Wat brengen de Parijsche modehuizen f GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. 4 TWEEDE BLAD voor U wezen I Wat hebt g' aan een blad, Dat Moud-nieuw»" Beknopte handleiding voor de u>inlermode madeleine. Glimlachje De nieuwe raad kwam hedenmiddag 1 uur, onder voorzitterschap van burge meester van Kinschot, voltallig bijeen. Van den nieuwen raad maken geen deel meer uit mej. Nierop (soc.-dem.) en de heeren van der Borden (christ.-hist.), v. d. Wal (r.s.a.p.) en Zeegers (soc.- dem.) en Lakeman (liberaal). Als nieuwe leden deden hun intrede mej. Carels (v.-d.) en de heeren Eriks (v.d.), de Kort (r.-k.) en Zeegers (r.-k.) De raad is thans als volgt samengesteld 9 r.-k., 4 soc.-dem., 3 v.-d., 2 liberaal, 1 a.-r., 1 chr.-hist. en 1 onafhankelijke. Op de publieke tribune consta teerden wij een meer dan gewone belang stelling. Voor den zetel van mej. Carels had de burgemeester een groot bloemstuk geplaatst. De linkerzijde was ditmaal links ge plaatst. De heer Stoutjesrijk zat tusschen de heeren Couwenhoven en mr. de Groot, terwijl naast mr. de Groot de heer Eriks was geplaatst, daarop volgden mej. Carels en de heer Sietsma, zoodat de heer Bon- sema een plaats dicht bij het college had gevonden. Achter de tafel van B. en W. waren thans alleen de burgemeester en de secre taris gezeteld. De voorzitter opende met de op merking, dat het nimmer is voorgekomen, dat de eerste vergadering van den nieuwen raad in het teeken van oorlog stond. Spr. hoopte, dat ons land neutraal kan blijven. Het vaderland is paraat en wij hebben het lichtend voorbeeld van de koningin en zijn dankbaar, dat een prinses is geboren en gevoelen ons verknocht aan het Oranje huis. Spr. heette de nieuwe leden en speciaal mej. Carels welkom. De anderen wenschte hij kracht en sterkte om het raadslidmaat schap te vervullen. Moge God u en mij sterken bij den aan vang van deze nieuwe vierjarige periode. (Instemming.) Aan de orde was hierop de beëediging van de nieuwe leden. Mej. Carels en de heeren Bonsema, Eriks, Couwenhoven, v. d. Vall, Zeegers en Dekker volstonden met de belofte. De wethoudersverkiezing. De heer Bonsema diende een voor stel in om het aantal wethouders van 3 op 4 te stellen en motiveerde dit voorstel op grond van de verkiezing en herinnerde er aan hoe voorheen het college ook uit vier wethouders had bestaan. De bestaande toestand vergt straks meer van het college en spr. deed een dringend beroep op den raad vier wethouders te kiezen en wel twee van rechts en twee van links. Dit voorstel werd door links gesteund. De heer v. d. Vall zeide, dat de heer Bonsema de conferentie had medegemaakt en aan het eind was vertrokken. Gelet op het internationaal gebeuren, zou spr. weinig zeggen. Spr. onderschreef het betoog van den heer Bonsema. Ook wij, aldus spr., zouden daartoe 't voorstel doen, om de overbelasting, gezien de niet groote salarieering, te beëindigen, en ook uit het oogpunt van politieke bevrediging Men krijgt dan een sterk college. De taak van het college wordt een zware taak. Alleen sociale zaken vordert in de komen de dagen reeds 'n afzonderlijken wethouder. Ook onderwijs zal meer van den burge meester vragen, nu de kinderen de ge bouwen voor het onderwijs missen. Spr. hoopte, dat de omstandigheden spoedig zoo veranderen, dat de kinderen de scholen weer bevolken. De samenwerkende r.