Haansteen
Neen Akkertje
Ontwerp wijziging begrafeniswet zal de
Kamer binnenkort bereiken.
ÜeuMelm
DE
Verbetering woningtoestanden
ten plattelande
urgent.
Ongevallen in October
en November.
Brand in verffabriek
te Huizen.
Britsche schipbreukelingen
te Vlissingen aan
wal gezet.
Lichtseinen gegeven
ten dienste van
vliegtuigen
Wat te Moerdijk
gebeurde.
GEMENGD NIEUWS.
Spit, rheumafiek
ALKMAARSCHE CCURANT VAN DONPEBPAfl 1 FEBRUARI 1940.
In de Memorie van Antwoord op het
voorloopig verslag over het ontwerp van
wet tot vaststellin gvan hoofdstuk V (de
partement van binnenlandsche zaken der
rijksbegrooting vaor het dienstjaar 1940,
zegt minister van Boeijen dat het wetsont-
wei$> tot wijziging van de begrafeniswet,
indien zich geen onvoorziene moeilijkheden
voordoen, binnen eenige weken zal wor
den ingediend.
Ter beantwoording van de vraag of
thans wellicht nadere inlichtingen zouden
kunnen worden verschaft ter zake van een
ontwerp van wet tot het verhoogen van
de gezinspensioenen van burgerlijke amb
tenaren en met name of het bedoelde wets
ontwerp spoedig kan worden tegemoet ge
zien, kan de minister mededeelen, dat hem
is toegzegd, dat het advies van de centrale
commissie voor georganiseerd overleg bin
nen enkele weken zal worden uitgebracht.
Zoodra hij dit advies heeft ontvangen zal
de verdere behandeling van deze aange
legenheid met kracht worden ter hand ge
nomen.
De vraag, in hoeverre het mede in
verband met de huidige tijdsomstandig
heden wenschelijk is een wijziging te
bevorderen van de hier te lande geldende
tijdregeling, is in onderzoek.
Den leden, die de vraag, stelden, of de
minister bereid zou zijn, de op 19 Maart
1934 aan de colleges var; Gedeputeerde
Staten gezonden circulaire o.m. betrek
king hebbende op beperking van het aan
tal vrouwen in den overheidsdienst, in te
trekken, zij medegedeeld, dat hij daartoe
vooralsnog niet genegen is.
Gemeentelijke zelfstandigheid.
De minister bevordert met kracht en
naar hij meent met vrucht da't de inmen
ging van zijn departement zich beperkt
tot hetgeen volstrekt noodzakelijk is.
De minister is zich er van bewust, dat,
om de gemeentebesturen tijdig op de hoog
te te kunnen stellen met nieuwe maatre
gelen en gegevens, waarmede bij het op
maken van de begrooting voor 1941 moet
werden rekening gehouden, de verdere
behandeling der plannen ten aanzien van
de gemeentefinanciën in een snel tempo
zal dienen te geschieden. Zijn streven is
daarop dan ook bepaaldelijk gericht.
Gestreefd zal moeten worden naar een
regeling, welke in staat stelt in de rede
lijke behoeften van het tegenwoordige te
voorzien, doch daarnaast de mogelijkheid
biedt op vroegere tekorten geleidelijk in
te loopen.
B. V. L. en Burgerwachten.
Enkele leden meenden in de subsidie-
vermindering voor de burgerwachten met
24000 en voor den bijzonderen vrijwil-
ligen landstorm met 41.000 het begin te
zien van een poging tot versmelting van
deze instellingen in den vrijwilligen bur
gelijken dienst. Indien hier met versmel
ting wordt bedoeld een zoodanige reorga
nisatie dezer instellingen, dat zij daardoor
het haar eigen karakter zouden verliezen,
kan worden medegedeeld, dat een derge
lijk voornemen niet bij de regeering be
staat.
Met de organisatie van den vrijwilligen
burgerlijken dienst wordt beoogd, tusschen
tot nu toe op zich zelf staande en werken
de organisaties waaronder de burger
wacht en de bijzondere vrijwillige land
storm een voorname plaats innemen
een contact te leggen, dat aan de doelma
tigheid harer werkzaamheden ten goede
zal komen.
Luchtbest helming.
