!rSl5S ITMi:
•^«^vr3
Redevoering van Hitier te Dantzig.
de nieuwe zitting
0 geopend.
S-* TC ju'
Aangevraagde gelden.
toelating van vreemdelingen
in nederland.
Uitsteken van vreemde
vlaggen verboden.
jVVEEDEBLAD^
Parlement.
ruim
van
hben de Kamers,
fiisterffiddagna dc plechtige opening
j rhalf uur de Sta ten-Generaal
koning»"' de Troonrede; Prinses ju
voorl««n pt gelukkig ook weer. nadat zg
a was ar g verzuimen, wegens
Iweemaal had0iandigheden overigens. Er
verheugende nieuwsgierigheid of de
was verder e mjnjsters al dan niet
c0Ciaal-dem"C zouden verschijnen. De
n a»"bT,tUda eJ van den Tempel droe-
l*eren In met goud bestikten ministers-
gfnbei f witten broek, steek en degen en
rok, met-wW«n ze noojt anders hadden
zij droegen ze yan minlsters te-
edaan-r"W" en zitten en die fraaie
genover H. M„ tuums bewonderden, die
eenheid van jgheid Van ridderorden
slechts in de dg Exceilenties
°rde rhrokem prezen we den zin voor
werd verb bejde sociaiistische minis-
decorum va d voor zich ook al had-
ters, d e hUn verschijning in rok
den u'tgemaa jdden galacostuum
o( jacquet t H vQor de aesthe.
'Ij'n geweest. E„ per
ti! n rekening: een wezenliike sociaal-
8l0t ''Ltischc gezindheid beh- 1 zich wer-
Sf»w «iterliik bli te
tot de gewone vergade-
■In van de Kamers terug te keeren: voor
Sa! was er een eenvoudige agenda. In de
r t Kamer aanvaardde baron de Vos van
2 een roer kor, speerhje het
Irïitterschap, H. M. de koningin dan-
Mnd voor het opnieuw in hem gestelde
vertrouwen en zich verzekerd achtend
Jn de medewerking der leden, welke hu
reeds zoovele jaren achtereen mocht on
dervinden. Veel behoefde hij daaraan niet
toe te voegen; hij meende, dat zwijgen inde
tegenwoordige omstandigheden, die vooral
handelen vereischen, beter zou wezen.
Daarna werden de afdeelingen van de Ka
mers opnieuw samengesteld. Oudergewoon
te zal de Eerste Kamer de Troonrede met
een adres van antwoord bantwoorden; dit
zou vandaag worden opgesteld.
In de Tweede Kamer bood minister <je
Geer de Rijksbegrooting, vergezeld van
de nota betreffende den toestand van
's lands financiën (de z.g. Millioenennota)
aan, waarna oud-minister de Wilde als Ka
merlid in de vacaure-Botterweg werd ge
ïnstalleerd.
Een half uur was de Kamer voorts bezig
met het opmaken van een nominatie voor
het voorzitterschap. Mr. J. R. H. van
Schaik, de tegenwoordige voorzitter, ver
scheen wederom als no. 1 op de voordracht.
Hij kreeg 77 van de 91 uitgebrachte stem
men; de n. s. b. stemde op den heer de
Marchant et d'Ansembourg, die vier stem
men kreeg; twee werden er uitgebracht op
den heer van der Sluis (s. d.), 1 op den heer
Drees (s. d.) en 7 waren er blanco. Num
mer twee op de voordracht werd, evenals
het vorige jaar de heer Smeenk (a.r.) met
57 van de 85 stemmen; de heer Drees (s.d.)
kreeg 23 stemmen, verder waren nog en
kele stemmen versnipperd. Wel werd de
heer Drees nummer drie, met 68 van de 83
stemmen; bij deze stemming werden 11
blanco stemmen in de bus gevonden.