-k. en christelijken zijn van oordeel, dat met drie wethouders volstaan kan worden en dat links één zetel kan bezetten en dat geen nieuwelingen wethouder mogen worden. Spr. vroeg rechts of van de soc.dem. verwacht wordt, dat zij iemand zullen steunen die niet in staat zal zijn een portefeuille te beheeren. Spr. achtte dit onjuist, ook tegenover de V.D. Het was voor ons een pijnlijk woord. Dank zij de verdeeldheid onder de niet- kerkelijk georganiseerd en kon men dit woord tot ons spreken. Spr. hoopte, dat de overzijde alsnog het voorstel van de niet- kerkelijk georganiseerden, gedaan door den heer Bonsema, zal overnemen. De heer Sietsma steunde eveneens het voorstel, de argumentatie van de heeren Bonsema en v. d. Vall tot de zijne maken de. Spr. betoogde'eveneens, dat de V.D. met niemand zal komen, die geen wethouders functie goed zou kunnen waarnemen. Mr. de Groot onderschreef hetgeen de heeren v. d. Vall en Sietsma hadden be toogd. De heer Venneker zou zich beperken tot het voorstel-Bonsema om vier wethou ders te benoemen. Spr. wees er op, dat de uitspraak der kiezers een rechtsche meer derheid bracht en daarom kan spr. niet aan vaarden, dat 't college met één van links moet worden uitgebreid. Het college is niet rechts. Wij hadden het rechts kunnen ma ken, maar zullen ons beperken door te ko men met 2 R.K. wethouders. Noch de heer Klaver, noch de heer van Slingerland hebben geklaagd over overbe lasting. Namens rechts verklaarde spr. het voorstel niet te zullen steunen. De heer v. d. Vall: Waarom vroeger in normale omstandigheden wel vier en nu in abnormale omstandigheden drie? Spr. was vast overtuigd, dat men in R.K. kringen voor een mensch te veel vraagt door sociale zaken en financiën bij één man te laten Het is wel sterk, dat men van een recht sche meerderheid spreekt. Rechts is de heer Bonsema nog niet geworden. De heer Bonsema: Ik ben den heer v. d. Vall geen verklaringen verschuldigd. De heer v. d. Vall: Wij botsen tegen een muur en ik hoop, dat de heeren geen spijt zullen hebben. Ieder draagt eigen verant woordelijkheid. De heer Bonsema merkte op, dat het uitsluitend gaat over een voorstel tot vier wethouders. Spr. ziet geen tegenstelling rechts-links. Wil men dat, dan moet opge merkt, dat links steeds coulanter is ge weest. Spr. krijgt nog wel gelegenheid met den heer v. d. Vall, die hem reeds dood ver- klarde, maar hem hier zal moeten accep teeren, wel gelegenheid van gedachten te wisselen. Tot rechts zeide spr.: maak de te genstellingen niet te sterk. De rechtsche meerderheid blijft in den raad. De heer Sietsma achtte het betoog van den heer Venneker niet gelukkig. Spr. oor deelde, dat er meer een scheidingslijn was democraat-conservatief en oordeelde, dat de democraten rechten hebben. Hij oordeelde, dat men thans in geheel andere omstandig heden leefde en drong aan het voorstel te aavaarden. De heer Venneker: Men sprak zijn verbazing uit over de vorming van vier vroeger, doch dat kwam omdat twee partijen het bestuursbeleid in handen namen. De heer Couwenhoven: Die meer derheid kunnen wij ook nu vormen. De heer Venneker: Inderdaad, maar de scheidingslijn rechts-links is er nu een maal. De heer v. d. Vall sprak toch ook dat de niet-kerkelijken om niet in de min derheid te komen. Blijkt straks het college door abnormale tijdsomstandigheden, dat een vierde wethouder noodig is, dan zullen wij ons daartegen niet verzetten. De stemming. Met 11 tegen 10 stemmen werd besloten het