De eerste vlucht van Fokker Sr.
1CHE BEURS
Balans der krijgsverrichtingen 1939.
Hoe de Franschman den oorlog ziet.
■baden in den Winter!
Parifsche brief.
Het doel van den oorlog is, de vrede
te winnen.
i een raam aan den
i overdag, en 's nachts
en openhouden. Des
ij felle koude voor de
il oude zakken, zoodat
min of meer afgeschei-
:rige ruimte in het hok.
kant en Oostkant tegen
of een stroolaag aan te
de temperatuur in het
an veel waarde is een
en zoo mogelijk een
t hok. Bij de duurdere
■ch.en den lossen zolder
de ventilatie. Men kan
!r een rietmat of een
!en. In het voorjaar
op daar er anders wel
i in willen nestelen.
hok is ook van veel
een flinke cementbo-
el grondvocht tegen,
'ben het bezwaar, dat
'ooral dat daaronder
izen, die al gauw ga-
nagen om in het hok
heren te kunnen ko-
vloer laat zich ook
etten. In de zand-
I dat het hok gewoon
dat kan ook wel,
tijd tot tijd een laag
'den en door schoon
en worden,
ing is turfstrooisel
toon zand, stroohak-
enz. zijn ook wel te
is veel meer de
sriaal en de reinheid
strooisel. Men kan de
>evorderen door bui-
n grasbodem aan te
?en vierkante meter
M. boven den grond.
Irinkbakken op een
ezet worden en van
t een plank of bak
r geen water bij het
sel terecht komt.
t van het uitloopgat
>tje dat min of meer
t. Het heeft n.l. aan
en al naar de wind-
i de schuiven openen
te in den winter het
vikkelen luizen zich
sterker dan in den
:n altijd op parasie-
den strijd daartegen
id heel nuttig. Een
g zand, tabaksstof,
rel behoort in een
J. C. TE HENNEPE.
MSCHE BANK N.V.
Alkmaar,
anuari 1940.
Vor.k. 2.45-3.00
derde blad
ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 5 JANUARI 1940.
238 8113/,
'37 81V,
verkl. 12lf>/i
250
NL.
ezit
JL.
91
84'/,
165
109 Va
3715/,
6h/,
31'V«
y
1201/,
401 ,f
243/,
613/8
4*'l6
4(J'/8
30'/M
2ü_
16 'he.
413/, 6
503/,
5»/ie
40 -: v,
25o
34U/,
1051/.
55'/,
100
2481/,
2633/,
03/,
101/,
y
2021/j
165
112'/,
1251/,
r2
1043/,
4'/,
94
1141/,
109
10 >1/,
U7
1621/,
135'/,
20l/p
10i/J6
12U,
14'/,
753/,
843/,
82V,
90
83
164V,
38
83'/,
31 gi/,
96'/,-7
129
40
24-V,,
61-7»
4
41
2917,6
l^/,6
181-7,6
49'/,-50
57.
3971/,
240
1043/,
58
263'/,
30'/g
107w
817,6-9
202
165
lil'/,
122
6/
"03Va
47«
113
108'/,
10/-8
113
1623/,
13/1/,
191/,
12-7,6
1
76
x) ex-coupon
[end.
23/», heden 2
AMSTERDAM
(Van onzen militairen
medewerker).
Een kort samengevat overzicht over de
operaties in 1939 is als volgt weer te geven:
Polen.
