ONZE DEFENSIE. Akkertje NOTITIE-BOEKJE. Infanterie in gevechtsformatie kan onder de werking van het hedendaagsche vuur niet door een onder water staanden polder trekken. ZUID- EN NOORDSCHERMER OBDAM BtROEK OP LANGENDIJK HEILOO UIT MIJN Na de vermomming op avontuur uit. Hij werd zwart. DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 27 JANUARI 1940. 1 (Van onzen militairen medewerker).- De vraag op welke wijze ons land het beste te beschermen zou zijn tegen een vijandelijken inval is in den loop der tij den op verschillende wijzen beantwoord. Tot het einde der vorige eeuw achtte men verdediging achter gereedgemaakte ves tingwallen en forten de meest verkieslijk- ste manier, daarna won de gedachte meer en meer veld, dat een beweeglijk veld leger de eenig juiste opvatting was. Sedert de invoering der mitrailleurs in den wereldoorlog heeft geleerd, dat ver dediging het verre wint van den aanval, is men weer gedeeltelijk tot de reeds ver waarloosde verdedigingstellingen terug gekeerd en is thans zoowel aan het veld leger als aan de stellingen elk hunne eigen taak in onze defensie ingeruimd. Ons veldleger opereert vrij, doch heeft als basis, tevens de stelling waarop, indien noodig, teruggetrokken kan worden, onze Vesting Holland. Echter heeft ook de manier, waarop die stellingen verdedigd moeten worden, grondige wijzigingen ondergaan. Opstel ling der artillerie achter gronddekkingen is door de vernielende uitwerking van het steil invallende artillerievuur der aanval lers onmogelijk geworden; de opstelling moet zoo onzichtbaar mogelijk (ook uit de lucht) zoowel van voren als van boven door zwaar beton gedekt worden. De infrriterie der bezetting moet groepsge wijze (12 man) als bediening der mitrail leurs, in verspreid liggende lage kaze matten of bunkers zijn ondergebracht. Deze kazematten (bunkers) zijn kleine betonnen koepels, 3 a 4 M. lang en breed en 2 M. hoog, naar 'svijands zijde is de betonmuur pl.m. 3 M. dik, evenals ook van boven, zóó dik, dat een voltreffer granaat er niet doorheen slaat; aan de achterzijde moet de betonwand dekking geven tegen scherven der uiteenspringende granaten en kan met minder dan 1 M. dikte vol staan worden. Smalle schietsleuven wor den met stalen schuiven gesloten. Venti- latie-openingen (afsluitbaar tegen gas) zijn in den achterwand. Electrische venti latie (soort stofzuiger) kan zoonoodig door een koolstoffilter zuivere lucht aan voeren; door den overdruk (luchtspan- ning) welke daardoor ontstaat, wordt tevens binnendringen van strijdgassen door kieren der stalen sluisdeuren voor komen. De kazematten liggen volgens het vuur plan verspreid, gemiddeld met 500 M. tusschenruimte van elkaar. Hoe meer rijen kazematten in de diepte gegroepeerd lig gen (gemiddeld 500 M. achter elkaar) des te sterker is de stelling. Voor de artillerie zijn batterijsgewijze (4 stukken) meer achterwaarts kazematten met zöer zware betondekkingen gebouwd. Alle kazemat ten moeten zoo onzichtbaar mogelijk, desnoods geheel gecamoufleerd, aan het terrein worden aangepast. Het telefoon- verband bestaat uit diep ondergrondsche kabels (tegen stukschieten). Commando posten, uitkijkposten enz. zijn veilig tegen vuur en zicht. Waar noodig worden alle opstellingen beveiligd door prikkeldraad versperringen. Tankversperringen vindt men slechts op dijken en andere accessen, want al onze stellingen hebben het voor recht beveiligd te worden, hetzij door rivieren of kanalen, hetzij door' inun- datiën. Deze inundatiën zijn niet veranderd en doen precies op dezelfde wijze dienst als ten tijde van Prins Maurits, alleen heeft de