De eerste vlucht van Fokker Sr. 1CHE BEURS Balans der krijgsverrichtingen 1939. Hoe de Franschman den oorlog ziet. ■baden in den Winter! Parifsche brief. Het doel van den oorlog is, de vrede te winnen. i een raam aan den i overdag, en 's nachts en openhouden. Des ij felle koude voor de il oude zakken, zoodat min of meer afgeschei- :rige ruimte in het hok. kant en Oostkant tegen of een stroolaag aan te de temperatuur in het an veel waarde is een en zoo mogelijk een t hok. Bij de duurdere ■ch.en den lossen zolder de ventilatie. Men kan !r een rietmat of een !en. In het voorjaar op daar er anders wel i in willen nestelen. hok is ook van veel een flinke cementbo- el grondvocht tegen, 'ben het bezwaar, dat 'ooral dat daaronder izen, die al gauw ga- nagen om in het hok heren te kunnen ko- vloer laat zich ook etten. In de zand- I dat het hok gewoon dat kan ook wel, tijd tot tijd een laag 'den en door schoon en worden, ing is turfstrooisel toon zand, stroohak- enz. zijn ook wel te is veel meer de sriaal en de reinheid strooisel. Men kan de >evorderen door bui- n grasbodem aan te ?en vierkante meter M. boven den grond. Irinkbakken op een ezet worden en van t een plank of bak r geen water bij het sel terecht komt. t van het uitloopgat >tje dat min of meer t. Het heeft n.l. aan en al naar de wind- i de schuiven openen te in den winter het vikkelen luizen zich sterker dan in den :n altijd op parasie- den strijd daartegen id heel nuttig. Een g zand, tabaksstof, rel behoort in een J. C. TE HENNEPE. MSCHE BANK N.V. Alkmaar, anuari 1940. Vor.k. 2.45-3.00 derde blad ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 5 JANUARI 1940. 238 8113/, '37 81V, verkl. 12lf>/i 250 NL. ezit JL. 91 84'/, 165 109 Va 3715/, 6h/, 31'V« y 1201/, 401 ,f 243/, 613/8 4*'l6 4(J'/8 30'/M 2ü_ 16 'he. 413/, 6 503/, 5»/ie 40 -: v, 25o 34U/, 1051/. 55'/, 100 2481/, 2633/, 03/, 101/, y 2021/j 165 112'/, 1251/, r2 1043/, 4'/, 94 1141/, 109 10 >1/, U7 1621/, 135'/, 20l/p 10i/J6 12U, 14'/, 753/, 843/, 82V, 90 83 164V, 38 83'/, 31 gi/, 96'/,-7 129 40 24-V,, 61-7» 4 41 2917,6 l^/,6 181-7,6 49'/,-50 57. 3971/, 240 1043/, 58 263'/, 30'/g 107w 817,6-9 202 165 lil'/, 122 6/ "03Va 47« 113 108'/, 10/-8 113 1623/, 13/1/, 191/, 12-7,6 1 76 x) ex-coupon [end. 23/», heden 2 AMSTERDAM (Van onzen militairen medewerker). Een kort samengevat overzicht over de operaties in 1939 is als volgt weer te geven: Polen. De Duitschers rukken begin September langs de hoofdwegen Polen binnen vanuit het Noorden en Westen en stuiten overal direct op Poolsche troepen, welke stellingen hebben betrokken vlak achter hun Noord en Westgrens. De Duitsche voorhoeden be staan uit gemechaniseerde troepen (motor rijders met zware mitrailleurs, tanks en en motorartillerie) welke gesteund worden door overmachtige luchtstrijdkrachten; deze voorhoeden stooten krachtig door den Pool- schen tegenstand heen en rukken verder langs de groote wegen Polen binnen, terwijl zij de zuivering van de zijwaarts gelegen terreinen over laten aan de hen volgende gemotoriseerde hoofdmachten (infanterie op auto's, artillerie en tanks). In plaats dat de Polen zich elastisch terugtrekken op hun natuurlijke verdedigingslijnen Weichel en Narew, zenden zij hun reserves naar de plaatsen, waar zij het krachtigst weerstand bieden, (Krakau, Kulm, Pultusk enz.) Het gevolg is, dat de Duitschers veelal eerder de Weichsel bereiken dan de Poolsche troepen, welke achter deze rivier gereed gemaakte stellingen moesten betrekken en dat nog ten Westen dier rivier geheele divisie's