DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het handelsverdrag tusschen Amerika en Japan vervallen. Den oorlog verliezen of door neutraal gebied trekken Japemsehe scheepvaartmaatschappijen vervoeren geen Duitsche zeelieden meer. In Finland wordt heftig gevochten. Duitsche inteMectueele kringen rekenen niet op een spoedigen vrede. De cilgemeene toestand. De K.L.M. besteltvliegtuigen bij Fokker. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk f 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTENTIEN s Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. EERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 22 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 26 Januari 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 142e Jaargang Heden vervalt het handelsverdrag tusschen Amerika en Japan en treedt er dus een verdragsloos tijdperk in. Japan, dat groote belangen bij den handel op Amerika heeft, zou niets liever zien dan dat er zoo spoedig mogelijk een nieuwe regeling wordt getroffen en men heeft dan ook al vriendelijk aan Amerika laten weten, dat de schepen der Vereenigde Staten voortaan weer op de Jangtse mogen varen. In Amerika is men niet zoo enthousiast voor hét dadelijk sluiten van een nieuw handelsverdrag. Men ziet hier blijkbaar een mooie gelegenheid Japan tot diverse concessies inzake de toestanden in het Verre Oosten te bewegen al ziet het er niet naar uit,, dat men daarom in het verdraglooze tijdperk den Japanners groote moeilijkheden in den weg zal leggen Tusschen Japan en Engeland, van welken staat Japan op het oogenblik minder heeft af te wachten, blijft de toestand gespannen. Het is in Tokio al tot demonstraties voor de Britsche ambassade gekomen en diverse organisa ties pogen een anti-Britsche stemmingte verwekken. Intusschen zou het ook tegenover Amerika niet verstandig zijn een conflict met Engeland uit te lokken. Vandaar waarschijnlijk, dat men aan toekomstige conflicten tracht te ontkomen doordat groote Japansche scheepvaartmaatschappijen besloten hebben geen Duitschers meer van Amerika over te brengen. Ten N. O. van het Ladogameer blijven de Bussen massale aanvallen ondernemen, welke tot dusver door de Finnen gestuit worden. In den Salla- sector wordt nqg hevig gevochten en in het Noorden bij Petsamo schijnen de Russen belangrijke versterkingen uit Moermarisk te hebben gekregen. (Van onzen correspondent.) Berlijn, eind Januari. De maand Januari ligt alwéér voor twee derde achter ons, en nog altijd zeggen ook de Duitschers, dat ze van dezen wonderlij ken oorlog niets begrijpen. Die alge- meene stemming der verwondering is zoo duidelijk te bemerken, dat zich dezer dagen in een groote rede in de stad Posen ook de rijksminister voor volksvoorlichting en pro paganda, dr. Josef Göbbels, -er nog eens uitvoerig mee heeft bezig gehouden. Natuurlijk kon hij er ook niet veel méér over zeggen. In het Duitsche Derde Rijk be slist slechts één man over wat de natie zal doen. Deze eene man is Adolf Hitler. In oorlogstijd meer nog dan in dagen van vrede is er geen enkele andere instantie in het groote Rijk van tachtig millioen zielen, die Hitier kan dwingen tot bepaalde beslissin gen. Het eenige, wat geschieden kan, is, dat men hem in den vorm van adviezen en pro testen er toe overhaalt, van voorgenomen besluiten af te zien. Men meent te weten, dat zulks kort vóór en sinds het uitbreken van dezen oorlog ook inderdaad eenige ma len is geschied. Ik schrijf met opzet „meent te weten", omdat ik niet mee doe en nooit heb meege daan aan die al te gemakkelijke soort van journalistiek, die te allen tijde „het gras hoort groeien", den lezer probeert in te fluisteren, dat de berichtgever van zijn lijf blad bij de geheimste militaire besprekingen (en dan speciaal in Duitschland, want merk waardig genoeg brengt men langs dezen „meer en meer gebruikelijken weg" nooit onthullingen uit geallieerde kabinetsraden!) in een,kast of onder een tafel in het mi nisterieels vertrek verborgen is geweest en aldus alles heeft méé gehoord. Natuurlijk is dat duimzuigerij met al te doorzichtige bedoelingen. Zeer in het bij zonder in het