TEGEN DE WET Spoedwetten door de Tweede Kamer aanvaard. PARLEMENT Vrijwel alle partijen zeqgen steun aan de regeering toe. Felle brand in een cliché fabriek. Two-seater teoen een boom. Seuitletm Naar het Engelsch van MARTIN PORLOCK. TWEEDE BLAD De Tweede Kamer kwam gistermiddag bijeen onder voorzitterschap van mr. J. R. H. van Schaik. Het voltallige kabinet was achter de regeeringstafel gezeten. De voorzitter hield de volgende toe spraak: „De in de menschelijke gemeen schap levende krachten ten goede zijn ten slotte onvoldoende sterk gebleken, om het verschrikkelijk onheil te verhoeden, d*t zich thans over de volkeren dreigt uit te storten. Opnieuw zal eene worste ling om recht en gerechtigheid plaats vinden, niet met d" edele wapens des geestes, maar met strijdmiddelen die onze beschaving in haar hart zullen treffen. Het Nederlandsche volk is trotsch en tevens dankbaar, dat zijn geliefde koningin zich nog in het uiterste uur der dreiging in persoon gewijd heeft aan pogingen om een wereldramp te voorkomen en tot ver zoening te geraken. Waar de regeering heeft besloten onze neutraliteit strikt te handhaven en als het moet zonder aarzeling te doen eerbiedigen, staat het geheele volk achter haar. Zorgvolle en moeilijke tijden wachten onze bevolking, welke zij echter eendrach tig en vastberaden zal weten te doorstaan. De nationale gezindheid moge allereerst tot uitdrukking komen in de volksver tegenwoordiging. Ondanks verschil van staatkundig inzicht spreke nu meer dan ooit de innerlijke saamhoorigheid, waar het gaat om de hoogste belangen van het land. Laten wij onze regeering die voor een uiterst verantwoordelijke en zware taak komt te staan daarbij in alle opzich ten onze krachtdadige, onze hartelijke medewerking verleenen, en laten zij alles vermijden wat haar in haar nationaal en internationaal beleid ook maar in het minst zou kunnen bemoeilijken. Moge de tijd niet lang uitblijven, waarop door Gods goedheid de werken van ver nietiging opnieuw door die des vredes zul len worden vervangen." Minister de Geer spreekt. De minister-president, jhr. mr. D. J. de Geer, sprak hierna de volgende rede uit: „Mijnheer de voorzitter, De regeering wenscht u en de Kamer dank te zeggen voor den spoed, waarmee deze vergadering op een ongewoon tijd stip is bijeengekomen. Zij zou het op prijs stellen, wanneer verschillende wetsont werpen, in verband staande met de bui tengewone omstandigheden waarin wij verkeeren, hier nog vandaag konden wor den afgehandeld. Dat die omstandigheden ook naar het inzien der regeering een hoogst ernstig en zorgelijk karakter dragen, zal ik wel niet behoeven te zeggen. Ruim 25 jaar geleden, op Maandag 3 Augustus 1914, werd door den heer de Savornin Lohman in deze Kamer gezegd: „Ik geloof niet, dat ooit ons koninkrijk in een zóó gevaarlijken toestand is geweest als op dit oogenblik." Het was aan h»t begin van den wereldoorlog en de Kamer was met een gelijksoortig doel bijeen ge roepen als op dezen middag. Ons koninkrijk bestond toen honderd jaar. Het is wel een bittere ervaring, dat de generatie, die den onheilsdag heeft mee gemaakt, reeds na een kwarteeuw neiging moet gevoelen die sombere woorden te herhalen. Dit ondanks de hoop, die een tijdlang gekoesterd werd, dat de les van den wereldoorlog niet tevergeefs zou zijn geweest en den volken de kracht zou geven, haar onderlinge verhouding op nieuwen en betrouwbaarder grondslag te vestigen. Zoo de voorteekenen niet bedriegen, wacht ons werelddeel en zijn beschaving in de naaste toekomst een nog bangere crisis dan in de jaren tusschen 1914 en 1918 werc doorgemaakt. En a: mogen wij hopen, dat de rechtstreeksche verschrik kingen van den oorlog aan ons land zullen worden bespaard, dan toch zullen wij ons deel hebben in de spanningen die hij op roept, in d: vernietiging van welvaart die hij barengt, in het onzegba-e leed dat in allerlei vorm over de volken komen zal. Daarbij zullen de moeilijkheden en gevaren, waarvoor de jongste wereldoorlog ons heeft geplaatst, niet alleen met nieuwe '-racht zich openbaren, maar ook, naar te vreezen valt, nóg zwaarder eischen aan ons beleid en geduld en uit houdingsvermogen stellen dan destijds het geval was. Bij de ernstige taak, die ten dezen aan de regeering is opgelegd, rekent zij op de eendracht van het volk en op de trouwe plichtsbetrachting en toewijding van al len, die, op hoogere of lagere plaats, buiten of binnen staatsrechtelijk verband, tot medewerking in eenigerlei opzicht ge roepen worden. Zij is overtuigd, dat het beroep, dat zij ten dezen op héél ons volk doet, niet onbeantwoord zal blijven. De ervaring, gedurende de jongste week op gedaan, zoowel in de voorbeeldige en van een voortreffelijken geest getuigende wijze waarop zich de mobilisatie voltrok, als in andere symptomen die te harer kennis kwamen, versterkt haar in die overtuiging. Omtrent de politieke houding, door ons land in het uitgebroken conflict aan te nemen, bestaat in ons midden geen verschil van gevoelens. Ons land is vast beslo ten zijn neutraliteit naar alle zijden met de grootste nauwgezet heid en de volledige consequen tie te handhaven. Wij hebben van de naastliggende belli- gerente mogendheden een verklaring ont vangen, dat zij die neutraliteit zullen ontzien. En wij stellen vertrouwen in den ernst en de oprechtheid van die verkla ring. De mobilisatie van onze weermacht is dan ook tegen niemand gericht, maar werkt ten gunste van allen. Zij is zeker een plicht tegenover onszelf, maar zij is nog veel meer een plicht tegen over de oorlogvoerende partijen. De pa raatheid van ons leger, en onze onverzet telijke wil, om iedere, ook de geringste, aantasting onzer neutraliteit met alle be schikbare middelen tegen te gaan, ver schaft hun de zekerheid en veiligheid, die zij behoeven. Wat de toekomst aan Europa zal bren gen, weten wij niet. Wél weten wij, dat het in bange tijden als deze meer dan ooit aankomt op die eigenschappen van geest en karakter, die ook in achterliggende eeuwen onze natie in de hachelijkste oogenblikken hebben geschraagd. Met het voorbeeld der vade ren voor oogen, willen wij ons evenwicht bewaren; rusteloos arbeiden aan de bevei liging van wat ons toevertrouwd is, maar tegelijk rustig zijn temidden van de opge zweepte golven; elk in eigen kring doen wat ter leniging van nood en verlichting van druk mogelijk is; en bovenal een diep en innig geloof bewaren in onzen trouwen Vader in den hemel, die ook door nacht en stormtij de volken en personen wil lei den naar een betere toekomst. Het was in het donkerste uur van on^e geschiedenis, dat de geloofshymne gebo ren werd, die de eeuwen trotseerde; de hymne die ook n u nog de diepste en zuiverste gevoelens van ons volk vertolkt, en dit zal b 1 ij v e n doen, hoe hoog straks de nood moge stijgen: Mijn schild ende betrouwen Zijt Gij, o God, mijn Heer. Op U zoo wil ik bouwen, Verlaat mij nimmermeer." De vrijwel voltallige Kamer hoorde deze redevoering staande aan. De wetsontwerpen. (Van onzen parlementairen correspondent) Daarna toog de Kamer onmiddellijk aan 't werk ,om in de afdeelingen eenige wets ontwerpen te onderzoeken, die nog dien zelfden midaag ter openbare behandeling moesten komen. Het waren het buitenge wone crediet van 