college uit 3 wethouders te doen be staan. Rechts tegen links. De heer v. d. Vall deelde hierop me de, daf, links in eerste instantie den heer van Slingeralnd als R.K. te stemmen, voorts zal bij tweede stemmig gestemd worden op de candidaten die wij meenen dat zij in aanmerking komen. De heer Bonsema: Dat is? De heer v. d. Vall: Dat komt wel. De heer Bonsema: Aan die geheimzin nigheid wensch ik niet mede te doen. Spr. ging hierna de onderhandelingen na, er op wijzende, dat de heer Venneker aanvan kelijk niet afwijzend stond tegenover een algeheele bevrediging door vier wethouders. Toen de tien van links vergaderden was het de heer v. d. Vall, die betoogde: „Bon sema niet". Ook de V.D. onderschreef dit, evenals mr. de Groot. De heer Stoutjesdijk bleef niets anders over achter mr. de Groot aan te gaan. Het motief: dat men eenling is, is geen motief. Spr. herinnerde aan de eenligen die men vroeger koos. Kan dit wel omdat men V.D. of A.R. is. De heer v. d. Vall wil toch niet betoogen, dat mijn kiezers minderwaardig zijn. Spr. herinnerde ook mr. de Groot, dat hij tegen den heer Cou wenhoven geen bezwaar had en wel tegen den heer Eriks. Het was de heer Stoutjes dijk, die oordeelde, dat partijen in de eerste plats eigen menschen behoorden aan te wij zen. Spr. becritiseerde hetgeen in het Volks blad door een rr dslid was geschi _ven. Nimmer heeft spr. zich geschaard achter een standpunt als daarin aangegeven. Nim mer heeft spr. betoogd, dat iemand die pas raadslid is, wethouder kon worden. Dit hangt van de personen af. Ook mr. de Groot werd door spr. scherp gecritiseerd. Spr. oordeelde, dat Mr. de Groot voor den heer Couwenhoven, als nieuweling, een uitzondering maakte, omdat hij er anders niet kon komen. Wij hadden vier raadsvergaderingen met den heer Cou wenhoven, die in de eerste vergadering betoogde, dat men met hem rekening moest houden, al zou hij van tien keer maar een keer raak slaan. Spr. betoogde niet, dat de heer Couwenhover geen goed raadslid kan zijn, maar het gaat er om of mr. de Groot kan oordeelen of de heer Couwen hoven een goed wethouder kar. worden. Een commissievergadering heeft mr. de Groot met den heer Couwenhoven mede gemaakt. Hij kan zich dus ook niet op de commissievergadering beroepen. De heer Couwenhoven: Zou u maar niet liever zeggen: „Stem mij." De heer Bonsema: Daar kom ik op terug. Wat ik betoog staat vast. Mej. Carels zeide het gaat niet tegen u. Ik heb voor uw wethouderschap bewondering. Spr. toonde voorts de onjuistheid van het door links uitgegeven communiqué aan en protesteerde tegen de lompe bejegening van den heer v. d. Vall en deelde mede, dat hij te kennen had gegeven „geen link- sche vergaderingen meer te zullen bij wonen." Op geestige wijze besprak spr., onder hilariteit van den raad, de evoluties die de soc.-dem. fractie onder leiding van den heer v. d. Vall had gemaakt. Links gaf als gegadigden voor de twee plaatsen vier namen op, te weten Couwen hoven, Eriks, mr. de Groot en Stoutjesdijk. Hoe moest men uit de impasse komen? Men vroeg opnieuw met rechts een bespreking, doch rechts hield aan drie vast en spr. laak te hetgeen de heer Eriks als raadslid over spr. schreef. Ook hetgeen „Het Volksblad" schreef, onderwierp spr. aan critiek, betoo- gende dat er van die groote woorden niets overbleef, doordat men besloot met mr. de Groot als derde genoegen te nemen. Mer, zakte als een zoutzak ineen en