!rSl5S ITMi: •^«^vr3 Redevoering van Hitier te Dantzig. de nieuwe zitting 0 geopend. S-* TC ju' Aangevraagde gelden. toelating van vreemdelingen in nederland. Uitsteken van vreemde vlaggen verboden. jVVEEDEBLAD^ Parlement. ruim van hben de Kamers, fiisterffiddagna dc plechtige opening j rhalf uur de Sta ten-Generaal koning»"' de Troonrede; Prinses ju voorl««n pt gelukkig ook weer. nadat zg a was ar g verzuimen, wegens Iweemaal had0iandigheden overigens. Er verheugende nieuwsgierigheid of de was verder e mjnjsters al dan niet c0Ciaal-dem"C zouden verschijnen. De n a»"bT,tUda eJ van den Tempel droe- l*eren In met goud bestikten ministers- gfnbei f witten broek, steek en degen en rok, met-wW«n ze noojt anders hadden zij droegen ze yan minlsters te- edaan-r"W" en zitten en die fraaie genover H. M„ tuums bewonderden, die eenheid van jgheid Van ridderorden slechts in de dg Exceilenties °rde rhrokem prezen we den zin voor werd verb bejde sociaiistische minis- decorum va d voor zich ook al had- ters, d e hUn verschijning in rok den u'tgemaa jdden galacostuum o( jacquet t H vQor de aesthe. 'Ij'n geweest. E„ per ti! n rekening: een wezenliike sociaal- 8l0t ''Ltischc gezindheid beh- 1 zich wer- Sf»w «iterliik bli te tot de gewone vergade- ■In van de Kamers terug te keeren: voor Sa! was er een eenvoudige agenda. In de r t Kamer aanvaardde baron de Vos van 2 een roer kor, speerhje het Irïitterschap, H. M. de koningin dan- Mnd voor het opnieuw in hem gestelde vertrouwen en zich verzekerd achtend Jn de medewerking der leden, welke hu reeds zoovele jaren achtereen mocht on dervinden. Veel behoefde hij daaraan niet toe te voegen; hij meende, dat zwijgen inde tegenwoordige omstandigheden, die vooral handelen vereischen, beter zou wezen. Daarna werden de afdeelingen van de Ka mers opnieuw samengesteld. Oudergewoon te zal de Eerste Kamer de Troonrede met een adres van antwoord bantwoorden; dit zou vandaag worden opgesteld. In de Tweede Kamer bood minister <je Geer de Rijksbegrooting, vergezeld van de nota betreffende den toestand van 's lands financiën (de z.g. Millioenennota) aan, waarna oud-minister de Wilde als Ka merlid in de vacaure-Botterweg werd ge ïnstalleerd. Een half uur was de Kamer voorts bezig met het opmaken van een nominatie voor het voorzitterschap. Mr. J. R. H. van Schaik, de tegenwoordige voorzitter, ver scheen wederom als no. 1 op de voordracht. Hij kreeg 77 van de 91 uitgebrachte stem men; de n. s. b. stemde op den heer de Marchant et d'Ansembourg, die vier stem men kreeg; twee werden er uitgebracht op den heer van der Sluis (s. d.), 1 op den heer Drees (s. d.) en 7 waren er blanco. Num mer twee op de voordracht werd, evenals het vorige jaar de heer Smeenk (a.r.) met 57 van de 85 stemmen; de heer Drees (s.d.) kreeg 23 stemmen, verder waren nog en kele stemmen versnipperd. Wel werd de heer Drees nummer drie, met 68 van de 83 stemmen; bij deze stemming werden 11 blanco stemmen in de bus gevonden. Geljjk het gebruik wil wordt de voor dracht door den voorzitter met de leden van de commissie van stemopneming aan H. M. en paleize aangeboden, wanneer de koningin in den Haag vertoeft; anders ge beurt dit schriftelijk. Omdat de koningin vandaag naar den Helder zou gaan, heeft die aanbieding gisteravond plaats gehad. Telkens worden aan de commissie nog eenige leden toegevoegd, teneinde zooveel mogelijk alle groepen der Kamer hierin vertegenwoordigd te laten zijn. Zoo wer,l gisteren mevr. de VriesBruins voor de soc. dem. en ds. Zandt voor de staatk. geref. in de afvaardiging benoemd. Donderdag komt de Tweede Kamer weer bijeen. Voor de diverse begrotingshoofdstukken is het volgende aangevraagd: Huis der koningin. Aangevraagd