60 millioen voor de voedselvoorziening voor mer.sch en dier en voor de distributie ook vooi het be drijfsleven. Vervolgens het wetsontwerp, houdende regelen met betrekking tot de geneeskundige voorziening onder burger bevolking in geval van oorlog, oorlogsge vaar of andere buitengewone omstandig heden, waarbij de geneeskundige hoofdin specteur van de volksgezondheid de te- voegdheid krijgt medici als vervangers aan te wijzen. Verder de wijziging van de Beurswet 1924, die het mogelijk maakt, evenals in 1914, de beurzen onder toezicht van den minister van financiën te plaatsen, voorts de ontwerpen betreffende het onder de wapenen houden van dienstplichtigen en net voortduren van den eveneens bij kon. besluit verklaarden staat van oorlog. Langer dan we hadden verwacht duurde de voorbereiding in de afdeelingen. Om kwart voor drie werden die betrokken en eerst om 7.20 uur werd de openbare ver gadering heropend, ofschoon de voorzitter half vier als mogelijk uur had aangekon digd. Het openbaar debat. Nadat de griffier de verslagen over de genoemde wetsontwerpen nad voorgelezen en deze mondeling door de ministers wa ren beantwoord ving het debat aan. Slechts de leiders van alle fracties spraken en de spreektijd was tot hoogstens 10 mi nuten beperkt, die niet door eiken spreker werd opgebruikt. Alle sprekers gaven, in groote eensgezindheid, te kennen aan de regeering in dezen moeilijken tijd, steun te zullen verleenen ter handhaving van onze neutraliteit en onze onafhankelijk heid. Ook de n.s.b. en de communisten, resp. bij monde van de heeren de Mar- chant et d'Ansembourg en de Visser. Alleen ontbrak bij hen de verzekering van vertrouwen in dit kabinet. Zat 't bij den nat.-sociaiistischen woord voerder in de uitzonderingsmaatregelen tegen de n.s.b. welke nog nesteen (het z.g. ambtenarenverbod), dat wil zeggen: in hoofdzaak, bij den heer de Visser ging 't over de regeeringspolitiek in 't. algemeen en de buitenlandsche poiitiek in het bij zonder, welke laatste op herstel van de collectieve veiligheid en speciaal tegen elke „fascistische agressie" gericht moest zijn. Volgens den heer de Visser was de aar zelende houding van Chamberlain de oor zaak er var. geweest, dat het vredesstreven der Sovjet-Uniet zonder resultaat was ge bleven. De heer van Houten (c.d.u.) zegde de regeering van harte zijn hulp toe. Op het hij echter zijn principeel anti-militaristisch standpunt handhaven. Het debat gaf nu niet direct zoodanigen indruk, dat wij zouden spreken kunnen van een „historische vergadering." In den aanvang daarvan wars# de elementen daarvoor zeer zeker aanwezig. Minister de Geer beantwoordde tenslotte de tien redevoeringen met een kort woord, waarin hij dankte voor de aangeboden steun en de woorden van waardeering voor de vlot verloopen mobilisatie, ten aanzien waarvan de sprekers var. de groo te partijen woorden van hulde hadden geuit. De ministers, wien het aanging, beant woordden in 't kort de schriftelijke ver slagen. Minister Dijkxhoorn, die over een krach tig stemgeluid beschikt, bracht een eere- saluut aan alle Nederlanders, ook buiten leger en vloot, die hun medewerking aan het vlotte verloop van de mobilisatie had den verleend. Hij riep uit: „Indien ooit, dan is nu gebleken, dat weermacht en volk één zijn!" Hij deelde mede, dat een mildere rege ling van de kostwinnersvergoedingen overwogen wordt, in 't bijzonder wat het maximum betreft. Voorts zal het beroep op de commissaris van den koningin dat in tegenstelling met een radio-mede- deeling wel bestaat tusschen de op gevorderde paarden en auto's georgani seerd worden. Dit waren de