TEGEN DE WET
Spoedwetten door de Tweede Kamer
aanvaard.
PARLEMENT
Vrijwel alle partijen zeqgen
steun aan de regeering
toe.
Felle brand in een cliché
fabriek.
Two-seater teoen een boom.
Seuitletm
Naar het Engelsch van
MARTIN PORLOCK.
TWEEDE BLAD
De Tweede Kamer kwam gistermiddag
bijeen onder voorzitterschap van mr. J. R.
H. van Schaik.
Het voltallige kabinet was achter de
regeeringstafel gezeten.
De voorzitter hield de volgende toe
spraak:
„De in de menschelijke gemeen
schap levende krachten ten goede
zijn ten slotte onvoldoende sterk
gebleken, om het verschrikkelijk
onheil te verhoeden, d*t zich thans
over de volkeren dreigt uit te
storten. Opnieuw zal eene worste
ling om recht en gerechtigheid
plaats vinden, niet met d" edele
wapens des geestes, maar met
strijdmiddelen die onze beschaving
in haar hart zullen treffen.
Het Nederlandsche volk is trotsch en
tevens dankbaar, dat zijn geliefde koningin
zich nog in het uiterste uur der dreiging
in persoon gewijd heeft aan pogingen om
een wereldramp te voorkomen en tot ver
zoening te geraken.
Waar de regeering heeft besloten onze
neutraliteit strikt te handhaven en als het
moet zonder aarzeling te doen eerbiedigen,
staat het geheele volk achter haar.
Zorgvolle en moeilijke tijden wachten
onze bevolking, welke zij echter eendrach
tig en vastberaden zal weten te doorstaan.
De nationale gezindheid moge allereerst
tot uitdrukking komen in de volksver
tegenwoordiging. Ondanks verschil van
staatkundig inzicht spreke nu meer dan
ooit de innerlijke saamhoorigheid, waar
het gaat om de hoogste belangen van het
land. Laten wij onze regeering die voor
een uiterst verantwoordelijke en zware
taak komt te staan daarbij in alle opzich
ten onze krachtdadige, onze hartelijke
medewerking verleenen, en laten zij alles
vermijden wat haar in haar nationaal en
internationaal beleid ook maar in het
minst zou kunnen bemoeilijken.
Moge de tijd niet lang uitblijven, waarop
door Gods goedheid de werken van ver
nietiging opnieuw door die des vredes zul
len worden vervangen."
Minister de Geer spreekt.
De minister-president, jhr. mr. D. J.
de Geer, sprak hierna de volgende rede
uit:
„Mijnheer de voorzitter,
De regeering wenscht u en de Kamer
dank te zeggen voor den spoed, waarmee
deze vergadering op een ongewoon tijd
stip is bijeengekomen. Zij zou het op prijs
stellen, wanneer verschillende wetsont
werpen, in verband staande met de bui
tengewone omstandigheden waarin wij
verkeeren, hier nog vandaag konden wor
den afgehandeld.
Dat die omstandigheden ook naar het
inzien der regeering een hoogst ernstig en
zorgelijk karakter dragen, zal ik wel niet
behoeven te zeggen.
Ruim 25 jaar geleden, op Maandag 3
Augustus 1914, werd door den heer de
Savornin Lohman in deze Kamer gezegd:
„Ik geloof niet, dat ooit ons koninkrijk in
een zóó gevaarlijken toestand is geweest
als op dit oogenblik." Het was aan h»t
begin van den wereldoorlog en de Kamer
was met een gelijksoortig doel bijeen ge
roepen als op dezen middag.
Ons koninkrijk bestond toen honderd
jaar.
Het is wel een bittere ervaring, dat de
generatie, die den onheilsdag heeft mee
gemaakt, reeds na een kwarteeuw neiging
moet gevoelen die sombere woorden te
herhalen. Dit ondanks de hoop, die een
tijdlang gekoesterd werd, dat de les van
den wereldoorlog niet tevergeefs zou zijn
geweest en den volken de kracht zou
geven, haar onderlinge verhouding op
nieuwen en betrouwbaarder grondslag te
vestigen.