wordt een bedrag van 11560.000; hieronder is 60.000 begrepen voor restauratie van het Koninklijk paleis te Amsterdam. Hooge colleges van staat. Uitgetrokken werd een bedrag van 1.906.430 33.143 meer dan vorig jaar). Algemeene zaken. Aangevraagd: 88.268 4.606 minder dan vorig jaar). Buitenlandsche zaken. Voor de begrooting van buitenlandsche aken wordt aangevraagd 3.855.000, dat is 47.215 meer dan het vorig jaar. Oorzaak is een verhooging van de post buitenland sche zendingen en consulaten. Nationale schuld, uitgetrokken is een bedrag van 157.292.070 (vorig jaar 159.009.743) voor iengeheelen dienst. Financiën. In totaal aangevraagd 172.177.285; dat ii 5.183.014 minder dan voor 1939 is toe gestaan. Defensie. Op de defensiebegrooting is uitgetrokken 1 232.029.7 1 2, waarvan 84.232.421 op den kapitaaldienst. De begrooting van den ge wonen dienst 1940 is 13.021.870 hooger dan die van 1939. Pensioenfonds. Aangevraagd op den gew. dienst voor 1940 een bedrag van f 259.274.462. Onvoorziene uitgaven. Aangevraagd 30.000, evenals het vorig J«r. (Vorig jaar noodig 9.673.02). Personen of instellingen in Nederland, die om de eene of andere reden stappen wen- schen te doen voor de verleening van een Nederlandsch visum aan een in het buiten land gevestigden vreemdeling, moeten zich daartoe uitsluitend wenden tot den visa- dienst, gevestigd te 's-Gravenhage aan de Koninginnegracht 21; zij behooren zich niet te richten tot het ministerie van buitenland sche zaken of tot den rijksdienst der werk loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling. In Nederland gevestigde vreemdelingen, die van het hoofd van politie hunner woon plaats hier te lande een verblyfvergunning in hun paspoort hebben verkregen en die zich tijdelijk buitenslands begeven, behoe ven voor terugkeer naar Nederland geen Nederlandsch visum, zoolang deze verblijfs vergunning geldig is. Dit geldt voor alle in Nederland gevestigde vreemdelingen zonder onderscheid. Het ministerie van buitenlandsche zaken „rengt ter a'gemeene kennis, dat met in- teni T 20 SePtember 1939 alle in het bui- n and gevestigde vreemdelingen, die zich het h d wenschen begeven, in conrt T' ,moeten 2Ön van een geldig pas- r»ctou\r name en van een daarop den eidandsch visum, dat moet wor- sulairan8euVraagd een Nederlandsch con- derdan «enaar 'n het buitenland. De on- Ameriifn d bur.®ers van de Ver. Staten van portusat w ItaUë' JaPan' Luxemburg, gestel .f am en de Vaticaanstad zijn vrij- dwhalve a" i verpl»chte visum en kunnen Voor JnM taan,met een geldig PasP°°rt- 'feriand n hsche doorreis door Ne het buiteni" j 6n ander land hebben de in het aio gevestigde vreemdelingen hoodijj. gern geen Nederlandsch visum do°rge[at-n un"en aan de grens worden V'olgendp lnd'en zij voldoen aan de na- 1 Het rwaarden: leisPapier°en 8r°nd Van hunne identiteits- en de visa 0f 6 j de daar°P gestelde vreem- «elijl? i5 a"dere aanteekeningen aanne- Ie'2en, zuiin„ Z1J 'n het land, waarheen zij i 1 0veripen-W.°rden toegelaten; la«d geeri f te8en hun verblijf in Neder- J»t de v*^'aa>; bestaat, en 3. In verband hestaat zjCk e[ge'egenheid de mogelijkheid land u, Noderland te begeven naar v 15 han aan' 6en wenschen te reizen. ..ederlandschr 7reemdelingen, die uit eene taiming z„n aven naar het land van be- 2'Jn van vertrekken en die in het en voor de 0 Jfdig betaalde passagebil- ft? ^h ondergeheeIe reis' worden toege he? en gedurendeV1rfUm ln Nederland op te da Sch'p orimirM aan het vertrek van if®?" ellyk voorafgaande acht dri\iniet be£rfyal moeten vreemdelin- gS°orande tot de hiervoren uit- Wen ?0rreis eenio den' die aan hun- dsr! 11 te verhi °ponthoud in Nederland dsch visum We^ van een Ne- 111 zijn voorzien. De