Nadeelig saldo geraamd op
55.6 millioeri.
TEGEN DE WET
Luchtaanvallen!
Verhooging inkomstenbelasting;
instelling leeningfonds voor
mobilisatie-uitgaven.
Wet op de middelen.
Rijksbegrooling 1940.
Werkloosheidsbestrijding wordt
krachtig voortgezet.
Toelichting van minister de Geer
op de begrooting.
Raming f 27.9 millioen
hooger.
Beschermt U tegen de gevolgen v«n
Bescherming daartegen is alleen
mogelijk als ieder zelf daadwef*
kelijk meehelpt
Naar het Engelscb van
MARTIN PORLOCK.
„O!"
TWEEDE BLAD.
I.
In de Millioenennota stelt de Regeering het reëele tekort op den gewonen
dienst voor het volgende jaar op 55.5 millioen, de gevolgen van den oor
logstoestand niet meegerekend.
Wtfst dit cyfer, aldus de Regeering ,op den ernst van den financieelen
toestand, zooals die was voor het uitbreken van den oorlog, een kennisne
ming van de styging van de uitgaven, waarop voor het jaar 1941 moet
worden gerekend, versombert dit beeld nog in aanzienlijke mate.
In totaal wordt voor dat jaar een vermeerdering van uitgaven ver
wacht van 60.5 millioen, waaronder voor de versterking van de maritieme
defensie in Indië een jaarlyksche grootere uitgave van 15 millioen. Indien
derhalve de overige uitgaven niet omlaag zouden gaan en de middelenop
brengst dezelfde zou blyven, moet voor 1941 een tekort verwacht worden
van 116 millioen.
De regeering noemt het dan ook een eerste
vereischte, dat voor het komende jaar het
evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten
op den gewonen dienst wordt verkregen.
Ten einde de vereischte verster
king der middelen te verkrijgen,
zal een herziening van de inkomsten
belasting worden voorgesteld, welke
met 1 Mei 1941 zal ingaan. Als voor-
loopige maatregel zullen dan tot dat
tijdstip ten behoeve van het Rijk 45
opcenten op de gemeentefondsbelas
ting worden geheven, terwijl het
aantal dezer opcenten voor het loo-
pende belastingjaar zal worden ge
steld op 15.
Verder zal de thans bestaande
dividend- en tantièmebelasting wor
den vervangen door een winstbe
lasting.
Uit beide maatregelen wordt een
opbrengst verwacht van f 50 mil
lioen. De overige 5 millioen van het
tekort zullen moeten worden gevon
den door een verdere besparing op
de uitgaven.
Leeningfonds.
Voorts ligt het in het voornemen van de
regeering, evenals in 1914, ook thans over te
gaan tot de instelling van een leeningfonds,
aangezien dekking van de mobilisatie-uit
gaven uit de gewone middelen van het jaar,
waarin zij worden gedaan, uitgesloten is. De
aflossingstermijs zal op 15 jaar worden ge
steld.
In dit fonds zal worden ondergebracht het
crediet van 100 millioen, dat in 1938 is ge
voteerd voor het buitengewoon onder de
wapenen roepen van dienstplichtigen, en
verder een nieuw bedrag van 100 millioen,
dat dezer dagen zal worden aangevraagd,
terwijl bij aanhouding van den oorlogstoe
stand nog op verdere bedragen zal moeten
worden gerekend.
In haar nota zegt de regeering nog, dat, al
mogen we spreken van een verzwakt weer
standsvermogen, dit stellig nog geen reden
is om den moed te laten zakken, doch veeleer
om te trachten om door verhoogd krachtsbe
toon de ernstige moeilijkheden te overwin
nen.
Aan dat verhoogde krachtsbetoon zal het
dan ook niet mogen ontbreken.
Het zal o.a. meebrengen, dat wij ons din
gen zullen weten te ontzeggen, waaraan wij
gehecht zijn, en dat wij wenschen zullen
weten prijs te geven, ook al kan de redelijk
heid daarvan op zichzelf niet worden be
twist.
Het is op dien grond, dat de regeering
verplicht is, voorshands alle nieuwe uitga
ven op den gewonen dienst, ook die waarvan
de urgentie zich in de laatste jaren in toe
nemende mate heeft opgedrongen, achter
wege te laten en bovendien er ernstig naar
te streven, ook op bestaande diensten voor
zoover eenigszins mogelijk gelden vrij te
krijgen.
