ONZE DEFENSIE.
Akkertje
NOTITIE-BOEKJE.
Infanterie in gevechtsformatie kan onder de werking
van het hedendaagsche vuur niet door een
onder water staanden polder trekken.
ZUID- EN NOORDSCHERMER
OBDAM
BtROEK OP LANGENDIJK
HEILOO
UIT MIJN
Na de vermomming op
avontuur uit.
Hij werd zwart.
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. 1
(Van onzen militairen medewerker).-
De vraag op welke wijze ons land het
beste te beschermen zou zijn tegen een
vijandelijken inval is in den loop der tij
den op verschillende wijzen beantwoord.
Tot het einde der vorige eeuw achtte men
verdediging achter gereedgemaakte ves
tingwallen en forten de meest verkieslijk-
ste manier, daarna won de gedachte meer
en meer veld, dat een beweeglijk veld
leger de eenig juiste opvatting was.
Sedert de invoering der mitrailleurs in
den wereldoorlog heeft geleerd, dat ver
dediging het verre wint van den aanval,
is men weer gedeeltelijk tot de reeds ver
waarloosde verdedigingstellingen terug
gekeerd en is thans zoowel aan het veld
leger als aan de stellingen elk hunne
eigen taak in onze defensie ingeruimd.
Ons veldleger opereert vrij, doch heeft als
basis, tevens de stelling waarop, indien
noodig, teruggetrokken kan worden, onze
Vesting Holland.
Echter heeft ook de manier, waarop die
stellingen verdedigd moeten worden,
grondige wijzigingen ondergaan. Opstel
ling der artillerie achter gronddekkingen
is door de vernielende uitwerking van het
steil invallende artillerievuur der aanval
lers onmogelijk geworden; de opstelling
moet zoo onzichtbaar mogelijk (ook uit
de lucht) zoowel van voren als van boven
door zwaar beton gedekt worden. De
infrriterie der bezetting moet groepsge
wijze (12 man) als bediening der mitrail
leurs, in verspreid liggende lage kaze
matten of bunkers zijn ondergebracht.
Deze kazematten (bunkers) zijn kleine
betonnen koepels, 3 a 4 M. lang en breed
en 2 M. hoog, naar 'svijands zijde is de
betonmuur pl.m. 3 M. dik, evenals ook van
boven, zóó dik, dat een voltreffer granaat
er niet doorheen slaat; aan de achterzijde
moet de betonwand dekking geven tegen
scherven der uiteenspringende granaten
en kan met minder dan 1 M. dikte vol
staan worden. Smalle schietsleuven wor
den met stalen schuiven gesloten. Venti-
latie-openingen (afsluitbaar tegen gas)
zijn in den achterwand. Electrische venti
latie (soort stofzuiger) kan zoonoodig
door een koolstoffilter zuivere lucht aan
voeren; door den overdruk (luchtspan-
ning) welke daardoor ontstaat, wordt
tevens binnendringen van strijdgassen
door kieren der stalen sluisdeuren voor
komen.
De kazematten liggen volgens het vuur
plan verspreid, gemiddeld met 500 M.
tusschenruimte van elkaar. Hoe meer rijen
kazematten in de diepte gegroepeerd lig
gen (gemiddeld 500 M. achter elkaar) des
te sterker is de stelling. Voor de artillerie
zijn batterijsgewijze (4 stukken) meer
achterwaarts kazematten met zöer zware
betondekkingen gebouwd. Alle kazemat
ten moeten zoo onzichtbaar mogelijk,
desnoods geheel gecamoufleerd, aan het
terrein worden aangepast. Het telefoon-
verband bestaat uit diep ondergrondsche
kabels (tegen stukschieten). Commando
posten, uitkijkposten enz. zijn veilig tegen
vuur en zicht. Waar noodig worden alle
opstellingen beveiligd door prikkeldraad
versperringen. Tankversperringen vindt
men slechts op dijken en andere accessen,
want al onze stellingen hebben het voor
recht beveiligd te worden, hetzij door
rivieren of kanalen, hetzij door' inun-
datiën.