minister van buitenlandsche zaken, van binnenlandsche zaken, van justitie, van defensie en van waterstaat, daartoe door Hare Majesteit de Koningin gemachtigd, hebben in verband met en ter handhaving van de door de regeering afgekondigde on zijdigheid in den tusschen eenige vreemde mogendheden bestaanden oorlogstoestand bepaald, dat het verboden is in het rechts gebied van het rijk in Europa in het open baar nationale vlaggen van vreemde mo gendheden te plaatsen of te houden. Dit verbod geldt niet: a. Ten aanzien van vlaggen, hetzij op of aan gebouwen of op daarbij behoorende ter reinen van gezantschappen of consulaten van vreemde mogendheden, hetzij op of aan gebouwen en terreinen, in gebruik by diplo matieke vertegenwoordigers van zoodanige mogendheden, hetzy op de vervoermiddelen, waarvan zij gebruik maken. b. Ten aanzien van vlaggen op vreemde oorlogs-, zee- en binnenvaartuigen. DRONKEN MAN MISHANDELT ZIJN VROUW. Zoon komt tusschenbeide. In de Kuyperstraat te Amsterdam mishan delde gistermiddag een 44-jarige man, die in beschonken toestand verkeerde, zijn vrouw. Het was niet de eerste keer, dat hij dronken thuis kwam en zijn echtgenoote te lyf ging. Deze keei wond een 23-jarige zoon zich over het ergerlijke gedrag van zijn va der dermate op, dat hij tusschenbeide kwam en zijn vader tegen den grond sloeg. De man kwam met het hoofd tegen een ledikant terecht en kreeg een bloedende hoofdwonde, alsmede een lichte hersenschudding. De G.G. en G.D. heeft hem naar het Binnengasthuis vervoerd. Hitier heeft gistermiddag op de Lange Markt te Dantzig een groote redevoe ring gehouden. Een enorme menschenmenigte was op het met hakenkruisvlaggen en banie ren getooide ruime plein verzameld. Toen Hitier verscheen, werd hij lang durig toegejuicht. In spreekkoren klonk het over het plein: „Wij danken onzen Führer". Na inleidende woorden van gouwlei- der Förster nam Adolf Hitier het woord. Hij verklaarde o.a.: Ik betreed voor de eerste maal een bo dem, die door Duitsche kolonisten vijf eeuwen vóór den tijd, dat de eerste blanken zich in den huidigen staat New-York ves tigden, in bezit was genomen. Vijf eeuwen langer is deze bodem Duitsch geweest. Hij is Duitsch gebleven en zal, daarvan kunnen allen overtuigd zijn, Duitsch blijven. Het lot dat deze stad en dit schoone land getroffen heeft, is het lot geweest van heel Duitsch land. De wereldoorlog deze meest zinne- looze strijd van alle tijden heeft ook dit land en deze stad tot zijn slachtoffer ge maakt, deze wereldoorlog, die na zijn einde wel allen in de overtuiging achterliet, dat een dergelijk lot zich nooit meer mocht her halen. Helaas is deze wereldoorlog heden naar het schynt juist door diegenen verge ten, die reeds toentertijd de voornaamste opruiers en ook wel de voornaamste belang hebbenden bij dezevolkerenslachting wa ren. Er zou in 1918 een vrede aan de mensch- heid worden beschoren, die wilde leiden tot een nieuwe wederopstanding van het recht en daarmede tot een definitief uit den weg ruimen van allen nood. Deze vrede werd toen in Versailles ons volk niet in vrije onderhandelingen voorge legd maar door dictaten opgedrongen. In één ding hebben zich de toenmalige oorlogsophitsers en oorlogsbeëindigers ver gist: Zij hebben door dezen toenmaligen vrede geen enkel probleem opgelost, maar tallooze problemen opnieuw in het leven geroepen. Het was slechts een kwestie van tyd wanneer de vertegenwoordiging der Duitsche natie zich zou opmaken om de nieuw in het leven geroepen problemen van haar kant tot een oplossing te brengen. Volkeren bestaan nu eenmaal. Er zijn nu eenmaal 82 millioen Duitschers hier in deze levensruimte vereenigd en deze 82 millioen willen leven en zy