worden vernietigd of gevangen genomen, evenals later groote Poolsche troepenafdeelingen, die stand hielden in de streek om Kutno. Door de Duitsche overmacht in de lucht, kunnen de Duitschers den Poolschen aanvoer langs de wegen vermelen, spoorwegen onbruik baar maken en de geheele Poolsche verde diging desorganiseeren. De Polen worden door het bliksemsnelle oprukken der Duitschers totaal overrompeld, kunnen hunne volgende plannen niet meer uitvoe ren en militair gesproken is het Poolsche leger reeds vernietigd als de Russen uit het Oosten binnen vallen en hst lot der overi gens dappere Polen bezegelen. De ouderwetsche Poolsche organisatie heeft tegen de ultra modern uitgeruste Duitschers in enkele weken het onderspit moeten delven. Westfront. Reeds vóór de oorlogsverklaring der ge allieerden waren Maginotlinie en Westwall bezet en beide door voorpostenstrooken be schermd. Om Polen te hulp te komen, heb ben de Franschen reeds spoedig de Duitsche voorposten aangevallen in de hoop, dat deze bedreiging de Duitschers zou dwingen troe pen uit Polen naar het Westen over te bren gen, zoodat Polen opluchting zou krijgen. De Duitsche voorposten verdedigden zich echter, moesten wel hier en daar terrein ontruimen onder den Franschen druk, doch tot den Westwall zelf kondon de Fransche troepen niet door dringen en kan dus gezegd worden, dat hun pogingen om Polen te helpen mislukt zijn. Naderhand hebben de Duitschers over de geheele frontbreedte tusschen Rijn en Moe zel, de Fransche vooruitgedrongen troepen, die nog steeds gevechtsaanraking hadden met de Duitsche voorposten, in een grooten aanval teruggeworpen op hun oorspronke lijke voorpostenstrook vóór de Maginotlinie. „Teruggeworpen" is te sterk uitgedrukt, want de Franschen hadden reeds vrijwillig in den nacht vóór den aanval zélf, hun troepen teruggenomen, op enkele mitrail leurnesten na, en lieten zoodoende de Duit schers een slag in de lucht doen, die den Duitschers door het artillerievuur verschei dene verliezen opleverde, terwijl de Fran schen slechts enkele gevangenen verloren. Sedert dien zitten beide partijen in hun eigen voorpostenstrooken, als bescherming der hoofdstellingen, terwijl verkennings- ondernemingen in het „niemandsland" voort gang vinden, evenals wederzijds storende vuren der artillerie nu en dan wat afwisse ling brengen. Ook de luchtverkenning boven beide stel lingen gaat door met als gevolg kleine lucht gevechten. Op dit front leven we in afwachting; wie zal het eerst een grooten aanval op touw zet ten? Zal dit wel ooit gebeuren? Gezien de sterkte der beide stellingen is een succes volle aanval haast ondenkbaar en zal geen der beide tegenstanders er veel voor gevoe len zich aan zulk een hopelooze opoffering te wagen. Geen van beiden bezit de noodige over macht om zich deze luxe te kunnen veroor loven. Beide geven er de voorkeur aan de eer aan de tegenpartij te laten. Blokkade, Duikboot en Mijnen- oorlog. Het evenwicht op het Westfront doet de tegenstanders zoeken naar andere middelen om elkander baas te worden. Een dier mid delen is, afsluiten van den toevoer van nood zakelijke levensmiddelen en grondstoffen, welke de tegenstander in zijn eigen land mist. De geallieerden, meester ter zee, passen daarvoor de blokkade toe, als gevolg waar van de Duitsche handelsvloot stil ligt in eigen of neutrale havens. De Duitschers kun nen de vijandelijke scheepvaart slechts te lijf gaan met duikbooten en mijnen. Wel zijn er nog enkele „raiders" buitengaats en za gen we nog kort het drama der „Graf