Deze inundatiën zijn niet veranderd en
doen precies op dezelfde wijze dienst als
ten tijde van Prins Maurits, alleen heeft
de ervaring der eeuwen geleerd, dat
grondige voorbereiding en nauwkeurige
bestudeering van den waterstaatkundigen
toestand hoofdzaak is voor tijdig en op
juiste wijze stellen der onderwaterzettin
gen. Men denke daarover niet te gering;
de verschillende polders hebben elk hun
eigen peil, grondwaterstand, boezempeil,
enkele deelen van een zelfden polder lig
gen soms wel 50 a 60 c.M. hooger dan an
dere, terwijl toch nergens de onderwater
zetting zóó diep mag worden, dat zij met
vlotten behoorlijk bevaarbaar wordt. Een
diepte van 15 a 40 cM. is het beste, alsdan
zijn de slooten niet meer zichtbaar en is
de onderwaterzetting dus ondoorschrijd-
baar en onbevaarbaar. Zelfs al zou in het
begin van den oorlog een overval op ons
land hebben plaats gehad, dan zou nog
door inlaten van water, zoodat de slooten
geheel gevuld zijn, het terrein zoo dras
zijn geweest, dat het voor een aanval
onbruikbaar ware geweest. Een aanvaller
moet zich over een kilometers breed vlak
veld kunnen neerleggen en ingraven, wat
in dras terrein is uitgesloten.
De beteekenis onzer inudatiën is gele
gen in hunne waarde als hindernis; een
hindernis, die niet te overschrijden is, niet
te vernielen is met springmiddelen of
artillerievuur, in tegenstelling dus met
alle andere hindernissen. Men dwingt den
aanvaller dus gebruik te maken van de
enkele droog gebleven stukken of dijken
en op deze smalle terreinen kan de verde
diger zijne geheele afweerkracht concen-
treeren in vele achter elkaar liggende
stellingen, welke zijdelings met kruisvuur
gesteund worden door artillerievuur en
mitrailleurs, verborgen opgesteld in de
inundatie, of wel op schuiten welke
(goed gecamoufleerd) zich langs de sloo
ten in de inundatie kunnen verplaatsen.
Proeven, in vredestijd genomen, om infan
terie door een onder water staanden pol
der te laten voorwaarts trekken in ge
vechtsformatie hebben afdoende aange
toond, dat zulks onder werking van het
hedendaagsche vuur tot de absolute on
mogelijkheden moet worden gerekend.
Tanks, pantserwagens geschut en alle
verdere aanvalsmiddelen kunnen er na
tuurlijk nog minder doorkomen.
Op één ding moet de verdediger echter
zeer bedacht zijn, n.l. het stuk schieten
der dijken door 'svijands zware artille
rie. Hij zal dit trachten te doen om de
geïnundeerde polders te laten leeg loopen.
De dijken zullen dus op verscheidene
plaatsen verzwaard moeten worden en
gevulde zandzakken moeten op meerdere
plaatsen in grooten getale gereed liggen.
Eveneens is het een nadeel voor den
verdediger, dat men nergens onderkomens
voor menschen of geschutopstellingen kan
maken beneden het waterpeil. Het onder
dak brengen der troepen, welke de stel
ling moeten bewaken en verdedigen, is
dus niet gemakkelijk. Wat dit laatste be
treft, wint de Maginotlinie het verre van
onze inundatiestellingen, doch wat on
neembaarheid betreft kan noch Maginot
linie, noch Westwall of welke stelling
ter wereld ook met de onze vergeleken
worden. Het bewijs hiervoor is in den
wereldoorlog geleverd door de bij toeval,
zonder eenige voorbereiding, gestelde
IJser-inundatie, welke in geen enkel op
zicht zich ook maar in het minst kan
méten met onze stellingen en toch 4 jaar
stand hield tegen het Duitsche leger.
(Wordt vervolgd).
Qemeeutecaden
De raad dezer gemeente kwam Donder
dagmorgen in vergadering bijeen. De burge
meester was door een lichte ongesteldheid
niet aanwezig, de leiding der vergadering
was in handen van wethouder M. C. van der
Laan. Vóór met het afwerken der agenda
werd begonnen, herdacht deze den heer Jn.
Smit Jnz., in leven dijkgraaf van den
Eilandspolder. Hij memoreerde, dat wijlen
de heer Smit ook veel voor de gemeente
heeft gedaan in zijn langdurige periode als
raadslid en vele jaren als wethouder. Staan
de werden deze woorden aangehoord.
Verder hoopte de voorzitter op een
spoedig herstel van den burgemeester.
Het lid de heer 'Kieft was verhinderd
deze vergadering bij te wonen, waarvan
door hem kennis was gegeven.