zullen leven, ook wan ner dat dezen ophitsers wederom niet mocht passen. Door den vrede van Versailles werd Duitschland het ergste onrecht toegebracht. Wij Duitschers hebben alleen het recht te zeggen, dat ons ieder vertrouwen ontbreekt in toezeggingen van degenen, die indertijd de plechtigste toezeggingen zoo erbarmelijk gebroken hebben. Men heeft indertijd regelingen getroffen, waarbij men langzamerhand moet gaan twijfelen, of de mannen die dat misdreven hebben, werkelijk bij. hun verstand waren. Zij hebben toentertijd in Europa staten ver scheurd, landschappen verdeeld, volkeren onderdrukt en culturen verwoest. Dantzig was een slachtoffer van dien waanzin van toen en de Poolsche staat een product van dezen onzin. Al deze gebieden, die toen bij Polen wer den ingelijfd, hebben hun cultureele betee- kenis uitsluitend aan het Duitsche volk te denken. Deze Poolsche staat, die ontstaan was uit het vergoten bloed van tallooze Duitsche re gimenten, heeft zich vervolgens uitgebreid ten koste van oud Duitsch kolonisatiegebied en vooral ten koste van ieder verstand en van iedere economische mogelijkheid. De Pool die deze cultuur niet gesticht had, was ook niet in staat haar slechts in stand te houden. Overal in Polen toonde zich reeds dit cultureele verval. Bovendien was Polen zelf een nationaliteitenstaat. Po len was bovendien nooit een democratie. Het was een geweldstaat, geregeerd door den gummiestok, door politie en in laatste instantie door soldaten. Het lot der Duit schers in dezen staat was ontzettend. Desondanks heb ik getracht, evenals over al, ook hier een regeling te vinden, die wel licht zou hebben kunnen leiden tot een bil lijke overeenstemming. Ik heb er eens naar gestreefd, in het westen, later in het zuiden van het rijk, definitieve grensafbakeningen Hitier. te krijgen en daarmede gebied na gebied te ontrukken aan de onzekerheid en daar de tcekomst voor den vrede veilig te stellen Ik heb mij ingespannen hetzelfde ook hier te bereiken. Het was mij gelukt, met maarschalk Pil- soedski een overeenkomst tot stand te bren gen, die den weg moest banen naar een vreedzame overeenstemming der beide na ties. Zoolang de maarschalk leefde, scheen het alsof deze poging wellicht zou kunnen bijdragen tot een ontspanning van den. toe stand. Onmiddellijk na zijn dood echter be gon reeds een versterkte strijd tegen de Duitschers, welke de betrekkingen tusschen de beide staten verbitterde en verduisterde. Duitschland is een groote mogendheid en moest toezien, hoe een diep onder haar staand volk en een diep onder haar staande staat deze Duitschers mishandelde. Een stad van Duitschen aard werd niet al leen verhinderd naar het rijk terug te kee ren, maar systematisch trachtte men haar te verpoolschen. In de tweede plaats had een van Duitschland afgescheiden provincie geen directen toegang, maar was het verkeer daarmede afhankelijk van de welwillend heid van dezen Poolschen staat. Ik heb nu mijn pogingen om te komen tot een dragelijke oplossing ook van dit pro bleem in den vorm van mondelinge voor stellen voorgelegd aan de toenmalige Pool sche machthebbers. Dantzig zou terugkee ren naar het Duitsche rijk, een exterritoriale weg zou op kosten van Duitschland naar Polen worden aangelegd, waar tegenover Polen in Dantzig de meest vrije havenrech ten zou krygen en denzelfden exterritoria- len toegang. Ik was bereid, daarvoor den toestand van de grenzen zelfs nog te garan deeren en tenslotte Polen te dóen deelne men aan het veiligstellen van Slowakije. Polen gaf als antwoord bevel tot de eerste mobilisatie en daarop begon een wilde ter reur. Mijn verzoek aan den toenmaligen Poolschen minister van buitenlandsche za ken om mij in Berlijn