ervaring der eeuwen geleerd, dat grondige voorbereiding en nauwkeurige bestudeering van den waterstaatkundigen toestand hoofdzaak is voor tijdig en op juiste wijze stellen der onderwaterzettin gen. Men denke daarover niet te gering; de verschillende polders hebben elk hun eigen peil, grondwaterstand, boezempeil, enkele deelen van een zelfden polder lig gen soms wel 50 a 60 c.M. hooger dan an dere, terwijl toch nergens de onderwater zetting zóó diep mag worden, dat zij met vlotten behoorlijk bevaarbaar wordt. Een diepte van 15 a 40 cM. is het beste, alsdan zijn de slooten niet meer zichtbaar en is de onderwaterzetting dus ondoorschrijd- baar en onbevaarbaar. Zelfs al zou in het begin van den oorlog een overval op ons land hebben plaats gehad, dan zou nog door inlaten van water, zoodat de slooten geheel gevuld zijn, het terrein zoo dras zijn geweest, dat het voor een aanval onbruikbaar ware geweest. Een aanvaller moet zich over een kilometers breed vlak veld kunnen neerleggen en ingraven, wat in dras terrein is uitgesloten. De beteekenis onzer inudatiën is gele gen in hunne waarde als hindernis; een hindernis, die niet te overschrijden is, niet te vernielen is met springmiddelen of artillerievuur, in tegenstelling dus met alle andere hindernissen. Men dwingt den aanvaller dus gebruik te maken van de enkele droog gebleven stukken of dijken en op deze smalle terreinen kan de verde diger zijne geheele afweerkracht concen- treeren in vele achter elkaar liggende stellingen, welke zijdelings met kruisvuur gesteund worden door artillerievuur en mitrailleurs, verborgen opgesteld in de inundatie, of wel op schuiten welke (goed gecamoufleerd) zich langs de sloo ten in de inundatie kunnen verplaatsen. Proeven, in vredestijd genomen, om infan terie door een onder water staanden pol der te laten voorwaarts trekken in ge vechtsformatie hebben afdoende aange toond, dat zulks onder werking van het hedendaagsche vuur tot de absolute on mogelijkheden moet worden gerekend. Tanks, pantserwagens geschut en alle verdere aanvalsmiddelen kunnen er na tuurlijk nog minder doorkomen. Op één ding moet de verdediger echter zeer bedacht zijn, n.l. het stuk schieten der dijken door 'svijands zware artille rie. Hij zal dit trachten te doen om de geïnundeerde polders te laten leeg loopen. De dijken zullen dus op verscheidene plaatsen verzwaard moeten worden en gevulde zandzakken moeten op meerdere plaatsen in grooten getale gereed liggen. Eveneens is het een nadeel voor den verdediger, dat men nergens onderkomens voor menschen of geschutopstellingen kan maken beneden het waterpeil. Het onder dak brengen der troepen, welke de stel ling moeten bewaken en verdedigen, is dus niet gemakkelijk. Wat dit laatste be treft, wint de Maginotlinie het verre van onze inundatiestellingen, doch wat on neembaarheid betreft kan noch Maginot linie, noch Westwall of welke stelling ter wereld ook met de onze vergeleken worden. Het bewijs hiervoor is in den wereldoorlog geleverd door de bij toeval, zonder eenige voorbereiding, gestelde IJser-inundatie, welke in geen enkel op zicht zich ook maar in het minst kan méten met onze stellingen en toch 4 jaar stand hield tegen het Duitsche leger. (Wordt vervolgd). Qemeeutecaden De raad dezer gemeente kwam Donder dagmorgen in vergadering bijeen. De burge meester was door een lichte ongesteldheid niet aanwezig, de leiding der vergadering was in handen van wethouder M. C. van der Laan. Vóór met het afwerken der agenda werd begonnen, herdacht deze den heer Jn. Smit Jnz., in leven dijkgraaf van den Eilandspolder. Hij memoreerde, dat wijlen