Na een opmerking van den heer v. d. Laan
werden de notulen vastgesteld.
Ingekomen was een verslag der wees
moeders, mevr. Kolb en mevr. Schermer-
hornKorver.
De heer Bart- zeide iets over het'„knik-
k-ren". Hij zou gaarne zien, dat dit op-het
sportterrein kon gebeuren en niet meer voor
de ramen van de ingezetenen.
De voorzitter vroeg, of er een klacht
was van Wiedijk hierover. Dit bleek niet het
geval.
Besloten werd wederom alle medewer
king te geven tot behoud der openbare scho
len te Driehuizen en Grootschermer.
Het volgende punt was luchtbescherming
voor landbouw en veeteelt.
De voo rzitter stelde voor hiervoor
50 beschikbaar te stellen. Hier kon de raad
in meegaan, doch alleen als het noodig is,
dus nog geen aanschaffing van een of ander.
De regeling met de gemeente Akersloot
inzake bezoek van leerlingen op de scholen
werd wederom vastgesteld.
Bij de rondvraag vroeg de heer Bart,
waarom de uitvoering van 24 niet op 26 Dec.
kon zijn geweest. Hem werd medegedeeld,
dat dit alleen een zaak van den burgemees
ter was.
De heer S c h o t zei gehoord te hebben,
dat mej. Boekei tot kweekeling met acte te
Driehuizen is benoemd. Zij: heeft echter geen
acte handenarbeid en spr. zag hierin een
verslechtering voor het onderwijs,
De heer Bart zag in handenarbeid op
school geen nut, die kan thuis wel gebeuren.
Mevr. S 1 o o t e nS m i t besprak een
geval van een visscher, die steun noodig
heeft.
Weth. v. d. L a a n stelde voor deze zaak
in B. en W. te behandelen.
Namens den burgemeester wenschte de
waarnemende voorzitter den leden en hun
gezinnen een goed 1940.
JUovinciaal lUeums
Jaarvergadering „Tuinders Wel
varen".
Donderdagmiddag vond de jaarverga
dering plaats van de vereeniging „Tuinders
Welvaren", onder voorzitterschap van den
heer Jac. van Leijen Sr., die in z'n openings
woord wees op de slechte uitkomsten in de
tuindersbedrijven over het vorige jaar.
Uit het jaarverslag van den sereiaris, den
heer G. Groen, stipten we aan, dat de aard
appelperiode een financieel gunstig 'resul
taat had, doch dat de herfstproducten weer
niet mee konden komen.
Door overlijden heeft de vereeniging één
lid verloren, terwijl één nieuw lid werd aan
genomen.
De ontvangsten bedroegen 2467.50, de
uitgaven 2212,04, batig saldo 255,46; er is
nog te ontvangen/ 453,56, dus totaal een
batig saldo van 708,96.
De leegs kunstmestzakken moeten weer bij
den secretaris word-en teruggebracht, daar
50 ct. per stuk statiegeld geheven zal wor
den.
Wegens vermeerdering der werkzaam
heden als gevolg van de regeeringsbe-
m.oeiïngen werd besloten het salaris van den
secretaris-penningmeester met 10 per jaar
te verhoogen.
Bij de bestuursverkiezing werden de af
tredende heeren Jac. van Leijen Sr., C.
Stapel en D. Bankert herkozen; allen namen
hun' benoeming wederom aan.
Hierna vond de bestelling van manden en
zaaizaden plaats, alsmede van kunstmest.
Vrije ziekenhuisverpleging.
Donderdagavond vergaderde de ver
eeniging voor vrije ziekenhuisverpleging
ten huize van den heer C. Vijzelaar-, al
hier.
De rekening van den penningmeester,
den heer Jb. Kruk gaf een totaal cijfer
aan van 2866,86, met een batig saldo
van 869,86 (v. j. 527). Aan verpleeg-
kosten was 1479.46 uitgekeerd, aan
vervoerkosten 171,16; het reservefonds
had een bezit van 411,97. Er waren in
het afgeloopen jaar 40 patiënten verpleegd
op kosten der vereeniging, met in totaal
516 verpleegdagen. Er waren 18 operatie-
gevallen, 12 andere gevallen en 10 keer
zijn amandelen geknipt.
Naar aanleiding van deze rekening
werd de opmerking nog gemaakt, dat het
besluit tot contributieverhoóging wel
goed is geweest.