Geljjk het gebruik wil wordt de voor
dracht door den voorzitter met de leden
van de commissie van stemopneming aan
H. M. en paleize aangeboden, wanneer de
koningin in den Haag vertoeft; anders ge
beurt dit schriftelijk. Omdat de koningin
vandaag naar den Helder zou gaan, heeft
die aanbieding gisteravond plaats gehad.
Telkens worden aan de commissie nog
eenige leden toegevoegd, teneinde zooveel
mogelijk alle groepen der Kamer hierin
vertegenwoordigd te laten zijn. Zoo wer,l
gisteren mevr. de VriesBruins voor de
soc. dem. en ds. Zandt voor de staatk. geref.
in de afvaardiging benoemd. Donderdag
komt de Tweede Kamer weer bijeen.
Voor de diverse begrotingshoofdstukken
is het volgende aangevraagd:
Huis der koningin.
Aangevraagd wordt een bedrag van
11560.000; hieronder is 60.000 begrepen
voor restauratie van het Koninklijk paleis
te Amsterdam.
Hooge colleges van staat.
Uitgetrokken werd een bedrag van
1.906.430 33.143 meer dan vorig jaar).
Algemeene zaken.
Aangevraagd: 88.268 4.606 minder dan
vorig jaar).
Buitenlandsche zaken.
Voor de begrooting van buitenlandsche
aken wordt aangevraagd 3.855.000, dat is
47.215 meer dan het vorig jaar. Oorzaak
is een verhooging van de post buitenland
sche zendingen en consulaten.
Nationale schuld,
uitgetrokken is een bedrag van
157.292.070 (vorig jaar 159.009.743) voor
iengeheelen dienst.
Financiën.
In totaal aangevraagd 172.177.285; dat
ii 5.183.014 minder dan voor 1939 is toe
gestaan.
Defensie.
Op de defensiebegrooting is uitgetrokken
1 232.029.7 1 2, waarvan 84.232.421 op den
kapitaaldienst. De begrooting van den ge
wonen dienst 1940 is 13.021.870 hooger dan
die van 1939.
Pensioenfonds.
Aangevraagd op den gew. dienst voor 1940
een bedrag van f 259.274.462.
Onvoorziene uitgaven.
Aangevraagd 30.000, evenals het vorig
J«r. (Vorig jaar noodig 9.673.02).
Personen of instellingen in Nederland, die
om de eene of andere reden stappen wen-
schen te doen voor de verleening van een
Nederlandsch visum aan een in het buiten
land gevestigden vreemdeling, moeten zich
daartoe uitsluitend wenden tot den visa-
dienst, gevestigd te 's-Gravenhage aan de
Koninginnegracht 21; zij behooren zich niet
te richten tot het ministerie van buitenland
sche zaken of tot den rijksdienst der werk
loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling.
In Nederland gevestigde vreemdelingen,
die van het hoofd van politie hunner woon
plaats hier te lande een verblyfvergunning
in hun paspoort hebben verkregen en die
zich tijdelijk buitenslands begeven, behoe
ven voor terugkeer naar Nederland geen
Nederlandsch visum, zoolang deze verblijfs
vergunning geldig is. Dit geldt voor alle in
Nederland gevestigde vreemdelingen zonder
onderscheid.
