het
oog hierop moet men zich er wel over ver
bazen, dat een instelling als de Nederland
sche Handel Mij. in zoo'n grooten omvang
bij de financiering der leeningstransacties
betrokken is geraakt. Ook al zullen zoo.
als het er. vooralsnog naar uitziet, de ver
liezen beperkt blijven, het échec van de
transacties heeft een slag toegebracht aan
het vertrouwen in het inzicht van leidende
financieele kringen hier te lande juist op
het terrein, waar deskundigheid het eerst
van noode is. Aan de reputatie van Amster
dam als financieel centrum kan een en an
der niet ten goede komen.
Wat den invloed der ineenstorting op het
Fransche staatscrediet betreft, moet nog
worden opgemerkt, dat de weg, waarlangs
de Fransche regeering tijden achtereen
haar credietbehoeften heeft gedekt, hier
mede waarschijnlijk voor goed is afgesloten.
Zij zal thans moeten pogen, andere kanalen
voor zich te ontsluiten, zoowel voor conso
lidatie of verlenging van het telkenmale
vervallende schatkistpapier als voor het
verkrijgen van nieuwe middelen ter finan
ciering van de sterk gestegen staatsuitga
ven. Vermoedelijk zal zij daarbij wel groo-
tendeels op het binnenland aangewezen
zijn. Weliswaar is door terugvloeiing van
Fransch kapitaal, voornamelijk uit Londen,
de Fransche geld- en kapitaalmarkt aan
zienlijk verruimd en wordt deze geldruim-
te door plaatsing van „bewapeningsbons"
aan de schatkist dienstbaar gemaakt, maar
het is te vreezen, dat ook in dit opzicht de
Mendelssohn-affaire een terugslag zal ver
oorzaken. De wetenschap, dat in het buiten
land aanzienlijke bedragen „onverteerde"
staatsfondsen aanwezig zijn, zal ook in
Frankrijk velen tot terughouding tegen
over de eischen de schatkist nopen. Wan
neer men weet, dat alleen al voor bewape
ningsdoeleinden in den loop van dit jaar
nog Frs. 52 milliard noodig is, dan begrijpt
men, hoe slecht van pas de Mendelssohn-
déconfiture aan de Fransche schatkist
komt.
Voorloopig hebben Fransche staatsfond
sen en andere Fransche beleggingswaarden
zich in koers kunnen handhaven. Naar het
heet, worden in Frankrijk voorbereidingen
getroffen tot het vormen van een syndi
caat, dat steun zou verleenen, voor het ge
val zwakkere houders van Fransche staats
fondsen zich genoodzaakt zouden zien, dit
materiaal op de markt te brengen.
Op de valuta-markt heeft het plotselinge
afbreken der loopende engagementen van
de firma Mendelssohn als gevolg van de
surséance een verandering van beteekenis
iri het leven geroepen. Verschillende fir
ma's, die zich tegenover Mendelssohn ver
plicht hadden, dollars en/of ponden op ter
mijn te leveren, hebben zich, nadat door
de surséance-aanvrage was komen vast te
staan, dat de vreemde valuta's niet afgeno
men zouden worden, gehaast, deze van de
hand te doen. Naar schatting gaat het bü
deze termijnaffaires om een totaal bedrag
tot een tegenwaarde van 50 millioen en
het hieruit ontstaande aanbod van dollars
en ponden heeft tot een koersdaling van
deze valuta's, resp. tot een koersverbete-
ring van den gulden geleid, die wellicht nog
grootere afmetingen zou hebben aangeno
men, indien de Egalisatie-fondsen niet had
den ingegrepen. Voor de banken, die tot
afwikkeling van hun engagementen tot de
lagere, thans geldende koersen overgaan,
moeten hieruit wel koersverliezen ontstaan.
Theoretisch kunnen deze verliezen op de
firma Mendelssohn verhaald worden, doch
het is de vraag, of er voor deze en andere
concurrente vorderingen tegenwaarde van
beteekenis aanwezig zal zijn.
Een onberekenbare factor bij de verdere
afwikkeling van de zaak-Mendelssohn
vormt de internationale politieke toestand.