Het bestuur stelde voor, 200 aan het
reservefonds toe te voegen. Hiertegen
maakte de heer Schager bezwaar, doch de
overige leden konden zich met dit voor
stel vereenigen.
In het jaarverslag van den secretaris
werd er op gewezen, dat in de 15 jaren
van het bestaan der vereeniging het
ledental steeds is gegroeid. Momenteel is
ruim 50 pet. der ingezetenen lid. Het le
dental bedraagt nu 1011 betalenden en
161 niet-betalenden, welke cijfers aan het
begin van het jaar resp. 992 en 158
waren.
Het bestuur heeft t. a. v. militairen be
sloten, dat deze vrijgesteld kunnen wor
den van contributiebetaling, doch dan
neemt de vereeniging geen risico op zich.
Wanneer wel contributie wordt betaald,
blijven zij verzekerd en worden, wanneer
zij thuis ziek worden, voor rekening der
vereeniging verpleegd.
Zonder eenig entreegeld te betalen
kunnen de militairen later weer als lid
toetreden.
Het aftredend bestuurslid, de heer K.
Slot, werd herkozen met op 1 na alge-
meene stemmen. In de vacature, ontstaan
door het bedanken van den heer P. Stam
mes, werd de heer J. Madderom gekozen,
na herstemming met den heer H. Vinke.
Het aantal dagen, dat door de vereeni
ging vergoed zal worden, werd voor ope
ratie en ongevallen bepaald op 30 en voor
alle overige gevallen op 17.
Bij de rondvraag kwam de verzekering
der militairen nog ter sprake. Medege
deeld werd, dat geen hunner de verzeke
ring heeft opgezegd.
Jacht op groot wild.
De tweede ontwikkelmgsavond welke
Donderdagavond in de Rustende Jager
plaats had, was wederom goed bezocht. On
geveer 150 bezoekers hebben met groote be
langstelling kennis genomen van wat in onze
overzeesche gewesten plaats heeft. Dezen
keer heeft de heer van Millingen „ons mee
genomen op de jacht" op groot wild in
Atjeh's wildernis. De spr. heeft als com
mandant van een patrouille heel wat mee'
gemaakt en zijn fraaie verzameling jacht-
topheeën had de belangstelling, vooral de
fraaie huiden van de tijgers. Met lichtbeel
den werd het gesproken woord aangevuld.
De heer ten Bruggencate, die den spr. heeft
ingeleid, heeft de bezoekers verras* met de
mededeeling, dat er dit seizoen nog een
ontwikkelingsavond zal plaats hebben.
£cmd= en Juinèouw
HET NOORDHOLLANDSCH
VEEVOEDERBUREAU.
Waar de tijd, dat de meeste koeien in
vele bedrijven zullen afkalven, begint te
naderen, meenen wij er goed aan te doen
de veehouders nogeens te wijzen op de
gelegenheid die er bestaat tot het verkrij
gen van gratis inlichtingen, omtrent de
wijze van voeren, prijsvergelijkingen voor
zoover mogelijk, enz.
Het N. H. Veevoederbureau is een com
missie, gevormd door vertegenwoordigers
der landbouworganisaties (Holl. Noor
derkwartier, L.T.B., C.B.T.B. en H. M. v.
L.), een instelling dus van en voor den
bberenstand. Het secretariaat wordt waar
genomen door den rijksveeteeltconsulent
en het doel is bevordering eener doelmatige
veevoeding in de ruimst mogelijke be
teekenis.
De adviezen worden kosteloos verstrekt
en iedere veehouder in N. H heeft het
recht hiervan gebruik te maken. Wil men
voedermiddelen of producten gaan voeren,
terv ijl men onbekend is met eigenschap
pen en gehalten, zoo is het ongetwijfeld
gewenscht hieromtrent nadere inlichtingen
in te winnen. Velen meenen thans dat het
berekenen van rantsoenen geen zin heeft,
omdat men nu toch alleen samengesteld
krijgen. Toch zijn er nog verschillende
soorten van krachtvoermengsels te ver
voer in zeer beperkte hoeveelheid kan
krijgen, verschillend wat betreft het eiwit
gehalte, zoodat over de keus óf resp. de
combinatie hiervan soms nuttige wenken
zijn te geven. Zij die schriftelijk advies
wenschen, dienen in hun schrijven zooveel
mogelijk inlichtingen te verstrekken, om
trent hoéveelheid en kwaliteit der be-
drijfsvoedermiddelen (hooi, kuilgras. bie
ten enz.), eventueel in voorkoop aanwezig
krachtvoer, levend gewicht der dieren,
leeftijd, productie, uitbetaling der melk
(kg. óf vet), en conditie van het vee.