eenige feitelijke mededee- lingen uit de antwoorden der regeering, die van belang geacht kunnen worden. De Kamer is verdaagd in afwachting van andere wetsontwerpen, welke nog worden voorbereid. Vandaag zijn dezelde ontwerpen in de Eerste Kamer behandeld. In het hooge en breede gebouw van de internationale cliché-fabriek Pax Holland in de Spuistraat te Am sterdam heeft vanmorgen een brand gewoed, tengevolge waarvan de linetserij, die op de derde verdieping is ondergebracht, volkomen is ver nield. Het personeel was nauwelijks een kwar tier aan het werk, toen op de derde verdie ping in de linetserij te circa kwart voor acht alarm werd geslagen voor brand. Met snel- bluschers probeerde het personeel het vuur in den kiem te smoren, doch de hitte was zóó groot, dat men ijlings langs de twee smalle en nauwe traplokalen, die toegang geven tot de hooger gelegen etages van het gebouw, moest vluchten. Toen de brand weer enkele minuten later met groot mate riaal in de Spuistraat verscheen, sloegen de vlammen, die in het aanwezige en licht ont vlambaar materiaal gretig voedsel vonden reeds uit de brandende verdieping. Op dit critieke moment pakte de brandweer het vuur energiek aan. Met drie stalen waren de vlammen spoedig bedwongen. Zelfs had het vuur geen gelegenheid meer zich tot de vierde verdieping, waarin de fotoafdeeling is ondergebracht, uit te breiden. Het bleef beperkt tot de derde verdieping, die gron dig werd vernield. Omtrent de oorzaak tast men nog in het duister. Milic'en gedood. Gisteravond is de 22-jarige ongehuwde dienstplichtige van Z. uit Rotterdam bij een auto-ongeluk orn het leven gekomen. Een twee-persoonsauto, waarin vijf per sonen, allen militairen, waren gezeten, reed met groote snelheid op den Woudenberg- schenweg in de richting Zeist, toen van den kant van den Jagersingel een militaire auto den weg wilde oversteken. De wagen stopte na even te zijn doorgereden, om de andere auto te laten passeeren. Dit verhin derde evenwel niet, dat de bestuurder van den twosater ver naar links moest uithalen om een aanrijding te voorkomen. Doordat op hetzelfde oogenblik een tegenligger na derde, gooide de chauffeur vervolgens het stuur weer naar rechts om, waardoor de wagen door de groote vaart in den zachten berm terecht kwam en omsloeg. De mili cien van Z. werd hierbij zoo ernstig ge wond, dat na enkel oogenblikken de dood intrad. De overigen bleven ongedeerd. Het stoffelijk overschot van het slachtoffer is naar het ziekenhuis te Zeist overgebracht. HET CENTRAAL REGISTRATIEB (JREAU. In verband met de omstandigheid, dat de koninklijke landmacht oo voet van oorlog Is gebracht, is bij de 2e afdeeling B. van het departement van defensie, op gericht het centraal registratiebureau, welk bureau is gevestigd in de H. B. S. aan den Nieuwen Duinweg te Sc.hevenin- gen. Het doel van dit centraal registratiebu reau is in nauwe samenwerk'nj met het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis niet alle ten dienste staande middelen te bevorderen, dat alle gewensch- te inlichtingen, zoowel uit een militair oogpunt als in het belang van den betrok kene, ten aanzien van alle gemobiliseerden kunnen worden verstrekt Daartoe was reeds in tijd van vrede voor ieder, die voor de gemobiliseerde land macht was bestemd, een kaart aangelegd, welke kaarten thans op het centraal re gistratiebureau zijn ondergebracht. Bij elk depot van de koninklijke landmacht is thans een klein registratiebureau aan wezig. Door het centraal bureau worden eener- zijds aan de registratiebureaux van de depots de noodige aanwijzingen verstrekt betreffende de registratie van