Mocht er een nieuwe politieke crisis intre
den, dan zal de mogelijkheid tot het reali-
seeren van het onderpand natuurlijk veel
geringer worden, om maar niet. te spreken
van het risico, dat een groot bezit van Fran
sche staatsfondsen in tijd van oorlog voor de
banken zou meebrengen. Het is ongetwijfeld
voornamelijk aan dergelijke overwegingen
toe te schrijven, dat de verscherping van de
politieke verhoudingen in de afgeloopen
week tot een sterke koersdaling ter beurze
heeft geleid.
Voor zoover uit de thans beschikbare ge
gevens bekend is, bestaat slechts een klein
percentage van het door Mendelssohn tegen
credieten verstrekte onderpand uit aandee-
len van Nederlandsche ondernemingen en
het is nauwelijks aan te nemen, dat reeds
thans tot verkoop hiervan is overgegaan.
Wel is het mogelijk, dat sommige instellin
gen, die voor een groot bedrag bij de Men
delssohn-affaire betrokken zijn, zich, nu
deze vorderingen tendeele „vastgevroren"
zijn, op andere wijze liquide willen maken,
hetgeen dan door verkoop van ander fond-
senbezit zou kunnen geschieden. Hieraan
zou dan het aanbod van aandeelen, dat van
bepaalde zijden op de Amsterdamsche beurs
viel waar te nemen, voornamelijk zijn toe te
schrijven.
Van dit aanbod hadden vooral aandeelen
Handelsver. „Amsterdam" te lijden, maar
ook in de meeste andere afdeelingen maakte
het in de eerste dagen der week geboekte
koersavans plaats voor verlies. Zeer flauw
waren aandeelen Nederlandsche Handel Mij.;
ook al zijn de vorderingen van deze instel
ling ad ruim 30 millioen vrijwel geheel
door onderpand gedekt, het prestige van de
bank, die bij de plaatsing der buitenlandsche
leeningen zoo nauw met de firma Mendels
sohn heeft samengewerkt, is door een en
ander stellig niet vergroot. Eenige jaren
terug schijnt de firma Mendelssohn nog
groote bedragen aandeelen Ned. Handel Mij.
in haar bezit te hebben gehad, maar ver
moedelijk heeft zij deze inmiddels geheel
of grootendeels van de hand gedaan, zoodat
uit dien hoofde niet voor omvangrijk aanbod
van deze aandeelen behoeft te worden ge
vreesd.
Aandeelen Koninklijke Petroleum wer
den, behalve door de algemeen ongunstige
tendenz, ook nog beïnvloed door de sensa-
tioneele berichten uit de Ver. Staten. Er is
daar een „petroleum-oorlog" in het groot
uitgebroken, tusschen de producenten van
ruwe olie en de raffinaderijen, culmineerend
in de algeheele stopzetting der petroleum-
productie in een aantal olie-produceerende
staten gedurende een halve maand. Het was
reeds lang bekend, dat de positie van de
petroleumondernemingen alles behalve gun
stig was. Als gevolg van de lage prijzen voor
ruwe olie zijn de winsten in de eerste helft
van dit jaar aanzienlijk gedaald. De Conso
lidated Oil Company leed in deze periode
zelfs een verlies van netto 873.000 dollar
tegen een netto-winst van 4 millioen dollar
in denzelfden tijd van 1938. De president van
deze maatschappij schreef dit ongunstige
resultaat voornamelijk toe aan het feit, dat
de markt door de overproductie in vele ge
bieden overstroomd wordt met te goedkoope
olie, in concurrentie met de petroleum van
producenten, die werkzaam zijn in gebieden,
waar een strenge controle op de productie
wordt toegepast.
De winstverhoudingen zijn voor de petro
leumondernemingen nog ongunstiger gewor
den door een verdere verlaging van den
aankoopprijs van ruwe olie door de raffi
naderijen. Deze laatste beweren, dat zij,
weges de lage prijzen, welke zij voor de
door hen geproduceerde benzine maken,
zonder een prijsverlaging van het ruwe pro
duct hun bedrijf "iet gaande kunnen hou
den. Het is dus een strijd tusschen produ
centen en raffinadeurs, die des te ingewik
kelder is, omdat de groote petroleumcon-
cerns zoowel petroleumvelden exploiteeren
als raffinaderijen bezitten, waartegenover
echter een groot aantal op zich zelf minder
belangrijke „outsiders" staan, die door hun
lage aanbiedingen de prijsstructuur telkens
weer ondermijnen. Zoo ergens, dan is op de
petroleummarkt samenwerking dringend
noodig, teneinde zoowel voor de ruwe olie
als voor de geraffineerde producten betere
prijzen te bedingen, die een loonend bedrijf
mogelijk zullen maken.