Een uitzondering zal slechts be-
hooren te worden gemaakt voor de
defensie en de werkloosheidsbestrij
ding.
Krachtig zullen worden bevorderd
maatregelen van training en scholing
(of herscholing) van werklooze ar
beiders, mede als onderdeel van het
algemeene streven om de werkloo-
zen, voor zoover eenigszins mogelijk,
naar het normale bedrijfsleven terug
te voeren.
Daarnaast zal staan de voortge
zette ter hand neming van produc
tieve openbare werken. Tegen het
aangaan van leeningen voor werken
van dien aard bestaat bij de regee
ring in beginsel geen bezwaar.
Aan de toelichting van den mi
nister van financiën op de begroo
ting 1940 ontleenen wij het volgende:
Ook voor het dienstjaar 1940 zal, wil men
tot een reëele raming komen, het tekort van
5,4 millioen met belangrijke sommen moe
ten worden verhoogd.
Wanneer deze verhooging binnen de engst
toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus
van alle stille reservevorming wordt afge
zien, komt men in totaal tot een bedrag van
50.2 millioen gulden.
Het is de bedoeling van de regee
ring te breken met het stelsel, dat uit
het werkloosheidssubsidiefonds naast
de gewone bijdragen in de werkloos
heidsuitgaven der gemeenten ook
bijdragen worden betaald in de be
grotingstekorten der gemeenten.
Het verdient aanbeveling, dat tot sanee
ring van het fonds wordt overgegaan, in
dien zin, dat niet langer het tweeslachtig
karakter van algemeen bijdragefonds en
steunfonds voor in feite noodlijdende ge
meenten gehandhaafd wordt, doch dat het
fonds, fungeerend als algemeen bijdrage
fonds, jaarlijks niet méér verdeelt dan er aan
toevloeit.
De steun aan de gemeenten ter voorzie
ning in de begrotingstekorten behoort dan
rechtstreeks, als steun aan noodlijdende ge-
Totaalcijfers.
De Rijksbegroting voor het dienst
jaar 1940 vermeidt de volgende
totaalcijfers:
Gewone dienst.
Uitgaven746.503.172
Middelen741.096.863
Nadeelig saldo f 5.406.309
Uitgaven
Middelen
Kapitaaldienst.
269.095.854
28.908.000
Nadeelig saldo f 240.187.854
meenten, op de begrooting van binnenland-
sche zaken te drukken.
De saneering van het fonds zal 26,2 mil
lioen vergen, waartegenover de rijksbijdrage
aan het fonds met 4,6 millioen kan worden
verminderd, waardoor het eindresultaat voor
het budget een verhooging te zien zal geven
van 21,6 millioen gulden; de op de begroo
ting van soc. zaken reeds aangebrachte ver
mindering van 4,6 millioen, in afwachting
van het op de begrooting van binn. zaken
te brengen bedrag van 26,2 millioen, dient
in aanmerking te worden genomen, zij kan
immers maar éénmaal afgetrokken worden;
de hoogere schuldverplichtingen als gevolg
van consolideering van vlottende schuld in
1940 zal 8 millioen gulden eischen.
In totaal dus een bedrag van 50,2
millioen gulden; dit vermeerderd met
het tekort van 5.4 millioen geeft
als reëel tekort op den gewonen
dienst 1940 een bedrag van 55,6 mil
lioen gulden.
De te verwachten aanzienlijke stijging van
het tekort in 1941 heeft een 4-tal oorzaken:
1. De tijdelijke regeling van de stortingen
in het soc. verzekeringsfonds zal met 1
Januari afloopen. Er zal van dien datum af
27,4 millioen meer moeten worden gestort.
2. Het gewone uitgavenaccres in verband
met de toeneming der bevolking wordt ge
steld op 10 millioen.
3. De ook in 1941 noodzakelijke consoli
deering van vlottende schuld zal tenminste
8 millioen vergen.
4. Voor de maritieme defensie van Ned-In-
dië is 15 millioen meer uitgetrokken.