De Duitschers rukken begin September
langs de hoofdwegen Polen binnen vanuit
het Noorden en Westen en stuiten overal
direct op Poolsche troepen, welke stellingen
hebben betrokken vlak achter hun Noord
en Westgrens. De Duitsche voorhoeden be
staan uit gemechaniseerde troepen (motor
rijders met zware mitrailleurs, tanks en
en motorartillerie) welke gesteund worden
door overmachtige luchtstrijdkrachten; deze
voorhoeden stooten krachtig door den Pool-
schen tegenstand heen en rukken verder
langs de groote wegen Polen binnen, terwijl
zij de zuivering van de zijwaarts gelegen
terreinen over laten aan de hen volgende
gemotoriseerde hoofdmachten (infanterie op
auto's, artillerie en tanks). In plaats dat de
Polen zich elastisch terugtrekken op hun
natuurlijke verdedigingslijnen Weichel en
Narew, zenden zij hun reserves naar de
plaatsen, waar zij het krachtigst weerstand
bieden, (Krakau, Kulm, Pultusk enz.) Het
gevolg is, dat de Duitschers veelal eerder de
Weichsel bereiken dan de Poolsche troepen,
welke achter deze rivier gereed gemaakte
stellingen moesten betrekken en dat nog ten
Westen dier rivier geheele divisie's worden
vernietigd of gevangen genomen, evenals
later groote Poolsche troepenafdeelingen, die
stand hielden in de streek om Kutno. Door
de Duitsche overmacht in de lucht, kunnen
de Duitschers den Poolschen aanvoer langs
de wegen vermelen, spoorwegen onbruik
baar maken en de geheele Poolsche verde
diging desorganiseeren. De Polen worden
door het bliksemsnelle oprukken der
Duitschers totaal overrompeld, kunnen
hunne volgende plannen niet meer uitvoe
ren en militair gesproken is het Poolsche
leger reeds vernietigd als de Russen uit het
Oosten binnen vallen en hst lot der overi
gens dappere Polen bezegelen.
De ouderwetsche Poolsche organisatie
heeft tegen de ultra modern uitgeruste
Duitschers in enkele weken het onderspit
moeten delven.
Westfront.
Reeds vóór de oorlogsverklaring der ge
allieerden waren Maginotlinie en Westwall
bezet en beide door voorpostenstrooken be
schermd. Om Polen te hulp te komen, heb
ben de Franschen reeds spoedig de Duitsche
voorposten aangevallen in de hoop, dat deze
bedreiging de Duitschers zou dwingen troe
pen uit Polen naar het Westen over te bren
gen, zoodat Polen opluchting zou krijgen.
De Duitsche voorposten verdedigden zich
echter, moesten wel hier en daar terrein
ontruimen onder den Franschen druk, doch
tot den Westwall zelf kondon de Fransche
troepen niet door dringen en kan dus gezegd
worden, dat hun pogingen om Polen te
helpen mislukt zijn.
Naderhand hebben de Duitschers over de
geheele frontbreedte tusschen Rijn en Moe
zel, de Fransche vooruitgedrongen troepen,
die nog steeds gevechtsaanraking hadden
met de Duitsche voorposten, in een grooten
aanval teruggeworpen op hun oorspronke
lijke voorpostenstrook vóór de Maginotlinie.
„Teruggeworpen" is te sterk uitgedrukt,
want de Franschen hadden reeds vrijwillig
in den nacht vóór den aanval zélf, hun
troepen teruggenomen, op enkele mitrail
leurnesten na, en lieten zoodoende de Duit
schers een slag in de lucht doen, die den
Duitschers door het artillerievuur verschei
dene verliezen opleverde, terwijl de Fran
schen slechts enkele gevangenen verloren.
Sedert dien zitten beide partijen in hun
eigen voorpostenstrooken, als bescherming
der hoofdstellingen, terwijl verkennings-
ondernemingen in het „niemandsland" voort
gang vinden, evenals wederzijds storende
vuren der artillerie nu en dan wat afwisse
ling brengen.
Ook de luchtverkenning boven beide stel
lingen gaat door met als gevolg kleine lucht
gevechten.
Op dit front leven we in afwachting; wie
zal het eerst een grooten aanval op touw zet
ten? Zal dit wel ooit gebeuren? Gezien de
sterkte der beide stellingen is een succes
volle aanval haast ondenkbaar en zal geen
der beide tegenstanders er veel voor gevoe
len zich aan zulk een hopelooze opoffering
te wagen.
Geen van beiden bezit de noodige over
macht om zich deze luxe te kunnen veroor
loven. Beide geven er de voorkeur aan de
eer aan de tegenpartij te laten.
Blokkade, Duikboot en Mijnen-
oorlog.
Het evenwicht op het Westfront doet de
tegenstanders zoeken naar andere middelen
om elkander baas te worden. Een dier mid
delen is, afsluiten van den toevoer van nood
zakelijke levensmiddelen en grondstoffen,
welke de tegenstander in zijn eigen land
mist.