Met erkentelijkheid heeft de minister
kennis genomen van de door verscheidene
leden uitgesproken waardeering voor de
vorderingen, welke op het gebied van de
luchtbescherming in het afgeloopen jaar
zijn gemaakt.
Met deze leden is de minister van mee
ning, dat de bestaande outillage van de
inspectie in menig opzicht nog te beperkt
is voor de omvangrijke taak, die in de
huidige omstandigheden moet worden
verricht. Een dezer dagen is de benoeming
te verwachten van eenige deskundige
krachten, die onder centrale leiding ieder
voor een eigen rayon de daarin gelegen
gemeenten van voorlichting kunnen dienen.
V olkshuisvesting.
De minister is erkentelijk voor de hulde,
welke sommige leden hem brengen voor
zijn beleid, dat zij als voorzichtig ken
schetsten.
Dat beleid sluit overigens niet
uit de erkenning van de noodza
kelijkheid van spoed bij het tref
fen van de maatregelen tot ver
betering van de woningtoestan
den, vooral ten plattelande. Met
de leden, die deze noodzakelijk
heid betoogen, is hij van meening,
dat de gemeentebesturen inder
daad niet altijd het juiste inzieh
hebben in de groote hygiënische
en maatschappelijke belangen,
welke met een goede huisvesting
worden gediend.
De minister is van gevoelen, dat menige
gemeente te dezen van meer initiatief had
kunnen doen blijken. I
De regeering blijft den sinds jaren ge
volgden koers houden, daarin bestaande,
dat de overheid slechts dan tot woning
productie overgaat, indien de particulie"e
industrie niet in de behoefte voorziet,
maar dan ook ten volle bereid blijft alle
medewerking te verleenen tot woningwet- I
bouw, indien die industrie niet in rede-
lijke behoefte voorziet. j
Zij overweegt daarom naast de ver
ruiming die kort geleden is aangebracht
met betrekking tot de hulp die van rijks
wege voor woningverbetering wordt ver
leend, de tweede-hypotheekregeling van
9/19 November 1934 aantrekkelijker te
maken.
ZEVENTIENHONDERD GULDEN VAN
TOONBANK GESTOLEN.
Gistermiddag is in een zaak in de Kin
kerstraat te Amsterdam, toen de winkelier
even weg was, een portefeuille met twaalf
honderd gulden contant geld en een aan
deel Anaconda Copper ter waarde van
vijfhonderd gulden, benevens verschillen
de papieren, van de toonbank weggenomen.
Da r er korten tijd niemand in den winkel
was, heeft de dief ongezien zijn slag kun
nen slaan.
PRINSES BEATRIX KRIJGT FRAAIEN
SPOORWEG CADEAU.
De directie der Nederlandsche Spoorwe
gen, de heeren prof. dr. J. Goudriaan Sr.,
ir. Hupkes en ir. W. F. van Rijckevorsel
boden gisteren ook namens 't personeel ten
paleize een geschenk aan voor de jarige prin
ses Beatrix, bestaande uit een getrouwe re
productie op 1/20 van de ware grootte van
den eersten trein, die in Nederland nu 100
jaar geleden geloopen heeft tusschen Am
sterdam en Haarlem. In tegenstelling met
zijn 100-jarigen voorganger wordt het model
niet door stoom, doch electrisch voortbewo
gen. De trein en de daarbij behoorende
spoorbaan met stations en beveiligingen zijn
geheel gemaakt door het personeel in de
werkplaatsen Tilburg en Utrecht der Ne
derlandsche Spoorwegen.
ZANDSTORTING TE RENKUM
EISCHT EEN SLACHTOFFER.
Gistermiddag is op een zandafgraving on
der Renkum een zandstorting voorgekomen.
Twee personen werden hierdoor half Gedol
ven. De gehuwde 55-jarige Th. J. B. uit
Renkum kreeg een brok bevroren leem
grond op den borst, waardoor zijn borstkas
v/erd ingedrukt. Hij was terstond dood. De
36-jarige F. J. werd ter observatie naar het
ziekenhuis te Wageningen vervoerd. Zijn
toestand baart geen zorg.
Doodencijfer iets lager.