Het ministerie van buitenlandsche zaken
„rengt ter a'gemeene kennis, dat met in-
teni T 20 SePtember 1939 alle in het bui-
n and gevestigde vreemdelingen, die zich
het h d wenschen begeven, in
conrt T' ,moeten 2Ön van een geldig pas-
r»ctou\r name en van een daarop
den eidandsch visum, dat moet wor-
sulairan8euVraagd een Nederlandsch con-
derdan «enaar 'n het buitenland. De on-
Ameriifn d bur.®ers van de Ver. Staten van
portusat w ItaUë' JaPan' Luxemburg,
gestel .f am en de Vaticaanstad zijn vrij-
dwhalve a" i verpl»chte visum en kunnen
Voor JnM taan,met een geldig PasP°°rt-
'feriand n hsche doorreis door Ne
het buiteni" j 6n ander land hebben de in
het aio gevestigde vreemdelingen
hoodijj. gern geen Nederlandsch visum
do°rge[at-n un"en aan de grens worden
V'olgendp lnd'en zij voldoen aan de na-
1 Het rwaarden:
leisPapier°en 8r°nd Van hunne identiteits- en
de visa 0f 6 j de daar°P gestelde vreem-
«elijl? i5 a"dere aanteekeningen aanne-
Ie'2en, zuiin„ Z1J 'n het land, waarheen zij
i 1 0veripen-W.°rden toegelaten;
la«d geeri f te8en hun verblijf in Neder-
J»t de v*^'aa>; bestaat, en 3. In verband
hestaat zjCk e[ge'egenheid de mogelijkheid
land u, Noderland te begeven naar
v 15 han aan' 6en wenschen te reizen.
..ederlandschr 7reemdelingen, die uit eene
taiming z„n aven naar het land van be-
2'Jn van vertrekken en die in het
en voor de 0 Jfdig betaalde passagebil-
ft? ^h ondergeheeIe reis' worden toege
he? en gedurendeV1rfUm ln Nederland op te
da Sch'p orimirM aan het vertrek van
if®?" ellyk voorafgaande acht
dri\iniet be£rfyal moeten vreemdelin-
gS°orande tot de hiervoren uit-
Wen ?0rreis eenio den' die aan hun-
dsr! 11 te verhi °ponthoud in Nederland
dsch visum We^ van een Ne-
111 zijn voorzien.
De minister van buitenlandsche zaken,
van binnenlandsche zaken, van justitie, van
defensie en van waterstaat, daartoe door
Hare Majesteit de Koningin gemachtigd,
hebben in verband met en ter handhaving
van de door de regeering afgekondigde on
zijdigheid in den tusschen eenige vreemde
mogendheden bestaanden oorlogstoestand
bepaald, dat het verboden is in het rechts
gebied van het rijk in Europa in het open
baar nationale vlaggen van vreemde mo
gendheden te plaatsen of te houden.
Dit verbod geldt niet:
a. Ten aanzien van vlaggen, hetzij op of
aan gebouwen of op daarbij behoorende ter
reinen van gezantschappen of consulaten
van vreemde mogendheden, hetzij op of aan
gebouwen en terreinen, in gebruik by diplo
matieke vertegenwoordigers van zoodanige
mogendheden, hetzy op de vervoermiddelen,
waarvan zij gebruik maken.
b. Ten aanzien van vlaggen op vreemde
oorlogs-, zee- en binnenvaartuigen.
DRONKEN MAN MISHANDELT ZIJN
VROUW.
Zoon komt tusschenbeide.
In de Kuyperstraat te Amsterdam mishan
delde gistermiddag een 44-jarige man, die
in beschonken toestand verkeerde, zijn
vrouw. Het was niet de eerste keer, dat hij
dronken thuis kwam en zijn echtgenoote te
lyf ging. Deze keei wond een 23-jarige zoon
zich over het ergerlijke gedrag van zijn va
der dermate op, dat hij tusschenbeide kwam
en zijn vader tegen den grond sloeg. De
man kwam met het hoofd tegen een ledikant
terecht en kreeg een bloedende hoofdwonde,
alsmede een lichte hersenschudding. De G.G.
en G.D. heeft hem naar het Binnengasthuis
vervoerd.
Hitier heeft gistermiddag op de Lange
Markt te Dantzig een groote redevoe
ring gehouden.
Een enorme menschenmenigte was op
het met hakenkruisvlaggen en banie
ren getooide ruime plein verzameld.
Toen Hitier verscheen, werd hij lang
durig toegejuicht. In spreekkoren klonk
het over het plein: „Wij danken onzen
Führer".