op te zoeken, tenein de nogmaals deze kwestie te bespreken, werd afgewezen. In plaats van naar Berlijn ging hij naar Londen. Er volgden nu die weken en maanden van voortdurend toenemende dreigingen, die voor een groote mogendheid op den duur onmogelijk zijn. Een Poolsche maarschalk verklaarde, dat hij Duitschland en de Duit sche legers in de pan zou hakken en daar mede begon een martelaarschap voor de Duitschers in Polen, die mishandeld en op de wreedste wijze gedood werden. Men heeft eerst geloofd, dat de Duitsche natie zich dit alles zou laten welgevallen. Den Polen werd de beslissing in handen gegeven om oorlogen te beginnen. Voor de ophitsers was Polen maar een middel tot het doel, want thans verklaart men volko men rustig, dat het in de eerste plaats in het geheel niet om Polen gaat, maar om het Duitsche regime. Ik heb steeds gewezen op de verklaring, dat in een land zonder meer mannen op staan en den oorlog kunnen prediken als een noodzakelijkheid. Ik bedoel de heeren Churchill, Eden, Duff Cooper, enz. Naar mijn meening zijn zij thans de regeering. Ik had er toen geen twijfel over gelaten, dat Duitschland onder geen beding zou capitu- leeren voor de dreigementen en het geweld van deze menschen. Het Duitsche volk is SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN DEN MINISTER. De héér Posthuma (C. D. U.) heeft aan den minister van defensie de volgende vra gen gesteld: 1. Is het juist, dat de kostwinnersvergoe ding voor de gemobiliseerden, die in de werkverschaffingen waren geplaatst, niet wordt berekend aan de hand van het daar verdiende loon, doch dat als basis wordt genomen het steunbedrag voor de niet te werk gestelden? 2. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, acht de minister het dan juist, dat de gezinnen van bedoelde gemobiliserden, in tegenstelling met alle anderen, een lagere kostwinnersvergoeding krijgen, dan zy op grond van hun inkomsten zouden mogen verwachten? 3. Is de minister bereid te bevorderen, dat de werkverschaffingsloonen, die hooger dan de steunbedragen zijn alsnog voor de betrokkenen als basis zullen worden geno men? LODEWIJK VAN DEYSSEL VRIJDAG A.S. 75 JAAR. Vrijdag a.s. wordt Lodewijk van Deyssel 75 jaar, en ongetwijfeld zal het dien dag den eenig overgebleven aanvoerder van de „nieuwe gids" -groep en voorvechter van de -SuBjaq ubb uaqajqtuo jatu 08. UBA SuiSa/Aaq stelling. Karei Johan Lodewijk Alberdingk Thijm werd op 22 September 1864 te Amsterdam geboren als zoon van den katholieken letter kundige en hoogleeraar Josephus Albertus Alberdingk Thym en genoot zijn opleiding aan de R.K. gymnasia te Rolduc en te Kat- wyk-binnen. Reeds op 17-jarigen leeftijd werkte hij mede aan het letterkundig tijdschrift „De Dietsche Waranda". Hij kwam in contact met Willem Kloos en dat leidde er toe, toen in 1885 de „nieuwe gids" werd opgericht, dat hy tot de redactie toetrad. Onder den naam Lodewijk van Deyssel publiceerde hij in het strijdbare tijdschrift der jonge gene ratie zijn vlammend proza, felle, vlijmende critieken, schetsen en prozastudies. Na het uiteenvallen der „nieuwe gids'- groep was van Deyssel van 1894 tot 1905 sa men met Albet Verwey redacteur van het tweemaandelijksche tijdschrift", dat later'„de XXe eeuw" zou heeten en zich m 1910 vereenigde met de „nieuwe gids waarvan van Deyssel ook na den dood van Willem Kloos redacteur en medewerker is gebleven. Schriftelijke vragen. De heer Dieters heeft in vragen aan den minister van econo mische zaken de aandacht gevestigd op den moeilijken toestand, waarin de bedrijven van kippen- en eendenhouders op het oogenblik verkeeren. Nieuw Kamerlid. - Het centrale stem- buraeu deelt mede, dat de heer J. G. Suur- hoff te