Een nieuw offensief in den Salla-sector.
Mr. VAN KLEFFENS MAANT TOT BEZINNING.
ZRjuUetitand
Eerste Kamer
De neutraliteit van ons land een
Europeesch belang.
Hen voorkome de fouten
van 1919.
Zweedsche vrijwilligers strijden aan
de zijde der Finnen.
Fransche legerberichten.
Het Duitsche legerbericht.
TWEEDE BLAD.
3
Er was groote belangstelling gistermor
gen in de fraaie vergaderzaal der Eerste
Kamer, toen minister van Kleffens zijn
rede ter beantwoording van het debat over
de begrooting van buitenlandsche zaken
zou houden.
Internationale belangstelling zelfs, want
te midden van de vele bezoekers der gere
serveerde tribune de publieke tribune
was geheel bezet zaten de gezanten van
Engeland en Zuid-Afrika, resp. sir Nevile
Bland en dr. H. D. van Broekhuyzen, de
gezant van Zwitserland, tevens deken
van het corps diplomatieque, de heer de
Pury; de Belgische gezantschapsraad ba
ron Ruzette en verder de Nederlandsche
gezanten te Kopenhagen, Ankara en
Peking, resp. de heeren ridder van Rap-
pard, dr. Visser en baron de Vos van
Steenwijk, die thans hier te lande vertoe
ven.
In diepe stilte en met de groot
ste aandacht werd de redevoering
van minister van Kleffens aan
gehoord, welke, wat den inhoud
aangaat, een waarlijk groote
rede mag worden genoemd, al
ontbeerde zij ook rhetorische
schittering.
Haar strekking leek ons ruimer
toe dan die welke door den mi
nister in November in de Tweede
Kamer is gehouden. Viel toen
meer het accent op Nederlands
positie temidden van de oor
logvoerenden, gisteren vestigde de
minister in 't bijzonder d< aan
dacht op de rechten der neutrale
mogendheden in 't algemeen en
dan nog op die van ons land in
het bijzonder.
Gister heeft de Nederlandsche minister
van buitenlandsche zaken voor hen het
pleit gevoerd en over de hoofden van de
Nederlandsche parlementsleden heen
richtte hij zich tot de oorlogvoerende mo
gendheden, in eerlijke, kloeke taal, hen als
't ware bezwerend om, wanneer het tot
vredesbesprekingen komt, niet weer te
vervallen in de fouten van 1919, maar zich
liever te spiegelen aan de houding van het
Weensch congres van 1815 tegenover het
Frankrijk van den overwonnen Napoleon.
In voorzichtige termen, die nochtans aan
duidelijkheid niets te wenschen overlie
ten, reageerde minister van Kleffens al
dus op voor de neutralen misprijzende ge
luiden, welke in de laatste dagen ter lin
ker- en rechterzijde van Nederland hebben
weerklonken en verzet hadden opge
roepen.
Betrekkingen met België.
De minister begon met na een woord
van dank voor de hem gebrachte hulde"
een korte schets van de hartelijke ver
standhouding tusschen ons land en Bel
gië welke zich in nauwere economische
samenwerking kan voortzetten.
Beide landen staan bloot aan
dezelfde gevaren; „gevaren, waar
van het denkbaar is, dat zij die
gezamenlijk onder het oog zul
len moeten zien, al is voorafgaand
militair overleg volgens onze
bijzondere politiek niet mogelijk."
Ter zake van de mijnversperring in de
Wielingen zijn we België zooveel mogelijk
tegemoet gekomen.
De minister roerde vervolgens de No
vember-crisis aan, waarbij hij er op wees
ook in verband met de bijzondere
maatregelen van de vorige week dat de
motieven voor verhoogde militaire bedrij
vigheid en waakzaamheid niet altijd kun
nen worden blootgelegd. In alle geval moet
ons volk er op vertrouwen, dat dergelijke
maatregelen niet lichtvaardig worden ge
nomen.
Handhaving der neutraliteit.