Spee", doch lang kan deze kruisersoorlog niet meer duren; één voor één zullen zij het loodje leggen. De duikboot- en mijnenoorlog echter heeft in deze afgeloopen vier maanden reeds ruim een millioen ton scheepsruimte (van ge allieerden en neutralen) naar den zeebo dem doen verhuizen en moet dus op den duur wel grooten invloed op den noodzake lijken aanvoer hebben. Zullen de geallieer den deze aanvallen op den duur de baas worden? Welke partij zal de blokkade het langst kunnen weerstaan? De toekomst alleen zal hierop antwoord kunnen geven. Luchtoorlog. I Geen van beide tegenstanders heeft zich j gelukkig nog durven wagen aan het ver- nielen op groote schaal van des vijands groote steden, wel wetende welke vergel dingsacties dit zou uitlokken. Evenmin is nog, van welke zijde ook, ge tracht de luchtheerschappij te vermeesteren. Mocht een der partijen de beslissing op den grond willen forceeren, adn zal zij wel be ginnen met groot opgezette luchtacties om de meerderheid in de lucht te veroveren. Dit doet zij niet om het gewin op zich zelf, doch om bij de volgende grondoperaties geen last te hebben van overwegend ingrij pen van de luchtstrijdkrachten des tegen standers. Wat tot dusver vertoond is door beiderlei luchtvloten zijn maar verkenningen geweest, zoowel te land als ter zee. Wat de lucht betreft is het drama al even min begonnen en staat ons nog alles te wachten. Finland. Hier hebben we het meest recente oor- logstooneel. Het is eenerzijds getuige ge weest, van de grootst denkbare blamage voor de Russische militaire macht, anderzijds hebben de dappere Finnen zich overdekt met onverwelkbare roem. De uitmoording van de meeste hoogge plaatste Russische militaire bevelhebbers wreekt zich op formidabele wijze. De tegen woordige machthebbers zijn geenszins in staat gebleken een veldtocht voor te berei den tegen het kleine Finsche volk. De over weldigende Russische macht, beschikking hebbende over 8.000 meest zware tanks en een reusachtige luchtmacht, is afgedeinsd tegen een legertje van 300.000 man met slechts weinig hulpwapens. We kennen het verloop van dezen veld tocht. Op het oogenblik worden nog steeds aan vallen gedaan en afgeslagen op de Kareli- sche landengte; op de andere fronten stil stand, behalve guerilla-actie door de Fin sche skiafdeelingen, die zelfs den spoorweg van Leningrad naar Moermansk, de basis voor al de binnenvallende Russische colon nes aan de oostelijke fronten, op meerdere plaatsen hebben vernield, wat de Russen op groot ongerief komt te staan, doordat de aanvoer hokt. Het Russisch militaire prestige heeft een flinke knauw gekregen door deze misluk king, wat wel politieke gevolgen zal hebben. Men kan dus verwachten, dat zij zoodra mogelijk zich zullen trachten te herstellen van den geleden smaad. De gevolgen zullen dus voor de Finnen wel niet kunnen uit blijven en het is voor hen te hopen, dat zij niet over het paard zijn getild door het voorloopig succes en zich wat hunne doel einden betreft, weten in te perken en trach ten zoolang mogelijk stand te houden. Wat zij tot dusverre hebben vertoond aan vaderlandsliefde en moed is intusschen het eenige mooie en verheffende, wat het ge teisterde Europa de laatste vier 'maanden, te genieten heeft gekregen. Badzo-baden niet alleen tegen wintervoeten, maar óók tegen rheumatiek, verkoudheden en andere winter- kwalen! Eén pak BADZO (i 20 ct.) is voldoende voor 3 14 voetbaden. Voordeeliger, en tevens voor kuipbaden: 3 K.G.