tegenwoordige Duitschland komen werkelijke indiscreties niet voor. Tal- looze malen reeds is gebleken, dat „de nazi's" het talent bezitten met werkelijke verrassingen te komen en het is wel juist, dat in Berlijn of op den Obersalzberg bij Berchtesgaden nooit iets betrouwbaars uit lekt vooral niet als het om militaire beslis singen gaat, waarover zelfs mannen (niet- militairen) uit Hitler's onmiddellijke en dagelijksche omgeving vaak genoeg niets van beteekenis plegen te vernemen. Ja, zelfs de meeste rijksministers blijken vaak genoeg in het geheel niet géiformeerd te zijn. Daarom is het wel juist als minister Göb bels dezer dagen verzekerde, dat alleen Hitter en zijn generaals weten, wanneer de oorlog tegen Engeland en Frankrijk nu ein delijk in een meer actief stadium zal ko men. En men kan er aan toevoegen: waar schijnlijk is, dat ook zij op dit oogenblik nog geen definitieve besluiten hieromtrent hebben genomen. Die onzekerheid is na tuurlijk oorzaak voor het steeds weer opdui- ,en van de meest uiteenloopende veronder stellingen en daarnaast van vele lezingen over plannen, die Hitier reeds eerder heet te hebben willen doorzetten, maar die op waarschuwende adviezen zelfs in den vorm van een soort lijdelijk verzet van zijn gene raals en admiraals zouden zijn afgestuit. Deze veronderstellingen worden dan voorai in verband gebracht met zekere herhaalde wenschen van den Führer en een bepaalden kring van zijn politieke raadslieden, hetzij ten noorden dan wel zuidelijk van den eigenlijken „Westwall" een doorbraak naar Frankrijk en de kusten van het Kanaal te wagen, iets wat natuurlijk slechts mogelijk ware door schending van het grondgebied van eenige neutrale kleine staten. Daarover nu is, gelijk bekend, al heel wat te doen geweest. Men weet te vertellen, dat de hoogste militaire instanties in het Duit sche Rijk zich tegen zulke plannen heftig verzet hebben, colporteert ook de lezing, dat van Rome uit tegen zulke wanhoopsdaden ernstig is gewaarschuwd, en meent zelfs allerlei bijzonderheden over dit verzet te weten, waardoor Hitler ten slotte zou zijn teruggeschrikt. De officieele instanties in Berlijn hebben er, waar zooveel geruchten de ronde deden, natuurlijk ten slotte ook niet volkomen over kunnen zwijgen (wie zwijgt, stemt immers toe en harerzijds de lezing verspreid, dat alle geruchten over neutraliteit-schendende plannen van Duitsch land door den vijand zijn verspreid om den kleinen neutralen staten angst aan te jagen en ze zoo in het geallieerde kamp te drijven. Vast staat tot nog toe slechts één ding n.l. dat Duitschland niet in Nederland en België en evenmin in Zwitserland of in zekere Balkanstaten is binnengevallen en Berlijn dus vooralsnog volkomen terecht er op kan wijzen, dat alle geruchten onwaar zijn ge bleken. De tegenpartij heeft daarop natuur lijk geantwoord, dat het niet ten uitvoer brengen van h.i. wel degelijk bestaande plannen dus aan binnen- en buitenlandsch verzet en aan de snelle militaire tegenmaat regelen der kleine neutralen is te danken geweest. De buitenstaander kan slechts tot de conclusie komen, dat men geen duit wijizer is geworden. Eén ding echter is zeker, en wordt ook van Duitsche officieele zijde niet ontkend: het gaat hier om een strijd van existenties, om een warihopigen oorlog. Wanhopig dan, ais straks het voor militaire acties op grooter schaal gunstige voorjaar komt en intus schen de nimmer onderbroken, pogingen om tot vrede te komen, geen succes mochten hebben gehad. (Wat helaas is aan te nemen, omdat de geallieerden o.m. het volledig her stel van Polen en Tsjecho-Slowakije, wel licht ook van een onafhankelijk Oostenrijk eischén, waarvan Berlijn nu eenmaal langs den weg van vredelievende onderhandelin gen- vóór een militaire beslissing', niets wetenwil). Hier in Duitschland dat moet nadrukkelijk worden gemeld wil men vechten tót een werkelijk militair-poli tiek eindresultaat is bereikt. Men wil de absolute overwinning, en als die niet be reikbaar blijkt, voorspelt men bolsjewisme in geheel Europa, als een soort wanhoops daad ter verhindering van een tweede, nog veel wreeder Versailles. Het' is duidelijk, dat er