Wat de handhaving van de neutraliteit
betreft achtte de minister he. op het
oogenblik hoofdzaak, „dat Nederland in
dezen zorgvollen tijd ten aanzien van de
buitenlandsche zaken een mate van spon
tane eenheid vertoont die ieder land ons
mag benijden, en waaraan de vrijheid
van opvatting een meeningsuiting die wij
kennen en de rijke geschakeerdheid van
ons nationale leven een zeer bijzondere
beteekenis geven."
Zoodra er voldoende stof is voor een
tweede oranjeboek, zal dit verschij
nen; de minister vertrouwde dat daaruit
opnieuw de indruk zal worden verkregen
dat de regeering actief is gebleven bij de
verdediging van 's lands belangen. Z. E.
voegde daaraan toe, dat tegenover elke
schending van onze onzijdigheid wordt
opgetreden in strikte overeenstemming
met de eischen van het volkenrecht en
dat wij ons niet van den rechten weg zul
len laten afbrengen. Waar noodig laat de
Nederlandsche regeering haar waarschu
wende stem en protesten hooren. In ver
band ook met de critiek, welke in het
buitenland op de neutrale lar.den wordt
geleverd, zeide de minister ook nog, dat
het geen dankbare rol voor een staat en
zijn burgers is onzijdig te zijn!
Gelukkig neemt België eenzelfde hou
ding aan.
„Een uitbreiding van den
oorlog tot onze landen zou den
oorlog slechts compliceeren, want
nooit zal eenige groote Europee-
sche mogendheid in deze streken
kunnen dulden dat Nederland of
België in de handen van den
tegenstander geraakt."
Minister Van Kleffens
„Een ding is echter Wel te verstaan; wie
de wapenen tegen ons opneemt, stoot op
ónze wapenen."
De sirenen van weerzijden.
Het verheugde den minister, deze gele
genheid te hebben, „om dat nog eens dui
delijk te zeggen met het oog op die sirenen
van weerszijden, die, nu eens grof en maar
al te doorzichtig, dan weer niet behulp van
schoonschijnende, of van ever ingewik
kelde als onlogische redeneeringen, ons
rechtstreeks of langs een omweg willen
drijven in den oorlog, niet omdat het heil
van Nederland of van België bun zoozeer
ter harte gaat, maar omdat zij denken dat
hun eigen ware of vermeende be
langen gediend zouden zijn met het be
trekken aan hun zijde natuurlijk van
de lage landen in den "krijg. Aan Britsche
zijde is dezer dagen zelfs een enkele stem
opgegaan die een juridische verplichting
van de neutralen poneert tot deelneming
aan den oorlog: als lid van den Volkenbond
zouden wij daartoe gehouden zijn." De
minister achtte het niet noodig, vooral ge
let op het betoog van prof. Anema, meer
te doen dan het bestaan van dien rechts
plicht of een moreele plicht voor Neder
land scherp te ontkennen. Hij beriep zich
nog op andere geleerden tot staving van
deze afwijzende houding.
Nederland en de Volkenbond.
Na te hebben medegedeeld, dat de
moeilijke onderhandelingen met Engeland
betreffende de bevoorrading van Neder
land nog niet tot overeenstemming hebben
geleid en te hebben verklaard dat, indien
noodig, de oprichting van een bureau voor
zee-oorlogsschade zal worden bevorderd,
besprak de minister uitvoerig den Volken
bond en ons lidmaatschap daarvan. Hij
betwistte nadrukkelijk de bewering dat
wij, door dat lidmaatschap, min of meer
aan de zijde van Engeland en-Frankrijk
zouden staan, de eenige groote Europee-
sche mogendheden, welke nog lid van den
Bond zijn en die daarin den toon zouden
aangeven. Weliswaar moet worden erkend,
dat de volkenbond een eenzijdig karakter
in zijn huidigen vorm gekregen heeft en
dat dit op den duur voor de kleine
mogendheden het lidmaatschap onmogelijk
zou maken.
