*^.Aee\ 0«nicht.
tBucQecliike Stand
UIT HUN
NOTITIE-BOEKJE,
M. J. BRUSSE:
prttPEBLAD
hti<re koersbewegingen op de
jCoort^0 yredesgeruchten te
^^verantwoordelijk voor den
jttW-l°r productie-ultbreiding in
koersval- - ^vuiiing van
de voorraden. - Belem-
böm Tan het handels- en betalings-
merin£ Moeilijkheden voor den
^"""LLscben wolhandel. Ver-
^Bjsterd speculatieve bedrijvig-
heid voor staatsfondsen. - Ver-
^irsdaling van pandbrieven.
oorlog in z«n beginstadium; de
M is de Sering van Polen en het m-
snelle °ver RuSiand kon slechts als inlei-
npen van uLchouwd tot de zooveel ern-
fïnl W0rden nnafwendbare botsing tusschen
,tiger, "naar .„«voerende machten. De beurs
f groote o°rr-s typische
echter vert0° it den vorigen wereldoorlog
beeld, dat WU koersontwikkeling
kennen: „rtsche of dalende richting is geen
in oPwaa r met schokken voltrekt de
cprake meer- h Een wüde hausse wordt
^^Tlor een koersval, die de voorafge-
«evt>1! erSijging in korten tijd te niet doet,
«anek afn weer onverdroten een nieuwe
kom" opzetten, die de vorige nog m
bauss Met den verderen voort
o«lo« 'Ik. koorts
gang ."«bewegingen blijven zien, die op
achti^f wefnï uitstaande hebben met de
van bepaalde fondsen, doch die
^ts uitdrukking geven aan de groote on-
zekerheid, welke in oorlogstijd op elk gebied
bt!afzou den scherpen koersval aan het
fder vorige en het begin van deze week
»n kenschetsen als een periode van be-
kunnn" de gevaren en de nadeelen, die
•"Sog voor het zakenleven in zijn geheel
Webrengt, ware het niet, dat het elan,
.Lede de nieuwe - koersverheffing
Si OP de New Yorksche beurs - is
„Let toch heel weinig blijk geeft van een
Ier bezonken beoordeeling der vooruit-
Tichten Het komt ons dan ook voor, dat de
Hieoere oorzaak der tijdelijke scherpe reac
tie niet zoo zeer te zoeken was in angst
voor een voortzetting of verscherping van
den oorlog als in de „vrees" voor een spoe-
digen vrede, die alle verwachtingen inzake
noote oorlogswinsten voor bepaalde takken
van het bedrijfsleven illusoir zou maken.
Dit moge, zóó neergeschreven, eenigszins
cru" klinken: men diene er zich reken
schap van te geven, dat de beurs tenslotte
slechts een instrument is dat den gang van
zaken registreert. Kans op extra wmsten
wordt nu eenmaal door een hoogere beurs-
noteering verdisconteerd, terwijl het ver
dwijnen van deze mogelijkheid automatisch
tot lagere noteeringen leidt.
In de Ver. Staten schijnen in de afgeloo-
pen week vredesgeruchten te hebben geloo-
pai; eerst toen deze ongegrond bleken te
njn, kwam het tot een hervatting der haus
se, waarbij natuurlijk „war-babies" weer
op den voorgrond traden.
Het ligt voor de hand dat, indien de Ver.
Staten buiten den oorlog blijven, de in
dustrie aldaar in de eerste plaats van de
tanende vraag naar tal van artikelen
zal profiteeren, vooral wanneer het tot de
verwachte wijziging van de neutraliteitswet
zal komen. De onzekerheid over laatstbe
doeld punt (die vermoedelijk verdwenen
zal zijn als dit overzicht in druk verschijnt),
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1939.
heeft tot dusverre nog tot eenige voorzich
tigheid aangemaand en herhaaldelijk tot
een onderbreking der koersstijging geleid.