wel 5 minu ten na de vergadering met de r.k. Dit was het spel van mr. de Groot. Van opening van zaken houdt men daar niet. Het geheim, dat men met mr. de Groot zou komen, werd echter onthuld en kon dus in het openbaar niet doorgaan. Men insi nueerde, dat Bonsema wel samenwerking met rechts zou zoeken en noemde het karak terloos van den heer Eriks, dit nu te schrij ven. Spr. heeft geen enkel contact met j rechts gehouden. Als hij misselijk is ge worden van de politiek, dan is het de laat ste weken. Spr. citeerde, wat het lid van Ged. St. Roos in een huish. vergadering had gezegd en het betoog in die vergadering van mr. de Groot aan het adres van de S.D. terwijl de soc. dem. de liberalen als zeer conservatief betitelden. heeft l6 j5amen- De soc.-dem. fractie Ïet Llane U te maken- dat dit f de arbeiders. Spr. be toogde, dat Mr. de Groot de zaakwaar i nemer wü zijn van de soc.-dem. ïn de I vrijz.-dem. en dan is hij geteekend, of UI wil zijn liberale beginselen uitdragen en dan zijn de soc.-dem. en vrijz.-dem. frac ties geteekend. De soc.-dem. zouden, als zy bij de verkie zing hadden betoogd: „Kies ons en wij kie zen mr. de Groot", door de kiezers zijn weg gehoond. Spr. betwijfelde sterk, dat mej. Nierop en de heer v. Drunen aan dit spel zouden hebben medegewerkt. Men waagt het erop, omdat men pas over vier jaren weer voor de kiezers treedt. Nimmer heeft men in den strijd tegen spr. betoogd, dat spr. de arbeidersbelangen zou hebben verwaar loosd. De heer v. d. Vall luidde spr. begra fenis al in, maar het resultaat was dat 1000 kiezers spr. in den raad brachten en dat de soc.-dem. fractie van 6 tot 4 daalde. Men heeft desondanks niets geleerd en komt door blinden haat bezield met als le daad: „In geen geval Bonsema" en dat on danks het feit, dat men steeds lof heeft ge had voor spr. wethouderschap. Het zal spr. moeilijk vallen zich los te maken van het wethouderschap, doch hij is vast besloten, met opgeheven hoofd, los van politiek partij- gekonkel, de belangen van de stad als raadslid te dienen. De voorzitter bracht den heer Ven neker dank voor de beschuitjes mét muis jes, die deze had laten ronddienen. Mr. de Groot had het in hooge mate verwonderd, dat de heer Bonsema zoo volledig op de hoogte was van hetgeen in de liberale fractie besproken was. Spr. be treurde het, dat de heer Stoutjesdijk den heer Bonsema, zonder bespreking met hem, heeft ingelicht. De heer Stout jesd ij k: Dat heeft u met mij ook niet gedaan. Gisteravond, zoo vervolgde mr. de G r o o t, is duidelijk gebleken, dat de heer Stout jesdijk spr. den rug toekeerde. De couran ten waren suggestief. Wij beloofden elkan der niets te zeggen en kregen den volgen den dag in de Alkm. Courant een prak tisch verslag, zoodat er iemand was die zich niet aan afspraken weet te houden. 14 Aug. kwam spr. van vacantie terug. Het was spr. door het hoofd gegaan van te voren met den heer Stoutjesdijk overleg te plegen. z De heer Bonsema: Dat he ft u in de vergadering gezegd. Mr. de Groot: De heer Stoutjesdijk zeide dat hij in de volgende vergadering een half uur eerder zou komen. Stoutjesdijk: Dat heeft U gezegd. Mr. de Groot: In het belang van de partij heb ik Stoutjesdijk anders gemaakt en Stoutjesdijk heeft dit aanvaard. St o u t j e s dij k: Daar zullen wij nog wel eens over praten. Mr. de Groot: Des ondanks kreeg ik van Stoutjesdijk de mededeeling, dat hij niet met mij nog zou