Maar een andere vraag is of
nu waarlijk wel het oogenblik is
aangebroken, waarop de kleine
staten den Volkenbond moeten
verlaten. Deze vraag hebben zij,
ook Nederland, ontkennend be
antwoord. Eerst wanneer zou
blijken dat de Volkenbond niet
gereorganiseerd kon worden, zou
den zij zich eruit moeten terug
trekken.
En de jongste Volkenbondsvergadering
heeft bewezen, dat de zelfstandigheid der
kleine naties wordt geëerbiedigd, toen de
inval in en de hulp aan Finland is bespro
ken en waarlijk niet volgens den wensch
van Engeland en Frankrijk, die deze ver
gadering niet hebben gewild! Op deze
vergadering heeft de wil der kleine mo
gendheden gezegevierd.
„Wij moeten varen".
Belangrijk en behartigenswaardig wa
ren de woorden van den minister betref
fende de vitaliteit van Nederland en van
zijn bewoners. Wij, als het dichtst be
volkte land van Europa en een der
dichtstbevolkte der wereld, kennen even
goed ons „Lebensraumvraagstuk." Ons
land moet 83]4 millioen menschen voeden,
terwijl onze bodem er slechts vier milli
oen in leven kan houden. Dat is een
kunststuk dat slechts met de grootste
krachtsinspanning kan worden uitgevoerd.
Maar wij willen ons „Lebensraum"-
vraagstuk op vreedzame wijze oplossen.
Zooals wij in ons land en in onze over-'
zeesche gewesten de „politiek van de
open deur" huldigen, zoo mogen wij ho
pen dat tegenover die open deur de poor
ten bij anderen zich weldra zullen openen.
Met nadruk verklaarde de minister ech
ter: wij moeten varen, wij moeten
handel drijven, wij moeten anderen
diensten bewijzen, anders kan ons volk
niet bestaan. Dat mogen de andere lan
den, die ons belemmeringen opleggen,
niet voorbijzien. Alle landen moeten oog
leeren krijgen voor eikaars moeilijkheden
en de lessen der geschiedenis ter harte
nemen. In Verband met dit laatste be
toogde de minister waarop wij in 't be
gin van dit overzicht reeds doelden dat
de wereld er anders op het oogenblik aan
toe zou zijn geweest, indien men na 1918
zich meer van Duitschland's nooden en
problemen had aangetrokken. Nederland
was in 1920 het eerste land dat op eenigs-
zins groote schaal dit land financieel te
hulp kwam en daarvoor was toen nog
eenigen moed noodig.
Laat Europa verstandig worden,
Wordt het nu eindelijk niet eens tijd
voor een juiste en verstandige regeling
van de zaken in Europa? aldus vroeg mi
nister van Kleffens. Wat baat verder
vechten als 't tegenstanders betreft, die
men op den duur niet vernietigen kan?
In een neutraal land, dat geen eigen
gewin beoogt, mochten zulke dingen wel
eens worden gezegd, meende de minister.
„Dat Europa kan vechten, heeft
het in den loop der eeuwen meer
dan genoeg getoond. Dat het ech
ter het eigen continent kan orde
nen op zoodanige wijze dat het
zijn bijdrage tot de beschaving
zal kunnen blijven leveren, dat
moet het nog bewijzen".
De minister waarschuwde Europa voor
het bolsjewistische gevaar.
Na op de bereidheid van Nederland en
andere neutralen te hebben bewezen, des-
gewenscht, hun bemiddeling te verleenen,
liet mr. van Kleffens een krachtige
waarschuwing hooren tegen het licht
vaardig spreken over invallen in de onzij
dige landen. Dat stompt op den duur de
openbare meening af voor het verachte
lijke, het monsterlijke, dat in zulk een
handelwijze, had het inderdaad plaats, zou
zijn gelegen. Bovendien heeft men niet
het recht met een even bedenkelijke als
onverantwoordelijke oppervlakkigheid
den oorlogvoerenden bedoelingen aan te
wrijven, die zóózeer in strijd zijn met
elementaire eischen en behoeften van de
internationale gemeenschap, waartoe zij
zelf van nature behooren.