Tot dusverre hebben de vele tegenstrijdige
belangen het bereiken van overeenstemming
tegengehouden. Een regeling der productie
in een of ander gebied werd telkens weer
doorkruist door een stijging der voortbren
ging van ruwe olie op andere petroleumter-
Het woordje cholera is voor ons een klank
geworden. Het is evenwel nog niet zoo heel
lang geleden, dat het groote beroering ver
wekte. Ik herinner me, dat in het begin der
jaren tusschen 1890 en 1900 ons land er door
werd opgeschrikt. De ziekte was uitgebroken
te Hamburg, overgebracht door een schip,
dat een reis naar Britsch-Indië had vol
bracht. Wat bleek nu in die stad? Een ge
deelte werd er zwaar door bezocht, het an
dere in mindere mate. Men schreef dit toe
aan het feit, dat het zwaar bezochte deel
zijn drink- en waschwater verkreeg uit be
smet en onvoldoende gezuiverd rivierwater.
Enkele gevallen deden zich ook in ons land
voor, maar het waren er zeer weinig (o.a.
in Groningen).
Hoe heel anders was dit tot voor kort in
Indië! Als daar cholera uitbrak, gingen er
honderdduizenden aan ten gronde. De in-
heemsche bevolking durft den naam niet te
noemen. Want volgens haar opvatting roept
men iets tot zich door den naam uit te spre
ken. Daarom spraken ze van „Sakit itoe"
(de ziekte). Bij tientallen zag men dage
lijks dooden langs de straten liggen in de
groote steden. Het was een akelige tijd, want
men voelde zich geen oogenblik zeker. Men
kon 's ochtends gezond zijn en na enkele
uren dood! Klaagden onze kinderen over
buikpijn, dan verkeerden wij, vaders en
moeders, in den grootsten angst, want buik
pijn was het eerste verschijnsel bij het op
treden der ziekte. Ze was het ergste in den
drogen tijd van het jaar. Wij snakten dan
naar regen, naar onweersbuien, want ieder
een wist, dat het gevaar na eenige flinke
buien sterk verminderde, om in den natten
tijd, wanneer 't eiken dag regende, geheel te
verdwijnen. Soms echter stak de cholera na
den regentijd weer het hoofd op. De cholera
trad om de 5 a 6 jaar op. Die jaren staan
bekend als de „cholerajaren". De ziekte
werd in Indië ingevoerd door de van Mekka
terugkeerende pelgrims.
Was ze eenmaal in een stad uitgebroken,
dan kon ze niet meer worden gestuit. Een
der voornaamste bestrijdingsmiddelen is ge
weest de aanleg van stedelijke waterleidin
gen. Thans treft men deze in alle groote en
vele kleinere stden van Java en Sumatra en
elders aan, met uitzondering van de voor
naamste plaatsen op Borneo, Bandjermasin
en Pontianak. De groote moeilijkheid is om
de groote massa van zuiver wasch-, bad- en
drinkwater te voorzien. De massa is straat
arm, zoodat ze den aanleg van leidingen naar
hun huisjes en een kraantje om het af te
tappen niet kan betalen. Wel zijn de tarieven
voor de bevolking uiterst laag, maar ze gaan
boven haar draagkracht. Daarom plaatsten
de gemeentebesturen op geschikte plaatsen
hydranten, waaraan het water gratis kan
worden onttrokken. Maar niet iedereen
heeft tijd en gelegenheid om het te halen.
En zoo heeft zich het beroep van „water
drager" ontwikkeld. Een blik water wordt
geleverd voor 1 cent. Een blik bevat pl.m.
18 L., zoodat de prijs per kub. M., plm.
0.55, toch nog een zeer hoog bedrag is. (Of
dit cijfer in de crisisjaren is gehandhaafd,
weet ik niet. In de stad Semarang staan 230
van die openbare hydranten. Er zijn er nog
meer noodig, maar daartoe is de financieele
draagkracht der gemeente te gering. Ik
beeld hierbij een openbare hydrant te Soe-
rabaja af. U ziet, dat de animo om het koste
lijke water te bemachtigen, zeer groot is.
Let u maar eens op het groote aantal leege
blikken, dat nog gevuld moet worden.