De geallieerden, meester ter zee, passen
daarvoor de blokkade toe, als gevolg waar
van de Duitsche handelsvloot stil ligt in
eigen of neutrale havens. De Duitschers kun
nen de vijandelijke scheepvaart slechts te
lijf gaan met duikbooten en mijnen. Wel zijn
er nog enkele „raiders" buitengaats en za
gen we nog kort het drama der „Graf Spee",
doch lang kan deze kruisersoorlog niet meer
duren; één voor één zullen zij het loodje
leggen.
De duikboot- en mijnenoorlog echter heeft
in deze afgeloopen vier maanden reeds ruim
een millioen ton scheepsruimte (van ge
allieerden en neutralen) naar den zeebo
dem doen verhuizen en moet dus op den
duur wel grooten invloed op den noodzake
lijken aanvoer hebben. Zullen de geallieer
den deze aanvallen op den duur de baas
worden?
Welke partij zal de blokkade het langst
kunnen weerstaan? De toekomst alleen zal
hierop antwoord kunnen geven.
Luchtoorlog. I
Geen van beide tegenstanders heeft zich j
gelukkig nog durven wagen aan het ver-
nielen op groote schaal van des vijands
groote steden, wel wetende welke vergel
dingsacties dit zou uitlokken.
Evenmin is nog, van welke zijde ook, ge
tracht de luchtheerschappij te vermeesteren.
Mocht een der partijen de beslissing op den
grond willen forceeren, adn zal zij wel be
ginnen met groot opgezette luchtacties om
de meerderheid in de lucht te veroveren.
Dit doet zij niet om het gewin op zich zelf,
doch om bij de volgende grondoperaties
geen last te hebben van overwegend ingrij
pen van de luchtstrijdkrachten des tegen
standers.
Wat tot dusver vertoond is door beiderlei
luchtvloten zijn maar verkenningen geweest,
zoowel te land als ter zee.
Wat de lucht betreft is het drama al even
min begonnen en staat ons nog alles te
wachten.
Finland.
Hier hebben we het meest recente oor-
logstooneel. Het is eenerzijds getuige ge
weest, van de grootst denkbare blamage voor
de Russische militaire macht, anderzijds
hebben de dappere Finnen zich overdekt
met onverwelkbare roem.
De uitmoording van de meeste hoogge
plaatste Russische militaire bevelhebbers
wreekt zich op formidabele wijze. De tegen
woordige machthebbers zijn geenszins in
staat gebleken een veldtocht voor te berei
den tegen het kleine Finsche volk. De over
weldigende Russische macht, beschikking
hebbende over 8.000 meest zware tanks en
een reusachtige luchtmacht, is afgedeinsd
tegen een legertje van 300.000 man met
slechts weinig hulpwapens.
We kennen het verloop van dezen veld
tocht.
Op het oogenblik worden nog steeds aan
vallen gedaan en afgeslagen op de Kareli-
sche landengte; op de andere fronten stil
stand, behalve guerilla-actie door de Fin
sche skiafdeelingen, die zelfs den spoorweg
van Leningrad naar Moermansk, de basis
voor al de binnenvallende Russische colon
nes aan de oostelijke fronten, op meerdere
plaatsen hebben vernield, wat de Russen op
groot ongerief komt te staan, doordat de
aanvoer hokt.
Het Russisch militaire prestige heeft een
flinke knauw gekregen door deze misluk
king, wat wel politieke gevolgen zal hebben.
Men kan dus verwachten, dat zij zoodra
mogelijk zich zullen trachten te herstellen
van den geleden smaad. De gevolgen zullen
dus voor de Finnen wel niet kunnen uit
blijven en het is voor hen te hopen, dat zij
niet over het paard zijn getild door het
voorloopig succes en zich wat hunne doel
einden betreft, weten in te perken en trach
ten zoolang mogelijk stand te houden.
Wat zij tot dusverre hebben vertoond aan
vaderlandsliefde en moed is intusschen het
eenige mooie en verheffende, wat het ge
teisterde Europa de laatste vier 'maanden,
te genieten heeft gekregen.