-pakken a 45 ct. Verkrijgbaar bij Apothekers en erkende Drogisten. N.V KON. NEDERL. ZOUTINDUSTRIE - BOEKELO. EL. koers heden 73/s 1.87 bi 87» 7.34 0 75.20 8 4.167. 8 31.30 1 42.05 0 36.20 IVs 44.65 0 42.62H In onze beschouwing over het overlijden van onzen vliegtuigbouwer Antony Fokker, herinnerden wij aan zijn vader, die, toen nog niemand vertrouwen in de genialiteit t an zijn zoon stelde, op zoo'n onbekrompen wijze hem tot steun is geweest en het daar door mogelijk heeft gemaakt, dat hij zich een wereldnaam veroverde. Wie daarover I meer wil weten, leze het ook om andere re- denen zoo interessante boek van Antony Fokker „De Vliegende Hollander". Toevallig komt ons een exemplaar van een Haarlemsche courant van 19 Augustus 1929 in handen waarin de oude heer Fok ker aan een vriend zijn eerste vlucht be schrijft en een „looping" die hij op de Elta met zijn zoon maakte. Deze beschrijving typeert ook de kameraadschappelijke ver houding tusschen vader en zoon, waarom wij dit hieronder laten volgen: Amice, Je vraagt mij eens op papier te zetten, wat voor indrukken je krijgt als „passagier in de lucht Welnu lees: M'n eerste vlucht was een kalm rondje in de „Fokker", waar mede onze Bernard de Waal in één dag van Berlijn mee gekomen was naar Soester- berg. Onlangs deed hij deze prachtvlucht in 5J4 uur. Hulde! 't Was heel warm, doodstil wat wind be treft. De machine steeg moeilijk en niet hoog (plm. 20, 30 meter); de snelheid was ook niet enorm. De landing verliep zeer zachtjes en toen ik uitstapte kon ik verkla ren, dat er geen sprake van emotie was ge weest, behalve 't moment van schuin op de aarde afgaan om te landen, omdat je weet dat bij te hard neerkomen, eerst de wielen breken, dan 't onderstel en bij genoegzame vaart 't kapot slaan van de schroef en het omkantelen, waar je nog dikwijls beter af komt dan de machine. Alleen ergerde ik me over de belachelijke mpakking in een soort dikke oliejas, een kap op mijn kop, een celluloid bril op, die dof was, zelfs moest ik een dikke bouffante om, of je naar de Noorpool ging! Een en ander maakte me zoo breed, dat ik haast niet in 't mangat kon komen en onbeweeglijk moest zitten. Nu, dacht ik, een 2e keer niets van die fratsen. Verleden Zaterdag, 9 Augustus, loop ik langs 't „Passagebureau" van de Elta om mej. Tonny van Riel de volijverige re- presentante van de Holl. Luchtvaartveree- niging iets te vragen en ontmoet daar mijn zoon, die zegt: dag pa, 'k hoor dat u wel pens een „looping" of wat wou maken wil u soms vandaag nog? 'k Zeg best, maar gauw dan, want 't is zoowat m'n etens tijd en 'k houd van regel in dat opzicht. Spoedig gaan we naar z'n hangar en wordt de motor onderzochu Ëen der monteurs komt met jassen, bril len, enz., enz. en geleerd door den len keer bedank ik voor 't heele zoodje en zou zeker m'n jas hebben uit getrokken als ik er een veilige bewaarplaats voor gezien had en wilde evenmin wantrouwen toonen tegen over die monteurs. Ik vroeg alleen of hij met olie of benzine in m'n gezicht smeet en of m'n (toevallig) nieuwe pek niet zou be dorven worden. Noodig wa 't niet, zei hij, dus nu zat ik ruim en frisch. Pro forma houd ik me vast; hoewel dat ook al bleek niet noodig te zijn geweest, want die loopings gaan met zoo'n snelheid dat, als je op je kop staat, je nog voelt, dat je tegen je zitplaats gedrukt wordt. Maar nu zou ik gauw A'dam op z'n kop zien staan: dat kan ik me nu wel voorstellen, maar dit was de eenige manier om het te zien! De motor begint te razen al harder en voort schiet de machine naar 't uiteinde van 't veld om tegen den wind te kunnen op gaan. Daar pakt één