de heer Smit ook veel voor de gemeente heeft gedaan in zijn langdurige periode als raadslid en vele jaren als wethouder. Staan de werden deze woorden aangehoord. Verder hoopte de voorzitter op een spoedig herstel van den burgemeester. Het lid de heer 'Kieft was verhinderd deze vergadering bij te wonen, waarvan door hem kennis was gegeven. Na een opmerking van den heer v. d. Laan werden de notulen vastgesteld. Ingekomen was een verslag der wees moeders, mevr. Kolb en mevr. Schermer- hornKorver. De heer Bart- zeide iets over het'„knik- k-ren". Hij zou gaarne zien, dat dit op-het sportterrein kon gebeuren en niet meer voor de ramen van de ingezetenen. De voorzitter vroeg, of er een klacht was van Wiedijk hierover. Dit bleek niet het geval. Besloten werd wederom alle medewer king te geven tot behoud der openbare scho len te Driehuizen en Grootschermer. Het volgende punt was luchtbescherming voor landbouw en veeteelt. De voo rzitter stelde voor hiervoor 50 beschikbaar te stellen. Hier kon de raad in meegaan, doch alleen als het noodig is, dus nog geen aanschaffing van een of ander. De regeling met de gemeente Akersloot inzake bezoek van leerlingen op de scholen werd wederom vastgesteld. Bij de rondvraag vroeg de heer Bart, waarom de uitvoering van 24 niet op 26 Dec. kon zijn geweest. Hem werd medegedeeld, dat dit alleen een zaak van den burgemees ter was. De heer S c h o t zei gehoord te hebben, dat mej. Boekei tot kweekeling met acte te Driehuizen is benoemd. Zij: heeft echter geen acte handenarbeid en spr. zag hierin een verslechtering voor het onderwijs, De heer Bart zag in handenarbeid op school geen nut, die kan thuis wel gebeuren. Mevr. S 1 o o t e nS m i t besprak een geval van een visscher, die steun noodig heeft. Weth. v. d. L a a n stelde voor deze zaak in B. en W. te behandelen. Namens den burgemeester wenschte de waarnemende voorzitter den leden en hun gezinnen een goed 1940. JUovinciaal lUeums Jaarvergadering „Tuinders Wel varen". Donderdagmiddag vond de jaarverga dering plaats van de vereeniging „Tuinders Welvaren", onder voorzitterschap van den heer Jac. van Leijen Sr., die in z'n openings woord wees op de slechte uitkomsten in de tuindersbedrijven over het vorige jaar. Uit het jaarverslag van den sereiaris, den heer G. Groen, stipten we aan, dat de aard appelperiode een financieel gunstig 'resul taat had, doch dat de herfstproducten weer niet mee konden komen. Door overlijden heeft de vereeniging één lid verloren, terwijl één nieuw lid werd aan genomen. De ontvangsten bedroegen 2467.50, de uitgaven 2212,04, batig saldo 255,46; er is nog te ontvangen/ 453,56, dus totaal een batig saldo van 708,96. De leegs kunstmestzakken moeten weer bij den secretaris word-en teruggebracht, daar 50 ct. per stuk statiegeld geheven zal wor den. Wegens vermeerdering der werkzaam heden als gevolg van de regeeringsbe- m.oeiïngen werd besloten het salaris van den secretaris-penningmeester met 10 per jaar te verhoogen. Bij de bestuursverkiezing werden de af tredende heeren Jac. van Leijen Sr., C. Stapel en D. Bankert herkozen; allen namen hun' benoeming wederom aan. Hierna vond de bestelling van manden en zaaizaden plaats, alsmede van kunstmest. Vrije ziekenhuisverpleging. Donderdagavond vergaderde de ver eeniging voor vrije ziekenhuisverpleging ten huize van den heer C. Vijzelaar-, al hier. De rekening van den penningmeester, den heer Jb. Kruk gaf een totaal cijfer aan van 2866,86, met een batig saldo van 869,86 (v. j. 527). Aan verpleeg- kosten was 1479.46 uitgekeerd, aan vervoerkosten 171,16; het reservefonds had een bezit