Zoo de voorteekenen niet bedriegen,
wacht ons werelddeel en zijn beschaving
in de naaste toekomst een nog bangere
crisis dan in de jaren tusschen 1914 en
1918 werc doorgemaakt. En a: mogen wij
hopen, dat de rechtstreeksche verschrik
kingen van den oorlog aan ons land zullen
worden bespaard, dan toch zullen wij ons
deel hebben in de spanningen die hij op
roept, in d: vernietiging van welvaart die
hij barengt, in het onzegba-e leed dat in
allerlei vorm over de volken komen zal.
Daarbij zullen de moeilijkheden
en gevaren, waarvoor de jongste
wereldoorlog ons heeft geplaatst,
niet alleen met nieuwe '-racht zich
openbaren, maar ook, naar te
vreezen valt, nóg zwaarder eischen
aan ons beleid en geduld en uit
houdingsvermogen stellen dan
destijds het geval was.
Bij de ernstige taak, die ten dezen aan
de regeering is opgelegd, rekent zij op de
eendracht van het volk en op de trouwe
plichtsbetrachting en toewijding van al
len, die, op hoogere of lagere plaats, buiten
of binnen staatsrechtelijk verband, tot
medewerking in eenigerlei opzicht ge
roepen worden. Zij is overtuigd, dat het
beroep, dat zij ten dezen op héél ons volk
doet, niet onbeantwoord zal blijven. De
ervaring, gedurende de jongste week op
gedaan, zoowel in de voorbeeldige en van
een voortreffelijken geest getuigende wijze
waarop zich de mobilisatie voltrok, als
in andere symptomen die te harer kennis
kwamen, versterkt haar in die overtuiging.
Omtrent de politieke houding,
door ons land in het uitgebroken
conflict aan te nemen, bestaat in
ons midden geen verschil van
gevoelens. Ons land is vast beslo
ten zijn neutraliteit naar alle
zijden met de grootste nauwgezet
heid en de volledige consequen
tie te handhaven.
Wij hebben van de naastliggende belli-
gerente mogendheden een verklaring ont
vangen, dat zij die neutraliteit zullen
ontzien. En wij stellen vertrouwen in den
ernst en de oprechtheid van die verkla
ring. De mobilisatie van onze weermacht
is dan ook tegen niemand gericht, maar
werkt ten gunste van allen.
Zij is zeker een plicht tegenover onszelf,
maar zij is nog veel meer een plicht tegen
over de oorlogvoerende partijen. De pa
raatheid van ons leger, en onze onverzet
telijke wil, om iedere, ook de geringste,
aantasting onzer neutraliteit met alle be
schikbare middelen tegen te gaan, ver
schaft hun de zekerheid en veiligheid, die
zij behoeven.
Wat de toekomst aan Europa zal bren
gen, weten wij niet.
Wél weten wij, dat het in bange tijden
als deze meer dan ooit aankomt op die
eigenschappen van geest en karakter, die
ook in achterliggende eeuwen onze natie
in de hachelijkste oogenblikken hebben
geschraagd. Met het voorbeeld der vade
ren voor oogen, willen wij ons evenwicht
bewaren; rusteloos arbeiden aan de bevei
liging van wat ons toevertrouwd is, maar
tegelijk rustig zijn temidden van de opge
zweepte golven; elk in eigen kring doen
wat ter leniging van nood en verlichting
van druk mogelijk is; en bovenal een diep
en innig geloof bewaren in onzen trouwen
Vader in den hemel, die ook door nacht
en stormtij de volken en personen wil lei
den naar een betere toekomst.
Het was in het donkerste uur van on^e
geschiedenis, dat de geloofshymne gebo
ren werd, die de eeuwen trotseerde; de
hymne die ook n u nog de diepste en
zuiverste gevoelens van ons volk vertolkt,
en dit zal b 1 ij v e n doen, hoe hoog straks
de nood moge stijgen:
Mijn schild ende betrouwen
Zijt Gij, o God, mijn Heer.
Op U zoo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer."
De vrijwel voltallige Kamer hoorde
deze redevoering staande aan.
De wetsontwerpen.