Amsterdam zijn benoeming tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (in de vacature-van den Tempel) heeft aan genomen. Rijksbureau voor rubber. - De minister van economische zaken deelt mede, dat de directeur van het rijksbureau voor rubber, de algemeene dispensatie van het bevver- kings- en verwerkingsverbod van rubber met ingang van 22 September a.s. doet ein digen. Aan alle by het rijksbureau voor rubber ingeschreven ondernemingen, die rubber be- of verwerken of doen bewerken of verwerken, kan echter onder bepaalde voorwaarden tot wederopzegging een ver gunning worden verleend tot het verrichten van de bedoelde handelingen. Verbod tot uitvoer van cacaoproducten. - De minister van economische zaken maakt bekend, dat thans ook de uitvoer van cacao producten, t.w. cacao, cacaomassa, cacao- paste, cacaopoeder, chocolade en chocolade producten, is verboden. Uitvoervergunnin gen kunnen worden aangevraagd. Drachteter tram ontspoord. - Gister avond is de stoomtram van de Nederlandsohe Tramweg Maatschappij, die uit de richting Drachten te Groningen opa acht uur moest aankomen, ter hoogte van café „Parkzicht" aan den Peizerweg, juist buiten Groningen, door tot nu toe onbekende oorzaak ont spoord. De locomotief kwam tegen een langs den weg staanden boom terecht en werd zwaar beschadigd. De volgende wagen liep eveneens uit de rails. Persoonlijke ongeluk ken deden zich niet voor. langzaam in een afweerpositie gebracht, die ik voor noodzakelijk hield, om niet op een goeden dag verrast te worden. Zijn rede voortzettende, zeide Hitier: Ik geloof, dat het in de laatste dagen van Aug. nog mogelijk zou zijn geweest een overeen stemming tot stand te brengen. Op een zeker cogenblik trachtte Engeland ons met Polen tot directe gedachtenwisseling te brengen. Ik was daartoe bereid. Al wie kwam, niet de Polen. Twee dagen zat ik met m(jn regee ring in Berlijn en wachtte. Ik had intus- schen een nieuw voorstel uitgewerkt, dat den Britschen ambassadeur aan het begin van den eersten dag zin voor zin is voorge lezen. Door mijn minister van buitenland sche zaken werden hem nog aanvullende ophelderingen gegeven. De volgende dag kwam en er gebeurde niets, behalve de Poolsche algemeene mobilisatie, nieuwe da den van terreur en een aanval op ons rijks gebied. Ook in het leven der volkeren mag men niet altyd geduld met zwakheid verwarren. Na maandenlang wachten en steeds nieuwe voorstellen heb ik eindelijk besloten tot de Polen te spreken in de taal, waarin zij geloofden tegen ons te kunnen spreken. Ook op dat oogenblik had nogmaals de vrede ge red kunnen worden. Het bevriende Italië, de Duce, heeft zich ingeschakeld en een be middelingsvoorstel gedaan. Frankrijk ging ermede accoord en ik heb ook mijn toestem ming uitgesproken. Toen heeft Engeland ook dit voorstel van de hand gewezen en in plaats daar van gemeend, het Duitsche volk een ul timatum met een termijn van twee uur te kunnen voorstellen met een onmoge- lijken eisch. Het tegenwoordige Duitsch land stelt men geen ultimatum meer. Het Duitsche rijk is niet van zins, op zoo'n toon tot zich te laten spreken. Wanneer Polen den oorlog koos, dan is dat gebeurd omdat anderen het tot dezen oorlog opruiden. Het zou gemakkelijk zijn onze legers terug te werpen. Daarop heeft Polen zijn veldtochtplan opgesteld. Nu, na achttien dagen, staan onze troepen in een groote linie Brest—Lemberg en verder naar het noorden. Wat nog ten W. van deze linie overblijft van het Poolsche leger, zal over enkele dagen capituleeren of verslagen wor den. Zij, die er van droomden, Duitschland te verpletteren en de Duitsche steden in puin en asch te leggen, zingen een toontje lager, omdat zij weten, dat voor