De cijfers omtrent het aantal verkeers
slachtoffers, schrijft de K. N. A. C., zooals
gepubliceerd door het centraal bureau voor
de statistiek, geven voor de maanden Octo
ber en November 1939 voor wat betreft het
aantal gedoode personen een gunstiger
beeld dan het voorafgaande jaar, al moet
daarbij geconstateerd worden, dat het aan
tal ernstige gewonden is toegenomen. In
October werden 76 personen gedood en 606
gewond tegenover resp. 90 en 408 in Oc
tober 1938; in November 59 en 378 (Nov.
'38 resp. 68 en 365).
In hoeverre in deze kort na de mobilisatie-
maand gelegen periode van afneming of
toeneming van het verkeer sprake is, kan
nog niet worden nagegaan, omdat de des
betreffende waarnemingen van de rijkswa
terstaat nog niet werden gepubliceerd. Wel
was het verkeer in September 1939 in het
algemeen geringer dan in September 1938.
De strijd tegen de verkeersonveiligheid
dient in elk geval met onverminderde kracht
te worden voortgezet. In dit verband wil de
K. N. A. C. nogmaals nadrukkelijk wijzen
op de verkeersgevaren, welke uit onoordeel
kundig parkeeren van voertuigen kunnen
voortvloeien, vooral bij avond.
Een niet of onvoldoende verlicht voer
tuig, des avonds parkeerende, kan groote
gevaren opleveren voor het overige ver
keer. In het bijzonder geldt dit wel voor de
bakfietsen, die den stroom voor hunnen lam
pen ontleenen aan een dynamo op het wiel
en derhalve bij stilstand in het geheel geen
verlichting meer hebben. Hoewel dit laatste
op onverlichte wegen nadrukkelijk verbo
den is. Waar doorloopende parkeerbermen
aanwezig zijn, zette men het voertuig zoo
ver mogelijk naar rechts op dezen berm en
zeker niet zoo, dat nog een gedeelte over de
rijbaan uitsteekt. Overigens ga men zorg
vuldig na of langs den weg niet op bepaal
de afstanden speciale parkeerplaatsen zijn
aangebracht, waarvan dan in ieder geval
gebruik dient te worden gemaakt. Zijn ook
deze parkeerplaatsen niet aanwezig, dan
dient zoover mogelijk rechts van den weg
te worden geparkeerd, waarbij lichtere
auto's veelal nog geheel of gedeeltelijk van
de onverharde bermen gebruik kunnen ma
ken.
Bij reparaties enz. zorge men er vooral
voor niet voor het achterlicht te gaan staan
of dit op andere wijze af te dekken.
Tenslotte moge er nog eens op woredn ge
wezen, dat het op onverlichte wegen verbo
den is des avonds aan de linkerzijde të par
keeren, tenzij men gebruik maakt van een
speciaal parkeerlicht, dat naar voren rood
en naar achteren wit licht uitstraalt.
Vaten benzine ontploften.
Gistermiddag is brand uitgebroken in de
verffabriek van den heer Hagen aan de Ha
venstraat te Huizen. Het vuur greep in de
zeer brandbare omgeving sne om zich heen
en mede doordat kort na het u.tbreken van
den brand zes vaten benzine ontploften en
vlam vatten, waardoor de brandende ben
zine door een langs de fabriek loopende
steeg vloeide en het vuur overbracht naar
een loods van de N.V. Balatumfabrielc, waar
in grondstoffen en rollen vloerzeil waren
opgeslagen.
Ook dit materiaal, was zeer brandbaar,
zoodat weldra groote rookwolken en hoog-
oplaaiende vlammen den hemel kleurden.
De fabrieksbrandweer, spoedig geassis
teerd door de gemeentelijke brandweer,
kon na korten tijd het vuur in de loods van
de N.V. Balatumfabriek meester worden.
De verffabriek van den heer Hagen
brandde totaal af. Zij was niet verzekerd.
De loods van de Balatumfabriek brandde
half leeg. Zij was wel verzekerd.
„Highwave" door bommen
werper bestookt.
Gisteren heeft het Nederlandsche
motorschip „Rian" van de reederij
D. Buining achttien .schipbreuke
lingen te Vlissingen aan land ge
bracht. Het was de bemanning van
het 1178 ton metende Engelsche s.s.
1 „Highwave", dat voor de Britsche
kust door een viermotorig Duitsch
vliegtuig werd gebombardeerd.