Bij de opgave van het beschikbare ruw-
voer wordt het op prijs gesteld, wanneer
wordt opgegeven de hoeveelheid die in kg
per dag per dier beschik "'aar is.
Dengenen die zich mondeling tot het Vee
voederbureau willen wenden, kunnen dit
doen op de navolgende marktdagen: Dins
dags te Purmerend van 9.3012 uur in hotel
De Doelen bij J Bakker, ass. V.B.; Donder
dags te Schagen 1012 uur op 15, 29 Febr.,
7 en 21 Maart, bij ir. L. de Vries in café de
Beurs (Boontjes); Vrijdags te Alkmaar in
het Landbouwhuis; Zaterdags te Hoorn van
1012 uur op 10 en 24 Febr. en 9 en 23
Maart bij ir. L. de Vries in hotel „De Kei
zerskroon"; en op Zaterdag ook te Alkmaar
in het Landbouwhuis.
JjiQezondeH Stukken
WERKELOOSHEID OPGEHEVEN.
Door de felle koude geheel verkleumd had
ik mij na het beëindigen van mijn dagtaak in
de behagelijke warmte van mijn woonver
trek teruggetrokken. Buiten dwarrelden de
sneeuwvlokken en beloofden althans voor
morgen een zwaren dag. Maar gelukkig be
hoefde ik er niet meer op uit en komt
tijd komt raad.
Wie schetst echter mijn verbazing, toen
ik ontwaarde, dat de straat voor een groot
deel reeds begaanbaar was gemaakt, ieder
bewoner had reeds een pad gemaakt langs
zijn perceel en ik haastte mij ook mijn steen-
te bij te dragen.
Reeds naderde in het midden der straat
de sneeuwploeg, door een zwaren motor ge
trokken, teneinde ook het middenpad eenigs-
zins begaanbaar te maken. Het is dan ook
niet te verwonderen, dat de zorgen, welke
mij hadden beangst, vervaagden. Even
later, toen ik mij naar de stad begaf, zag ik
ook reeds de pekelwagens bezig de laatste
resten der sneeuwtroep te doen smelten.
Men had hiervoor de sproeiwagens in dienst
gesteld, voorwaar een goede oplossing, deze
wagens, welke oorspronkelijk voor den
zomerdienst waren bestemd, ook in den
winter rendabel te maken.
Maar nog was ik niet aan het einde van
mijn verbazing gekomen. Op verschillende
punten der stad trof ik groepen werkloozen
aangetreden gereed den strijd met de zoo
hinderlijke sneeuw aan te binden. Ongetwij
feld moet hiervoor een goede regeling, ge
troffen zijn gezien de opgeruimdheid, waar
mede zij hun taak aanvingen.
Het stond dan ook voor mij vast, dat bin
nen afzienbaren tijd het ergste leed geleden
was en dat ondanks de koude alles in het
werk was gesteld het ongemak zoo kort
mogelijk te doen zijn. Wat een opluchting
voor hen wier .werk het medebrengt, dat zij
dagelijks langs de straat zijn, zooals bak
kers,' kruideniers, slagers en melkboeren, zij
allen zullen ervan overtuigd zijn en met
hen de belastingbetaler in het algemeen,
dat alles in het werk wordt gesteld hun
woonplaats zoo aanlokkelijk mogelijk te
maken. Totdatmijn vrouw mij wakker
schudde en mijn schoonen droom verstoorde,
ik was onder den invloed der behagelijke
warmte en den vermoeienden tocht langs
Alkmaars straten in een nog steeds schier
onbegaanbare sneeuwwoestenij, in slaap ge
vallen.
Doch ook dit kan mijn goed humeur bij
kans niet bederven, daar ik mij troost met
de gedachte dat na rijp beraad wel een op
lossing zal gevonden worden,al zal dit
dan waarschijnlijk het voorjaarszonnetje
wel zijn.
EEN ABONNE.