Dank zij de andere voortreffelijke be
stuursmaatregelen heeft „de ziekte" de
laatste pl.m. 20 jaar geen slachtoffers meer
gemaakt. Zij, die familieleden in Indië heb
ben, kunnen gerust zijn!
H. F. TILLEMA.
reinen, en het ziet er niet naar uit, alsof een
verbetering verkregen kan worden, zoolang
niet een voor de geheele petroleumindustrie
der Ver. Staten geldende regeling van boven
af wordt opgelegd. De thans door de gouver
neurs van verschillende belangrijke petro-
leumstaten genomen maatregel tot tijdelijke
algeheele stopzetting der productie heeft be
trekking op ca. twee derde van de totale
Amerikaansche petroleumproductie. De stop
zetting zal natuurlijk tot een vermindering
der voorraden en daardoor vermoedelijk tot
een prijsverbetering leiden, doch deze zal
zich slechts dan kunnen handhaven, als het
tot een definitieve controle van productie
en afzet komt, waarnaar tot dusverre tever
geefs is gestreefd.
Rubberaandeelen waren eveneens ge
drukt, hoewel de prijs voor het artikel zich
goed blijft handhaven en het thans wel
waarschijnlijk is, dat een begin September
te houden vergadering van het Internatio
nale Restrictie-Comité tot een verdere ver
ruiming der productie zal besluiten, teneinde
tegemoet te komen aan de speciale eischen,
voortspruitende uit de tusschen Engeland
en de Ver. Staten gesloten ruil-transactie
van rubber en katoen.
Van tabaksaandeelen liepen speciaal Deli-
Batavia in koers terug, in verband met de
ongunstige verwachtingen ten aanzien van
de financiëele resultaten over het loopende
jaar.
Voor scheepvaartaandeelen is de belang
stelling nog steeds miniem, zoowel wegens
de flauwe stemming op de vrachtenmarkt als
in verband met de verscherping der poli
tieke situatie. Ook industriëele waarden on
dergingen hiervan den invloed, speciaal aan
deelen Philips' en Lever Bros., als de meest
internationaal georiënteerde ondernemingen,
wier overal verspreide belangen bij een
eventueel conflict direct getroffen zullen
worden.
Daarentegen konden aandeelen A.K.U.
nog een lichte koersverbetering boeken,
dank zij de mededeelingen in de jaarver
gadering, volgens welke de gang van zaken
in het tot dusverre verstreken gedeelte van
het nieuwe boekjaar aanmerkelijk gunstiger
is geweest dan in het voorafgaand jaar. De
omzet van de Nederlandsche fabrieken is in
de eerste zeven maanden van 1939 71
grooter geweest dan die in dezelfde periode
van 1938; de voorraad is Sterk verminderd,
en bedraagt thans slechts 45 van het
Uven"^evfn andere wereld waarin wij
„en de m-, 6W1eren de jongeren steevast
oorloe va n en> die jong waren voor den
leder nU al. v^f en twintig jaren ge-
hegrij'penMJnen dit nog altijd niet te kunnen
ernstig6^-,61" de ^eluwsche boomen eens
hier in de ^angezien- Er zijn er verscheiden
ween wuUrt van onzen vacantie-hof, die
ben. Maar wel deel vertrouwelijk te ken-
k°omen te i?66' voor zoover ik dan meen
verandering v™6" b.eSrijpen, zie ik géén
n°8 zoo groeien nog op, zij staan er
als buiten' »ll s ,^vonds in de schemering,
veer innem»»6 ngen hun eigen plaatsen
elkander npt ,vo?r. den nacht, vreemd aan
kijkt, herken t ze. door de binocle be-
vacanties h„„ nog altÜd van jaren geleden
bekten tegen a S°mf heel wonderlijke ge-
avondhemei ri6n g anzenden schijn van den
^et de ringen den kroezigen negerkop,
ae keg om dn ooren, van die linde over
ansende rei p orif- De verdroomd stil
kkensteeg an wajang-poppen aan de
'W lange h&ro„en. den Smeerpoets met
ik za zoo Vk6'1 0TCreind- - Hoe lang
n rustig vertm 1J name? En wat geeft 't
don^ onveranderdU)Wen' hun. wezen telken?