(Van onzen parlementairen correspondent)
Daarna toog de Kamer onmiddellijk aan
't werk ,om in de afdeelingen eenige wets
ontwerpen te onderzoeken, die nog dien
zelfden midaag ter openbare behandeling
moesten komen. Het waren het buitenge
wone crediet van 60 millioen voor de
voedselvoorziening voor mer.sch en dier
en voor de distributie ook vooi het be
drijfsleven. Vervolgens het wetsontwerp,
houdende regelen met betrekking tot de
geneeskundige voorziening onder burger
bevolking in geval van oorlog, oorlogsge
vaar of andere buitengewone omstandig
heden, waarbij de geneeskundige hoofdin
specteur van de volksgezondheid de te-
voegdheid krijgt medici als vervangers
aan te wijzen.
Verder de wijziging van de Beurswet
1924, die het mogelijk maakt, evenals in
1914, de beurzen onder toezicht van den
minister van financiën te plaatsen, voorts
de ontwerpen betreffende het onder de
wapenen houden van dienstplichtigen en
net voortduren van den eveneens bij kon.
besluit verklaarden staat van oorlog.
Langer dan we hadden verwacht duurde
de voorbereiding in de afdeelingen. Om
kwart voor drie werden die betrokken en
eerst om 7.20 uur werd de openbare ver
gadering heropend, ofschoon de voorzitter
half vier als mogelijk uur had aangekon
digd.
Het openbaar debat.
Nadat de griffier de verslagen over de
genoemde wetsontwerpen nad voorgelezen
en deze mondeling door de ministers wa
ren beantwoord ving het debat aan.
Slechts de leiders van alle fracties spraken
en de spreektijd was tot hoogstens 10 mi
nuten beperkt, die niet door eiken spreker
werd opgebruikt. Alle sprekers gaven, in
groote eensgezindheid, te kennen aan de
regeering in dezen moeilijken tijd, steun
te zullen verleenen ter handhaving van
onze neutraliteit en onze onafhankelijk
heid. Ook de n.s.b. en de communisten,
resp. bij monde van de heeren de Mar-
chant et d'Ansembourg en de Visser.
Alleen ontbrak bij hen de verzekering
van vertrouwen in dit kabinet.
Zat 't bij den nat.-sociaiistischen woord
voerder in de uitzonderingsmaatregelen
tegen de n.s.b. welke nog nesteen (het z.g.
ambtenarenverbod), dat wil zeggen: in
hoofdzaak, bij den heer de Visser ging 't
over de regeeringspolitiek in 't. algemeen
en de buitenlandsche poiitiek in het bij
zonder, welke laatste op herstel van de
collectieve veiligheid en speciaal tegen
elke „fascistische agressie" gericht moest
zijn.
Volgens den heer de Visser was de aar
zelende houding van Chamberlain de oor
zaak er var. geweest, dat het vredesstreven
der Sovjet-Uniet zonder resultaat was ge
bleven.
De heer van Houten (c.d.u.) zegde de
regeering van harte zijn hulp toe. Op het
hij echter zijn principeel anti-militaristisch
standpunt handhaven.
Het debat gaf nu niet direct zoodanigen
indruk, dat wij zouden spreken kunnen
van een „historische vergadering." In den
aanvang daarvan wars# de elementen
daarvoor zeer zeker aanwezig.
Minister de Geer beantwoordde tenslotte
de tien redevoeringen met een kort woord,
waarin hij dankte voor de aangeboden
steun en de woorden van waardeering
voor de vlot verloopen mobilisatie, ten
aanzien waarvan de sprekers var. de groo
te partijen woorden van hulde hadden
geuit.
De ministers, wien het aanging, beant
woordden in 't kort de schriftelijke ver
slagen.
Minister Dijkxhoorn, die over een krach
tig stemgeluid beschikt, bracht een eere-
saluut aan alle Nederlanders, ook buiten
leger en vloot, die hun medewerking aan
het vlotte verloop van de mobilisatie had
den verleend. Hij riep uit: „Indien ooit, dan
is nu gebleken, dat weermacht en volk
één zijn!"
Hij deelde mede, dat een mildere rege
ling van de kostwinnersvergoedingen
overwogen wordt, in 't bijzonder wat het
maximum betreft. Voorts zal het beroep
op de commissaris van den koningin
dat in tegenstelling met een radio-mede-
deeling wel bestaat tusschen de op
gevorderde paarden en auto's georgani
seerd worden.
Dit waren de eenige feitelijke mededee-
lingen uit de antwoorden der regeering,
die van belang geacht kunnen worden.