een oogenblik kan komen, waarop Duitschland voor de vraag kan worden' gesteld: eerbiedigen van de souvereiniteit der kleine neutrale staten en verliezen van dezen oorlog, dan wel op- marsch door neutraal gebied en enorme ver sterking der eigen strategische positie door het bezit der geheele zuidelijke Noordzee kust, zij het ook ten koste van ruim één millioen nieuwe vijandelijke troepen en een oorlogsverklaring van de Vereenigde Staten. Zij, die in Duitschland een mogelijke ont wikkeling aMus zien en dat zijn met den dag breeder kringen der bevolking spre ken tegelijkertijd de hoop uit, dat het Duit sche Rijk niet voor een zoo zware beslissing moge gesteld worden. In elk geval onder- streèpen zij de stelling, dat zulk een besluit ten nadeele van de kleine neutralen slechts zou worden genomen in een wellicht nog ver verwijderd stadium, van dezen oorlog, waarmee zij tevens meenen het bewijs te hebben gebracht, dat in de huidige situatie aan zulke beslissingen niet wordt gedacht en alle geruchten daaromtrent doorzichtige manoeuvres van de tegenpartij zijn, waar over .zich de neutralen niet ongerust behoe ven te maken. Merkwaardig is dat „the man in the street" in Duitschland ook heden nog niet aan „het uitbreken van den westelijken oor log" wil gelooven en dit, ongeloof baseert op een ongeschokt vertrouwen in Hitier, wiens aarzeling om tot activiteit over te gaan men uitlegt als diens vertrouwen, dat nog een schikking zonder bloedvergieten op groe ten schaal mogelijk zal blijken. Daarnaast staat, dat inteliectueele kringen in het Duit sche Rijk dat vertrouwen op een spoedi gen vrede volstrekt niet deelen, maar op een oorlog met zware verliezen zijn voorbe reid. Dat echter uiteindelijk van oneenig- heid in kringen der Duitsche bevolking ge sproken kan worden, is volkomen onjuist. Men moge in het buitenland daarop toch in géén geval speculeeren. Kringen in Duitschland, die met de ont wikkeling der politiek van de Wilhelm- strasse sedert de oprichting van het Potec- toraat en het Duitsch-Russische verdrag in hooge mate ontevreden zijn, bestaan natuur lijk. Maar deze ontevredenheid heeft geen practische beteekenis. Het gaat hier, om in Engelsche termen te spreken, om „Hitler's meest loyale oppositie". Zij, die in Duitsch land zoo denken, voegen er onmiddellijk aan toe, dat eerst deze oorlog door het Duit sche Rijk gewonnen moet worden en dat men pas daarna over oppositie kan gaan spreken. Het Duitsche volk is in dezen oor log gegaan in volmaakte homogeniteit, en het zal dezen oorlog uitvechten door alle beproevingen heen. Wie de menschen en de toestanden hier werkelijk kent, houdt een herhaling van de ontwikkeling van 1917 en 1918 voor volledig uitgesloten. De plaals en de betee- kenis van Nederland in den oorlog. De overeenkomst vandaag geteekend. Naar wij vernemen, werd vandaag de overeenkomst tusschen de N.V. Neder- landsche Vliegtuigenfabriek Fokker te, Amsterdam en de K.L.M. betreffende le levering van vier verkeersvliegtuigen van het type F. 24 voor 24 passagiers met een kruissnelheid van 330 K.M. per uur geteekend. Deze overeenkomst werd mogelijk ge maakt door de medewerking van de mi nisters van financiën, sociale zaken, wa terstaat en economische zaken. De vliegtuigen, geheel metalen twee- motorige hoogdekkers, voorzien van neuswiel, zullen in de tweede helft van het jaar 1941 aan de K.L.M. worden af geleverd. Feest bij Fokker. Naar aanleiding van bovenstaande op dracht van de K.L.M. werd heden door de directie van de N.V. vliegtuigenfabriek Fok ker de volgende mededeeling aan het per; soneel dezer fabrieken bekend gemaakt: Heden waait van onze fabrieken de vlag Wij hebben sinds de oorlog is uitgebroken op deze plaats de woorden van vele voor aanstaande staatslieden weergegeven om dat wat zij zeiden vaak een duidelijk beeld gaf van toestanden, plannen en toekomst verwachtingen, welke op het verloop van den grooten strijd van beteekenis konden zijn. Wij moeten heden aandacht schenken aan de rede van een minister, die ons niet vreemd is, namelijk aan die van onzen eigen minister van Buitenlandsche Zaken, mr. Van Kleffens over wiens politiek beleid