man 't uiteinde van een vleugel, zwaait de kar om en vooruit stui ven we naar de café's aan den overkant. Lang voordat we er zijn, springt de kar als een bezetene de hoogte in. Sneller, steeds sneller, dan hierheen, dan daarheen, alsof 't er om te doen is je in de war te brengen, wat volkomen lukt. Je raakt alle notie van tijd en snelheid en richting kwijt een eind rechtuit, plots een kolosale zwenking naar links, naar rechts, schuin naar beneden, dan zie je 't IJ, aan schepen; huizenblokken, 't Vliegenpark, de expositie, 't vliegveld naast de restau raties, een vierkante zwarte plek, wat een hoop menschen moet verbeelden; of je oj: I 250 of 1000 of meer meter hoogte bent, je weet er niets van, de aviateur kijkt voort durend naar links en rechts (want er zijn meer karren in lucht), plots geeft hij nog een hoop meer gas, je snelheid wordt ont zettend en boem ga je naar boven en sta je op je kop, ziet niks als lcht. dus kijkt gauw naar boven om de aarde te vinden en daar zie je A'dam op z'n kop staan, je kijkt op 't dek van de schepen, die hoog in de lucht hangen, met de masten naar beneden en hangend aan een heel smal draadje 't IJ en geen één komt naar beneden val len, de dakpannen zitten zoo goed vast, dat er niets naar beneden valt, naar je toe komt vallen! De volgende seconde zie je heel A'dam een reuzenzwaai maken en staat het weer op pooten en moet je weer naar beneden kijken om 't te vinden. En net heb je 't te pakken, bons, sta je en de heele boel weer op z'n kop 2e looping. Alles gaat zoo reusachtig gauw, dat je er niks van snapt. Zoo hoorde ik later, dat er een looping mislukt is, doordat de motor was blijven staan en we loodrecht opstaan de terug zijn gevallen (voor- of achter over), 'k heb er geen notie van.... 't Is of ze vangballetje met je spelen. Tenslotte duikt de machine plots lood recht naar beneden met een vaart van 50 meter per seconde en was ik benieuwd in hoeveel seconden we vermorzeld zouden zijn, als 't draadje van 't hoogtestuur nu brak bij 't willen opheffen van den kop der neerstortende machine. Een raar gezicht zoo de aarde naar je toe te zien hollen; in eens snap ik dat de vol- plané aan den gang is en we in toomelooze vaart op een der café's bij de overbrug naar 't vliegveld aanstormen; de volgende s/con- de raken we ineens den grond en denk je niet anders dan regelrecht met eorme vaart in 't publiek te zullen rennen, maar jawel, op eenige meters er vandaan sta je netjes stil en hebt maar uit te stappen. Dan hoor je zeggen: wat een schitterende vol-plané was dat, terwijl je zelf dacht, daar komt niks van terecht. Zoo iets meegemaakt te hebben, is o n - betaalbaar. Als je zoo'n looping maakt en op je kop staat, heb je 't gevoel, of je 'n h e e 1 e n tijd doodstil staat om op je gemak naar de aar de omhoog te staren, die op z'n kop staat hoog in de lucht. Of de motor dat moment stilstaat weet je niet, maar je hoort niets! Dan plots de schitterende zwaai, die je de aarde ziet maken, die nu weer op z'n plaats komt en die je onder je hebt te zoeken. Nu en dan ben je 'm kwijt. 