In totaal vormt dit een vermeerdering van
uitgaven van f 60,4 millioen, zoodat in 1941
een tekort kan worden verwacht van
60,4 55.6, dat is in totaal 116 millioen.
Ontwerp-de Wilde wordt ingetrokken.
Tegen de handhaving van het ontwerp
nationale inkomsten- en winstbelasting be
staan bij den minister overwegende bezwa
ren. Het netto-rendement hiervan, geraamd
op 50 millioen, kan echter niet worden
gemist.
De minister stelt zich daaro,m voor
de vereischte versterking der mid
delen te krijgen door een herziening
van de inkomstenbelasting per 1 Mei
1941 en de vervanging van de be
staande dividend- en tantièmebelas
ting door een winstbelasting.
In afwachting van de baten, voortvloeiend
In de toelichting tot He Wet op de
middelen lezen wy, dat het totaal
der middelen voor 1940 is geraamd
op 770.004.863, hetgeen 27.936.220
hooger is dan de uiteindelijke ra
ming voor het loopende jaar.
Wat de Grondbelasting betreft,
is de raming van het loopende jaar ad
10.703.000 voor 1940 verhoogd tot
10.780.000.
Voor de Inkomstenbelasting
bedroeg de raming voor het loopende jaar
82.500.000. De opbrengst kan echter wor
den geschat op f 97.500.000, in welk bedrag
evenwel is begrepen een bedrag van onge
veer 85 millioen wegens bijzondere aan
slagen, welke bij de raming van de opbrengst
voor 1940 buiten beschouwing moeten blij
ven. In verhand hiermede is de raming vooi
liet komende jaar gesteld op f 89 millioen.
Ten aanzien van deV ermogensbe-
1 a s t i n g wordt opgemerkt, dat over het
belastingjaar 1938/39 een opbrengst kan wor
den verwacht van ongeveer 21.375.000.
In verband met de omstandigheid, dat de
beurskoersen der effecten op 1 Mei 1939 aan
zienlijk lager waren dan een jaar te voren,
verwacht de minister voor de belastingjaren
1939/40 en 1940/41 een opbrengst, lager dan
die over het belastingjaar 1938/39. Hij meent
de raming voor het jaar 1040 dan ook te
moeten stellen op f 20.000.000.
Ook voor deverdedigingsbe-
1 a s t i n g welke naar schatting over het
belastingjaar 1938/39 11.100.000 zal opbren-
gen wordt op dezelfde grond 7~ -
voerd by de vermogensbelasting a*n?e.
sterkere mate in verband mJ7' d°ch 7
in het tarief van deze belasting Pr°*hitou
dat de belastingjaren 1939/40 „Ver*ach?
lagere opbrengst zullen geven 0/41 een
In verband daarmede worri,
gesteld op f 9.500.000. de ran^
Wat de dividend-en t
belasting betreft, wordt onoü1e.
er geen aanleiding is voor 1940 kt' «lat
of lagere opbrengst te verwacht*" h°6g(*e
de raming, inclusief 93 opcenten Zo°dat
haafd wordt op die van let Vmi .gehand.
27 millioen. orige laar, n-1>
Deinvoerre chten hehh
het eerste halfjaar van 198q l °v«r
56.517.826 by een jaarlijksche" ®dra«*n
96 millioen. raming V4n
De regeering verwacht voor het v
belastingjaar een hoogere onh. °m«nde
12 millioen. porengst V|n
De raming van het statistiek
blijft gehandhaafd op 2.500 000 h 1
De opbrengst van de accijnzen Wf»vu
raamd op 84.8 millioen, d.i. 1 millio 8®"
dan voor het loopende jaar. en m*er
Wat de omzetbelasting v,
waarvoor de raming 82 millioen herf
hiervan wordt over 1939 een opbreng®8,
wacht van 83 millioen, welk hooger kJ®1'
ook voor 1940 is geraamd. ra?
De couponbelasting geeft
kleinen achteruitgang te zien. Bij een
ming van 5.5 millioen wordt over imÖ
slechts een opbrengst verwacht van 4 8 m
lioen, welk bedrag ook voor 1940 in dé
delenraming is opgenomen.
De opbrengst van de rechten en boete
van zegel, van registratie en van successt
wordt resp. iy2 en 4 millioen lager geschat
uit de verhooging der inkomstenbelasting
zullen ten behoeve van het Rijk 45 opcen
ten op de gemeentefondsbelasting worden
geheven. Voor het belastingjaar 1939-1940
zullen 15 opcenten worden geheven.