Voor een dergelijken afstand van
moeizaam verkregen beschavingsgoederen
mag de wereld niet rijp gemaakt worden.
„Zelf handelt ons land naar
den regel, dat het richtig wil le
ven, anderen niet wil deren, en
ieder het zijne geven. Blijven wij
ook in dit opzicht paraat, en la
ten wij ons niet op sleeptouw
nemen door den waan van den
dag".
Dat was 't slot van deze voortreffelijke
rede. Algemeen applaus volgde. De
begrooting werd daarna z. h. s. goedge
keurd, Vele leden kwamen den minister
de hand drukken. Zijn rede had precies
een uur geduurd.
HET BAKRE JAARGETIJDE.
Uit Belgrado wordt gemeld.
Als gevolg van nieuwe zwaren sneeuwval
is het geheele treinverkeer tusschen de kust
van de Adriatische zee en het achterland
gestagneerd. In een deel van Bosnië en Hér-
zegowina, alsmede in het zuiden van Servië
dooit het echter, hetgeen reeds tot groote
overstroomingen heeft geleid. Talrijke boe
renhuizen zijn onder het sneeuwdek inge
stort. Aan de universiteit van Belgrado
moesten de colleges wegens kolengebrek tot
1 Februari worden gestaakt.
Terwijl het geheele noorden van Spanje
met sneeuw is bedekt, woeden in het
zuiden zware stormen, zoodat het ver
keer ook daar gedeeltelijk stilligt. Nabij Mo-
tril heeft een stormvloed het land over
stroomd en is de weg Malaga-Almeria ver
sperd. In Madrid wees de thermometer
Woensdag 8 graden vorst aan, hetgeen de
laagste temperatuur is sinds vele jaren.
Wegens den hoogen sneeuw zijn de wegen
naar Madrid onberijdbaar.
Ook geheel Noord-Italië heeft nog van den
strengen winter te lijden, drie personen zijn
doodgevroren, en een nieuwe sneeuwval
schijnt op komst te zijn. In Triest waait weer
de gure bora met een kracht van 140 kilo
meter per uur. Een groot schip is van zijn
ankers losgeslagen en de zee opgedreven.
Men beschouwt het vaartuig als verloren.
Alle autobusdiensten zijn gestaakt. De treinen
rijden met groote vertraging. Nabij Ferrara
zijn 21 boeren op een ijsschots van het land
afgedreven,en pas na 12 uur gelukte het hen
in veiligheid te brengen.
Heit Finsche legerbericht.
Het Finsche legerbericht van gister luidde:
Op de landengte Van Karelië was de toe
stand betrekkelijk rustig. De actie bleef be
perkt tot verkenningen en hinderend artil
lerievuur. De vjjand schoot met verdragend
geschut op Wiborg, doch zonder resultaat.
Ten N. van het Ladogameer zétte de
vijand den geheelen dag zijn aanvallen voort,
het félst werd gevochten bij Aittojoki. De
aanvallen werden met groote verliezen voor
den vijand afgeslagen.
Woensdagavond heeft de vijand een aan
val op Kollanjoki ingezet, deze is gedurende
den nacht met korte onderbrekingen voort
gezet. Nog voor het aanbreken van den dag
was de aanval definitief afgeslagen. Even
als in andere gevechten heeft de vijand hier
verscheidene honderden mannen verloren.
Drie vijandelijke pantserwagens werden
vernield.
In Lapland heeft de vijand de Finsche
stellingen bij Maerkjaervi aangevallen, doch
de aanval werd afgeslagen.
Bij Petsamo heeft de vijand twee keer
zonder succes aangevallen-. De Finsche troe
pen hebben hier twee vijandelijke tanks
vernield.
Ter zee: Niets nieuws te melden.
Tengevolge van de sneeuw was er weinig
activiteit in de lucht, afgezien van enkele
bomaanvallen van weinig belang op Kuusa-
mo en op de Aalandseilanden. Deze aanval
len hebben geen slachtoffers veroorzaakt.