't Is in één woord zoo hoog interes sant, dat het (om dat te ondervinden) je leven wagen volstrekt niets beteekent. Maak dus eens in je leven 'n vliegtocht, 't zal je nooit berouwen. FOKKER Cl. Parijs, eind December. Parijs heeft Kerstfeest gevierdBij uitzondering kregen café's en restaurants vergunning tot twee uur 's nachts open te blijven Doch terwijl velen van de gelegenheid hebben geprofiteerd en vol dwaze vreug de zongen en dronken, moeten er terzelf- dertijd millioenen zijn geweest, wier ge dachten peinzend uitgingen naar hen aan het front, naar echtgenoot of vader, naar broer of verloofde; en bij hen moet in het stille, uitzonderlijke uur van den Kerst avond wel onwillekeurig de vraag zijn gerezen, waarom toch opnieuw deze waanzin moest komen, maarom toch op nieuw, na vijf en twintig jaren van pauze, dit absurde bedrijf, dat oorlog heet, weer moest worden ter hand genomen. En in antwoord hierop zullen, in meni ge Fransche familie, harde woorden zijn gevallen, harde woorden van zelfverwijt. Want meer dan iemand anders, verwijt de Franschman zichzelf, schuldig te zijn aan het verwekken van dit nieuwe drama. En er schuilt stellig iets tragisch in deze zelfbeschuldiging, want het is het meest pacifistische volk tér wereld, dat zich zelf beticht den oorlog mede te heb ben opgeroepen; het Fransche volk is niet pacificistisch, omdat het bezig is te de- genereeren, omdat het slap is geworden en willoos, gelijk bepaalde dictatoren dat den volken willen suggereeren, doch om dat het een ander heldendom apprecieert, dan dat wat gekweekt worden in de drek van de slagvelden; het Fransche volk is pacifistisch, omdat het geloof heeft ver worven in hoogere waarden, omdat het gelooft in evolutie en meende de primi tieve instincten van het verleden te boven te zijn Daarom schuilt er tragiek in het feit, dat andermaal de poilu de vuurlinie be zet en in het feit dat het land ten prooi is aan zelfverwijt. Want zeer wel beseft men thans, dat er werd gewacht en gedraald op het tijdstip dat men door snel en resoluut ingrijpen den chaos had kunnen keeren; en spijtig erkent men heden, dat, ondanks alle rea liteitsbesef, het heeft gemangeld aan juist inzicht, dat men den vijand heeft onder schat, zijn mentaliteit heeft misverstaan en zijn capaciteiten niet in het juiste licht heeft bezien; natuurlijk erkent men daarnevens de grove fouten van Versail les, doch veel meer toch nog is de opvat ting gemeengoed geworden, dat men op ontstellende wijze heeft verzuimd conse quent toe te zien bij de naleving van dit verdrag van Versailles; waarvan men heden de gevolgen draagt. Ik herinner mij noe zeer goed, dat, toen indertijd de Duitschers het Rijnland be zetten, hier waarschuwende stemmen op gingen om toch onmiddellijk in te grijpen; die stemmen waren echter ver in de min derheid, doch op dit moment is elkeen overtuigd, dat men destijds de groote kans heeft laten glippen; ieder volgend fait accompli beteekende in feite, een stap nader tot den oorlog. Doch het moge dan zijn, dat de gemid delde Franschman van heden de dingen aldus ziet, zijn volstrekt geloof in de overwinning wordt er niet op de min ste wijze door geschokt; niet dat men blind is voor de enorme moeilijkheden die nog kunnen komen, doch dat weder om deze oorlog gewonnen zal worden, dat is buiten twijfel. En daarna? De Franschman houdt zich niet al te zeer met dit vraagstuk bezig; ofschoon hem de geweldige belangen, die ermee gemoeid zijn, niet ontgaan, occupeert hij zich toch liever met het heden. Indien de Engelschman als oorlogsdoel stelt een nieuw Europa, een nieuwe ordening, dan verkiest de Franschman een realistischer doelstelling; het doel van den oorlog, zegt de Fransche pers, is hem te winnen; het doel van den oorlog is de vrede. Waarmee dan weer niet gezegd wil zijn, dat er in Frankrijk gebrek is aan idealisme met betrekking tot de toekomst van Europa. Integendeel, evenals dat in de meeste Westersche landen in stijgende mate het geval is, vallen er ook hier tallooze