De Kamer is verdaagd in afwachting van
andere wetsontwerpen, welke nog worden
voorbereid.
Vandaag zijn dezelde ontwerpen in de
Eerste Kamer behandeld.
In het hooge en breede gebouw
van de internationale cliché-fabriek
Pax Holland in de Spuistraat te Am
sterdam heeft vanmorgen een brand
gewoed, tengevolge waarvan de
linetserij, die op de derde verdieping
is ondergebracht, volkomen is ver
nield.
Het personeel was nauwelijks een kwar
tier aan het werk, toen op de derde verdie
ping in de linetserij te circa kwart voor acht
alarm werd geslagen voor brand. Met snel-
bluschers probeerde het personeel het vuur
in den kiem te smoren, doch de hitte was
zóó groot, dat men ijlings langs de twee
smalle en nauwe traplokalen, die toegang
geven tot de hooger gelegen etages van het
gebouw, moest vluchten. Toen de brand
weer enkele minuten later met groot mate
riaal in de Spuistraat verscheen, sloegen de
vlammen, die in het aanwezige en licht ont
vlambaar materiaal gretig voedsel vonden
reeds uit de brandende verdieping. Op dit
critieke moment pakte de brandweer het
vuur energiek aan. Met drie stalen waren
de vlammen spoedig bedwongen. Zelfs had
het vuur geen gelegenheid meer zich tot de
vierde verdieping, waarin de fotoafdeeling
is ondergebracht, uit te breiden. Het bleef
beperkt tot de derde verdieping, die gron
dig werd vernield. Omtrent de oorzaak tast
men nog in het duister.
Milic'en gedood.
Gisteravond is de 22-jarige ongehuwde
dienstplichtige van Z. uit Rotterdam bij een
auto-ongeluk orn het leven gekomen.
Een twee-persoonsauto, waarin vijf per
sonen, allen militairen, waren gezeten, reed
met groote snelheid op den Woudenberg-
schenweg in de richting Zeist, toen van
den kant van den Jagersingel een militaire
auto den weg wilde oversteken. De wagen
stopte na even te zijn doorgereden, om de
andere auto te laten passeeren. Dit verhin
derde evenwel niet, dat de bestuurder van
den twosater ver naar links moest uithalen
om een aanrijding te voorkomen. Doordat
op hetzelfde oogenblik een tegenligger na
derde, gooide de chauffeur vervolgens het
stuur weer naar rechts om, waardoor de
wagen door de groote vaart in den zachten
berm terecht kwam en omsloeg. De mili
cien van Z. werd hierbij zoo ernstig ge
wond, dat na enkel oogenblikken de dood
intrad. De overigen bleven ongedeerd. Het
stoffelijk overschot van het slachtoffer is
naar het ziekenhuis te Zeist overgebracht.
HET CENTRAAL
REGISTRATIEB (JREAU.
In verband met de omstandigheid, dat
de koninklijke landmacht oo voet van
oorlog Is gebracht, is bij de 2e afdeeling
B. van het departement van defensie, op
gericht het centraal registratiebureau,
welk bureau is gevestigd in de H. B. S.
aan den Nieuwen Duinweg te Sc.hevenin-
gen.
Het doel van dit centraal registratiebu
reau is in nauwe samenwerk'nj met het
informatiebureau van het Nederlandsche
Roode Kruis niet alle ten dienste staande
middelen te bevorderen, dat alle gewensch-
te inlichtingen, zoowel uit een militair
oogpunt als in het belang van den betrok
kene, ten aanzien van alle gemobiliseerden
kunnen worden verstrekt
Daartoe was reeds in tijd van vrede voor
ieder, die voor de gemobiliseerde land
macht was bestemd, een kaart aangelegd,
welke kaarten thans op het centraal re
gistratiebureau zijn ondergebracht. Bij elk
depot van de koninklijke landmacht is
thans een klein registratiebureau aan
wezig.
Door het centraal bureau worden eener-
zijds aan de registratiebureaux van de
depots de noodige aanwijzingen verstrekt
betreffende de registratie van het perso
neel, terwijl anderzijds door het indienen
van opgaven bij het centraal bureau een
individueel overzicht van het geheele per-
soneèl aanwezig zal zijn en regelmatig zal
worden bijgehouden.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie der Indiëvliegtuigen was gister:
Uitreis: Buizerd te Singapore.