Mislukt Russisch offensief.
De Russische troepen vallen op tien pun
ten ten N. van het Ladogameer aan, met de
bedoeling de Finsche flanken om te trekk'en
en de Mannerheimlinie van de achterzijde
te bedreigen. De aanvallen waren het hevigst
bij Kollanjoki en Aittojoki. Zij zijn echter
mislukt; de Russen hebben zware verliezen
geleden en de Finnen hebben hun sterke
stellingen gehandhaafd. Men zegt, dat Stalin
hier zijn beste troepen in het vuur heeft ge
bracht. Een Finsch officier deelde mede, dat
de roode troepen vrijwel nergens de Finsche
vooruitgeschoven stellingen bereikt hebben.
Voortzetting van het
offensief?
Russisch
EEN SPIONNAGEGEVAL IN BELGIfc.
De recherche en de militaire overheid van
Charleroi hebben Woensdagavond tot laat
in den nacht een spionnage-geval onder
zocht, waarbij zes personen betrokken zijn.
Na een langdurig vc 'hoor zijn twee hunner
gearresteerd, onder beschuldiging van spion-
nage ten behoeve van een vreemde mogend
heid. Het zijn een technicus in dienst van
een industriebedrijf en zijn handlanger, een
voormalig onderofficier in het leger, thans
werkeloos. Zij zijn voorloopig in Charleroi
opgesloten, doch zullen naar Brussel worden
vervoerd. Het onderzoek duurt voort en een
derde persoon heeft het verzoek ontvangen
zich ter beschikking van de justitie te hou
den.
Omtrent de spionnage-affaire, welke te
Brussel is ontdekt, wordt nog vernomen, dat
een der arrestanten van gister een zekere
Jean Bero is, die leider van de Rexistische
garde van Charleroi is geweest. Hij heeft
talrijke reizen naar Duitschland gemaakt.
Hij stond in verbinding met een zekeren
Joseph Desmet, een Vlaamsch nationalist.
De leider van de Rexisten, Degrelle, heeft
naar aanleiding van deze zaak een schrijven
gepubliceerd, waarin hij verklaart Bero uit
de partij te hebben gejaagd en aan de politie
te hebben aangewezen als verdacht. Noch
Degrelle zelf, noch zijn partij hebben ooit
in verbinding gestaan met Desmet.
DE BALLONVERSPERRINGEN IN
ENGELAND.
Press Association schrijft: De uitbreiding
der nationale ballonversperring wordt met
groote snelheid voortgezet. De versperring
dekt reeds ruim 700 mijlen der land- en zee-
jönes en verscheidene nieuwe versperringen
aan de kust worden in het leven geroepen.
Trekkend door de besneeuwde wouden en
de bevroren meren ten Noorden van het
Ladogameer, zetten de Russische troepen
gister het grootste offensief sinds vele weken
voort, dat bestemd is de Mannerheimlinie
te overvleugelen. Het beste deel van Zuid-
Finland hebben zij voor hun aanval gekozen.
Het terrein biedt hier niet zooveel moeilijk
heden als de Karelische landengte.
Toch is het geenszins zeker, dat de Rus
sen succes zullen hebben. Hun verliezen zijn
in ieder geval reeds Zeer zwaar geweest.
Op een terrein, waar het woud overging
in een vlakte, welke door een heuvel be-
heerscht werd, nam een kleine Finsche af-
deeling, met machinegeweren gewapend, een
versterkte stelling in. De Russen trokken
door het woud en toen zij op de vlakte kwa
men, zagen zij van den vijand niets. Toen
de Russen dicht bijeen midden op de open
vlakte gekomen waren, openden de Finnen
plotseling het vuur en maaiden zij de Russen
met hun machinegeweren bij tientallen
tegelijk weg.
Op andere punten aan dit front gebruiken
de Russen tanks als dekking voor hun in
fanterie. In dezen sector doen Russische
vrouwen blijkbaar dienst in de ambulances.