De genoemde maatregelen zullen, naar
geraamd wordt, 50 millioen gulden opbren
gen, de overige 5 millioen zal gevonden
moeten worden door verdere besparing op
de uitgaven.
Leeningfonds.
Evenals dit in 1914 het geval was, zal een
leeningfonds wordèn gesticht. Hierin zal
worden ondergebracht de in Sept. '38 reeds
gevoteerde 100 millioen, terwijl binnen
kort opnieuw 100 millioen in bestrijding
der buitengewone uitgaven in verband met
de mobilisatie zal worden aangevraagd. De
termijn van aflossing wordt, evenals in 1914
beperkt tot 15 jaar.
Indien de toestand aanhoudt, zullen, naar
te vreezen is, nog meer gelden moeten wor
den aangevraagd.
Werkloosheid en defensie.
Hoewel het duidelijk is, dat alle
nieuwe uitgaven op den gewonen
dienst achterwege moeten blijven
óók voor uitgaven, waarvan de rede
lijkheid op zichzelf niet kan worden
betwist moet een uitzondering
worden gemaakt voor de defensie
en de werkloosheidsbestrijding.
De werkloosheid moge ten gevolge van
den ingetreden oorlogstoestand een ietwat
gewijzigd aspect kunnen verkrijgen, een
verzachting in totaal van dit euvel kan uit
die oorzaak nauwelijks verwacht worden.
Tegenover de noodzaak van tijdelijke ver
vanging van velen, die onder de wapenen
geroepen zijn, staat de verminderde werk
gelegenheid, welke uit de inzinking van een
deel van het bedrijfsleven dreigt te ont-
staan.
Het ligt dan ook in het voornemen der
regeering, op dit gebied het aangevangen
werk onverdroten voort te zetten, al zal ook
hier de uiterste efficiency moeten worden
betracht en al zullen dus uitgaven, waarvan
het nuttig rendement voor het betrokken
belang problematiek is, moeten achterwege
blijven.
Krachtig zullen worden bevorderd maat
regelen van training en scholing (of her
scholing) van werklooze arbeiders, mede als
onderdeel van het algemeene streven om de
werkloozen, voorzoover eenigszins mogelijk,
naar het normale bedrijfsleven terug te voe
ren. De gelden hiervoor worden op de in
gediende begrooting aangevraagd, t e r w y 1
in verband met een en ander
het wetsontwerp terzake van
de jeugdwerkeloosheid, zal
worden ingetrokken. Daarnaast
zal staan de voortgezette terhandneming van
productieve openbare werken, waarbij het
begrip productiviteit niet beperkt behoeft te
blijven tot rentabiliteit, maar reeds aan
wezig kan worden geacht, indien door dê
werken economische waarden, liefst gepaard
aan nieuwe blijvende werkgelegenheid, zul-
len worden verkregen.
Tegen het aangaan van leeningen
voor werken van dien aard zal by
de regeering in beginsel geen be
zwaar bestaan, al zal de nieuw inge
treden toestand de mogelijkheden
in dit opzicht in hooge mate kunnen
beperken.
TOELATING VAN NEDERLANDERS
IN ANDERE LANDEN.
Het ministerie van buitenlandsche zaken
brengt ter algemeene kennis, dat de Neder-
landsche regeering sedert het uitbreken van
den oorlog van de regeeringen van een
aantal vreemde landen, waarheen de Ne-
aerlandsche onderdanen tot dusver zonder
vreemd visum konden reizen, de mededee-
ling heeft ontvangen, dat dit visum thans
weer verplicht is gesteld. Deze mededeelin*
gen betroffen de navolgende vreemde lan
den: Canada, Denemarken, Duitschland,
Estland, Finland, Frankrijk (met inbegrip
van de Fransche koloniën en protectora
ten), Groot-Britannië en Noord-Ierland
(met inbegrip van de Kanaal-eilanden), het
e.land Man, New-Foundland, Zuid-Rhode-
sia, de Britsche koloniën, protectoraten en
de gebieden onder mandaat der regeering
(met inbegrip van het mandaat-gebied van
Zuid-West-Afrika), Zweden en Zwitserland,
Australië en Nieuw-Zeeland.