De schipbreukelingen worden
door het Britsche vice-consulaat
verzorgd.
Relaas van den kapitein.
De kapitein van de Highwave vertelde,
dat zijn schip Dinsdagavond omstreeks vijf
uur werd aangevallen door een viermotori-
gen Duitschen bommenwerper. De Highwa-
vè was onbewapend en lag ten anker op on
geveer dertien mijl uit de Engelsche kust.
Het vijandelijke vliegtuig vloog
tot vier maal toe laag over het schip
en liet daarbij telkens vijf bommen
vallen, terwijl het schip met machi
ne-geweervuur werd bestookt.
Slechts bij de vierde maal, dat het
vliegtuig een lading van vijf bom
men liet vallen, werd het schip door
één bom getroffen.
Deze bom richtte enorme schade
aan en het schip begon onmiddel
lijk te zinken.
De bemanning begaf zich in de sloepen en
nauwelijks had men het schip verlaten of
het verdween in de diepte.
Het geheele drama was gevolgd door de
bemanning van het Groningsche kustvaar
tuig „Rian", dat op slechts 200 tot 300 me
ter afstands voor. Dit schip werd door
de ontploffing van de bommen in zee onge
veer vier voet uit het water gelicht.
Nadat het vliegtuig nog over de „Rian"
had gevlogen, verdween het. De achttien
schipbreukelingen van de Highwave wer
den door de bemanning van de Rian aan
boord genomen. De tweede stuurman had
een kogel in het been gekregen en een ma
troos was aan den schouder gewond.
Kapitein Grünefeld van de Rian besloot
naar Vlissingen te varen, waar het schip
gisteravond aankwam.
De tweede stuurman werd, na door een
marinedokter te zijn behandeld, naar het
ziekenhuis te Vlissingen overgebracht.
HEVIGE BRAND TE HAARLEM.
Gisteren werd de Haarlemsche brand
weer gealarmeerd voor een brand, welke
woedde in de Maasstraat in Haarlem-Noord
op de bovenverdieping van een manufactu
renwinkel.
De groote hoeveelheid bluschwater welke
door den vloer naar beneden liep, richtte in
den manufacturenwinkel groote schade aan,
welke door de verzekering wordt gedekt,
Opsporing van vreemdeling
verzocht.
Aan het gisteren verschenen buitengewoon
Politieblad ontleenen wij:
De commissaris van politie te Zeist
verzoekt te worden bekendgemaakt
met den bestuurder van den auto,
gekenmerkt H 13138, die verdacht
wordt op 27 Januari 1940 omstreeks
6.30 uur 's namiddags in Wouden
berg, in de omgeving van het kruis
punt bij Quatre-Bras, lichtseinen
vermoedelijk ten dienste van de
oriënteering van vreemde vliegtuig
bestuurders te hebben gegeven.
Bij aantreffen wordt verzocht de
betreffende auto te onderzoeken of
daarin materiaal aanwezig is om
lichtseinen te kunnen geven.
Uit een ingesteld onderzoek is gebleken,
dat nummer met letter H 13138 is opgegeven
aan Ferdinandus Orelianus Martinus Fon-
tenai, geb. 23 Dec. 1878 te Antwerpen, des
tijds wonende Aleidisstraat 81b te Rotter
dam. Deze persoon, die van Belgische natio
naliteit is, is echter niet meer woonachtig
te Rotterdam, doch blijkt op 29 Juni 1921
aldaar te zijn afgeschreven voor vertrek
naar Esschen (B.) Tevens wordt verzocht te
worden bekendgemaakt met de tegenwoor
dige woon- en verblijfplaats van dien vreem
deling, die mogelijk in een der vreemdelin
genadministraties zou kunnen voorkomen.
Het moet niet onmogelijk worden geacht, dat
de betreffende auto, waarvan het signale
ment niet kan worden opgegeven, van een
valsch nummer is voorzien.
Bizonderheden over een
raadselachtig
voorval.
In verband met het te Moerdijk voorge
vallene is een buitengewoon politieblad ver
schenen, luidende als volgt:
De brigade-commandant der Koninklijke
Marechaussée te Moerdijk maakt bekend,
dat in den avond van 27 Januari te Moer
dijk, gemeente Klundert, eenige militaire
uitrustingstukken werden ontvreemd uit een
schoolgebouw, waarin militairen gelegerd
zijn.