Badzo-baden niet alleen tegen wintervoeten, maar
óók tegen rheumatiek, verkoudheden en andere winter-
kwalen! Eén pak BADZO (i 20 ct.) is voldoende
voor 3 14 voetbaden. Voordeeliger, en tevens voor
kuipbaden: 3 K.G.-pakken a 45 ct.
Verkrijgbaar bij Apothekers en erkende Drogisten.
N.V KON. NEDERL. ZOUTINDUSTRIE - BOEKELO.
EL.
koers
heden
73/s
1.87 bi
87»
7.34
0
75.20
8
4.167.
8
31.30
1
42.05
0
36.20
IVs
44.65
0
42.62H
In onze beschouwing over het overlijden
van onzen vliegtuigbouwer Antony Fokker,
herinnerden wij aan zijn vader, die, toen
nog niemand vertrouwen in de genialiteit
t an zijn zoon stelde, op zoo'n onbekrompen
wijze hem tot steun is geweest en het daar
door mogelijk heeft gemaakt, dat hij zich
een wereldnaam veroverde. Wie daarover I
meer wil weten, leze het ook om andere re-
denen zoo interessante boek van Antony
Fokker „De Vliegende Hollander".
Toevallig komt ons een exemplaar van
een Haarlemsche courant van 19 Augustus
1929 in handen waarin de oude heer Fok
ker aan een vriend zijn eerste vlucht be
schrijft en een „looping" die hij op de Elta
met zijn zoon maakte. Deze beschrijving
typeert ook de kameraadschappelijke ver
houding tusschen vader en zoon, waarom
wij dit hieronder laten volgen:
Amice,
Je vraagt mij eens op papier te zetten,
wat voor indrukken je krijgt als „passagier
in de lucht Welnu lees: M'n eerste vlucht
was een kalm rondje in de „Fokker", waar
mede onze Bernard de Waal in één dag van
Berlijn mee gekomen was naar Soester-
berg.
Onlangs deed hij deze prachtvlucht in
5J4 uur. Hulde!
't Was heel warm, doodstil wat wind be
treft. De machine steeg moeilijk en niet
hoog (plm. 20, 30 meter); de snelheid was
ook niet enorm. De landing verliep zeer
zachtjes en toen ik uitstapte kon ik verkla
ren, dat er geen sprake van emotie was ge
weest, behalve 't moment van schuin op de
aarde afgaan om te landen, omdat je weet
dat bij te hard neerkomen, eerst de wielen
breken, dan 't onderstel en bij genoegzame
vaart 't kapot slaan van de schroef en het
omkantelen, waar je nog dikwijls beter af
komt dan de machine.
Alleen ergerde ik me over de belachelijke
mpakking in een soort dikke oliejas, een
kap op mijn kop, een celluloid bril op, die
dof was, zelfs moest ik een dikke bouffante
om, of je naar de Noorpool ging!
Een en ander maakte me zoo breed, dat
ik haast niet in 't mangat kon komen en
onbeweeglijk moest zitten. Nu, dacht ik,
een 2e keer niets van die fratsen.
Verleden Zaterdag, 9 Augustus, loop ik
langs 't „Passagebureau" van de Elta om
mej. Tonny van Riel de volijverige re-
presentante van de Holl. Luchtvaartveree-
niging iets te vragen en ontmoet daar
mijn zoon, die zegt: dag pa, 'k hoor dat u
wel pens een „looping" of wat wou maken
wil u soms vandaag nog? 'k Zeg best,
maar gauw dan, want 't is zoowat m'n etens
tijd en 'k houd van regel in dat opzicht.
Spoedig gaan we naar z'n hangar en
wordt de motor onderzochu
Ëen der monteurs komt met jassen, bril
len, enz., enz. en geleerd door den len keer
bedank ik voor 't heele zoodje en zou zeker
m'n jas hebben uit getrokken als ik er een
veilige bewaarplaats voor gezien had en
wilde evenmin wantrouwen toonen tegen
over die monteurs. Ik vroeg alleen of hij
met olie of benzine in m'n gezicht smeet en
of m'n (toevallig) nieuwe pek niet zou be
dorven worden. Noodig wa 't niet, zei hij,
dus nu zat ik ruim en frisch.