DOOR EEN KOE AANGEVALLEN.
Slachtoffer zwaar gewond.
Maandagmiddag is te Purmerend de 64-
jarige voorman van den gemeentelijken
reinigingsdienst J. Klok bij werkzaam
heden op het gemeenteland aangevallen
door een koe.
Eerst vloog het dier af op een hondje,
dat achter Klok aa.n liep. De man kreeg
met de hoorns eenige hevige stooten tegen
het hoofd, waardoor hy met bloedende
hoofdwonden bewusteloos ineen zakte.
Terwijl hij op het land lag, trapte de koe
verder op den man. e
Werklieden van een nabij gelegen fabriek
schoten ijlings toe en verlosten het slacht
offer uit zijn gevaarlijke positie. De m»n
werd per ziekenauto naar het gemeente
ziekenhuis te Purmerend overgebracht.
ZeuiMetm
25)
„Waarom zou u? De Gore-Smiths zijn
van de baan".
„De...." begon Jane en zweeg plotse
ling.
Zij draaide zich heelemaal om en staarde
Nicholas Revel aan.
„U wilt toch niet zeggen, dat
„Ja. U voelt zich niet goed. Porter heeft
mevrouw Gore-Smith opgebeld. Hoewel u
zich vanmorgen niet heelemaal wel voelde,
was u toch van plan te komen lunchen. U
stond laat op en maakte toilet. Daarop
voelde u zich zoo slecht, dat u weer naar
bed ging".
Jane zweeg. Zij was weer recht gaan zit
ten en staarde voor zich uit door de voor
ruit. Ook Nicholas zweeg. Jane was de eer
ste, die weer sprak, doch dat was pas toen
Hammersmith Bridge reeds achter hen lag.
„Porter?" begon Jane. Haar stem klonk
alsof zij het tegen zich zelf had en drukte
duidelijk haar verwondering uit.
„Ja, madame", weerklonk Porter's stem
naast haar.
„O!" riep Jane verschrikt uit Voor den
tweeden keer in den korten tijd, dat zij
dezen man kende, viel het haar op met
hoeveel „O's" haar conversatie doorspekt
was. Zij wendde het hoofd om en keek den
persoon naast zich met groote oogen aan.
Het was toch werkelijk Nicholas Revel
en niet Emmanuel Porter.
„Ik hoop, madame", weerklonk Porter's
stem uit -Nicholas Revel's mond, „dat ik
geen onvergeeflijke fout begaan heb. Het
spijt mij, dat het gemak, waarmee ik stem
men kan imiteeren, u zoo aan het schrik
ken gemaakt heeft, madame".
Plotseling schaterde Jane het uit.
„Zoo mag ik het zien!" zei Nicholas Re
vel.
III.
Zij lunchten in een lange zaal, waarvan
de vele ramen uitzicht gaven op de rivier.
Buiten goot de zon haar stralen over dé
boomen en het water en iedere straal was
gelijk een Midasvinger, die alles wat hij
aanraakte in goud veranderde. Zij dronken
een kopje koffie op een veranda, aan den
voet waarvan een klein, groen grasperk lag
dat zich tot aan het jaagpad uitstrekte.
Jane voelde de zon heet op haar huid bran
den doch ergens vandaan kwam een koeltje
om, wat een onaangename hitte had kun
nen zijn, in een gezegende warmte te ver
anderen.
Haar blik zwierf weg over het gouddoor-
spikkelde brons van het water. Haar twee
de kopje stond, onaangeroerd koud te wor
den.
„Zoo in gedachten?" zei de stem van haar
gastheer.
Jane schrok op. „Ik ja, ik zat te den
ken. Ik geloof niet, dat ik u zou kunnen
zeggen waarover. Ik bedoel, zelfs al zou ik
het willen".
„Tja", zei Nicholas en keek naar de lange
punt asch aan zijn sigaar. „Veertien dagen
zijn tenslotte door te komen".
„Veertien dagen? Waar hebt u het toch
over?"
„Zeven dagen één week. Veertien da
gen twee weken met of zonder dwang
arbeid" zei Nicholas.