De speculatieve bedrijvigheid concen-
treeide zich ook nu weder in het bijzonder
in het bijzonder op luchtvaartwaarden, aan
deelen van chemische ondernemingen, ko
per- en staalfondsen. Reeds thans heeft de
sterke uitbreiding der vraag tot een belang
rijke verhooging der productie van de des
betreffende ondernemingen geleid, waar
door de financieele resultaten op zich zelf
al gunstig beïnvloed moeten worden, nog
afgezien van de prijsstijging, waarmede zij
gepaard is gegaan. De Amerikaansche staal
industrie werkt thans op circa 80 pCt. van
haar capaciteit en verwacht wordt, dat de
bedrijvigheid aan het eind van dit jaar tot
90 pCt. van de capaciteit zal stijgen. Slechts
indien het door een verdere prijsverhoo-
ging weder loonend zou worden, de ver
ouderde installaties, welker exploitatie be
trekkelijk kostbaar is, in werking te stellen,
zal de staalindustrie de volle 100 pCt. van
haar capaciteit weder gaan gebruiken. Hier
voor zal de vraag echter nog belangrijk ver
der moeten toenemen.
Het zou onjuist zijn, te meenen, dat de
industrieele opleving, die thans reeds in de
Ver. Staten is waar te nemen, uitsluitend
aan oorlogsorders te danken is. In Amerika
zelf heeft zich ook een toenemende vraag
ontwikkeld, die slechts zijdelings verband
houdt met den oorlogstoestand. Doordien
handel en industrie zich in de periode van
lage en voortdurend dalende prijzen had
den aangewend, slechts mondjesmaat te
koopen, zijn de voorraden grondstoffen bij
de industrie en de stocks, waarover zoowel
de groot- als de kleinhandel beschikt, sterk
ingekrompen. Nu de prijzen in een snel tem
po stygen, haast men zich, tot aanvulling
der voorraden over te gaan. Toch zijn er
ook in de Ver. Staten aanwijzingen, dat de
regeering een prijsstijging niet ongehinderd
zal laten voortgaan. Weliswaar heeft pre
sident Roosevelt verklaard, dat de katoen-
prijzen nog altijd te laag zijn en dat ook de
tarwe-noteering niet op een loonend peil is
aangeland, maar daartegenover staat de
mededeeling, dat het departement van
justitie wettelijke maatregelen overweegt,
om de speculatie in goederen en levens
middelen zooveel mogelijk te beperken en
om onmiddellijk de tendenz tot prijsver-
hooging te onderbreken. Voorts werd ver
klaard, dat het niet in de bedoeling der
Amerikaansche regeering ligt, haar controle
op het zakenleven prijs te geven. Dit zal
tot een aanmerkelijke beperking der specu
latieve winsten kunnen leiden.
Bij de beoordeeling der vooruitzichten
voor het Amerikaansche bedrijfsleven dient
men er voorts rekening mede te houden, dat
de handel der Ver. Staten met de landen
aan deze zijde van den Oceaan sterk belem
merd dreigt te zullen worden door de moei
lijkheden bij het transport van goederen.
Het is thans nog niet te overzien, hoe ver
deze vervoers-belemmering zal gaan; zy
doet zich echter nu al in belangrijke mate
gevoelen.
De verdere koersdaling van het Pond
Sterling en in aansluiting hierop van den
Franschen franc behoeft voor het Ameri
kaansche bedrijfsleven geen directe nadee-
lige gevolgen te hebben; de goederen, die
Engeland en Frankrijk voor de oorlogsvoe
ring noodig hebben, zullen zij zooveel mo
gelijk uit Amerika blijven betrekken en dc
betaling ervan is gewaarborgd door het
groote Engelsche bezit aan Amerikaansche
fondsen. Toch kan het niet uitblijven, of
ook de Amerikaansche handel zal gehandi
capt worden door de maatregelen, die op het
gebied van het betalingsverkeer in Enge
land zijn en vermoedelijk nog zullen worden
genomen, zy het ook, dat de neutrale lan
den in Europa daardoor in sterkere mate
worden getroffen.
Het betalingsverkeer in Engeland is thans
geheel op den oorlogstoestand ingesteld; de
dollarkoers wordt er kunstmatig op een
betrekkelijk hoog peil gehouden, hetgeen
slechts mogelijk is door een scherpe „de
viezen-controle". De betalingen aan het
buitenland gaan buitengewoon stroef en
met groote vertraging. Chequés b.v. moeten
vergezeld zijn van een z.g. „enemy declara-
tion", om ter incasso te kunnen worden aan
genomen en zelfs dan nog geschiedt de uit
betaling eerst na geruimen tyd.