Lusfeioos
Neem
n
Den ochtend na de vermomming al heel
vroeg kwam mijn zeemaat. 'n Jonge kerel,
reus van een vent, die van zijn twaalfde
jaar af had gevaren op alle havens, die over
al goed uit z'n oogen gekeken had en mij nu
den weg zou wijzen, dien hij tot twee jaar
geleden zelf altijd had moeten gaan, vaak,
als z'n kameraads, in een roes, vaak ja,
razend van drank. Maar zoolang hij niet
dronken was, een vroolijk, luimig Jantje, ge
tapt bij al z'n makkers om z'n joligheid, z'n
eerlijkheid en stoere vriendschap, de
Don Juan van alle danshuizen, de schrik
van de waarden en de politie, omdat hij in
dronkenschap ieder en alles neer- en stuk
sloeg, wat hem in den weg kwam
•Tot hij opeens voorgoed getemd was door
een braaf meisje, een kind haast nog, dat
hem z'n wonden had verbonden, z'n bemod-
derde kleeren schoongemaakt, toen hij, na
een vechtpartij, weer bewusteloos op straat
had gelegen.
Sedert had hij geen druppel drank meer
willen drinken. Zij had hem tot haar geloof
bekeerd; ze waren getrouwd en kort geleden
was hun een jongen geboren, ,,'n Beer van
een vent" zei hij mij ,,'k wou maar
dat ie wat behoorlijker kon schrijven."
't Zeeleven had hij er aan gegeven voor een
jop aan wal bij z'n Mientje.
Die heele levensgeschiedenis hoorde ik op
weg naar 't station. Ik vertelde 'm daarop
't doel van onzen tocht, dien we in de haven
buurten van Antwerpen zouden beginnen.
Zeg, jö" flapte hij uit „da'-s nou's
echt leuk, fijne meheer Wat zal ik lachen
als jij daar tusschen al die zeelui in zit
die Engelsche stokers, 't Wordt 'n móóie be
doeling Dus je wil al die smuigers, die
haaien, die de zeelui aan den wal maar af
tuigen, bekend maken? Dan ben ik je
man
„Maar maat, wat zie je er toch uit! Kan je
die schoenmakersfok niet van je gezicht ha
len? Zóó, nou wordt 't al 'n pietsie beter. En
dan die pet achteruit, héélemaal in je nek,
jö Zóó! Geef öp die pet Dan zul
len we 's op z'n echt jantjes 't riempje er
boven over heen doen Fijn Maar ben
je zoo kouwelijk? Nou dan, trek dan uit
die jas Fijne meheer met een demi;
hou toch op! En je zit in je stropdas als
een afscheiden dominee. Wacht maat, haal
los. Zóó, heelemaal los en de slippen in je
vest Dat sporthemd is goed. Als je dat
fijne pakkie afdankt, geef je 't mijn maar;
ben 'k óók uit de maling. En nou hou jij
verder je mond maar. I k praat wel En
als je ook 's graag wat wou zeggen, dan op
z'n hoog-Haarlemmerdijksch Zeg jö, zie
je er anders echt uit als een héér? Otte-
noïe, wat leuk, maat. Wat een bedoeling
Je bent nou toch zoo'n écht zeemannetje, net
een stoewert Jij mot maar stoewert zijn.
Daar heb je veel van die verloopen heertjes
onder. En die dragen ook een valiesie."
Hier proestte m'n compagnon het zoo har
telijk uit, dat je er verlegen onder zou wor
den. Maar z'n gijn parelde voort:
„Mot je ze zien die lui van de Amerikaan-
sche lijn: d'r heele gazie gaat an de fijne
waschvrouw t Zeg jö, en nou ben me
maats, hoor. 'k Noem jou Jaap; ik ben van
zelf Dirk
De derde-klasse wachtkamer in. Dirk in
troduceerde er ons door z'n „koffer" binnen
te gooien: wat goed in een rooden zakdoek
geknoopt „Meheer", plaagde hij me.
voortdurend loerend naar 't valiesje: „Zal
i k uwes bagazie altemet dragen?"
„The french train?" vroeg de portier
van 't Beursstation mij. Ik was erg gecoif
feerd, dat hij me in 't Engelsch toesprak.