Na inleidende woorden van gouwlei-
der Förster nam Adolf Hitier het
woord. Hij verklaarde o.a.:
Ik betreed voor de eerste maal een bo
dem, die door Duitsche kolonisten vijf
eeuwen vóór den tijd, dat de eerste blanken
zich in den huidigen staat New-York ves
tigden, in bezit was genomen. Vijf eeuwen
langer is deze bodem Duitsch geweest. Hij
is Duitsch gebleven en zal, daarvan kunnen
allen overtuigd zijn, Duitsch blijven. Het lot
dat deze stad en dit schoone land getroffen
heeft, is het lot geweest van heel Duitsch
land. De wereldoorlog deze meest zinne-
looze strijd van alle tijden heeft ook dit
land en deze stad tot zijn slachtoffer ge
maakt, deze wereldoorlog, die na zijn einde
wel allen in de overtuiging achterliet, dat
een dergelijk lot zich nooit meer mocht her
halen. Helaas is deze wereldoorlog heden
naar het schynt juist door diegenen verge
ten, die reeds toentertijd de voornaamste
opruiers en ook wel de voornaamste belang
hebbenden bij dezevolkerenslachting wa
ren.
Er zou in 1918 een vrede aan de mensch-
heid worden beschoren, die wilde leiden tot
een nieuwe wederopstanding van het recht
en daarmede tot een definitief uit den weg
ruimen van allen nood.
Deze vrede werd toen in Versailles ons
volk niet in vrije onderhandelingen voorge
legd maar door dictaten opgedrongen.
In één ding hebben zich de toenmalige
oorlogsophitsers en oorlogsbeëindigers ver
gist: Zij hebben door dezen toenmaligen
vrede geen enkel probleem opgelost, maar
tallooze problemen opnieuw in het leven
geroepen. Het was slechts een kwestie van
tyd wanneer de vertegenwoordiging der
Duitsche natie zich zou opmaken om de
nieuw in het leven geroepen problemen van
haar kant tot een oplossing te brengen.
Volkeren bestaan nu eenmaal. Er zijn nu
eenmaal 82 millioen Duitschers hier in deze
levensruimte vereenigd en deze 82 millioen
willen leven en zy zullen leven, ook wan
ner dat dezen ophitsers wederom niet mocht
passen.
Door den vrede van Versailles werd
Duitschland het ergste onrecht toegebracht.
Wij Duitschers hebben alleen het recht te
zeggen, dat ons ieder vertrouwen ontbreekt
in toezeggingen van degenen, die indertijd
de plechtigste toezeggingen zoo erbarmelijk
gebroken hebben.
Men heeft indertijd regelingen getroffen,
waarbij men langzamerhand moet gaan
twijfelen, of de mannen die dat misdreven
hebben, werkelijk bij. hun verstand waren.
Zij hebben toentertijd in Europa staten ver
scheurd, landschappen verdeeld, volkeren
onderdrukt en culturen verwoest. Dantzig
was een slachtoffer van dien waanzin van
toen en de Poolsche staat een product van
dezen onzin.
Al deze gebieden, die toen bij Polen wer
den ingelijfd, hebben hun cultureele betee-
kenis uitsluitend aan het Duitsche volk te
denken.
Deze Poolsche staat, die ontstaan was uit
het vergoten bloed van tallooze Duitsche re
gimenten, heeft zich vervolgens uitgebreid
ten koste van oud Duitsch kolonisatiegebied
en vooral ten koste van ieder verstand en
van iedere economische mogelijkheid.
De Pool die deze cultuur niet gesticht
had, was ook niet in staat haar slechts in
stand te houden. Overal in Polen toonde
zich reeds dit cultureele verval. Bovendien
was Polen zelf een nationaliteitenstaat. Po
len was bovendien nooit een democratie.