Ernstiger nog zijn de nadeelen, die de an
dere Engelsche oorlogsmaatregelen voor de
neutralen met zich medebrengen, zooals het
vasthouden van schepen ter controleering
van de lading. Speciaal ons land, dat voor
een groot deel is aangewezen op het nor
maal functionneeren van het internationale
handelsverkeer, wordt door den „economi-
schen oorlog" zeer gedupeerd. Het kan niet
uitblijven, of de invloed hiervan zal zich
binnenkort op verschillend gebied doen gel
den en het is de vraag, of de „voordeelen",
die wy als neutrale staat van den oorlogs
toestand kunnen hebben, tenslotte niet over
troffen zullen worden door de nadeelen, die
uit de belemmering van den handel voort
spruiten.
Als aanwijzing voor wat ons wellicht nog
te wachten staat, kan de surséance-aanvrage
van een bekend Amsterdamsch Wolhandels
huis, de firma Fuhrmann Co„ gelden.
Hoewel de financieringsmethoden van deze
firma haar wel bijzonder gevoelig voor ge
beurtenissen als de tegenwoordige maakten,
zijn de moeilijkheden, waarvoor zij zich ge
plaatst ziet, toch direct veroorzaakt door het
vastloopen van het internationale betalings-
en handelsapparaat. Het uitvaardigen van
een uitvoerverbod van wol in Australië, dat
zijn wol voortaan uitsluitend aan Engeland
zal leveren, het ophouden van onderweg
zijnde woltransporten, waarvan men soms
niets meer vernomen heeft, de blokkeering
van vorderingen op Polen voor gedane leve
ringen, al deze complicaties hebben het goed
bekend staande wolhandelshuis, dat een
eerste plaats in den internationalen wolhan
del inneemt, gedwongen, zijn betalingen te
staken. De op verschillend gebied bestaande
onzekerheid maakt het onmogelijk, reeds
thans een staat van baten en schulden op te
maken. Verwacht wordt echter, dat ondanks
de inmiddels ingetreden stijging der wolprij-
zen, waardoor de aanwezige voorraden in
waarde gestegen zijn, de verliezen omvang
rijk zullen zijn, zoodat in elk geval het aan
deelenkapitaal van 10 millioen als verloren
moet worden beschouwd.
De aandeelen der vennootschap worden
niet ter beurze verhandeld, zoodat het
groote publiek er niet bij betrokken is. Voor
Amsterdam, dat zich sinds den vorigtn
wereldoorlog, toen vele in Antwerpen geves
tigde groote Duitsche wolhuizen hun zaken
naar onze hoofdstad verplaatsten, tot een
wolhandels-centrum van beteekenis heeft
ontwikkeld, is de déconfiture echter een
slag, die natuurlijk in de eerste plaats in de
kringen van den wolhandel gevoeld wordt,
maar welke vooral van beteekenis is als
symptoom van de moeilijkheden, waarvoor
de Nederlandsche handel zich gesteld ziet.
De Amsterdamsche beurs schijnt zich thans
meer dan bij het uitbreken van den oorlog
rekenschap te gaan geven van de bijzondere
kwetsbaarheid van ons land als internatio
naal handelscentrum voor de gevolgen van
de ontwrichting van het internationale han
dels- en betalingsverkeer. Daaraan is het wel
voornamelijk toe te schryven, dat men hier
ter beurze de hervatting der hausse in Wall-
street slechts ten deele heeft gevolgd. Wel
iswaar kwam het ook hier tot een algemeen
koersherstel, doch de speculatieve beweging
is aanmerkelijk verminderd en de koersver
schillen waren dientengevolge ook .minder
groot dan in de voorafgaande week. Lang
niet in alle gevallen kon de op den eersten
beursdag geleden koersdaling worden inge
haald; van de tijdens de voorafgegane hausse
bereikte top-noteeringen zyn de meeste
locale fondsen nog ver verwijderd.