men in en buiten de volksvertegenwoordi ging meermalen buitengewoon tevreden is gebleken. De stem van Nederland wordt helaas niet veel gehoord en zij die buiten onze grenzen over ons spreken zijn veel talrijker dan de staatslieden in eigen gebied, die de houding van ons land voor het buitenland be lichten. Juist in deze dagen nu eenerzijds "het vastloopen der militaire actie en anderzijds de ondoeltreffendheid der blokkade de aan dacht der oorlogvoerenden meer dan ooit op de neutralen heeft gevestigd, juist nu is het noodig dat een onzer gezaghebbende figuren alle staten ter wereld duidelijk maakt hoe enze positie is en wat men van ons heeft te verwachten. Waar de rede onze houding op dit oogen blik tegenover andere staten weergeeft, waar zij duidelijk belicht wat wij doen, hoe wij dat doen en waarom wij niet anders kunnen, is het zeker gemotiveerd op enkele punten van deze rede in dit overzicht de bij zondere aandacht te vestigen. De minister heeft er op gewezen, dat het noodig kan zijn plotseling buitengewone militaire maatregelen te nemen zonder dat het steeds mogelijk is de motieven daar voor bekend te maken. Het blijft altijd mogelijk, dat men ze onnoodig heeft geno men, maar erger zou het zijn als ze wel noodig waren gebleken ei. men ze niet had getroffen. IJpderland treedt tegen elke schending zijner onzijdigheid in strikte overeenstem ming met de eischen van het volkenrecht op en wanneer de regeering kennis krijgt van voornemens der oorlogvoerenden welke strijdig zijn met onze rechten of wettelijke belangen heeft men zooals bij de Bfitsche repressailles tegen de Duitsche actie ter zee dadelijk een waarschuwend' geluid laten hooren. Zeer terecht heeft de minister er op ge wezen, dat in dit groote oorlogsdrama de rol der neutralen allesbehalve een dankbare is. Men komt niet als held op den voorgrond, men loopt dagelijks gevaar in conflict met zijn buren te komen en men is bovendien genoodzaakt alle persoonlijke sympathie- of antipathie-betuigingen voorzichtigheidshalve achterwege te laten. Men heeft neutraal zijn wel eens verzaking van geestelijke waarden genoemd, maar wij vervu"cn daardoor de taak welke wij tegenover onszelf moeten vervullen wat mede een Europeesch be lang is. De minister heeft er op gewezen, dat geen der strijdende partijen zou kunnen gedoo- gen, dat Nederland of België in de handen van den tegenstander geraakt. Daarom kunnen wij er zelf veel aan doen om buiten den oorlog te blijven, ondanks zoo velen die drogredenen vinden om ons in hun eigen belang bij den Europeeschen strijd te be trekken. Wie de wapenen tegen ons opneemt moet begrijpen, dat hij op onze wapenen zal stui ten. De minister ontkende zeer scherp den rechtsplicht of moreelen plicht tot onze ter viering van het feit, dat door de onder- teekening van het desbetreffende contract de heer Plesman, directeur van de K.L.M., ons hedenmorgen definitief opdracht ver leende tot levering van vier verkeersvlieg tuigen van het type F. 24, twee-motorige ge heel metalen hoogdekkers voor 24 passa giers. De krachtige medewerking van de regee ring en van vele vooraanstaande personen in den lande hebben deze opdracht mogelijk gemaakt. Na sedert vele jaren uitsluitend militaire vliegtuigen te hebben vervaardigd, doet hiermede thans wederom de bouw van vlieg tuigen voor de handelsluchtvaart in onze fabrieken zijn intrede. Wij houden ons overtuigd, dat aan deze vliegtuigen met lust en toewijding zal wor den gewerkt en dat ieder uwer naar krach ten zal bijdragen, opdat het type Fokker F. 24 zoowel de K.L.M. als onze fabriek tot eere zal strekken. deelneming aan den oorlog als lid van den Volkenbond. Onze positieve houding is dat wij geen aansluiting bij anderen zoeken. Wat de belemmering van onze koopvaar dij betreft heeft Nederland duidelijk laten uitkomen, dat wanneer het tegen de prac tische toepassing protesteert, dit geenszins het bewijs is, dat het de rechtmatigheid van een maatregel zelf erkent. Het is een eisch van elementaire rechtvaardigheid, dat Ne derland niet ongunstiger behandeld wordt dan andere staten. Minister Van Kleffens heeft laten blijken, dat hij den Volkenbond