Pro forma houd ik me vast; hoewel dat
ook al bleek niet noodig te zijn geweest,
want die loopings gaan met zoo'n snelheid
dat, als je op je kop staat, je nog voelt,
dat je tegen je zitplaats gedrukt wordt.
Maar nu zou ik gauw A'dam op z'n kop
zien staan: dat kan ik me nu wel voorstellen,
maar dit was de eenige manier om het te
zien!
De motor begint te razen al harder en
voort schiet de machine naar 't uiteinde van
't veld om tegen den wind te kunnen op
gaan. Daar pakt één man 't uiteinde van een
vleugel, zwaait de kar om en vooruit stui
ven we naar de café's aan den overkant.
Lang voordat we er zijn, springt de kar
als een bezetene de hoogte in. Sneller,
steeds sneller, dan hierheen, dan daarheen,
alsof 't er om te doen is je in de war te
brengen, wat volkomen lukt.
Je raakt alle notie van tijd en snelheid
en richting kwijt een eind rechtuit, plots
een kolosale zwenking naar links, naar
rechts, schuin naar beneden, dan zie je 't IJ,
aan schepen; huizenblokken, 't Vliegenpark,
de expositie, 't vliegveld naast de restau
raties, een vierkante zwarte plek, wat een
hoop menschen moet verbeelden; of je oj: I
250 of 1000 of meer meter hoogte bent, je
weet er niets van, de aviateur kijkt voort
durend naar links en rechts (want er zijn
meer karren in lucht), plots geeft hij nog
een hoop meer gas, je snelheid wordt ont
zettend en boem ga je naar boven en sta je
op je kop, ziet niks als lcht. dus kijkt gauw
naar boven om de aarde te vinden en
daar zie je A'dam op z'n kop staan, je kijkt
op 't dek van de schepen, die hoog in de
lucht hangen, met de masten naar beneden
en hangend aan een heel smal draadje
't IJ en geen één komt naar beneden val
len, de dakpannen zitten zoo goed vast, dat
er niets naar beneden valt, naar je toe komt
vallen!
De volgende seconde zie je heel A'dam
een reuzenzwaai maken en staat het weer op
pooten en moet je weer naar beneden
kijken om 't te vinden. En net heb je 't
te pakken, bons, sta je en de heele boel
weer op z'n kop 2e looping.
Alles gaat zoo reusachtig gauw, dat je er
niks van snapt. Zoo hoorde ik later, dat er
een looping mislukt is, doordat de motor
was blijven staan en we loodrecht opstaan
de terug zijn gevallen (voor- of achter
over), 'k heb er geen notie van.... 't Is of
ze vangballetje met je spelen.
Tenslotte duikt de machine plots lood
recht naar beneden met een vaart van 50
meter per seconde en was ik benieuwd in
hoeveel seconden we vermorzeld zouden
zijn, als 't draadje van 't hoogtestuur nu
brak bij 't willen opheffen van den kop der
neerstortende machine.
Een raar gezicht zoo de aarde naar je toe
te zien hollen; in eens snap ik dat de vol-
plané aan den gang is en we in toomelooze
vaart op een der café's bij de overbrug naar
't vliegveld aanstormen; de volgende s/con-
de raken we ineens den grond en denk je
niet anders dan regelrecht met eorme vaart
in 't publiek te zullen rennen, maar jawel,
op eenige meters er vandaan sta je netjes
stil en hebt maar uit te stappen.
Dan hoor je zeggen: wat een schitterende
vol-plané was dat, terwijl je zelf dacht,
daar komt niks van terecht.
Zoo iets meegemaakt te hebben, is o n -
betaalbaar.
Als je zoo'n looping maakt en op je kop
staat, heb je 't gevoel, of je 'n h e e 1 e n tijd
doodstil staat om op je gemak naar de aar
de omhoog te staren, die op z'n kop staat
hoog in de lucht.
Of de motor dat moment stilstaat weet je
niet, maar je hoort niets!
Dan plots de schitterende zwaai, die je de
aarde ziet maken, die nu weer op z'n plaats
komt en die je onder je hebt te zoeken.
Nu en dan ben je 'm kwijt.
't Is in één woord zoo hoog interes
sant, dat het (om dat te ondervinden) je
leven wagen volstrekt niets beteekent. Maak
dus eens in je leven 'n vliegtocht, 't zal je
nooit berouwen.