De Troonrede en de Millioenen-Nota wa
ren ook weinig geschikt, om het optimisme
hier ter beurze aan te wakkeren. In eerstge
noemde is de nadruk gelegd op de moei
lijkheden, waarmede het bedrijfsleven te
kampen heeft en de perspectieven, die de
Millioenen-Nota voor onze staatsfinanciën
en de oorlogsuitgaven opent, zijn wel bui
tengewoon somber. De financiering der oor
logskosten zal, naar men weet, door de in
stelling van een nieuw Leeningsfonds ge
schieden, dat vermoedelijk binnen niet al
te langen tijd, een staatsleening met een
looptijd van 15 jaar zal uitgeven. Hoe de
regeering zich de dekking van den rente-
en aflossingsdienst van deze en event. vol
gende leeningen denkt, is nog niet bekend.
Zal het tot een verdere belangrijke belas-
tingverhooging komen, naast de reeds als
voorloopige maatregel voor 1941 aangekon
digde heffing van 45 opcenten op de Ge
meentefondsbelasting en van 15 opcenten
voor het loopende belastingjaar en zal de
door den oorlog vermoedelijk verarmde,
volkshuishouding deze t.z.t. kunnen dra
gen? Of neemt de regeering wellicht over te
kunnen gaan tot de heffing van een oorlogs
winstbelasting van die bedrijfstakken, die
van den oorlog zullen blijken te profitee
ren? Klaarblijkelijk geeft de regeering er de
voorkeur aan, de verdere ontwikkeling af
te wachten, alvorens een beslissing in dezen
te nemen.
De Staatsfondsenmarkt heeft betrekkelijk
weinig op de publicatie der Millioenen-Nota
en de in het vooruitzicht gestelde nieuwe
leening gereageerd. De stemming was ge
drukt, maar dat is zij nu reeds sinds gerui
men tijd; tot een verdere belangrijke koers-
verlaging is het niet gekomen. Hetzelfde
geldt voor de provinciale- en gemeente-lee
ningen, waarvan sommige, na een tijdelijke
verdere reactie, zelfs weder een koersherstel
konden boeken. Daarentegen was de stem
ming voor pandbrieven bepaald flauw. Be
halve de algemeene daling van den rente
voet speelt voor deze fondsen ook het risico
van het onderpand van hypotheekleeningen
in oorlogstijd een belangrijke rol.
De aandeelenmarkt werd geheel door de
hierboven geschetste algemeene factoren
beheerscht en zelfs de industriëele waarden
met internationale belangen, die een tijd
lang een afzonderlijke positie ter beurze in
namen, gingen thans met de algemeene ten
denz mee op en neer. Lever Bros. zoowel als
Philips' hebben tijdelijk een nieuw laagte
record bereikt, maar konden vervolgens een
flink herstel boeken, dat evenwel niet ge
heel behouden bleef. Eenige aanwijzing van
den invloed, welke de oorlog op het bedrijf
van deze ondernemingen met hun vele ver
takkingen in de verschillende landen uit
oefent, heeft men nog niet, maar men heeft
alle reden, om aan te nemen, dat de nadee
len grooter zullen worden dan de voordee
len, die eventueel uit den oorlog zouden
kunnen voortspruiten. Wat Unilever betreft,
is te verwachten, dat de regeeringen in de
verschillende landen een prijsverhooging van
het belangrijke volks-voedingsmiddel mar
garine zoo beperkt mogelijk zullen willen
houden.
Aandeelen Koninklijke Petroleum, die
speciaal getroffen waren door den verderen
koersval van het pond sterling, konden zich
later eenigszins herstellen. Dit was niet alleen
aan de inmiddels ingetreden koersverbete-
ring van het Pond toe te schrijven, maar
ook aan de overweging, dat de Koninklyke-
Shellgroep weliswaar groote Engelsche be
langen heeft, maar dat dit geenszins behoeft
te beteekenen dat zij haar vlottende midde
len in Ponden heeft aangehouden.