het perso neel, terwijl anderzijds door het indienen van opgaven bij het centraal bureau een individueel overzicht van het geheele per- soneèl aanwezig zal zijn en regelmatig zal worden bijgehouden. ONZE POSTVLUCHTEN. De positie der Indiëvliegtuigen was gister: Uitreis: Buizerd te Singapore. Thuisreis: Uil te Jodhpoer; Oehoe te Alexandrië. RIJKSBUREAU INGESTELD Bo»'wmateri., De minister van economische ®n- overgegaan tot het instellen >s Rijksbureau voor bouwmaterialen een Bij ministerieele beschikkina i steld dat het, behoudens van het V|Slge~ bureau verkregen vergunning Verk cement of kalk te verkoopen, te b« is te verwerken, af te leveren of t "Werken, ren. De aandacht zij er echter 0d Verv®*- tigd, dat van dit verbod tot nader geV8s~ kondiging een algemeene dispensatu a?n_ Voorts heeft het bureau tot taak de ten aanzien van de voorziening met w°sitie materialen in het algemeen, nietal» W~ hout uitgezonderd, te onderzoeken h *n het inventariseeren der voorraden Het Rijksbureau is gevestigd te Am dam, Keizersgracht 11/13 (telef Tot directeur is benoemd de heer w n' Tesser. 9^ Inlichtingen kunnen, behalve bii h Rijksbureau, ook worden ingewonnen kr den economischen voorlichtingsdL J Rijnstraat 24 te 's-Gravenhage en bii h kamers van koophandel en fabrieken Zeescheepvaart De minister van economische wk.' heeft, voor de uitvoering van de zeesche penvorderingswet 1939 en de wet behoud scheepsruimte 1939 laatstgenoemde wet voorzoover betreft de zeescheepvaart een Rijksbureau zeefh^-pvaart ingesteld" dat gevestigd is te 's-Gravenhage, Riinj straat 24. De dagelijksche leiding van het Rijks- bureau berust bij een directeur, die te dezen optreedt namens den minister van economische zaken. Als directeur wordt aangewezen dr. T. P. van der Kooy. Distributieregeling voor koolteer. Als onderdeel van de verschillende voorzorgsmaatregelen, die door de huidige omstandigheden geboden worden, heeft de minister van economische zaken, gebruik makende van de bevoegdheid, welke hem bij de wet van 24 Juni 1939 nr. 633, de z.g. distributiewet 1939 is verleend, beslo ten een nieuwe sectie in te stellen van het Rijksbureau voor chemische producten, te weten een voor koolteer. Tot directeur van deze sectie wordt be noemd de heer P. Hijdelaar, aan wien de uitvoering der distributieregeling is opge dragen. Het kantoor der sectie koolteer van het Rijksbureau voor chemische pro ducten is gevestigd te 's-Gravenhage, Parkweg 17. De economische voorlichtingsdiénst, Rijnstraat, 's-Gravenhage, alsmede de. kamers van koophandel en fabrieken zijn geheel op de hoogte. De aandacht wordt er op gevestigd, dat in de betreffende beschikking een bepa ling is opgenomen, waarbij dispensatie wordt verleend ten aanzien van diverse verbodsbepalingen voor een termijn van veertien dagen, voor zoover het betreft het be- en verwerken of het doen be- en. verwerken., van normale hoeveelheden, benevens het koopen, verkoopen en afle veren van normale hoeveelheden door en aan geregelde afnemers. De directeur is bevoegd den dispensa tietermijn te verkorten. Wijzigingen. Wat betreft de reeds enkele dagen gele den ingestelde Rijksbureaux voor chemi sche produc.ten en metalen, maakt de mi nister van economische zaken bekend, dat bij zijn beschikking van heden eenige wijzigingen en aanvullingen zijn aange bracht in de zwavelzuur- en pyrietbe- schikking 1939 no. 1, alsmede in de me taalbeschikking 1939 no. 1. Daarbij is in de eerstgenoemde beschikking onder meer de bepaling opgenomen, dat het aan hen, die van den handel in de betreffende goederen niet hun normaal bedrijf maken, verboden is, deze