FOKKER Cl.
Parijs, eind December.
Parijs heeft Kerstfeest gevierdBij
uitzondering kregen café's en restaurants
vergunning tot twee uur 's nachts open te
blijven
Doch terwijl velen van de gelegenheid
hebben geprofiteerd en vol dwaze vreug
de zongen en dronken, moeten er terzelf-
dertijd millioenen zijn geweest, wier ge
dachten peinzend uitgingen naar hen aan
het front, naar echtgenoot of vader, naar
broer of verloofde; en bij hen moet in het
stille, uitzonderlijke uur van den Kerst
avond wel onwillekeurig de vraag zijn
gerezen, waarom toch opnieuw deze
waanzin moest komen, maarom toch op
nieuw, na vijf en twintig jaren van pauze,
dit absurde bedrijf, dat oorlog heet, weer
moest worden ter hand genomen.
En in antwoord hierop zullen, in meni
ge Fransche familie, harde woorden zijn
gevallen, harde woorden van zelfverwijt.
Want meer dan iemand anders, verwijt
de Franschman zichzelf, schuldig te zijn
aan het verwekken van dit nieuwe drama.
En er schuilt stellig iets tragisch in
deze zelfbeschuldiging, want het is het
meest pacifistische volk tér wereld, dat
zich zelf beticht den oorlog mede te heb
ben opgeroepen; het Fransche volk is niet
pacificistisch, omdat het bezig is te de-
genereeren, omdat het slap is geworden
en willoos, gelijk bepaalde dictatoren dat
den volken willen suggereeren, doch om
dat het een ander heldendom apprecieert,
dan dat wat gekweekt worden in de drek
van de slagvelden; het Fransche volk is
pacifistisch, omdat het geloof heeft ver
worven in hoogere waarden, omdat het
gelooft in evolutie en meende de primi
tieve instincten van het verleden te boven
te zijn
Daarom schuilt er tragiek in het feit,
dat andermaal de poilu de vuurlinie be
zet en in het feit dat het land ten prooi is
aan zelfverwijt.
Want zeer wel beseft men thans, dat er
werd gewacht en gedraald op het tijdstip
dat men door snel en resoluut ingrijpen
den chaos had kunnen keeren; en spijtig
erkent men heden, dat, ondanks alle rea
liteitsbesef, het heeft gemangeld aan juist
inzicht, dat men den vijand heeft onder
schat, zijn mentaliteit heeft misverstaan
en zijn capaciteiten niet in het juiste licht
heeft bezien; natuurlijk erkent men
daarnevens de grove fouten van Versail
les, doch veel meer toch nog is de opvat
ting gemeengoed geworden, dat men op
ontstellende wijze heeft verzuimd conse
quent toe te zien bij de naleving van dit
verdrag van Versailles; waarvan men
heden de gevolgen draagt.
Ik herinner mij noe zeer goed, dat, toen
indertijd de Duitschers het Rijnland be
zetten, hier waarschuwende stemmen op
gingen om toch onmiddellijk in te grijpen;
die stemmen waren echter ver in de min
derheid, doch op dit moment is elkeen
overtuigd, dat men destijds de groote
kans heeft laten glippen; ieder volgend
fait accompli beteekende in feite, een stap
nader tot den oorlog.
Doch het moge dan zijn, dat de gemid
delde Franschman van heden de dingen
aldus ziet, zijn volstrekt geloof in
de overwinning wordt er niet op de min
ste wijze door geschokt; niet dat men
blind is voor de enorme moeilijkheden
die nog kunnen komen, doch dat weder
om deze oorlog gewonnen zal worden, dat
is buiten twijfel.
En daarna?
De Franschman houdt zich niet al te
zeer met dit vraagstuk bezig; ofschoon
hem de geweldige belangen, die ermee
gemoeid zijn, niet ontgaan, occupeert hij
zich toch liever met het heden. Indien de
Engelschman als oorlogsdoel stelt een
nieuw Europa, een nieuwe ordening, dan
verkiest de Franschman een realistischer
doelstelling; het doel van den oorlog, zegt
de Fransche pers, is hem te winnen; het
doel van den oorlog is de vrede. Waarmee
dan weer niet gezegd wil zijn, dat er in
Frankrijk gebrek is aan idealisme met
betrekking tot de toekomst van Europa.