De koersval van het Pond heeft op de
productenmarkten natuurlijk niet dien in
vloed, als hij in normale tijden zou hebben,
omdat Londen als centrum van den interna
tionalen productenmarkten toch vrijwel uit
geschakeld is en de dollar thans als prijs-
basis voor de meeste producten dient, maar
toch kunnen ook hieruit complicaties voor
de producenten ontstaan. Men denke slechts
aan de verlaging der productie-kosten voor
de rubber-producenten op Malakka enz. Het
koersherstel voor rubber-, en ook voor sui
ker aandeelen is dan ook betrekkelijk ge
ring geweest. De speculatieve belangstelling
voor scheepvaartaandeelen is eveneens ver
minderd.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
3)4 Nederland '11 88 7/8, 87 3/4;
3 Nederland '36 90)4, 93 3/4, 90 5/8, 91;
3 Nederland '37 78, 77, 78i/2;
3)4-3 Nederland 84, 83 1/8, 83 3/8;
2 'A N.W.S. 62 7/8, 62;
3 34 Amsterdam '37 83 3/4, 82 3/4, 84^;
3^-3 Rotterdam 80 3/4, 82, 80 3/4, 81 3 4;
3V> Alg. Fr. Hyp. Bk. 82 3/4, 80, 81;
4 Prov. Hyp. Bk. 90, 85;
Aku 28)4, 25)4, 29 3/4;
Lever Bros. 100, 95)4, 102 1/4, 98 1/4;
Philips' 133, 122, 143, 131, 133;
Ned. Ford 340, 325, 355;
Bethlehem Steel 68, 63 3/4, 71 ex div., 69 5/8;
U.S. Steel 58, 53 1/4, 61, 59 1/4;
Kon. Petroleum 312, 288, 315, 302, 306;
Amsterdam-Rubber 217, 197)4, 212, 199, 204;
Indische Rubber 141, 130, 147, 133, 136;
Oost Java Rubber 112, 105, 118, 113)4;
Handelsver. Amsterdam 405, 383, 407, 398VÓ;
Koloniale Bank 175, 150, 166)4;
Deli Batavia Tabak 118, 105, 114, 110;
Holland Amerika Lijn 122, 111, 122)4, 118,
120;
Ned. Scheepvaart Unie 125, 111, 128 3/4, 123,
126;
Kon. Ned. Stoomboot 128, 110, 128 1/4, 118,
123.
BERGEN (14 Sept. t./m. 20 Sept.).
Geboren: Gerardina Maria Alida,
d. v. J. W. van der Steen en A. A. Roe
mer. Lamberta Margaretha Anna Ma
ria, d. v. G. Roosloot en E. M. Draaisma.
Veronica Gerarda Maria, d. v. J. J.
Leijen en C. A. Olbers.
Ondertrouwd: Jacob Zeeman te
Oudorp en Everdina Johanna Frederika
Nieuwenhuis. Simon Cornelis Kooij,
te Harlingen en Margaretha Johanna
Stout.
Getrouwd: Hendrikus van Kleef, te
Haarlem en Maria Geertruida de Groot.
Jan Adriaan van der Veen en Fran-
ziska Karoline Cerwenka, te Alkmaar.
Jan Romenij en Maria Tolle.
Overleden: Willem Hooijer, oud 84
jaar, weduwnaar van Hendrika Vasmel,
eerder van Jansje Hangjas.
Hoe gedroegen zich de Hollan
ders in den oorlogstijd van vijf
en twintig jaar geleden
De lakonieke en zóó ondernemende Ame-
aan, niet waar? die alle maatschappelijke
J? en en vooral ook de gereede zakelijk-
varlp !'er^'ac^tte van het volk in het kleine
dienr and van zÜn voorvaderen èn uw
lanrkL boen rondzwierf onder de Hol-
lisatip 1 °lensc^en, eerst bij de groote mobi-
het la'nri r Z0° maar ln de stedeit-en op
drijf 'n de centra van industrie en be-
zoomdf,11 Vervobgens °nze met soldaten om-
dent 816112611 over als oorlogscorrespon-
den Ln LLc t0en waar in die angstige tij-
noodluttio v™ eeuw gele<fen, die zich nu
telijke ho,,H alen' als stemming, als gees-
heb daar i °nder onze bevolking? Ik
Verhandp'iiL u-reeks »Crisisbrochures", een
heb GPpr, bijgedragen, die ik genoemd
hieruit een benepenheid"- Reeds heb ik u
lijk ook in L ander oververteld, dat moge-
b. Tot besln>Ze dagen weer van toepassing
ïen uit dip u I?)ogen n°g enkele opmerkin
gen: andsche wereld van toen
Er
belijke haLlv^210*1' van de maatschap-
feeks van kl lngen zijn te teekenen in een
l en ruati«r°Ver8angen' ^an heldhaftig
heid rUStlg WllS :._f_
v en rustip "r'6<1I1gen. van heldhaftig-
heleid tot vi„ W1JS beraad, van voorzienig
weldadiEst aH??edigheid en lafheid. Van
S6zelfzucht tn tot aan de misdadig-
f6n-rmanl juist die tus-
e middenstof' aardoor uitteraard de bree-
t °rdt aangeduid'L"'6* ^laar kleur bekent,
!n miJn woord i' erover vooral wilde ik
Want h zeggen.