goederen te koopen om deze weder te verkoopen. Voorts is daarbij aan den directeur van de sectie zwavelzuur en pyriet van ne Rijksbureau voor chemische producten, alsmede aan den directeur van het Rijks bureau voor metalen de bevoegdheid ge geven de algemeene dispensatie, welke B>J de bovengenoemde beschikking was ver leend, zoonoodig te bekorten. - Uitvoer van benzine in auto-tanks. De A.N.W.B. brengt onder de aandacht va automobilisten, die naar het b u i t e n 1 a n gaan, dat zij ingevolge een gisteren lngWi verbod in hun tank niet meer dan benzine mee over de grens mogen nem 10) Hij liep naar een hoektafeltje naast de deur, waar een telefoon stond. Hij nam den hoorn op en vroeg een nummer aan. George, die zijn pet stond te verfromme len, keek met een verlegen glimlachje op zijn roode vollemaansgezicht toe. Jane be trapte er zichzelf op, dat zij zich half in haar stoel omgewend had om naar den man aan de telefoon te kijken. Hun blik ken ontmoetten elkaar opnieuw. Zij keek onmiddellijk weer voor zich met een be weging, welke zij nonchalant wilde laten voorkomen, doch welke zij voelde dat zelf in haar abruptheid eerder onhan dig was. Zij deed net of zij in een notitie boekje, dat zij uit haar handtaschje opge- vischt had, verdiept was. Nu drong het pas tot haar door, wat haar in het begin aan de oogen van den man opgevallen was. Het was iets vreemds geweest, doch tot op dit oogenblik had zij niet kunnen zeggen wat. Het was niét, dat zij op zich zelf zoo buitengewoon waren. Nee, het kwam door het feit, dat zij zoo zwart waren als oogen met eenige mogelijkheid maar kunnen zijn Het komt niet dikwijls voor, dacht Jane, dat men zulke oogen bij een man ziet, wiens haar net zoo blond is als als dat van Christopher Haar adem stokte plotseling. Een gevoel van afgrijzen kwam weer over haar. Zij vocht er tegen. Toen zij zich weer uit den zwarten, kólkenden maalstroom van ver twijfeling losgeworsteld had, hoorde zij den man aan den telefoon zeggen: „Met garage „de Ster?Verbint u mij alstublieft met meneer MortonMe neer Morton? Ja, u spreekt met Re- velAch Morton, mijn wagen staat voor „Savarin"Er is een agent bij. Hij loert op me omdat ik het verkeer belemmer. Laat je montage-wagen hier komen. Zeg tegen de jongens, dat ze eerst een beetje aan den wagen moeten knutselen en dat ze hem aan de voorwielen wat ophijschen en wegsleepen. Ik kom hem na de lunch weer halen. Goed begrepen? Bij voorbaat mijn dank!" HOOFDSTUK VI. Het is eigenaardig te moeten denken, dart, indien Jane Frensham niet het gesprek tusschen George, den portier, en Nicholas Revel had gehoord en één deel van het telefoongesprek tusschen Nicholas Revel en den eigenaar van garag» „de Ster", de loop i;»„t !S °ne van Engeland gedurende een zijn 8 Jaren totaal anders had kunnen Want als Jane niet om de een of andere reden, welke zij zelf nimmer heeft kunnen doorgronden, ondanks haar eigen ellende voldoende belangstelling had gehad voor Nicholas Revel en zijn vindingrijkheid, zou zij hem nooit dien dag hebben toegestaan haar een lunch aan te bieden. En Nicholas Revel, die nu eenmaal was zooals hij was, zou zich niet de moeite getroost hebben om opnieuw, langs meer orthodoxe wegen te probeeren met miss Frensham in aan raking te komen. En indien hij met miss Frensham niet kennis gemaakt en vriendschap gesloten had en miss Frensham niet ten zeerste aan zich verplicht had, zou hij ook nimmer van sir Hector Frensham, hoofdcommissaris van politie, de attentie ontvangen hebben, welke deze hem te zijner tijd zond. En indien Nicholas Revel op den mid dag van den 9den Augustus van ditzelfde