De diefstal werd ontdekt, doordat een
militair-chauffeur in den avond van opge-
melden datum omstreeks 23.15 uur op den
rijksweg van Breda naar Moerdijk een bur
ger, in het bezit van een karabijn, in een
luxe auto zag stappen.
De soldaat vertrouwde dit niet en toen hij
den burger naar de herkomst van de kara
bijn vroeg en daarbij die karabijn aan den
burger wilde ontnemen, ontstond tusschen
beide personen een gevecht.
Tijdens dit gevecht werd de kleeding van
den soldaat tweemaal met een mes door
stoken. De soldaat wist aan de burgers de
karabijn te ontrukken.
In de auto was nog een tweede (bur
ger) persoon gezeten, die tijdens het gevecht
zou hebben geroepen: „Kom Dirk, het is mis
aan de Moerdijk".
Deze persoon (van wien nader signale
ment ontbreekt) sprak met Limburgsch
dialect, evenals zijn metgezel.
Na deze geweldpleging wisten de burgers
in hun auto te ontkomen en reden zij weg
in de richting Breda.
Na het gebeurde werd door politieperso
neel op gemeld weggedeelte nog gevonden!
een militair gasmasker, een militaire over
jas en een paar rubberlaarzen.
Bij onderzoek bleken deze goederen te
zijn ontvreemd uit voormeld schoolgebouw.
Het signalement van den burger, waar
mede de soldaat handgemeen werd, is
als volgt: lang 1,80 a 1,85 m., mager
uiterlijk, leeftijd ong. 35 jaar, gekleed
met lederen jekker en een pet scheef op
het hoofd.
Het signalement van de auto luidt
als vólgt: donkerkleurige Chevrolet,
vermoedelijk van het jaar 1933/34, 4-
persoons, 4-deurs, stuur links, voorzien
van het kenteeken P 4408.
De brigade-commandant der Kon. Mare
chaussée voornoemd verzoekt opsporing,
aanhouding en voorgeleiding van de onbe
kende daders.
Felle binnenbrand te Groningen. -
Gisteravond brak brand uit in een perceel
aan de Reitdiepkade te Groningen, waarin
mevrouw M. d. V. een pension heeft. Drie
dames en drie heeren wonen hier in. Het
vuur ontstond nabij een haard op een zol
derkamer en verbreidde zich snel. Ook een
slaapkamer werd door het vuur aangetast.
De brandweer tastte het vuur krachtig aan.
Zij was na een uur den brand meester. De
zoderkamer en de slaapkamer brandden ge
heel uit. De overige vertrekken liepen
groote waterschade op.
LeeuwardenGroningen onbegaanbaar.
- De felle wind, welke in het land de
sneeuw deed opwaaien en op de wegen depo
neert, heeft thans ook den weg Leeuwarden
Groningen onbegaanbaar gemaakt. Er zijn
hier verschillende „sneeuwduinen" gevormd,
welke even zoovele vallen voor het auto
verkeer zijn. Verscheidene auto's zijn inge
sneeuwd en kunnen niet voor- of achteruit,
De volkenbondscomitévergadering. -
In het door den Volkenbond bijeengeroepen
organisatiecomité, dat de samenstelling en
werkwijze zal voorbereiden van het in te
stellen centrale comité, waaraan de coördi
natie van de internationale economische en
sociale werkzaamheden is opgedragen, heeft
de Nederlandsche regeering als haar ver
tegenwoordiger aangewezen den heer F. H.
Fentener van Vlissingen, oud-voorzitter van
de internationale Kamer van Koophandel
te Utrecht.
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
4)
„Rosanna is weer niet op tijd", zei Nan
cy. „En ik ben weer uitgezonden om haar
te zoeken. Ik moet al het beroerde yrerk in
dit huis-doen, mijnheer Betteredge'".
Rosanna was onze tweede kamermeid en
daar ik medelijden met haar had en wel
aan Nancy's gezicht zag, dat zij haar niet
al te vriendelijk zou bejegenen, besloot ik,
aangezien ik niets beters te doen had, zelf
naar haar te gaan zoeken en er haar op te
wijzen, dat zij er voor diende te zorgen,
beter op haar tijd te letten, een terechtwij
zing, die zij van mij wel zou willen aan
vaarden. „Waar is Rosanna?" vroeg ik.