«Pik kleinzi6lighei?gdeemhrkt Vi"dt
de der eednr,M' u benepenheid, waar-
ÏLP?kketl neeL°aï hfd' Daai" ««en ze bij
ït?0*1- En vrï Ullen ja. uilen - in
«UenT' waren het d°°d' dan biezen
^rklalf spanning VL' le m,die voorzeker
alle ov g6n °P slag nog voor de oorlogs-
fatso^egingen van mè fbegrippen'
°aberoer7 Waarop juis, eefen aard- van
over h! leven ZL e burgers in 't
Wrd8°oiden L'ÏÏ gtaa" yiin8s
t brute ik, 't domme,
inhalige ik bleef griezelig naakt over. Hun
vertrouwen, ja, zelfs hun goede trouw, hun
verantwoordelijkheid jegens anderen in de
saamhoorigheid, waarop nu eenmaal voor
al in den nood de menschenmaatschappij be
rust, al dit moois lieten ze pardoes in den
steek. De vaandels met de meest elementaire
levensspreuken, die zij in dagen van vrede
't opzichtigst vertoonen, waar zy mee
zwaaien, te pas en te onpas ze lieten ze
aanstonds vallen, om in een gulzige drift
hun ziel en zaligheid te verzilveren. En
boven op die stapels klinkende guldens,
rijksdaalders en tientjes, daar blijven ze nu
maar naargeestig op zitten jeremieeren. Zy
waren 't, die de banken bestormden, die aan
de welverzekerde bankbiljetten 't crediet
opzegden, die hun zolders en kelders, hun
kasten en schuren vol stapelden met vaak
de dolzinnigst overbodige mondvoorraden
en dingen van weelde, en sedert zelfs aar.
hun verplichtingen trachten te ontkomen,
hun leveranciers niet willen betalen, achter
op wissels en kwitanties zetten „na den
corlog", en wat al niet meer voor misera
bele narigheden begaan.
Er zijn er, die laten in hun enghartigheid
alles voor hun buit aan baar goud en zilver
in den steek. Met dien veelal in den grond
begraven schat wanen ze zich veilig, met
die traditioneele kousen vol op de meerge
melde bedsteeplanken. En 't tellen van al die
glimmende schyven, waarvoor ze soms dag
en nacht in de rijen hebben staan dringen,
't geglinster, de verlokkende klank, zoo
als ze nooit eerder hun bezit hadden gereali
seerd, dat heeft van heel wat menschen nu
vrekken gemaakt. Want ze weten, dat er
verscheidenen zijn, die van hun vermogen be
denkelijk hebben ingeboet, dat er geduchte
klappen zijn gevallen in de geldwereld. Zij
weten van coupons, die niet betalen, van
gevlogen dividenden, ja, van inkomsten
uit tal van bedrijven, die plotseling hebben
opgehouden te vloeien. Des te gretiger zijn
zij zich nu bewust, onder hun directe be
reik, van de pure realiteit aan tientjes, rijks
daalders en centen. Maar nu ook geen cent
daarvan meer gewaagd.
De eigen zaken, als die onder den nood-
stand van nu niet vanzelf met onfeilbare
zekerheid de blinkende stapels vergrooten,
wel, dan ontslaan ze met de week hun
trouwe personeel, dat hen wie weet hoeveel
jaren ijverig gediend heeft. Dan kan de kast
toe, sparen ze meteen nog allerlei kosten,
was 't alleen maar van licht en zy zelf
kunnen de wacht by de duiten blijven hou
den.
Anderen zijn er, wier bedrijf dan ook
niets geen nadeel van den oorlog onder
vond, die hun bedienden, hun arbeiders wij
zen op den ernst der tijden, het als een gunst
voorstellen dat ze op den ouden voet mogen
doorwerken, waar er zoovelen broodeloos
rondloopen maar hierom ook de loonen
tot de helft, tot een derde, neerschroeven.