stroo mingen te onderkennen, die luide om algeheele vernieuwing roepen; stroomin gen die zich bewust zijn dat de oude orde der dingen haar einde nadert, dat de hui dige beschaving op haar grondvesten kraakt en dat het tijd wordt zich te be zinnen op dat wat komen gaat. En of deze bewegingen zich nu uiten op reli gieus, ethisch of economisch terrein doet minder ter zake; belangrijker is, dat ze uitgaan van hetzelfde basis-principe, na melijk dat vernieuwing noodig is, ook ten aanzien van de toekomstige politieke con stellatie in Europa. In verband met dit laatste kan men zelfs, in zekere Fransche kringen, vernemen, dat de oogmerken van minister Paul Reynaud buitengemeen drastisch zouden zijn, en veel verder gaan dan men bij benadering zou vermoeden. Hoe het ook zij, de Franschman is niet minder vooruitstrevend dan de Engelsche bondgenoot; er is slechts verschil in uitingswijze, zooals er verschil is in ka rakter en temperament. Terwijl de Engel sche pers zich geruimen tijd heeft bezig gehouden met het zoeken naar een oor logsdoel, en met de beschouwingen over een toekomstig Europa, aangedikt nog somwijlen met een flinke dosis opportuni- teits-idealisme, heeft de Fransche pers, met betrekking hiertoe, haar desiderata voorloopig opgeborgen. Wan het heden is het heden en vergt alle krachten; er is oorlog en deze moet gewonnen worden en deze oorlog zal gewonnen worden om dat we het sterkste zijn, aldus luidt het gevleugelde woord van minister Reynaud. Hoe deze overwinning echter bevochten zal worden? Hiermede komen we op spe culatief terrein, want wat men zich af vraagt is dit": zullen de geallieerden den oorlog winnen en beëindigen zooals hij begon of zal daarentegen Hitier pas capi- tuleeren na eerst, in een laatste groote wanhoopspoging, het halve werelddeel mee te hebben gesleurd in zijn val? Mogen we de Fransche pers gelooven, dan kan er slechts sprake zijn van het laatste; de gangbare redeneering is deze: ter zee hebben de Duitschers het defini tief afgelegd en hun superioriteit in de lucht bestaat niet meer, integendeel, ook hier krijgen de beide democratieën steeds meer de overhand. Rest derhalve het leger, waarmede de belangrijke vraag opgeld doet: wat is de Reichswehr voor nemens in de naaste toekomst te doen? Op dit punt loopen de meeningen zeer uiteen, met dien verstande dat geen mensch twijfelt aan een dramatische ont knooping eerlang; de hypothesen zijn ve le, doch het meest helt men nog over naar de opvatting dat het wachten zal zijn tot de Russen klaar zijn met de Finnen. Op dat tijdstip, zoo zegt men, komt Roemenië aan de beurt, waardoor de Russen het zwaartepunt van den oorlog zouden ver leggen naar den Balkan; het Derde Rijk zou dan de meerdere bewegingsvrijheid benutten door beslag te leggen op de Skandinavische landen, benevens op Ne derland en België Den lezer in nuchter Nederland zal vorenstaande gedachtengang mogelijk fantastisch voorkomen, doch dan blijft de vraag gewettigd, waar in het abnormale heden de werkelijkheid eindigt en waar de fantasie begint; en neemt men dan voorts in overweging enkele uitspraken van Hitier, door Rauschning op sensatio- neele wijze onthuld in de Fransche pers, dan bekomt men ietwat van zijn nuch terheid. Want kan men inderdaad van een man, die gezegd zou hebben, dat hem zou gelukken wat Napoleon mislukt was, en die voorts verklaarde in den komenden oorlog in de eerste plaats Zweden en dan vervolgens Nederland en België noodig te hebben, niet alles verwachten? Doch laten we hopen dat ook hier de Holland- sche