Nicholas Revel voelde dat Jane's blauwe
oogen op hem gericht waren. Hij wendde
het hoofd hun blikken ontmoetten el
kaar. Op Jane's gezich stond duidelijk haar
hulpelooze verbazing afgeteekénd, het
gezicht, waar zij in keek, was effen en vol
komen uitdrukkingloos.
„U bent een onoolosbaar raadsel voor
mij, weet u dat wel?"
„Zeer gevleid", zei Nicholas. „Zin in wat
drinken?"
Jane schudde haar hoofd en bleef hem
onafgebroken aanzien. In haar oogen had
zij nu dien onpersoonlijken, wetenschappe
lijk onderzoekenden blik, welke zoolang zy
zich heugen kon nog nimmer nagelaten had
de mannen aan haar voeten te brengen.
Doch deze man deed het niet. Ineens voel
de zij, dat zij den ondoorgrondelijken blik
uit zyn onwaarschijnlijk-zwarte oogen niet
langer verdragen kon. Zij sloeg de oogen
neer en voelde dat zy een hoofd als vuur
kreeg. Zy was inwendig razend op zich
zelf.
„Een weer zooals wy nu hebben maakt
het gemakkelijker", zei Nicholas langs zijn
neus weg.
„Maakt het gemakkelijker?"
„Ja, veertien dagen te wachten".
„Dat is niet moeilijk!" Jane's' stem klonk
scherp van kwaadheid.
„Zoo! Blij dat ik dat hoor. Ik heb my al
afgevraagd wat u toch hebt kunnen zien
in
„Genoeg!" riep Jane uit. „Ik geloof, dat
u een beetje te ver gaatl"
„In hoeverre?"
Jane haalde eens diep adem. „Misschien
vergis ik my. Ik dacht, dat u iets wilde
zeggen over over Christopher".
„Dat wilde ik ook. Vindt u, dat ik dat
maar liever niet doen moet?"
„Was het iets onaangenaams?"
Nicholas haalde met een onverschillig
gebaar zyn breede schouders op.
Het was alsof Jane's oogen van onder
hun fijn geteekende zwarte boogjes plotse
ling blauw vuur schoten.
„Zeg niet dat het iets onaangenaams
was!" zei Jane. „Wat was het?"
Nicholas glimlachte. „Nee, dat zal ik
niet. Maar wat heeft dien sufferd er dan
toe bewogen die veertien dagen te kiezen?
Waarom niet de volle boete betaald? Al
was het vijf duizend pond geweest, dan
zou hy dat nog niet gevoeld hebben!"
„Dat kunt u toch niet begrijpen", zei Jane
uit de hoogte.
„Niemand met een greintje gezond ver
stand kan dat".
„Ieder kan dat!" zei Jane. „Behalve
schurken of gekken".
Het lachje van Nicholas Revel ontaardde
in een grijns. v
„U mag niet ruw tegen my wordeni
plichting. Zware verplichting!"
Een oogenblik kookte Jane van sPrafl
looze woede. De grijns, waar zij te8e".a..
keek, werd hoe langer hoe breeder.
haar boosheid varen.
„Ik weet gewoon niet wat ik aan u
zei ze hulpeloos.
„Wat een groote teleurstelling!
„Maar ziet u dan niet - u kunt w
zeker wel zien, dat dat Chnstop
schuldig voelt", stamelde de arme
„O, ik zie het best, daar niet van! AU«n
ik begrijp het niet!" v<r.
„En toch doet u al die moeite en
telt al die ontzettend gevaarlyke
gevaarlijk voor u zelf, bedoel1
leen maar cm een man te helpen, zeft,
nooit gezien hebt en waarvan u z
dat u hem niet begrijpen kunt
„Ik heb hoegenaamd niets van
gedaan", zei Nicholas beslist. y,0orde
Jane keek of zij het in Keulen
donderen. dst
„Wilt u my misschien vertellen, jen
Christopher dien nacht werkeiyK
hebt?'1 Nichel*s
„Natuurlijk niet!" De stem
klonk ongeduldig
„Maar wat bedoelt u dan j116 "heb om
„Ik bedoel, dat ik niets gedaan ge.
een man te helpen, dien n°ng,lchotachti*
zien heb. Dat zou echt Don-Qu
zijn en dat is niets voor (Wordt vervolgd