Integendeel, evenals dat in de meeste
Westersche landen in stijgende mate het
geval is, vallen er ook hier tallooze stroo
mingen te onderkennen, die luide om
algeheele vernieuwing roepen; stroomin
gen die zich bewust zijn dat de oude orde
der dingen haar einde nadert, dat de hui
dige beschaving op haar grondvesten
kraakt en dat het tijd wordt zich te be
zinnen op dat wat komen gaat. En of
deze bewegingen zich nu uiten op reli
gieus, ethisch of economisch terrein doet
minder ter zake; belangrijker is, dat ze
uitgaan van hetzelfde basis-principe, na
melijk dat vernieuwing noodig is, ook ten
aanzien van de toekomstige politieke con
stellatie in Europa. In verband met dit
laatste kan men zelfs, in zekere Fransche
kringen, vernemen, dat de oogmerken van
minister Paul Reynaud buitengemeen
drastisch zouden zijn, en veel verder gaan
dan men bij benadering zou vermoeden.
Hoe het ook zij, de Franschman is niet
minder vooruitstrevend dan de Engelsche
bondgenoot; er is slechts verschil in
uitingswijze, zooals er verschil is in ka
rakter en temperament. Terwijl de Engel
sche pers zich geruimen tijd heeft bezig
gehouden met het zoeken naar een oor
logsdoel, en met de beschouwingen over
een toekomstig Europa, aangedikt nog
somwijlen met een flinke dosis opportuni-
teits-idealisme, heeft de Fransche pers,
met betrekking hiertoe, haar desiderata
voorloopig opgeborgen. Wan het heden is
het heden en vergt alle krachten; er is
oorlog en deze moet gewonnen worden en
deze oorlog zal gewonnen worden om
dat we het sterkste zijn, aldus luidt het
gevleugelde woord van minister Reynaud.
Hoe deze overwinning echter bevochten
zal worden? Hiermede komen we op spe
culatief terrein, want wat men zich af
vraagt is dit": zullen de geallieerden den
oorlog winnen en beëindigen zooals hij
begon of zal daarentegen Hitier pas capi-
tuleeren na eerst, in een laatste groote
wanhoopspoging, het halve werelddeel
mee te hebben gesleurd in zijn val?
Mogen we de Fransche pers gelooven,
dan kan er slechts sprake zijn van het
laatste; de gangbare redeneering is deze:
ter zee hebben de Duitschers het defini
tief afgelegd en hun superioriteit in de
lucht bestaat niet meer, integendeel, ook
hier krijgen de beide democratieën steeds
meer de overhand. Rest derhalve het
leger, waarmede de belangrijke vraag
opgeld doet: wat is de Reichswehr voor
nemens in de naaste toekomst te doen?
Op dit punt loopen de meeningen zeer
uiteen, met dien verstande dat geen
mensch twijfelt aan een dramatische ont
knooping eerlang; de hypothesen zijn ve
le, doch het meest helt men nog over naar
de opvatting dat het wachten zal zijn tot
de Russen klaar zijn met de Finnen. Op
dat tijdstip, zoo zegt men, komt Roemenië
aan de beurt, waardoor de Russen het
zwaartepunt van den oorlog zouden ver
leggen naar den Balkan; het Derde Rijk
zou dan de meerdere bewegingsvrijheid
benutten door beslag te leggen op de
Skandinavische landen, benevens op Ne
derland en België
Den lezer in nuchter Nederland zal
vorenstaande gedachtengang mogelijk
fantastisch voorkomen, doch dan blijft de
vraag gewettigd, waar in het abnormale
heden de werkelijkheid eindigt en waar
de fantasie begint; en neemt men dan
voorts in overweging enkele uitspraken
van Hitier, door Rauschning op sensatio-
neele wijze onthuld in de Fransche pers,
dan bekomt men ietwat van zijn nuch
terheid. Want kan men inderdaad van een
man, die gezegd zou hebben, dat hem zou
gelukken wat Napoleon mislukt was, en
die voorts verklaarde in den komenden
oorlog in de eerste plaats Zweden en dan
vervolgens Nederland en België noodig
te hebben, niet alles verwachten? Doch
laten we hopen dat ook hier de Holland-
sche nuchterheid in het gelijk wordt
gesteld.