iedere bom op een Duitsche stad vijf of tien bommen terug zullen geworpen worden. De Poolsche soldaat heeft op vele plaatsen dapper gestreden. Zijn lagere leiding spande zich wanhopig in. Zijn middenleiding was te weinig intelli gent, zijn hoogste leiding beneden iedere kritiek. Op het oogenblik zijn rond drie honderdduizend Poolsche soldaten in Duit sche gevangenschap en bijna tweeduizend officieren en vele generaals. Daarnaast ech ter zijn door andere Poolsche troepen ern stige wandaden gepleegd. Wanneer men het anders wil hebben, kan men het ook anders krygen. Ook hier kan mijn geduld ten einde raken. Wij hebben thans in Polen dien toe stand doen ontstaan, die het misschien mogelijk maakt, verstandig en rustig te eeniger tijd met vertegenwoordigers van dit volk te kunnen spreken. Intusschen heeft Rusland aanleiding ge zien, ook van zijn kant ter bescherming van de belangen der Wit-Russische en Oekrain- sche volksdeelen in Polen op te rukken. Wij beleven het thans, dat men in Engeland en Frankrijk in dit samengaan van Duitschland en Rusland een ontzaggelijke misdaad ziet. Ik geloof, dat het perfide door Engeland daarin wordt gezien, dat de poging van sa mengaan tusschen het democratische Enge land en het bolsjewistische Rusland mis lukt is, terwijl omgekeerd de poging van het nationaal-socialistische Duitschland met het bolsjewistische Rusland is gelukt. Ik zou hier terstond een opheldering wil len geven: Rusland blijft datgene wat het is, Duitschland zal blijven wat het is. Slechts een ding is beiden regimes duidelijk: noch het Russische, nocht het Duitsche regime wil ook maar een man opofferen voor de be langen der westelijke democratieën. Wij zijn van zins, onze belangen van nu af aan zelf te behartigen en wij hebben ervaren, dat wij ze het best kunnen behartigen, wanneer de beide grootste volkeren en staten met el kander tot overeenstemming komen. Dat is des te gemakkelijker, daar de Brit- sche bewering van de onbegrensde doelstel ling der Duitsche buitenlandsche politiek slechts een leugen is. Het verheugt mij thans, den Britschen staatslieden dezen leu gen in de praktijk te kunnen weerleggen. De Britsche staatslieden verklaren, dat zij juist daarom tegen het huidige Duitsche re gime moeten strijden, omdat dit regime on begrensde oorlogsdoelstellingen nastreeft. De doelstellingen van Duitschland zijn zeer begrensd. Wij hebben dit met de Russen geheel uitgesproken. Tenslotte zijn de Rus sen de eerst belanghebbende naburen. Het zal den Engelschen staatslieden gerust stel len, wanneer zij vernemen, dat het niet waar is dat Duitschland de Oekraine wil of wilde veroveren. Wij hebben zeer begrensde be langen. Hoe nu de definitieve vorming der staats- verhoudingen in dit groote gebied er zal uit zien, hangt wel in de eerste plaats af van de beide landen, die hier hun gewichtigste levensbelangen hebben. Duitschland treedt hier op met begrensde onwrikbare eischen en het zal deze eischen onder ieder beding verwezenlijken. Duitschland en Rusland zullen hier in plaats van een vuurhaard van Europa, een toestand plaatsen, die men eens slechts als een ontspanning zal kunnen waardeeren. Wanneer het Westen verklaart, dat dit onder geen omstandigheden mag ge beuren en wanneer men vooral in Engeland verklaart, dat men vast besloten is, wanneer dat noodzakelijk mocht zyn, daar tegen op te treden met een oorlog van drie of misschien viif of acht jaren, dan zou ik hier willen antwoorden, dat Duitschland in het Westen en Zuiden van zyn rijk onder moeilijk afstand doen definitieve grenzen heeft geaccepteerd. Duitschland heeft daar overal getracht, door een dergelijk afstand

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 7