En hoevelen, die juist nu in hun zaken
gouden tijden beleven, profiteeren mee door
eveneens te korten op hun werkkrachten?
Zulke naargeestige zielen, zulke schrapers
en zij die maar zitten blijven op hun ver
borgen schatten, ze zijn veelal van hun geld
zucht de deerniswaardige slaven. Want ze
durven er niet van uit te geven en lijden er
vaak ontberingen om, misschien even hard
als zij, die waarlijk gedoemd zijn tot krimp.
Ik ken van die arme rijken, die zich sedert
den fatalen len Augustus alles ontzeggen,
wat het materieele leven nu veraangenamen
kon. Die niet meer rooken of ten hoogste op
Zondag een pijp tabak, die geen thee, geen
koffie meer drinken, of althans er het schep
je suiker uit besparen. Laat staan een be
moedigend glas wijn. Ik ken er, die, in plaats
van boter, waarvan ze de gehamsterde vaten
ingezouten hebben staan, margarine schrap
pen op hun boterhammen zonder „beklee
ding", soms de traditioneele drie sneedjes tot
twee hebben verminderd. Sommigen sturen
den slager van de deur, hun versleten schoe
nen laten ze nog maar niet lappen, en nieu
we koopen? na den oorlog! Inmiddels ge
bruiken er verscheiden hun vrijen tijd om
alle mogelijke lidmaatschappen, bijvoor
beeld voor de bestrijding van t.b.c., voor
steun aan de verwaarloosde jeugd, voor ar
menzorg, en al die nu zóó dramatisch ver-
ergde nooden af te schrijven. Voor arme
menschen aan de deur heeft de dienstbode
de boodschap: wend je tot het steuncomité,
tot de commissie voor de vluchtelingen, voor
kindervoeding, voor gratis kleeding, spijs-
uitdeeling. De adressen van al deze instel
lingen zijn zorgvuldig geschreven op het
lijstje in 't portaal naast de voordeur. De
extra lessen van hun kinderen, voor dansles,
muziekles, weet ik veel, hebben verscheiden
welgestelde ouders al aanstonds opgezegd.
En dat de schoone kunsten, juist in deze bar-
baarsche tijden, aan het leven nog iets van
ideëele schoonheid kunnen geven tot een
troost nu alle illusies ons schijnen te ontval
len wel daar hebben ze heelemaal ge
rechte maling aan, en hun artisten laten ze
allereerst over aan den steun. Zelfs immeis
reeds de hoogst noodige vernieuwingen in
den huisraad, de aanvulling van de garde
robe voor den komenden winter 't is
oorlogstijd, 's Avonds staan de patricische
huizen van waarlijk nog rijkaards in 't
troostelooze donker, en op de kronen sche
mert nog maar één lampje. De banketbak
ker, de bloemist, de kapper, de modiste, laat
staan de boekhandelaar o, ij dele bedrij
ven, die moeten met hun nota's uit voor
spoedige dagen maar wachten tot de oorlog
voorbij is. Er zijn er, die houden de keuken
meid in dienst, zonder loon, voor 't genot van
kost en inwoning. Maar de kinderjuffrouw,
de kamenier, den chauffeur, den huis
knecht, den gouverneur, den tuinman, 't
bellemeisje schaffen ze af wie weet ook
de kanariepiet om de winst van 't zaad. De
sportclubs voor de jongens en meisjes, 't
zwemmen, 't roeien, tennissen, voetbal
allemaal ijdelheid: „waar zóó veel wordt
geleden" dat hen geen haar deert!
Met treurwilgengezichten zitten dergelijke
families van 't leven afgezonderd te koeke
loeren in 't sombere huis, waar geen bloemen
meer wat fleurigheid mogen brengen, waar
de vleugel niet meer open gaat, in zóó veel
weken niet gestemd, waar de leesportefeuille
is gestaakt. En ze spellen van a tot z de
oorlogsberichten en al de ellende uit de
krant en laten de radio aanstaan, om vooral
geen bommen-aanval, geen getorpedeerd
schip te missen. Stuk voor stuk prikkelbaar,
overspannen van angst, die zich geen enkele
afleiding gunt, in een criante stemming.