Inmiddels ligt het voor de hand, dat de
Fransche pers zich nog al eens met ons
land bezig houdt; vrijwel periodiek ver
schijnen tal van alarmeerende geruchten,
waarin het meestal niet moeilijk is de
propaganda te herkennen; juist op dit
oogenblik weer zouden de Duitsche legers
in slagorde staan langs de Nederlandsche
en Belgische grens. Interessant en moge
lijk ook leerzaam is de wijze waarop de
Franschman hierbij de Nederlandsche
mentaliteit verklaart; ik heb verschillen
de uitspraken gehoord, die slechts verma
kelijk waren, doch soms ook gaf men mij
te denken. Een vooraanstaand Fransch
ambtenaar b.v. drukte zich aldus uit:
„Men theoretiseert te veel bij U, men
bouwt te veel op recht en redelijkheid
de oorlog moet voor Uw landgenooten
iets onwezenlijks zijn, waarnaar men kijkt
j met een mengeling van afschuw en ver
wondering, doch de idee alleen al, dat
Holland meegesleurd zou kunnen worden,
vindt men absurd, zoo niet belachelijk
men gaat dan hooghartig theoretiseeren,
doch het komt mij voor dat men de wer
kelijkheid slechts nevelig ziet; die neve
ligheid wordt veroorzaakt door Uw hooge
cultureele ontwikkeling en door den lan
gen tijd van ongestoorde rust
Ik haal deze uitspraak even aan, omdat
ze ongeveer het inzicht van den gemid
delden Franschman weergeeft; hierbij
krijg ik dan nog vaak te vernemen, dat
men zekere koppige onverzettelijkheid
van Hollandsche zijde, ten aanzien van
bepaalde maatregelen der geallieerden,
volstrekt niet kan begrijpen. „Men maakt
zich druk bij U en is soms verontwaardigd
omdat de handel groote schade zou lijden,
maar beseft men dan in het geheel niet,
dat het ook voor Uw land is, dat wij
vechten? Indien Engeland en Frankrijk
dezen oorlog zouden verliezen, dan zou
ook Holland ophouden te bestaan
Bovenstaande uitlatingen zijn mogelijk
wat scherp, doch niettemin is, in het
algemeen, de houding ten aanzien van
Nederland hier zeer welwillend; in de vele
artikelen, in den loop der laatste maan
den, wordt in het bijzonder steeds gewag
gemaakt van het hooge beschavingspeil
in de lage landen, terwijl voorts, uiter
aard, onze waterlinie druk wordt bespro
ken. Met betrekking hiertoe acht men, bij
een eventueele Duitsche invasie, de kans
van slagen voor den aanvaller momenteel
vrij gering; hoogstens zou men kunnen
zeggen, aldus leest men in de Fransche
pers, dat het verloop van een dergelijke
operatie geheel in het onzekere zou ko
men te liggen, „de bijzondere bodemge
steldheid, mede de uitzonderlijke verde
digingsmiddelen, zouden den aanvaller
beletten een vast omlijnd plan de cam
pagne door te voeren.
Moge ik hier ten slotte eindigen met
enkele zinsneden te citeeren uit een uit
voerige en actueele studie over Nederland,
van de hand van den bekwamen journa
list Ludovic Naudeau. Deze collega, die
geruimen tijd in ons land vertoefde, komt
bijwijlen tot opmerkelijke conclusies.
„Dit superintellectueele, vele talen
sprekende volk, met een cultuur welke
gemeengoed is geworden, waar acht No
belprijswinnaars leven op een bevolking
van acht en een half millioen inwoners,
dit inderdaad gelukkige volk, indien
geluk althans gevonden kan worden in
materieel welzijn waar hygiëne en
sociale ontwikkeling vordering gemaakt
hebben op een wijze waar wij nog verre
van zijn, dit zelfde volk (zooals Engeland
nog kort geleden) ontkent of wenscht te
ontkennen de biologische waarheid, vol
gens welke elke onvoldoende bescher
mende rijkdom oogenblikkelijk elders