Het was een geweldstaat, geregeerd door
den gummiestok, door politie en in laatste
instantie door soldaten. Het lot der Duit
schers in dezen staat was ontzettend.
Desondanks heb ik getracht, evenals over
al, ook hier een regeling te vinden, die wel
licht zou hebben kunnen leiden tot een bil
lijke overeenstemming. Ik heb er eens naar
gestreefd, in het westen, later in het zuiden
van het rijk, definitieve grensafbakeningen
Hitier.
te krijgen en daarmede gebied na gebied te
ontrukken aan de onzekerheid en daar de
tcekomst voor den vrede veilig te stellen
Ik heb mij ingespannen hetzelfde ook hier
te bereiken.
Het was mij gelukt, met maarschalk Pil-
soedski een overeenkomst tot stand te bren
gen, die den weg moest banen naar een
vreedzame overeenstemming der beide na
ties. Zoolang de maarschalk leefde, scheen
het alsof deze poging wellicht zou kunnen
bijdragen tot een ontspanning van den. toe
stand. Onmiddellijk na zijn dood echter be
gon reeds een versterkte strijd tegen de
Duitschers, welke de betrekkingen tusschen
de beide staten verbitterde en verduisterde.
Duitschland is een groote mogendheid en
moest toezien, hoe een diep onder haar
staand volk en een diep onder haar staande
staat deze Duitschers mishandelde.
Een stad van Duitschen aard werd niet al
leen verhinderd naar het rijk terug te kee
ren, maar systematisch trachtte men haar
te verpoolschen. In de tweede plaats had een
van Duitschland afgescheiden provincie geen
directen toegang, maar was het verkeer
daarmede afhankelijk van de welwillend
heid van dezen Poolschen staat.
Ik heb nu mijn pogingen om te komen tot
een dragelijke oplossing ook van dit pro
bleem in den vorm van mondelinge voor
stellen voorgelegd aan de toenmalige Pool
sche machthebbers. Dantzig zou terugkee
ren naar het Duitsche rijk, een exterritoriale
weg zou op kosten van Duitschland naar
Polen worden aangelegd, waar tegenover
Polen in Dantzig de meest vrije havenrech
ten zou krygen en denzelfden exterritoria-
len toegang. Ik was bereid, daarvoor den
toestand van de grenzen zelfs nog te garan
deeren en tenslotte Polen te dóen deelne
men aan het veiligstellen van Slowakije.
Polen gaf als antwoord bevel tot de eerste
mobilisatie en daarop begon een wilde ter
reur. Mijn verzoek aan den toenmaligen
Poolschen minister van buitenlandsche za
ken om mij in Berlijn op te zoeken, tenein
de nogmaals deze kwestie te bespreken,
werd afgewezen. In plaats van naar Berlijn
ging hij naar Londen.
Er volgden nu die weken en maanden van
voortdurend toenemende dreigingen, die
voor een groote mogendheid op den duur
onmogelijk zijn. Een Poolsche maarschalk
verklaarde, dat hij Duitschland en de Duit
sche legers in de pan zou hakken en daar
mede begon een martelaarschap voor de
Duitschers in Polen, die mishandeld en op
de wreedste wijze gedood werden. Men
heeft eerst geloofd, dat de Duitsche natie
zich dit alles zou laten welgevallen.
Den Polen werd de beslissing in handen
gegeven om oorlogen te beginnen. Voor de
ophitsers was Polen maar een middel tot
het doel, want thans verklaart men volko
men rustig, dat het in de eerste plaats in het
geheel niet om Polen gaat, maar om het
Duitsche regime.
Ik heb steeds gewezen op de verklaring,
dat in een land zonder meer mannen op
staan en den oorlog kunnen prediken als
een noodzakelijkheid. Ik bedoel de heeren
Churchill, Eden, Duff Cooper, enz. Naar
mijn meening zijn zij thans de regeering. Ik
had er toen geen twijfel over gelaten, dat
Duitschland onder geen beding zou capitu-
leeren voor de dreigementen en het geweld
van deze menschen. Het Duitsche volk is
SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN DEN
MINISTER.