Een Finsche dokter, die juist van het front
naar Helsinki was teruggekeerd, vertelde
aan den Reuter-correspondent, dat hij twee
jonge Russische meisjes had behandeld, ge
kleed in officiersuniform, die tijdens werk
zaamheden in de Russische ambulances dooi
kogels gewond waren.
Russisch pantserschip gezonken?
De speciale correspondent van de Giornale
d'Italia te Helsinki meldt, dat volgens een
nog niet bevestigd bericht een der vier Rus
sische pantserschepen, die de Finsche haven
Koivisto hebben gebombardeerd, n.l. de
Kattowa, door het Finsche afweergeschut ge
troffen en gezonken zou zijn.
De correspondent meldt voorts, dat te
Salla en in andere sectoren in het Noorden
Zweedsche vrijwilligers de Finsche troepen
zouden hebben afgelost. Een bataljon dezer
vrijwilligers zou ten Oosten van Salla een
Russisch autopark bij verrassing vernield
hebben.
Britsche vakvereenigingsleiders in
Finland.
Walter Citrine en de andere leden van
de commissie van onderzoek, welke naar
Finland is gezonden door het Britsche natio
nale vakbestuur, zijn Woensdag per vliegtuig
uit Stockholm in Abo aangekomen. Zij wer
den begroet door den gouverneur van Abo,
door twee regeeringsvertegenwoordigers uit
Helsinki en den voorzitter van de Finsche
vakorganisatie.
In een interview zeide Citrine het vol
gende:
„Wij zijn hier om te zien hoe wij kunnen
helpen. Niets zou ons gelukkiger maken dan
indien wij een snellen vrede konden bewerk
stelligen. De delegatie wil met eigen oogen
de levensomstandigheden zien vaij de Fin
sche arbeiders, teneinde de door de commu
nisten verspreide beweringen tegen te
spreken over een zg. „witte terreur" in Fin
land".
Stalin naar het Finsche front?
Uit Moskou wordt gemeld, dat volgens
inlichtingen uit diplomatieke kringen, Stalin
het voornemen heeft zich eerlang naar het
Finsche front te begeven om een bezoek te
brengen aan de troepen.
In Helsinki wordt gemeld, dat van de 24
Sovjet-vliegtuigen, welke de laatste drie da
gen van verschillende bases in Estland zijn
opgestegen om verscheidene plaatsen in Fin
land te bombardeeren, slechts drie zijn
teruggekeerd. Alle overige toestellen zou
den zijn neergehaald.
Hoe de Finnen aanvallen.
De Russen bhjven er alles op zetten om
door de Finsche linie ten N. van het Ladoga
meer te breken, doch te oordeelen naar het
officieele Finsche nieuws hebben zij nog
steeds geen succes gehad.
Een der voordeelen voor de Finnen in
dezen wilden sector is hun geoefendheid in
het kaartlezen. Ook zijn de Finnen in het
voordeel bij nachtgevechten. Iedere pa
trouille van tien of twaalf man heeft een
sterke zaklantaarn bij zich. Een man neemt
de lantaarn en richt deze op den vijand, ter
wijl de overigen in him witte mantels in de
sneeuw liggen en zorgvuldig hun doel kie
zen. De lantaarndrager heeft een gevaar
lijke taak, want hij vormt een prachtig doel
wit, doch telkens, wanneer een lantaarndra
ger- valt, neemt een ander de lantaarn van
hem over. Op een afgesproken signaal wordt
dan de lantaarn gedoofd, de patrouille ver
andert van positie en begint een nieuwen
aanval.
Het bombardeeren van Viipuri, dat thans
reeds vele weken duurt, geschiedt zonder
eenig systeem en het leven in de stad is er
dan ook nooit ernstig door belemmerd.
Het Russische legerbericht.
Het Russische legerbericht van heden
luidt:
Op 25 Januari heeft zich niets van belang
voorgedaan aan het front.
Noorsche hulp aan Finland.