,r de stage er.ug te vinden, ongedeerd
den die JT"eglngen- de schokken van
v ieder daar mid-
meegevoerd P 6ens nreenen, dat zij zóó
1 verandert w SOms ontredderd hebben.
r w het heidorp door de
eeuwen heen immer niets. Niets aan de ak
kers in hun wallen van hakhout, niets aan
de armetierige weidjes in de bosschen
niets, waardoor da smalle paadjes van de
bessenplukkers jaar in jaar uit overal die
hobbels en kuilen, die vinnige boomwor
tels, verstoven randjes, mollehoopen, de
zelfde plasjes en drassige steeën behouden,
waar je van jongs op bedacht bent voor 't
hotsebotsen en slipperen op de fiets.
Niets immers verandert aan de oude, ver
weerde stroodaken, waarop die mospolletjes,
die kleine vetplantjes, huislook, weer even
uitheemsch bloeien in dezen tijd, en waar
eiken zomer weer een paar roggekorrels
heen gewaaid komen, die den anderen zomer
tot twee, drie, spichtige halmen opgegroeid
zijn. Niets aan den wilgenstruik daar
hoog in den oostelijken hoek van den om
loop rondom den toren, waarin de klok ge
stadig aan nè blijft loopen, eiken dag 'n mi
nuut of wat later, tot zij Zaterdagsavonds,
op 't onverwachts, voor den Zondag, onze
astrante stadsche horloges toch weer prompt
in 't gelijk stelt, omdat de doodgraver er
dan weer met de hooivork achter geweest is.
De roggekampen, de haver, de boekweit
velden met 't vertrouwde gezoem van de
bijen erin, net een groot, groot bassin
kokend water. En op denzelfden tijd, onver
anderlijk voort, beginnen ze dan op den
zelfden hoek 't eerst met te maaien, in den
zelfden tragen stapgang van den buurman,
dien je immers heel uit de verte alweer
aan die houding, aan de lijn van z'n rug,
aan dat over z'n hoofd vergroeide groene
petje herkent. En dan is 't meteen weer,
sedert de schepping onvermijdelijk, van te
ploegen, 't Witte paard van Gaart Leumen
nog altijd voor den kouter, dat blind is in
één oog en je daarom zoo goedig met omge
wenden kop komt bekijken, als van ouds. En
Wube, die nog weer met dezelfde rood-bonle
koe egt, wier achterschoft dik onder de
korsten mest daar wat stijvig van schijnt,
en hoe hij, onveranderd in zijn luide klach
ten en verzuchtingen, die na de zóó veel
„achs" en „ach toe nou bonte" tot verwen-
schingen aanzwellen, van nieuws 't gamma
van klagende, zuchtende vermaningen in
zet, al den oogsttijd zoo door, terwijl de
buurlui er de knollen en de spurrie al in
maken.
Je weet, dat vertrouwde luchtje hier komt
van den mesthoop onder de brummelstrui-
ken, door 't peenharige gezin van Gaait-Jan
er in stand gehouden. Nu net staat hij weer,
naar 't knarsende piepen van den zwengel,
zijn snoet zoo weldoend koel in beide han
den te wasschen dat je er opnieuw 't ge
mis op de Veluwe aan bespeurt van eens
een wijd water om in te zwemmen. Maar nu
weet je, dat Ebertje, Gaait's doofstomme
dochter,' dus 'n half uurtje geleden in dien
roodaarden pot de priemelnaakt gejaste
piepers heeft geschrobd, waarbij op iederen
plens de kloek met 'r kukens wegstoven van
angst.
Hiermee is 't dus op slag van twaalven.
De klok luidt voegzaam den noen. De laatste
bessenplukkers, met hun sigarenkistjes, hun
roestige bussen, hun schuttels vol in blauw
geblokte doeken geknoopt, komen de bosch
uitgejaagd op de fiets en zweven 't nest van
hun lage huisjes binnen door 't bogepoortje
in de hooge haag waar bovenuit die
knoestige stronk, te hard voor de snoei-
schaar, nog altijd gelijkt op 't hoofd van
Johannes den Dooper.
En dan strijken de duiven uit dominee's
goot daar boven de altijd dichte blinden,
neer' op 't veldje van den schoenmaker,
wiens bleeke, teringachtige vrouw nog weer
zoo'n beetje verheiligd de kruimels komt
uitstrooien, van 't tafelzeiltje vergaard met
haar stille, wonderlijk blanke, magere han
den. Zij kijkt eens even wat zielig gelaten
naar 't parmantig pronkende gestap van de
blauwe doffers, en waart geluideloos weer
binnen. Nu nog één bons op 't aambeeld
en ook de hoefsmid gort zijn voorschoot af.