De héér Posthuma (C. D. U.) heeft aan
den minister van defensie de volgende vra
gen gesteld:
1. Is het juist, dat de kostwinnersvergoe
ding voor de gemobiliseerden, die in de
werkverschaffingen waren geplaatst, niet
wordt berekend aan de hand van het daar
verdiende loon, doch dat als basis wordt
genomen het steunbedrag voor de niet te
werk gestelden?
2. Indien deze vraag bevestigend moet
worden beantwoord, acht de minister het
dan juist, dat de gezinnen van bedoelde
gemobiliserden, in tegenstelling met alle
anderen, een lagere kostwinnersvergoeding
krijgen, dan zy op grond van hun inkomsten
zouden mogen verwachten?
3. Is de minister bereid te bevorderen,
dat de werkverschaffingsloonen, die hooger
dan de steunbedragen zijn alsnog voor de
betrokkenen als basis zullen worden geno
men?
LODEWIJK VAN DEYSSEL VRIJDAG A.S.
75 JAAR.
Vrijdag a.s. wordt Lodewijk van Deyssel
75 jaar, en ongetwijfeld zal het dien dag den
eenig overgebleven aanvoerder van de
„nieuwe gids" -groep en voorvechter van de
-SuBjaq ubb uaqajqtuo jatu 08. UBA SuiSa/Aaq
stelling.
Karei Johan Lodewijk Alberdingk Thijm
werd op 22 September 1864 te Amsterdam
geboren als zoon van den katholieken letter
kundige en hoogleeraar Josephus Albertus
Alberdingk Thym en genoot zijn opleiding
aan de R.K. gymnasia te Rolduc en te Kat-
wyk-binnen.
Reeds op 17-jarigen leeftijd werkte hij
mede aan het letterkundig tijdschrift „De
Dietsche Waranda". Hij kwam in contact
met Willem Kloos en dat leidde er toe, toen
in 1885 de „nieuwe gids" werd opgericht,
dat hy tot de redactie toetrad. Onder den
naam Lodewijk van Deyssel publiceerde hij
in het strijdbare tijdschrift der jonge gene
ratie zijn vlammend proza, felle, vlijmende
critieken, schetsen en prozastudies.
Na het uiteenvallen der „nieuwe gids'-
groep was van Deyssel van 1894 tot 1905 sa
men met Albet Verwey redacteur van het
tweemaandelijksche tijdschrift", dat
later'„de XXe eeuw" zou heeten en zich m
1910 vereenigde met de „nieuwe gids
waarvan van Deyssel ook na den dood van
Willem Kloos redacteur en medewerker is
gebleven.
Schriftelijke vragen. De heer Dieters
heeft in vragen aan den minister van econo
mische zaken de aandacht gevestigd op den
moeilijken toestand, waarin de bedrijven van
kippen- en eendenhouders op het oogenblik
verkeeren.
Nieuw Kamerlid. - Het centrale stem-
buraeu deelt mede, dat de heer J. G. Suur-
hoff te Amsterdam zijn benoeming tot lid
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(in de vacature-van den Tempel) heeft aan
genomen.
Rijksbureau voor rubber. - De minister
van economische zaken deelt mede, dat de
directeur van het rijksbureau voor rubber,
de algemeene dispensatie van het bevver-
kings- en verwerkingsverbod van rubber
met ingang van 22 September a.s. doet ein
digen. Aan alle by het rijksbureau voor
rubber ingeschreven ondernemingen, die
rubber be- of verwerken of doen bewerken
of verwerken, kan echter onder bepaalde
voorwaarden tot wederopzegging een ver
gunning worden verleend tot het verrichten
van de bedoelde handelingen.
Verbod tot uitvoer van cacaoproducten.