Want zelfs missen zij het toch altijd wel
verwarmende bewustzijn, dat zij naar krach
ten, ware 't alleen maar met geld, hebben
bijgedragen om 't gebrek van de werkloozen,
om de ontberingen van de vluchtelingen,
't leed van de gewonden een beetje te helpen
lenigen. Zy missen alle actie, ieder vertier,
ook elke bevrediging die 't helpen in nood
toch kan geven. Zij missen de machtige
emoties van verontwaardiging, van opstan
digheid tegen zooveel wreed onrecht, van
meelij, vertrapte illusies, en gaan onder
in hun benepen egoïsme, in hun angst voor
eigen hagje en eigen bezit met altijd onder
hun directe bereik: den gouden en zilveren
schat!
Dat een dergelijke baatzucht, een derge
lijke laffe onmaatschappelijkheid de straf
van 't „verzenuwen" draagt in zichzelf
wie, die er zich om bekommeren zal? Maar
onberekenbaar verder zieken de gevolgen
van die enghartige eigenbaat voort. Want
't is een wonder zoo fel besmettelijk als de
kwaal der benepenheid is, juist in perioden
als deze. Dan blijken de menschen wel uiterst
vatbaar voor de verderfelijke invloeden, die
't gemunt hebben op wat zij nu 't meest be
hoeven: een rustig vertrouwen, een frisch
bewustzijn van de betrekkelijkheid van alle
materieele dingen, een zeker fatalisme tegen
over het lot, dat nu eenmaal tóch komen zal
zooals het komt en dan zooveel mogelijk
maar blijmoedig in waardigen ernst bij al
't leed, dat zoo redeloos wordt geleden.
Kloeke Hollanders, manskerels zoo zag
ons mijn gestrande Amerikaan op weg tus
schen mijnen en duikbooten door naar zijn
zaken terug, om hieraan juist nu de grootste
activiteit te geven. Hij wist ons gehard in
strijd en waakzaamheid tegen de overmach
tige zee. De dappere vrouwen, nu ze staan
voor de practijk van haar streven naar mon
digheid, naar zelfstandigheid, om gelijk
waardige medestrijders te zijn van den man,
juist als de wind ons tegen is en vooral
zonder ijdelheid of aanstellerij: van zie je
me wel?
Hij prees weer het voorbeeld van die on
vervaarde varensmannen, die nu, als waar
achtige helden onder al 't militaire vertoon,
trouw aan hun plicht, de oogen klaar, de
tanden op elkaar gebeten, tóch het gat uit
varen, al het verholen onheil van de zee
tegemoet om den handel nog gaande te
houden, om voedsel voor ons volk, grondstof
fen voor de geremde nijverheid aan te voe
ren, en de bekommerde, soms verdoolde
menschen te brengen, over en weer, waar
de noodzaakt hen roept.
Nu is 't de tijd om te toonen dat de ge
schiedenis van het Hollandsche ras niet
loopt in de neergaande lijn. De oud-Hol-
landsche pittigheid, de moed om ons leven
onbeducht voort te leven alleen al omdat
angst en lafheid immers tóch het noodlot,
de mogelijke beproevingen, uit de toekomst
niet wegbezweren. Want benepenheid leidt
tot een bedenkelijke economie, die het leger
van arbeiders, van nijveren, van perso
neel, van leveranciers en ondernemers op
ieder gebied het zaken doen onmogelijk
maakt. Onnoodige schrielheid, overdreven
zuinigheid zijn in flagranten strijd met het
streven om het leven zoo mogelijk normaal
te houden. Hierom is het, dat een verstan
dig economisch inzicht thans van hen
vraagt: om naar de mate van hun inkomen,
van hun fortuin, hun levenswijze voort te
zetten, opdat aan loon en verdienste kan
blijven vloeien wat anders door bittere be
deeling moet worden vervangen.
Want ook hierin uit zich de volkskracht,
het zelfvertrouwen en de dapperheid, waar
door een land, dat tot heden voor het oor
logsgeweld gespaard is gebleven, zich kan
onderscheiden. Leven en laten leven, zy het
waardig en wel beraden. Maar zonder be
nepenheid. Met het rustige zelfvertrouwen
temidden van het dreigende gevaar, dat het
kleine, gastvrije Holland aan zyn traditie
verplicht is.
Nadruk verboden.