jaar niet een uur bij sir Hector Frensham doorgebracht had, zou de regeering zoo goed als zeker gevallen zijn op een tijd stip, dat voor het land zeer funest was en zou Londen nu in staat van beleg geweest zijn of iets dat daar veel van weg heeft hetgeen gevolgen met zich meegebracht zou hebben, welke zich slechts laten gissen. HOOFDSTUK VII. Intermezzo. I. Nicholas Revel hing den hoorn op den haak. Hij daaide zich naar den breed grijn- zenden George om en stopte hem een geld stuk in zijn omvangrijke handpalm. „Dank u, meneer", zei George en stapte nog steeds grijnzend, naar de deur om met profane vreugde getuige te zijn van de volkomen nederlaag, welke den dienaar der wet daar buiten op straat te wachten stond. Nicholas Revel ging terug naar zijn ta feltje, waarop nog zijn halfvolle glas stond. Jane stond op en liep de lounge door en begaf zich naar de telefooncel, welke zich naast de parterre-bar bevond. Vrees en ontzetting hielden haar nog steeds in hun ban, doch thans waren deze gewaarwor dingen met een gevoel van zelfverwijt vermengd. Zy was zeer boos op zichzelf Het werd tijd, dacht zij, dat Jane wat ging doen. Hoog tijd, zelfs! Wat zij wilde doen was: telefoneeren Eerst belde zij Scotland Yard op. Van haar vaders secretaris kreeg zij het telefoon nummer, waarop zij haar vader, die op 't oogenblik in Parijs was, misschien zou kun nen bereiken. Zij gaf dit nummer op en bracht den tijd, welke er mee gemoeid was om dit gesprek tot stand te brengen, door met een paar familieleden en drie van haar vriendinnen op te bellen. Deze familieleden waren, zooals zij verwacht had, zeer met haar lot begaan, doch niet bij machte om haar te helpen. Van de drie vriendinnen vielen er twee af, waar zij niets aan had en de derde was aan het eind van het ge sprek haar vriendin geweest! En eindelijk, nadat zij geruimen tijd in de oventemperatuur van het benauwde celletje had saan stoven, kreeg zij parijs te pakken. Het geluk, dat haar in den steek scheen gelaten te hebben, kwam haar weer begunstigen. Zy kreeg onmiddellijk haar vader aan het toestel. Hun gesprek was zakelijk en kort. Sir Hector, die, voor hij naar Pa rijs vertrok, naar waarheid uiteengezet had, dat hij daar noodzakelijk niinsten» het heele week moest blijven, beëindigd® onderhoud met de mededeeling,da snel naar Londen zou terugkomen, 8 8 en en vliegmachine hem maar konden „Je bent een schat!" zei Jane. Zjj hing den hoorn weer aan den en leunde een oogenblik tegen den r van de cel. Zij voelde zich weer slap. dimaal van vermoeidheid. Dat was werk geweest! jg8r- Zij had en zij dankte den hem voor, toen zij met loome schre iets je naar de lounge opging tenn?'jer gsl gedaan! De gedachte aan haar v haar nieuwe kracht. Zeker, de (,ij uren, welke het nog zou duren, v ^„«n. hier was, zouden haar dagen oedigde :h zelfs dagen komen om, ie zy zichzelf. Toen zij boven kwam^ ^t0i Ut" Htl doch zelfs dagen komen om, en kw»"*> uk bezet er r Revel aa -an ver scheen geheel en al in zijn Kr» j^glva lounge inmiddels vrij druk beze -eSpro- dien George met meneer Reve Rij ken had, zat nog altijd aan ziin verdlep8 ovaiecii gcucci css as fleiD4* te zijn en Jane veroorloofde zl Ret ts* een blik in zijn richting te werp gezet*8' feitje, waaraan zij zooeven 8 en d® was nog vrij. Haar handschoc keerd® krant lagen nog op haar stoe f zitten- naar haar plaats terug en ging {)auW, zl] Rl«r vraS- Ja, zij voelde zich een bee j hen. moest maar ergens gaan hjer misschien, nu zij toch eenmaa eve Of zou zij naar huis gaan? by Betty aangaan? Of misse i (Wordt vervol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6