Thuisreis: Uil te Jodhpoer; Oehoe te
Alexandrië.
RIJKSBUREAU INGESTELD
Bo»'wmateri.,
De minister van economische ®n-
overgegaan tot het instellen >s
Rijksbureau voor bouwmaterialen een
Bij ministerieele beschikkina i
steld dat het, behoudens van het V|Slge~
bureau verkregen vergunning Verk
cement of kalk te verkoopen, te b« is
te verwerken, af te leveren of t "Werken,
ren. De aandacht zij er echter 0d Verv®*-
tigd, dat van dit verbod tot nader geV8s~
kondiging een algemeene dispensatu a?n_
Voorts heeft het bureau tot taak de
ten aanzien van de voorziening met w°sitie
materialen in het algemeen, nietal» W~
hout uitgezonderd, te onderzoeken h *n
het inventariseeren der voorraden
Het Rijksbureau is gevestigd te Am
dam, Keizersgracht 11/13 (telef
Tot directeur is benoemd de heer w n'
Tesser. 9^
Inlichtingen kunnen, behalve bii h
Rijksbureau, ook worden ingewonnen kr
den economischen voorlichtingsdL J
Rijnstraat 24 te 's-Gravenhage en bii h
kamers van koophandel en fabrieken
Zeescheepvaart
De minister van economische wk.'
heeft, voor de uitvoering van de zeesche
penvorderingswet 1939 en de wet behoud
scheepsruimte 1939 laatstgenoemde wet
voorzoover betreft de zeescheepvaart
een Rijksbureau zeefh^-pvaart ingesteld"
dat gevestigd is te 's-Gravenhage, Riinj
straat 24.
De dagelijksche leiding van het Rijks-
bureau berust bij een directeur, die te
dezen optreedt namens den minister van
economische zaken. Als directeur wordt
aangewezen dr. T. P. van der Kooy.
Distributieregeling voor koolteer.
Als onderdeel van de verschillende
voorzorgsmaatregelen, die door de huidige
omstandigheden geboden worden, heeft de
minister van economische zaken, gebruik
makende van de bevoegdheid, welke hem
bij de wet van 24 Juni 1939 nr. 633, de
z.g. distributiewet 1939 is verleend, beslo
ten een nieuwe sectie in te stellen van het
Rijksbureau voor chemische producten, te
weten een voor koolteer.
Tot directeur van deze sectie wordt be
noemd de heer P. Hijdelaar, aan wien de
uitvoering der distributieregeling is opge
dragen. Het kantoor der sectie koolteer
van het Rijksbureau voor chemische pro
ducten is gevestigd te 's-Gravenhage,
Parkweg 17.
De economische voorlichtingsdiénst,
Rijnstraat, 's-Gravenhage, alsmede de.
kamers van koophandel en fabrieken zijn
geheel op de hoogte.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in de betreffende beschikking een bepa
ling is opgenomen, waarbij dispensatie
wordt verleend ten aanzien van diverse
verbodsbepalingen voor een termijn van
veertien dagen, voor zoover het betreft
het be- en verwerken of het doen be- en.
verwerken., van normale hoeveelheden,
benevens het koopen, verkoopen en afle
veren van normale hoeveelheden door en
aan geregelde afnemers.
De directeur is bevoegd den dispensa
tietermijn te verkorten.
Wijzigingen.
Wat betreft de reeds enkele dagen gele
den ingestelde Rijksbureaux voor chemi
sche produc.ten en metalen, maakt de mi
nister van economische zaken bekend, dat
bij zijn beschikking van heden eenige
wijzigingen en aanvullingen zijn aange
bracht in de zwavelzuur- en pyrietbe-
schikking 1939 no. 1, alsmede in de me
taalbeschikking 1939 no. 1. Daarbij is in de
eerstgenoemde beschikking onder meer de
bepaling opgenomen, dat het aan hen, die
van den handel in de betreffende goederen
niet hun normaal bedrijf maken, verboden
is, deze goederen te koopen om deze weder
te verkoopen.