van 411,97. Er waren in het afgeloopen jaar 40 patiënten verpleegd op kosten der vereeniging, met in totaal 516 verpleegdagen. Er waren 18 operatie- gevallen, 12 andere gevallen en 10 keer zijn amandelen geknipt. Naar aanleiding van deze rekening werd de opmerking nog gemaakt, dat het besluit tot contributieverhoóging wel goed is geweest. Het bestuur stelde voor, 200 aan het reservefonds toe te voegen. Hiertegen maakte de heer Schager bezwaar, doch de overige leden konden zich met dit voor stel vereenigen. In het jaarverslag van den secretaris werd er op gewezen, dat in de 15 jaren van het bestaan der vereeniging het ledental steeds is gegroeid. Momenteel is ruim 50 pet. der ingezetenen lid. Het le dental bedraagt nu 1011 betalenden en 161 niet-betalenden, welke cijfers aan het begin van het jaar resp. 992 en 158 waren. Het bestuur heeft t. a. v. militairen be sloten, dat deze vrijgesteld kunnen wor den van contributiebetaling, doch dan neemt de vereeniging geen risico op zich. Wanneer wel contributie wordt betaald, blijven zij verzekerd en worden, wanneer zij thuis ziek worden, voor rekening der vereeniging verpleegd. Zonder eenig entreegeld te betalen kunnen de militairen later weer als lid toetreden. Het aftredend bestuurslid, de heer K. Slot, werd herkozen met op 1 na alge- meene stemmen. In de vacature, ontstaan door het bedanken van den heer P. Stam mes, werd de heer J. Madderom gekozen, na herstemming met den heer H. Vinke. Het aantal dagen, dat door de vereeni ging vergoed zal worden, werd voor ope ratie en ongevallen bepaald op 30 en voor alle overige gevallen op 17. Bij de rondvraag kwam de verzekering der militairen nog ter sprake. Medege deeld werd, dat geen hunner de verzeke ring heeft opgezegd. Jacht op groot wild. De tweede ontwikkelmgsavond welke Donderdagavond in de Rustende Jager plaats had, was wederom goed bezocht. On geveer 150 bezoekers hebben met groote be langstelling kennis genomen van wat in onze overzeesche gewesten plaats heeft. Dezen keer heeft de heer van Millingen „ons mee genomen op de jacht" op groot wild in Atjeh's wildernis. De spr. heeft als com mandant van een patrouille heel wat mee' gemaakt en zijn fraaie verzameling jacht- topheeën had de belangstelling, vooral de fraaie huiden van de tijgers. Met lichtbeel den werd het gesproken woord aangevuld. De heer ten Bruggencate, die den spr. heeft ingeleid, heeft de bezoekers verras* met de mededeeling, dat er dit seizoen nog een ontwikkelingsavond zal plaats hebben. £cmd= en Juinèouw HET NOORDHOLLANDSCH VEEVOEDERBUREAU. Waar de tijd, dat de meeste koeien in vele bedrijven zullen afkalven, begint te naderen, meenen wij er goed aan te doen de veehouders nogeens te wijzen op de gelegenheid die er bestaat tot het verkrij gen van gratis inlichtingen, omtrent de wijze van voeren, prijsvergelijkingen voor zoover mogelijk, enz. Het N. H. Veevoederbureau is een com missie, gevormd door vertegenwoordigers der landbouworganisaties (Holl. Noor derkwartier, L.T.B., C.B.T.B. en H. M. v. L.), een instelling dus van en voor den bberenstand. Het secretariaat wordt waar genomen door den rijksveeteeltconsulent en het doel is bevordering eener doelmatige veevoeding in de ruimst mogelijke be teekenis. De adviezen worden kosteloos verstrekt en iedere veehouder in N. H heeft het recht hiervan gebruik te maken. Wil men voedermiddelen of producten gaan voeren, terv ijl men onbekend is met eigenschap pen en gehalten, zoo is het ongetwijfeld gewenscht hieromtrent nadere inlichtingen in te winnen. Velen meenen thans dat het berekenen van rantsoenen geen zin heeft, omdat