nuchterheid in het gelijk wordt gesteld. Inmiddels ligt het voor de hand, dat de Fransche pers zich nog al eens met ons land bezig houdt; vrijwel periodiek ver schijnen tal van alarmeerende geruchten, waarin het meestal niet moeilijk is de propaganda te herkennen; juist op dit oogenblik weer zouden de Duitsche legers in slagorde staan langs de Nederlandsche en Belgische grens. Interessant en moge lijk ook leerzaam is de wijze waarop de Franschman hierbij de Nederlandsche mentaliteit verklaart; ik heb verschillen de uitspraken gehoord, die slechts verma kelijk waren, doch soms ook gaf men mij te denken. Een vooraanstaand Fransch ambtenaar b.v. drukte zich aldus uit: „Men theoretiseert te veel bij U, men bouwt te veel op recht en redelijkheid de oorlog moet voor Uw landgenooten iets onwezenlijks zijn, waarnaar men kijkt j met een mengeling van afschuw en ver wondering, doch de idee alleen al, dat Holland meegesleurd zou kunnen worden, vindt men absurd, zoo niet belachelijk men gaat dan hooghartig theoretiseeren, doch het komt mij voor dat men de wer kelijkheid slechts nevelig ziet; die neve ligheid wordt veroorzaakt door Uw hooge cultureele ontwikkeling en door den lan gen tijd van ongestoorde rust Ik haal deze uitspraak even aan, omdat ze ongeveer het inzicht van den gemid delden Franschman weergeeft; hierbij krijg ik dan nog vaak te vernemen, dat men zekere koppige onverzettelijkheid van Hollandsche zijde, ten aanzien van bepaalde maatregelen der geallieerden, volstrekt niet kan begrijpen. „Men maakt zich druk bij U en is soms verontwaardigd omdat de handel groote schade zou lijden, maar beseft men dan in het geheel niet, dat het ook voor Uw land is, dat wij vechten? Indien Engeland en Frankrijk dezen oorlog zouden verliezen, dan zou ook Holland ophouden te bestaan Bovenstaande uitlatingen zijn mogelijk wat scherp, doch niettemin is, in het algemeen, de houding ten aanzien van Nederland hier zeer welwillend; in de vele artikelen, in den loop der laatste maan den, wordt in het bijzonder steeds gewag gemaakt van het hooge beschavingspeil in de lage landen, terwijl voorts, uiter aard, onze waterlinie druk wordt bespro ken. Met betrekking hiertoe acht men, bij een eventueele Duitsche invasie, de kans van slagen voor den aanvaller momenteel vrij gering; hoogstens zou men kunnen zeggen, aldus leest men in de Fransche pers, dat het verloop van een dergelijke operatie geheel in het onzekere zou ko men te liggen, „de bijzondere bodemge steldheid, mede de uitzonderlijke verde digingsmiddelen, zouden den aanvaller beletten een vast omlijnd plan de cam pagne door te voeren. Moge ik hier ten slotte eindigen met enkele zinsneden te citeeren uit een uit voerige en actueele studie over Nederland, van de hand van den bekwamen journa list Ludovic Naudeau. Deze collega, die geruimen tijd in ons land vertoefde, komt bijwijlen tot opmerkelijke conclusies. „Dit superintellectueele, vele talen sprekende volk, met een cultuur welke gemeengoed is geworden, waar acht No belprijswinnaars leven op een bevolking van acht en een half millioen inwoners, dit inderdaad gelukkige volk, indien geluk althans gevonden kan worden in materieel welzijn waar hygiëne en sociale ontwikkeling vordering gemaakt hebben op een wijze waar wij nog verre van zijn, dit zelfde volk (zooals Engeland nog kort geleden) ontkent of wenscht te ontkennen de biologische waarheid, vol gens welke elke onvoldoende bescher mende rijkdom oogenblikkelijk elders

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9