vergaderen en dit terwijl ik moeilijkheden tusschen de hee ren v. d. Vall en Stoutjesdijk tot oplossing heb gebracht. De besprekingen tusschen de negen an deren, woonde de heer Stoutjesdijk bij en trok zich terug, toen spr. de candidaat van links zou zijn. Spr. heeft zich gebonden aan een eenheid en gezegd van rechts zonder links geen candidatuur te zullen aanvaar den. Aan mr. Langeveld hebben Stout jesdijk en ik beloofd, dat wij niets zonder elkaar zouden doen, doch telefonisch deelde de heer Stoutjesdijk gisteravond mede, dat hij niet meer met mij wilde vergaderen. Wij hebben nooit eenige moeilijkheden met elkander gehad. Nu blijft de verdeeld heid, die gesuggereerd wordt. Die ver deeldheid is gekomen, omdat wij beiden beschikbaar zijn. Spr. oordeelde, dat hem niets verweten kan worden. In de bespreking met de 10 heeft spr. betoogd, dat de grootste groepen de eerste rechten hadden, maar hij heeft voorbehoud gemaakt ten aanzien van de personen en betoogde, dat Couwenhoven wel een wethouder kon zijn. Men kan spr. niet verwijten, dat hij het ambt ambieert. Het kost hem een ontzettende opoffering. Als eerlijk man moet spr. het stadsbelang dienen, door eenheid te bevorderen. Spr. persoonlijk wil geen verantwoordelijkheid voor de verkiezing van den heer Bonsema, die na de motie bleef zitten. Spr. wilde met alle waardeering van het werk van den heer Bonsema, dat risico niet meer, hoe wel hij den eerste is geweest, die den heer Bonsema geluk wenschte met zijn verkiezing. Spr. is geen intrigant en wenscht zijn goeden naam niet door de politiek te verliezen. De heer v. d. Vall verklaarde, dat de ontkenning van den heer Stoutjesdijk op een vergissing moet berusten. Nadrukkelijk heeft spr. na de le Vergadering van de 10de geconstateerd, dat men niet bij elkander zou komen onder geheimhouding. Het wa ren geen geheime besprekingen. Wij wisten niet waar het lek was, maar spr. heeft ver moedens, wie het analistisch verslag van de vergadering van de 21ste leverde. Voor spr. staat vast dat niemand een smet kan leggen op het politieke verleden van Mr. de Groot. Spr. oordeelde, dat Bonsema een rede voering voor zichzelf hield, maar hij krijgt spr. niet zoo ver, dat hij betoogt om welke redenen de soc.-dem. een lid uit hun midden stooten. Wanneer Bonsema de partij niet aanvalt, dan heeft spr. geen reden den heer Bonsema aan te vallen. (De zitting duurt voort). Een DAGBLAD wordt werk'lijk gelezen j Dat moet toch afdoend' gleed» bevalt Dat geen terlem» men»ch ooit zat lezen T Parijs zou Parijs niet zijn, als het in deze dagen van zenuwachtige spanning zijn interesse verloor in alles wat de mode betreft. Neen, ook nu nog is er belangstelling voor de prachtige collecties van de groote modehuizen. En misschien zal het voor de Hollandsche vrouw wel eens goed zijn in deze donkere dagen even over iets heel anders te lezen en te praten, over iets dat met politiek niets te maken heeft. Wanneer straks de warme dagen voorbij zullen zijn en we behoefte krijgen aan een wollen japon, een vilthoed of een wintermantel, dan dienen we te weten, wat de mode dit seizoen zal brengen, want nie mand koopt graag iets nieuws om dan later te merken, dat 't niet mo dieus is. Laten we ons dus allereerst af vragen: wat zijn de algemeene ken merken van de nieuwe mode? We komen dan, wanneer we die groote bonte verscheidenheid van model len, die de Parijsche modehuizen brengen, aandachtig