Streelt even den kop van Tijmen's paard, dat
straks, als de middag weer is aangewenteld,
beslagen moet worden krek op den vas
ten kalenderdag van de Augustusmaand.
Zoo beweegt er dit leventje in stage,
rustige hortjes als op den slinger van den
rarekiekman, wien ook 't eeuwige leven
schijnt ingeroest.
Nee, nee en dan zou 't, volgens de jon
geren, die de oude wereld niet hebben ge
kend, 'n andere, nieuwe wereld wezen?
In 't kleine boogvenstertje aan de deel
achter onzen heerd herken ik in dat spinne-
web nog altijd de onveranderde karikatuur
van Abraham Kuyper door Albert Hahn. En
Grardus, als 't regent dat 'n zoo knettert,
komt dan nog steeds weer druipend van t
pieperrooien in den hof even zinnend over
eind en roept ons zijn grapje toe over de
heg: „noe valt de dooi in, meneer". Treedt
steevast oude Klaassens, die wel nooit jonge
Klaassens geweest mag zijn, op, voor z'n
moeizamen gang naar 't winkeltje voor een
ons vat spak. Als hij langs ons komt, haalt
hij zijn sleepende been bij, smakt 'n paar
keer hartelijk op z'n tabakspruim, en stelt
dan weer, als alle dagen van alle vorige
jaren vacantie om half drie, vast: „daar kan
jullie noe wel mooi zitten".
Eenige malen ook alreeds heeft de iemker,
die ambtelijk meester op wachtgeld sedert
menschenheugenis is, zijn onveranderlijke
weerprofetie verkondigd: „er zijn buiën op
de komst; de bieën maken d'r mannetjes
dood". En voor de kinderen, die deze ver
kondiging nog niet hadden verstaan, omdat
zij nog te jong waren om 't een vroegere
vacantie te doorgronden, verklaart hij: „Ja,
ja, mejongens, die mannetjesbieën ben maar
klaploopers, zie je? Die vergaren niet mee.
En als 't vrouwsvolk druk is met honing
aansleepen, dan letten ze daar zoo niet op.
Maar zoodra 't slecht weer wordt, en ze zelf
in den korf moeten blijven, hebben ze geen
schik meer in die mee-etende leegloopers,
en dan maken ze ze van kant Want
luiheid, mekinderen, is 'n zonde, waar in de
bieënwereld de doodstraf op staat
Dus dan óók nog in deze nieuwe wereld,
volgens de jongeren net zoo nog altijd
op dezelfde zonde dezelfde straf, krek
eender als de meester dit nu al uitgelegd
heeft immers, zoo lang ik mij herinner dat
de uitverkoren vacantie-maand dan ook bij
uitstek buiïg is. En opnieuw hebben we 't
hier weer van alles beleefd met dat gezegend
nukkige weer, waarbij je de hitte verdraagt,
omdat 't nu toch eens niet koud is, de
droogte als 'n vertier in de regenperiode,
den regen daarna weer als 'n fijne remedie
tegen 't stof, de kou omdat ze aan de zomer-
vacantie nu waarempel ook nog de fijne
weelde verleent van 's nachts lekker onder
twee dekens te kruipen En waardeer je
wel ooit zóó de lieve deugd van de zon, als
wanneer zij troostend en koesterend onver
wachts door de dreigende wolken op je
ruggen komt schijnen en heel die natte
wereld laat glinsteren en schateren van
zomersche blijheid precies zooals in die
andere wereld van vóór den oorlog, nu al
weer vijf en twintig Augustusmaanden
aaneen
In 't armste roggeveldje op den Kostver-
loren staat 't nog altijd weer 't volst van
korenbloemen. Ik heb er al geplukt om aan
een bruid te sturen, wier oudste dochter zich
dezer dagen heeft verloofd Wel, dus wil
ik er straks wéér een groote bos van samen-
lezen uit datzelfde spichtige akkertje met de
open wakken tot een zinrijken geluk-
wensch voor die lieve meid uit de on
veranderde wereld, waar de blijdste bloe
men blijven welen in de armetierigheid.
Nadruk verbodqn.