Voorts is daarbij aan den directeur van
de sectie zwavelzuur en pyriet van ne
Rijksbureau voor chemische producten,
alsmede aan den directeur van het Rijks
bureau voor metalen de bevoegdheid ge
geven de algemeene dispensatie, welke B>J
de bovengenoemde beschikking was ver
leend, zoonoodig te bekorten. -
Uitvoer van benzine in auto-tanks.
De A.N.W.B. brengt onder de aandacht va
automobilisten, die naar het b u i t e n 1 a n
gaan, dat zij ingevolge een gisteren lngWi
verbod in hun tank niet meer dan
benzine mee over de grens mogen nem
10)
Hij liep naar een hoektafeltje naast de
deur, waar een telefoon stond. Hij nam
den hoorn op en vroeg een nummer aan.
George, die zijn pet stond te verfromme
len, keek met een verlegen glimlachje op
zijn roode vollemaansgezicht toe. Jane be
trapte er zichzelf op, dat zij zich half in
haar stoel omgewend had om naar den
man aan de telefoon te kijken. Hun blik
ken ontmoetten elkaar opnieuw. Zij keek
onmiddellijk weer voor zich met een be
weging, welke zij nonchalant wilde laten
voorkomen, doch welke zij voelde dat
zelf in haar abruptheid eerder onhan
dig was. Zij deed net of zij in een notitie
boekje, dat zij uit haar handtaschje opge-
vischt had, verdiept was. Nu drong het pas
tot haar door, wat haar in het begin aan
de oogen van den man opgevallen was.
Het was iets vreemds geweest, doch tot op
dit oogenblik had zij niet kunnen zeggen
wat. Het was niét, dat zij op zich zelf zoo
buitengewoon waren. Nee, het kwam door
het feit, dat zij zoo zwart waren als oogen
met eenige mogelijkheid maar kunnen zijn
Het komt niet dikwijls voor, dacht Jane,
dat men zulke oogen bij een man ziet,
wiens haar net zoo blond is als als
dat van Christopher
Haar adem stokte plotseling. Een gevoel
van afgrijzen kwam weer over haar. Zij
vocht er tegen. Toen zij zich weer uit den
zwarten, kólkenden maalstroom van ver
twijfeling losgeworsteld had, hoorde zij
den man aan den telefoon zeggen:
„Met garage „de Ster?Verbint u
mij alstublieft met meneer MortonMe
neer Morton? Ja, u spreekt met Re-
velAch Morton, mijn wagen staat voor
„Savarin"Er is een agent bij. Hij loert
op me omdat ik het verkeer belemmer.
Laat je montage-wagen hier komen. Zeg
tegen de jongens, dat ze eerst een beetje
aan den wagen moeten knutselen en dat ze
hem aan de voorwielen wat ophijschen en
wegsleepen. Ik kom hem na de lunch weer
halen. Goed begrepen? Bij voorbaat mijn
dank!"
HOOFDSTUK VI.
Het is eigenaardig te moeten denken,
dart, indien Jane Frensham niet het gesprek
tusschen George, den portier, en Nicholas
Revel had gehoord en één deel van het
telefoongesprek tusschen Nicholas Revel en
den eigenaar van garag» „de Ster", de loop
i;»„t !S °ne van Engeland gedurende een
zijn 8 Jaren totaal anders had kunnen
Want als Jane niet om de een of andere
reden, welke zij zelf nimmer heeft kunnen
doorgronden, ondanks haar eigen ellende
voldoende belangstelling had gehad voor
Nicholas Revel en zijn vindingrijkheid, zou
zij hem nooit dien dag hebben toegestaan
haar een lunch aan te bieden. En Nicholas
Revel, die nu eenmaal was zooals hij was,
zou zich niet de moeite getroost hebben
om opnieuw, langs meer orthodoxe wegen
te probeeren met miss Frensham in aan
raking te komen.
En indien hij met miss Frensham niet
kennis gemaakt en vriendschap gesloten
had en miss Frensham niet ten zeerste aan
zich verplicht had, zou hij ook nimmer van
sir Hector Frensham, hoofdcommissaris
van politie, de attentie ontvangen hebben,
welke deze hem te zijner tijd zond.
En indien Nicholas Revel op den mid
dag van den 9den Augustus van ditzelfde
jaar niet een uur bij sir Hector Frensham
doorgebracht had, zou de regeering zoo
goed als zeker gevallen zijn op een tijd
stip, dat voor het land zeer funest was en
zou Londen nu in staat van beleg geweest
zijn of iets dat daar veel van weg heeft
hetgeen gevolgen met zich meegebracht
zou hebben, welke zich slechts laten gissen.