men nu toch alleen samengesteld krijgen. Toch zijn er nog verschillende soorten van krachtvoermengsels te ver voer in zeer beperkte hoeveelheid kan krijgen, verschillend wat betreft het eiwit gehalte, zoodat over de keus óf resp. de combinatie hiervan soms nuttige wenken zijn te geven. Zij die schriftelijk advies wenschen, dienen in hun schrijven zooveel mogelijk inlichtingen te verstrekken, om trent hoéveelheid en kwaliteit der be- drijfsvoedermiddelen (hooi, kuilgras. bie ten enz.), eventueel in voorkoop aanwezig krachtvoer, levend gewicht der dieren, leeftijd, productie, uitbetaling der melk (kg. óf vet), en conditie van het vee. Bij de opgave van het beschikbare ruw- voer wordt het op prijs gesteld, wanneer wordt opgegeven de hoeveelheid die in kg per dag per dier beschik "'aar is. Dengenen die zich mondeling tot het Vee voederbureau willen wenden, kunnen dit doen op de navolgende marktdagen: Dins dags te Purmerend van 9.3012 uur in hotel De Doelen bij J Bakker, ass. V.B.; Donder dags te Schagen 1012 uur op 15, 29 Febr., 7 en 21 Maart, bij ir. L. de Vries in café de Beurs (Boontjes); Vrijdags te Alkmaar in het Landbouwhuis; Zaterdags te Hoorn van 1012 uur op 10 en 24 Febr. en 9 en 23 Maart bij ir. L. de Vries in hotel „De Kei zerskroon"; en op Zaterdag ook te Alkmaar in het Landbouwhuis. JjiQezondeH Stukken WERKELOOSHEID OPGEHEVEN. Door de felle koude geheel verkleumd had ik mij na het beëindigen van mijn dagtaak in de behagelijke warmte van mijn woonver trek teruggetrokken. Buiten dwarrelden de sneeuwvlokken en beloofden althans voor morgen een zwaren dag. Maar gelukkig be hoefde ik er niet meer op uit en komt tijd komt raad. Wie schetst echter mijn verbazing, toen ik ontwaarde, dat de straat voor een groot deel reeds begaanbaar was gemaakt, ieder bewoner had reeds een pad gemaakt langs zijn perceel en ik haastte mij ook mijn steen- te bij te dragen. Reeds naderde in het midden der straat de sneeuwploeg, door een zwaren motor ge trokken, teneinde ook het middenpad eenigs- zins begaanbaar te maken. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de zorgen, welke mij hadden beangst, vervaagden. Even later, toen ik mij naar de stad begaf, zag ik ook reeds de pekelwagens bezig de laatste resten der sneeuwtroep te doen smelten. Men had hiervoor de sproeiwagens in dienst gesteld, voorwaar een goede oplossing, deze wagens, welke oorspronkelijk voor den zomerdienst waren bestemd, ook in den winter rendabel te maken. Maar nog was ik niet aan het einde van mijn verbazing gekomen. Op verschillende punten der stad trof ik groepen werkloozen aangetreden gereed den strijd met de zoo hinderlijke sneeuw aan te binden. Ongetwij feld moet hiervoor een goede regeling, ge troffen zijn gezien de opgeruimdheid, waar mede zij hun taak aanvingen. Het stond dan ook voor mij vast, dat bin nen afzienbaren tijd het ergste leed geleden was en dat ondanks de koude alles in het werk was gesteld het ongemak zoo kort mogelijk te doen zijn. Wat een opluchting voor hen wier .werk het medebrengt, dat zij dagelijks langs de straat zijn, zooals bak kers,' kruideniers, slagers en melkboeren, zij allen zullen ervan overtuigd zijn en met hen de belastingbetaler in het algemeen, dat alles in het werk wordt gesteld hun woonplaats zoo aanlokkelijk mogelijk te maken. Totdatmijn vrouw mij wakker schudde en mijn schoonen droom verstoorde, ik was onder den invloed der behagelijke warmte en den vermoeienden tocht langs Alkmaars straten in een nog steeds schier onbegaanbare sneeuwwoestenij, in slaap ge vallen. Doch ook dit kan mijn goed humeur bij kans niet bederven, daar ik mij troost met de gedachte dat na rijp beraad wel een op lossing zal gevonden worden,al zal dit dan waarschijnlijk het voorjaarszonnetje wel zijn. EEN ABONNE. Lusfeioos Neem n Den ochtend na de vermomming al heel vroeg kwam mijn zeemaat. 