31 Belangrijke Noorsche vereenigingen van
onderscheiden aard hebben gezamenlijk een
oproep gedaan tot inzameling van gelden
ten behoeve van Finland.
Het Fransche legerbericht van gister
avond luidt: Over het algemeen een kalme
dag. Eenige actie van de artillerie. Het 1600
ton metende Duitsche vrachtschip „Albert
Janus" is door een van onze schepen aange
houden en door de eigen bemanning tot
zinken gebracht. Een van onze patrouille
schepen heeft met succes een vijandeiijken
onderzeeër aangevallen.
Het legerbericht van hedenochtend luidt:
Niets te mélden.
Het opperbevel van de weermacht maakt
bekend: in het westen geen gebeurtenissen
van belang.
Het luchtwapen maakte verkenningsvluch
ten aan verschillende deelen van het front.
Een Britsch verkenningstoestel van het type
Bristol-Blenheim werd bij de poging om van
Frankrijk uit het Roergebied binnen te vlie
gen, in de omgeving van Duisburg neerge
schoten.
DE ONDERGANG VAN DEN
TORPEDOJAGER GRENVILLE.
Betreffende het verlies van den Britschen
torpedojager'Grenville op 21 Januari j.l.
deelt de admiraliteit mede, dat het aantal
vermisten, die als omgekomen beschouwd
werden, niet 73 doch 68 bedraagt. Voorts
deelt de admiraliteit mede, dat de namen
van zeven opvarenden, die eerst als ver
mist gemeld waren, thans in veiligheid zijn.
WEDEROM CANADEESCHE TROEPEN
NAAR EUROPA.
Mackenzie King heeft het Lagerhuis me
degedeeld, dat een tweede divisie Canadee-
sche soldaten zoo spoedig mogelijk overzee
gezonden zal worden.
REDEVOERING VAN GOEBBELS.
Rijksminister dr. Goebbels heeft gister
avond te Rheydt een rede uitgesproken,
waarin hij o.m. zeide, dat thans de laatste
levensbelangen der volkeren in de waag
schaal geworpen worden van de groote his
torische beslissingen. In dit uur vormen
binnenland en front een enkele eenheid.
Weermacht en politieke leiding zijn slechts
deelen van één volksch levend lichaam, dat
om zijn bestaan vecht. Nadat het Duitsche
volk in 1918 de overwinning door bedrog af
handig was gemaakt, begint het thans een
laatsten beslissingsstrijd, die onder veel gun
stiger voorwaarden wordt gevoerd. De
Führer is uitvoerder van een groote, slechts
éénmaal voorkomende historische taak.
Wanneer men bedenkt, welke kansen Se
tegenwoordige tijd den Duitschers biedt om
een wereldvolk te worden, moet men toege
ven, dat nog nooit de intelligentie en be
kwaamheden der politieke zoowel als mili
taire leiding, de aaneengeslotenheid van den
nationalen wil tot overwinnen en de supe
rioriteit van het Duitsche volk zoo ondub
belzinnig zijn bewezen als thans.
Wanneer Adolf Hitler twintig jaar gele
den'is uitgetrokken en met zeven man een
rijk veroverd heeft, een neerliggend land
heeft opgeheven uit een verlammende on
macht en zijn natie geplaatst heeft onder de
eerste volkeren der wereld, wanneer Hitier
dan zijn hand opheft voor de laatste bevrij
ding van zijn volk, dan is het de plicht der
Duitschers te vertrouwen op zijn genius.
DE NIEUWE INSCHRIJVINGEN VAN
DIENSTPLICHTIGEN.
Naar aanleiding van de aangekondigde
inschrijving van dienstplichtigen kan nader
worden gemeld, dat tegen einde Maart
Groot Brittannië naar schatting 1.750.000
man onder de wapenen zal hebben. De drie
in 1039 ingeschreven groepen dienstplich
tigen, die intusschen onder de wapenen zijn
gekomen, de mannen van 20. 21 en 22 jaar,
zijn 673.000 man sterk.