hebben beke ken, tot de volgende conclusies: Algemeene kenmerken. De japonnen voor overdag heb ben nauwsluitende lijfjes, vaak met een rij knoopen gesloten in het midden of op zij. De schouders blijven opgevuld, de halzen meest hoog, de mouwen nauw, de taille wordt steeds dunner. Alle aandacht schijnt geconcentreerd op den rok. Rokken met ruimte om de heup en om daarna wijd uit te springen. En dan niet te vergeten de queue de Paris! Onze grootmoeders liepen met een klein kussentje van achte ren onder den rok, nu wordt het effect bereikt door zeer ruime schooltjes van achteren of door den rok van achteren hoog op te nemen. Van de avondtoiletten is de cri noline van dezen zomer vrijwel ge heel van het tapijt verdwenen. Lange slanken silhouetten ziet men nu, nauwgedrapeerde japonnen met groote strikken of veel ruimte van achteren. Daarnaast ook stijljapon nen in taftzijde met zeer nauwe taille en ruimte op de heupen. De wintermantels zijn ook van boven sterk getailleerd, om daarna wijd uit te loopen. Veel garneering van bont in strepen, banen en ran den. Als kleuren zijn vooral zwart en grijs zeer in trek en ook een lichte tabaks- en mosterdkleur en groen. Ook ruiten en strepen vindt men in alle kleuren en maten. Parijsche collecties. Op onze afbeelding geeft de geopende waaier een kleinen in druk van il wat de Parijsche mode huizen brengen. Van Maggy Rouff is het Grieksch aandoende gewaad met langen wijd vallenden rok. P i q u t is altijd origineel. De mantel op onze afbeelding heeft een zeer bijzondere bontgarneering, die van achteren laag begint en in een punt naar boven loopt. Van C h a n e 1 is het coquette pakje met de beroemde Vlaamsche ruches aan mouwen en hals. Het manteltje is sterk getailleerd en van voren is het schootje iets ruim. L e 1 o n g heeft aan dezen mosterd- kleurigen mantel een zeer aparte bontgarneering gegeven. Terwijl ook de tasch en zelfs de paraplu van hetzelfde bont voorzien zijn. Bjj P a t o u zegeviert de stijl 1870. Rokken met schootjes en queues. Op onze afbeelding lette men ook op het hoedje, dat een soort jockey pet is van lint, zijde of zelfs van bont. P a q u i n heeft een zeer rijke, luxueuse collectie, op onze afbeel ding een mantel, die rijkelijk van randen bont voorzien is. Daarnaast geeft i ucille Pa ra y een zwart zijden middag jurkje met astrakan gegarneerd. Bij het lijfje doet de hals veel denken aan onze vroegere matrozenpakken. De mouwen hebben spiralen van astrakan. H e i m laat ons een vestje van bont zien, de zakjes zijn van inge- rimpelde dunne wollen stof. Ook de hoedjes zijn veel van bont in den vorm van een baret of fez. Jeanne Lanvin tenslotte heeft een schitterende collectie, de prachtige gedrapeerde avondjapon nen zijn meesterstukjes van naai- kunst. Haar „quatie pièces" bestaande uit rok, blouse, vest en cape, za zeker dit seizoen veel ingang vin den. Zoo is dit een heel kleine greep, waarbij men een indruk krijgt van de groote verscheidenheid in mo dellen van de Parijsche modehui zen. Eigenlijk heeft ieder modehuis een eigen mode en dat geeft aan vrouw een groote vrijheid om wat haar gene uit te kiezen, beste staat. 'n Linkerbocht afsnijden NOOITI Een boch naar links moet u ruim nemen, een bocht naar rechts •chter juist kort! U bekijkt mijn scki}de^Ji^hien zooveel interesse. Bent u kunstkenner? Nee, ik ben slager.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 8