'n Jonge kerel, reus van een vent, die van zijn twaalfde jaar af had gevaren op alle havens, die over al goed uit z'n oogen gekeken had en mij nu den weg zou wijzen, dien hij tot twee jaar geleden zelf altijd had moeten gaan, vaak, als z'n kameraads, in een roes, vaak ja, razend van drank. Maar zoolang hij niet dronken was, een vroolijk, luimig Jantje, ge tapt bij al z'n makkers om z'n joligheid, z'n eerlijkheid en stoere vriendschap, de Don Juan van alle danshuizen, de schrik van de waarden en de politie, omdat hij in dronkenschap ieder en alles neer- en stuk sloeg, wat hem in den weg kwam •Tot hij opeens voorgoed getemd was door een braaf meisje, een kind haast nog, dat hem z'n wonden had verbonden, z'n bemod- derde kleeren schoongemaakt, toen hij, na een vechtpartij, weer bewusteloos op straat had gelegen. Sedert had hij geen druppel drank meer willen drinken. Zij had hem tot haar geloof bekeerd; ze waren getrouwd en kort geleden was hun een jongen geboren, ,,'n Beer van een vent" zei hij mij ,,'k wou maar dat ie wat behoorlijker kon schrijven." 't Zeeleven had hij er aan gegeven voor een jop aan wal bij z'n Mientje. Die heele levensgeschiedenis hoorde ik op weg naar 't station. Ik vertelde 'm daarop 't doel van onzen tocht, dien we in de haven buurten van Antwerpen zouden beginnen. Zeg, jö" flapte hij uit „da'-s nou's echt leuk, fijne meheer Wat zal ik lachen als jij daar tusschen al die zeelui in zit die Engelsche stokers, 't Wordt 'n móóie be doeling Dus je wil al die smuigers, die haaien, die de zeelui aan den wal maar af tuigen, bekend maken? Dan ben ik je man „Maar maat, wat zie je er toch uit! Kan je die schoenmakersfok niet van je gezicht ha len? Zóó, nou wordt 't al 'n pietsie beter. En dan die pet achteruit, héélemaal in je nek, jö Zóó! Geef öp die pet Dan zul len we 's op z'n echt jantjes 't riempje er boven over heen doen Fijn Maar ben je zoo kouwelijk? Nou dan, trek dan uit die jas Fijne meheer met een demi; hou toch op! En je zit in je stropdas als een afscheiden dominee. Wacht maat, haal los. Zóó, heelemaal los en de slippen in je vest Dat sporthemd is goed. Als je dat fijne pakkie afdankt, geef je 't mijn maar; ben 'k óók uit de maling. En nou hou jij verder je mond maar. I k praat wel En als je ook 's graag wat wou zeggen, dan op z'n hoog-Haarlemmerdijksch Zeg jö, zie je er anders echt uit als een héér? Otte- noïe, wat leuk, maat. Wat een bedoeling Je bent nou toch zoo'n écht zeemannetje, net een stoewert Jij mot maar stoewert zijn. Daar heb je veel van die verloopen heertjes onder. En die dragen ook een valiesie." Hier proestte m'n compagnon het zoo har telijk uit, dat je er verlegen onder zou wor den. Maar z'n gijn parelde voort: „Mot je ze zien die lui van de Amerikaan- sche lijn: d'r heele gazie gaat an de fijne waschvrouw t Zeg jö, en nou ben me maats, hoor. 