- De minister van economische zaken maakt
bekend, dat thans ook de uitvoer van cacao
producten, t.w. cacao, cacaomassa, cacao-
paste, cacaopoeder, chocolade en chocolade
producten, is verboden. Uitvoervergunnin
gen kunnen worden aangevraagd.
Drachteter tram ontspoord. - Gister
avond is de stoomtram van de Nederlandsohe
Tramweg Maatschappij, die uit de richting
Drachten te Groningen opa acht uur moest
aankomen, ter hoogte van café „Parkzicht"
aan den Peizerweg, juist buiten Groningen,
door tot nu toe onbekende oorzaak ont
spoord. De locomotief kwam tegen een langs
den weg staanden boom terecht en werd
zwaar beschadigd. De volgende wagen liep
eveneens uit de rails. Persoonlijke ongeluk
ken deden zich niet voor.
langzaam in een afweerpositie gebracht, die
ik voor noodzakelijk hield, om niet op een
goeden dag verrast te worden.
Zijn rede voortzettende, zeide Hitier: Ik
geloof, dat het in de laatste dagen van Aug.
nog mogelijk zou zijn geweest een overeen
stemming tot stand te brengen. Op een zeker
cogenblik trachtte Engeland ons met Polen
tot directe gedachtenwisseling te brengen.
Ik was daartoe bereid. Al wie kwam, niet
de Polen. Twee dagen zat ik met m(jn regee
ring in Berlijn en wachtte. Ik had intus-
schen een nieuw voorstel uitgewerkt, dat
den Britschen ambassadeur aan het begin
van den eersten dag zin voor zin is voorge
lezen. Door mijn minister van buitenland
sche zaken werden hem nog aanvullende
ophelderingen gegeven. De volgende dag
kwam en er gebeurde niets, behalve de
Poolsche algemeene mobilisatie, nieuwe da
den van terreur en een aanval op ons rijks
gebied.
Ook in het leven der volkeren mag men
niet altyd geduld met zwakheid verwarren.
Na maandenlang wachten en steeds
nieuwe voorstellen heb ik eindelijk besloten
tot de Polen te spreken in de taal, waarin zij
geloofden tegen ons te kunnen spreken. Ook
op dat oogenblik had nogmaals de vrede ge
red kunnen worden. Het bevriende Italië,
de Duce, heeft zich ingeschakeld en een be
middelingsvoorstel gedaan. Frankrijk ging
ermede accoord en ik heb ook mijn toestem
ming uitgesproken.
Toen heeft Engeland ook dit voorstel
van de hand gewezen en in plaats daar
van gemeend, het Duitsche volk een ul
timatum met een termijn van twee uur
te kunnen voorstellen met een onmoge-
lijken eisch. Het tegenwoordige Duitsch
land stelt men geen ultimatum meer.
Het Duitsche rijk is niet van zins, op
zoo'n toon tot zich te laten spreken.
Wanneer Polen den oorlog koos, dan is
dat gebeurd omdat anderen het tot dezen
oorlog opruiden. Het zou gemakkelijk zijn
onze legers terug te werpen. Daarop heeft
Polen zijn veldtochtplan opgesteld. Nu, na
achttien dagen, staan onze troepen in een
groote linie Brest—Lemberg en verder naar
het noorden. Wat nog ten W. van deze linie
overblijft van het Poolsche leger, zal over
enkele dagen capituleeren of verslagen wor
den. Zij, die er van droomden, Duitschland
te verpletteren en de Duitsche steden in
puin en asch te leggen, zingen een toontje
lager, omdat zij weten, dat voor iedere bom
op een Duitsche stad vijf of tien bommen
terug zullen geworpen worden.
De Poolsche soldaat heeft op vele plaatsen
dapper gestreden.