niet ziet als een organisatie waarin Frankrijk en Engeland de leiding hebben, al zou er voor Neder land geen reden zijn toe te treden tot de huidige eenzijdige organisatie, wanneer er nog geen Volkenbond bestond. Nu Nederland eenmaal lid is van de orga nisatie welke de eenige weg kan zijn waar langs de menschheid tenslotte tot een vreed zame internationale samenleving kan ko men, zou Nederland door den Volkenbond te verlaten medewerken tot den val van een instelling, die wellicht toch nog eens tot ge zond en krachtig leven zal kunnen groeien. Ons land heeft zich door deel te nemen aan de Volkenbondsvergaderingen niet ten gunste of ongunste van een der oorlogvoe renden uitgesproken, daar de strijd tus schen Duitschland en de geallieerden op verlangen der kleine staten volkomen bui ten bespreking is gebleven en men slechts tot hulpverleening aan Finland heeft beslo ten. Al blijft de oorlog in militairen zin buiten onze grenzen, hij zal ons menige beproe ving brengen en wij moeten ons daarop voorbereiden. Nederland is geen land van groote woorden, maar niemand zal ons phlegma als onaandoenlijkheid of gemis aan besluitvaardigheid mogen beschouwen. De minister heeft er nadrukkelijk op gewe zen, dat wij een groot bevolkingsoverschot hebben, dat wij moeten varen en moeten handeldrijven om te kunnen blijven bestaan al zullen allen wel begrijpen, dat wij ons moeten voorbereiden op een algemeens vermindering van levensstandaard. De minister heeft scherp de beteeke nis van den vrede van Versailles gehekeld en laten uitkomen hoe deze de kiem van latere oorlogen in zich moest dragen. Het was Nederland, dat Duitschland financieele hulp verleende toen in 1920 nog eenige moed noodig was om een overwonnene ter wille te zijn. De kleine naties zijn mede de dupe van een verkeerde regeling der Euro- peesche belangen geworden. Men mag zeggen, dat de tijd voor den vrede nog niet gekomen is, maar wat baat het aan tegenstanders dóór te vechten als men elkaar niet vernietigen kan, ook al acht men dat niet ontoelaatbaar. Dat mag in Nederland gezegd worden, waar men geen belang bij dezen oorlog heeft n Europa niet in verarming en bolsjewisme ten onder wil zien gaan. De beste garanties welke men thans .eischt zal men kunnen ver krijgen door plaats te nemen aan de confe- retietafel. Nederland wil gaarne bemidde len, maar is niet van plan evenmin als België zijn goede diensten op te dringen, al trekken wij ons niets aan van de opinie dergenen, die het spreken over den vrede een dienst bewijzen aan een der oorlogvoe rende partijen durven noemen. Wanneer Nederland den vrede bepleit doet het dat om de hoogste belangen voor te staan van de statengemeenschap waar mede het onafscheidelijk is verbonden. Men moet niet lichtvaardig spreken over de schending van neutraal gebied alsof dat zuiver een belangenkwestie kan zijn. Men moet overal beseffen hoe verachtelijk en monsterlijk zooiets in werkelijkheid is, nog afgezien van de omstandighied, dat hij die ons gebied schendt geen militaire pleizier- tocht gaat ondernemen. Wanneer een sterke oorlogvoerende mogendheid een neutrale staat aanvalt worden er in de geheele we reld krachten van weerzin en verzet en de drang naar vergelding wakker geroepen omdat de internationale moraal zich op den duur evenmin tot zwijgen laat brengen als het menschelijk geweten dat haar bron is. Nederland moet in dezen oorlog zijn voor zorgsmaatregelen nemen, maar men mag daaruit niet besluiten, dat de staten naar de wet van het oerbosch willen leven. De staten moeten weer eerbied krijgen voor elkanders erf en Nederland zal naar zijn beste krachten daaraan medewerken. Wij willen anderen niet deeren en ieder het zijne geven. Ook in dat opzicht willen wij paraat blijven en ons niet op sleeptouw laten nemen door den waan van den dag. Aldus zeer in het kort onze minister van Buitenlandsche Zaken, wiens magistrale rede voor alle belligerenten duidelijk moet zijn. Moge zij er toe medewerken, dat aan de verkeerde en voor ons gevaarlijke beoor deeling onzer neutraliteit zoo spoedig mo gelijk een einde gemaakt wordt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1