HOOFDSTUK VII.
Intermezzo.
I.
Nicholas Revel hing den hoorn op den
haak. Hij daaide zich naar den breed grijn-
zenden George om en stopte hem een geld
stuk in zijn omvangrijke handpalm.
„Dank u, meneer", zei George en stapte
nog steeds grijnzend, naar de deur om met
profane vreugde getuige te zijn van de
volkomen nederlaag, welke den dienaar
der wet daar buiten op straat te wachten
stond.
Nicholas Revel ging terug naar zijn ta
feltje, waarop nog zijn halfvolle glas
stond. Jane stond op en liep de lounge door
en begaf zich naar de telefooncel, welke
zich naast de parterre-bar bevond. Vrees
en ontzetting hielden haar nog steeds in hun
ban, doch thans waren deze gewaarwor
dingen met een gevoel van zelfverwijt
vermengd. Zy was zeer boos op zichzelf
Het werd tijd, dacht zij, dat Jane wat ging
doen. Hoog tijd, zelfs!
Wat zij wilde doen was: telefoneeren
Eerst belde zij Scotland Yard op. Van haar
vaders secretaris kreeg zij het telefoon
nummer, waarop zij haar vader, die op 't
oogenblik in Parijs was, misschien zou kun
nen bereiken. Zij gaf dit nummer op en
bracht den tijd, welke er mee gemoeid was
om dit gesprek tot stand te brengen, door
met een paar familieleden en drie van haar
vriendinnen op te bellen. Deze familieleden
waren, zooals zij verwacht had, zeer met
haar lot begaan, doch niet bij machte om
haar te helpen. Van de drie vriendinnen
vielen er twee af, waar zij niets aan had
en de derde was aan het eind van het ge
sprek haar vriendin geweest!
En eindelijk, nadat zij geruimen tijd in
de oventemperatuur van het benauwde
celletje had saan stoven, kreeg zij parijs
te pakken. Het geluk, dat haar in den steek
scheen gelaten te hebben, kwam haar weer
begunstigen.
Zy kreeg onmiddellijk haar vader aan
het toestel. Hun gesprek was zakelijk
en kort. Sir Hector, die, voor hij naar Pa
rijs vertrok, naar waarheid uiteengezet had,
dat hij daar noodzakelijk niinsten» het
heele week moest blijven, beëindigd®
onderhoud met de mededeeling,da
snel naar Londen zou terugkomen, 8 8 en
en vliegmachine hem maar konden
„Je bent een schat!" zei Jane.
Zjj hing den hoorn weer aan den
en leunde een oogenblik tegen den r
van de cel. Zij voelde zich weer slap.
dimaal van vermoeidheid. Dat was
werk geweest! jg8r-
Zij had en zij dankte den hem
voor, toen zij met loome schre iets
je naar de lounge opging tenn?'jer gsl
gedaan! De gedachte aan haar v
haar nieuwe kracht. Zeker, de (,ij
uren, welke het nog zou duren, v ^„«n.
hier was, zouden haar dagen oedigde
:h zelfs dagen komen om, ie
zy zichzelf. Toen zij boven kwam^ ^t0i
Ut"
Htl
doch zelfs dagen komen om,
en kw»"*>
uk bezet er
r Revel aa
-an ver
scheen geheel en al in zijn Kr» j^glva
lounge inmiddels vrij druk beze -eSpro-
dien George met meneer Reve Rij
ken had, zat nog altijd aan ziin verdlep8
ovaiecii gcucci css as fleiD4*
te zijn en Jane veroorloofde zl Ret ts*
een blik in zijn richting te werp gezet*8'
feitje, waaraan zij zooeven 8 en d®
was nog vrij. Haar handschoc keerd®
krant lagen nog op haar stoe f zitten-
naar haar plaats terug en ging {)auW, zl]
Rl«r
vraS-
Ja, zij voelde zich een bee j hen.
moest maar ergens gaan hjer
misschien, nu zij toch eenmaa eve
Of zou zij naar huis gaan?
by Betty aangaan? Of misse i
(Wordt vervol