Zijn lagere leiding spande zich wanhopig
in. Zijn middenleiding was te weinig intelli
gent, zijn hoogste leiding beneden iedere
kritiek. Op het oogenblik zijn rond drie
honderdduizend Poolsche soldaten in Duit
sche gevangenschap en bijna tweeduizend
officieren en vele generaals. Daarnaast ech
ter zijn door andere Poolsche troepen ern
stige wandaden gepleegd. Wanneer men het
anders wil hebben, kan men het ook anders
krygen. Ook hier kan mijn geduld ten einde
raken.
Wij hebben thans in Polen dien toe
stand doen ontstaan, die het misschien
mogelijk maakt, verstandig en rustig te
eeniger tijd met vertegenwoordigers
van dit volk te kunnen spreken.
Intusschen heeft Rusland aanleiding ge
zien, ook van zijn kant ter bescherming van
de belangen der Wit-Russische en Oekrain-
sche volksdeelen in Polen op te rukken. Wij
beleven het thans, dat men in Engeland en
Frankrijk in dit samengaan van Duitschland
en Rusland een ontzaggelijke misdaad ziet.
Ik geloof, dat het perfide door Engeland
daarin wordt gezien, dat de poging van sa
mengaan tusschen het democratische Enge
land en het bolsjewistische Rusland mis
lukt is, terwijl omgekeerd de poging van het
nationaal-socialistische Duitschland met het
bolsjewistische Rusland is gelukt.
Ik zou hier terstond een opheldering wil
len geven: Rusland blijft datgene wat het
is, Duitschland zal blijven wat het is. Slechts
een ding is beiden regimes duidelijk: noch
het Russische, nocht het Duitsche regime
wil ook maar een man opofferen voor de be
langen der westelijke democratieën. Wij zijn
van zins, onze belangen van nu af aan zelf
te behartigen en wij hebben ervaren, dat wij
ze het best kunnen behartigen, wanneer de
beide grootste volkeren en staten met el
kander tot overeenstemming komen.
Dat is des te gemakkelijker, daar de Brit-
sche bewering van de onbegrensde doelstel
ling der Duitsche buitenlandsche politiek
slechts een leugen is. Het verheugt mij
thans, den Britschen staatslieden dezen leu
gen in de praktijk te kunnen weerleggen.
De Britsche staatslieden verklaren, dat zij
juist daarom tegen het huidige Duitsche re
gime moeten strijden, omdat dit regime on
begrensde oorlogsdoelstellingen nastreeft.
De doelstellingen van Duitschland zijn zeer
begrensd. Wij hebben dit met de Russen
geheel uitgesproken. Tenslotte zijn de Rus
sen de eerst belanghebbende naburen. Het
zal den Engelschen staatslieden gerust stel
len, wanneer zij vernemen, dat het niet waar
is dat Duitschland de Oekraine wil of wilde
veroveren. Wij hebben zeer begrensde be
langen.
Hoe nu de definitieve vorming der staats-
verhoudingen in dit groote gebied er zal uit
zien, hangt wel in de eerste plaats af van de
beide landen, die hier hun gewichtigste
levensbelangen hebben. Duitschland treedt
hier op met begrensde onwrikbare eischen
en het zal deze eischen onder ieder beding
verwezenlijken. Duitschland en Rusland
zullen hier in plaats van een vuurhaard van
Europa, een toestand plaatsen, die men
eens slechts als een ontspanning zal kunnen
waardeeren. Wanneer het Westen verklaart,
dat dit onder geen omstandigheden mag ge
beuren en wanneer men vooral in Engeland
verklaart, dat men vast besloten is,
wanneer dat noodzakelijk mocht zyn, daar
tegen op te treden met een oorlog van drie
of misschien viif of acht jaren, dan zou ik
hier willen antwoorden, dat Duitschland in
het Westen en Zuiden van zyn rijk onder
moeilijk afstand doen definitieve grenzen
heeft geaccepteerd. Duitschland heeft daar
overal getracht, door een dergelijk afstand