Maar Dirk bedierf dadelijk de illusie: „Nee
mof", schreeuwde hij „we motte na
Antwerpen, ik en me maat. D'r is in Rotter
dam geen sjans 1), mof Pas afgemonsterd
van de Violet Centen genog, mofNou
gane we 's kijken of d'r in Antwerpen nog
wat te monsteren valt Is dat onze trein,
pa? Kom, Jaap, ouwe stoewert, gooi bin
nen je bullen. Als we weer in Rotterdam
werom zijn, neem ik wel weer netjes me pet
voor je af, fijne meheer Wel, moe, doe
me 's een pret en geef me d'r is een zoen van
je" praaide hij pardoes 'n pronk van een
jong vrouwmensch: „En wat zeg je wel van
me stoewert?"
Door z'n. lawaaiige luidruchtigheid bracht
Dirk de heele derde klas aan den gang.
Iedereen nam notitie van ons. De menschen
mogen de zeelui wel en luisteren graag naar
hun avonturen. Maar zoodra er iemand
mij naar m'n reizen vroeg, was m'n maat al
met 't antwoord klaar: „Laat zitten die
stoewert, hij is weer dronken. En dan is tie
gevaarijk, hoor. Zoo'n echte whisky-slikker.
Juffrouw, hou dat kind bij 'm weg: die stoe
wert vreet zuigelingen Beja, we komen
samen uit China: schip met havermout; erg
best van eten en drinken: vier maal daags
havermout met stroop en 't heele logies
sting onder water
De menschen zaten meewarig te schudden.
Keken 'n beetje beduusd naar mij, dien kan-
nibaalschen Engelschen steward, die in z'n
dronkenschap kleine kindertjes at. Dirk had
mij m'n rol niet gemakkelijker gemaakt,
't Werd er niet beter op, toen hij me ineens
vroeg: „Kom, Jaap, vertel 's van je laatste
schipbreuk?"
En toen ik daarop brutaalweg een uiterst
griezelig verhaal begon op te hangen, kreeg
ie tóch plezier in me. Telkens dikte hij m'n
avonturen nog aan: „Zeven weken hadden
we met ons veertigen in de sloep rondge
zwalkt. We hadden al geloot wie 't eerst ge
slacht en opgegeten zou worden
„En toen raakte de sloep in brand; 't was
wat!" vulde Dirk aan.
Ineens vïel ik uit m'n rol en schaterde 't
uit om de ernstige gezichten van al die gril
lende toehoorders om ons heen. Maar Dirk,
direct klaar om toch nog weer mijn figuur te
redden, waarschuwde droogweg: „Mot jullie
'm maar niet kwalijk nemen, menschen. We
zijn nou al tien dagen en nachten in de
lorum. Geen óóg toegedaan al dien tijd
Jaap, ga maar liever maffen Hè, 'k wou
da 'k je eens voor louw op je snoet mocht
slaan Hola, daar leggen we nou al
dwarszee
Alleen als we langs bosschen of wijde hei
develden spoorden, stilde Dirks baldadigheid
even af. Jö, jö" zei hij dan zachtjes
tegen mij „wat is onze lieve Heer toch
machtig in zijn schepping Wat prachtig is
zijn wereld geschapen En daar zal ook
wel veel te jagen zijn, hè? In dat kleine
boschje zitten zeker nachtegalen Emmes
paardje, jö. Kijk dat draven. Zou je er
wel op willen zitten, zöö, los? Och, dat
van jagen en paardrijden doe ik toch zoo bar
graag Woon jij nou met plezier in zoo'n
stad van steenen? Maar affijn, de Heer
is overal Juf, zeg, geef me óók 'n ape
nootje van je, dan trouw ik je subietOf
vin je me soms geen knappe knul? Heb je
meer smul in me stoewert? Uitgerammeld
ben ik, zeg maat: 'k zou best 'n Goesche
boer lusten Ja, jö, 'k heb nou echt leut
in die bedoeling van jou".
Zoo kwamen we in RoosendaaL Dirk had
z'n bloedroode bagage op z'n pet gezet, ba
lanceerde er meesterlijk mee. Maar toen we
een poosje op 't zonnige perron hadden ge-
loopen, smeet hij plots in de hevigste op
winding dat pak zeker vijf meter van zich
af.
„Zeg Jaap, hou me nou vast! 'k Zie
jou zwart worden!! Je hebt toch niet ge
vloekt, jö? Je heele baard en je snor
heb ik nou ooit van me leven? Of ben je alte
met behekst Zóó'n rare bedoeling!" En
toen zakte Dirk krom van den hikkenden
lach.
1) Kans op een schip.
Nadruk verboden.