'k Noem jou Jaap; ik ben van zelf Dirk De derde-klasse wachtkamer in. Dirk in troduceerde er ons door z'n „koffer" binnen te gooien: wat goed in een rooden zakdoek geknoopt „Meheer", plaagde hij me. voortdurend loerend naar 't valiesje: „Zal i k uwes bagazie altemet dragen?" „The french train?" vroeg de portier van 't Beursstation mij. Ik was erg gecoif feerd, dat hij me in 't Engelsch toesprak. Maar Dirk bedierf dadelijk de illusie: „Nee mof", schreeuwde hij „we motte na Antwerpen, ik en me maat. D'r is in Rotter dam geen sjans 1), mof Pas afgemonsterd van de Violet Centen genog, mofNou gane we 's kijken of d'r in Antwerpen nog wat te monsteren valt Is dat onze trein, pa? Kom, Jaap, ouwe stoewert, gooi bin nen je bullen. Als we weer in Rotterdam werom zijn, neem ik wel weer netjes me pet voor je af, fijne meheer Wel, moe, doe me 's een pret en geef me d'r is een zoen van je" praaide hij pardoes 'n pronk van een jong vrouwmensch: „En wat zeg je wel van me stoewert?" Door z'n. lawaaiige luidruchtigheid bracht Dirk de heele derde klas aan den gang. Iedereen nam notitie van ons. De menschen mogen de zeelui wel en luisteren graag naar hun avonturen. Maar zoodra er iemand mij naar m'n reizen vroeg, was m'n maat al met 't antwoord klaar: „Laat zitten die stoewert, hij is weer dronken. En dan is tie gevaarijk, hoor. Zoo'n echte whisky-slikker. Juffrouw, hou dat kind bij 'm weg: die stoe wert vreet zuigelingen Beja, we komen samen uit China: schip met havermout; erg best van eten en drinken: vier maal daags havermout met stroop en 't heele logies sting onder water De menschen zaten meewarig te schudden. Keken 'n beetje beduusd naar mij, dien kan- nibaalschen Engelschen steward, die in z'n dronkenschap kleine kindertjes at. Dirk had mij m'n rol niet gemakkelijker gemaakt, 't Werd er niet beter op, toen hij me ineens vroeg: „Kom, Jaap, vertel 's van je laatste schipbreuk?" En toen ik daarop brutaalweg een uiterst griezelig verhaal begon op te hangen, kreeg ie tóch plezier in me. Telkens dikte hij m'n avonturen nog aan: „Zeven weken hadden we met ons veertigen in de sloep rondge zwalkt. We hadden al geloot wie 't eerst ge slacht en opgegeten zou worden „En toen raakte de sloep in brand; 't was wat!" vulde Dirk aan. Ineens vïel ik uit m'n rol en schaterde 't uit om de ernstige gezichten van al die gril lende toehoorders om ons heen. Maar Dirk, direct klaar om toch nog weer mijn figuur te redden, waarschuwde droogweg: „Mot jullie 'm maar niet kwalijk nemen, menschen. We zijn nou al tien dagen en nachten in de lorum. Geen óóg toegedaan al dien tijd Jaap, ga maar liever maffen Hè, 'k wou da 'k je eens voor louw op je snoet mocht slaan Hola, daar leggen we nou al dwarszee Alleen als we langs bosschen of wijde hei develden spoorden, stilde Dirks baldadigheid even af. Jö, jö" zei hij dan zachtjes tegen mij „wat is onze lieve Heer toch machtig in zijn schepping Wat prachtig is zijn wereld geschapen En daar zal ook wel veel te jagen zijn, hè? In dat kleine boschje zitten zeker nachtegalen Emmes paardje, jö. Kijk dat draven. Zou je er wel op willen zitten, zöö, los? Och, dat van jagen en paardrijden doe ik toch zoo bar graag Woon jij nou met plezier in zoo'n stad van steenen? Maar affijn, de Heer is overal Juf, zeg, geef me óók 'n ape nootje van je, dan trouw ik je subietOf vin je me soms geen knappe knul? Heb je meer smul in me stoewert? Uitgerammeld ben ik, zeg maat: 'k zou best 'n Goesche boer lusten Ja, jö, 'k heb nou echt leut in die bedoeling van jou". Zoo kwamen we in RoosendaaL Dirk had z'n bloedroode bagage op z'n pet gezet, ba lanceerde er meesterlijk mee. Maar toen we een poosje op 't zonnige perron hadden ge- loopen, smeet hij plots in de hevigste op winding dat pak zeker vijf meter van zich af. „Zeg Jaap, hou me nou vast! 'k Zie jou zwart worden!! Je hebt toch niet ge vloekt, jö? Je heele baard en je snor heb ik nou ooit van me leven? Of ben je alte met behekst Zóó'n rare bedoeling!" En toen zakte Dirk krom van den hikkenden lach. 1) Kans op een schip. Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9