„Op het strand natuurlijk!" zei Nancy
met een ongeduldige hoofdbeweging. „Ze
had vanmorgen weer eens hoofdpijn en
vroeg of ze een luchtje mocht gaan schep
pen. Ze kan voor mijn part ophoepelen!"
„Ga maar weer aan tafel" zei ik. „Ik zaï
haar wel gaan halen".
Rosanna was de eenige nieuwe gedien
stige in het huis. Vier maanden geleden
was mijn meesteres in Londen geweest en
had daar een bezoek gebracht aan een ver
beteringsgesticht voor vrouwen, waar ont
slagen gevangenen in de gelegenheid wer
den gesteld het rechte pad te hervinden.
De directrice, die zag, dat mijn meesteres
belang stelde in het werk, had haar aan
dacht gevestigd op Rosanna Spearman en
haar een droevig verhaal over het meisje
verteld. Het resultaat was, dat Rosanna als
tweede meisje bij ons kwam en daar nie
mand, behalve juffrouw Rachel en ik, van
haar geschiedenis op de hoogte was, be
stond er geen gevaar, dat een van het ove
rige personeel haar hierover verwijten zou
kunnen doen. Zij sloot zich echter bij nie
mand aan, hoewel er een zekere mate van
vertrouwelijkheid bestond tusschen haar en
mijn dochter, Penelope, die steeds vrien
delijk tegen haar was. De anderen schenen
haar niet te mogen, waarschijnlijk als ge
volg van haar zwijgzaamheid, want er be
stond geen reden jaloersch op haar te zijn,
daar zij, het minst van allen, op uiterlijk
schoon kon bogen en bovendien het onge
luk had, dat haar eene schouder hooger
was dan de andere.
Ons huis staat op een heuvel bij de kust
van Yorkshire en van dat punt kan men
naar alle richtingen prachtige wandelingen
maken. Er is echter één uitzondering en dat
is de weg, die door een somber dennen
bosch naar een onaanzienlijke baai voert,
die ongeveer een kwart mijl verder, door
rotsen ingesloten, aan de kust ligt. Tus
schen deze beide landtongen ligt een plek
drijfzand, die bij al de kustbewoners be
rucht is en, naar gelang van het jaargetijde,
zich zee- of landwaarts verplaatst. Bij iedere
wisseling van het getij, begint het zand,
door een onbekende, onderaardsche wer
king te trillen, waardoor het den naam van
„Beefzand" heeft gekregen. Het is een een
zame en naargeeestige plek, die door ieder
een gemeden wordt en men ziet er zelfs
geen vogel in de buurt.
Ik zag geen spoor van het meisje, toen
ik door het bosch liep, doch, bij de lage
duinen gekomen, die ik moest doorloopen
om bij het strand te komen, zag ik haar
over het drijfzand naar de zee staren. Zij
schrok toen ik bij haar kwam en wendde
het hoofd af, hoewel ik reeds gezien had,
dat zij tranen in hare oogen had.
„Kom, ga eens naast me zitten", noodig
de ik haar uit, „en vertel me dan maar wat
er aan scheelt".
Het kostte haar blijkbaar moeite haar
tranen in bedwang te houden, toen zij ant
woordde: „U is erg vriendelijk, mijnheer
Betteredge".
„Waarom vind je het hier zoo prettig?"
vroeg ik. „Wat trekt je in deze sombere om
geving aan?"
„Er is iets dat mij hierheen drijft", zei
het meisje, terwijl zij met haar vinger lij
nen in het zand trok. „Ik probeer mij er
aan te onttrekken, maar het is sterker dan
ik. Soms" vervolgde zij met een droevi
ge stem „geloof ik, dat ik hier mijn graf
zal vinden".
„Als je naar huis gaat, zul je daar de ta
fel gedekt vinden. Ga direct eten, want dit
komt er van, als je probeert op een leege
maag te denken!" Ik zei dit op strengen
toon, want ik was natuurlijk verontwaar
digd een jonge vrouw van vijf en twintig
over haar dood te liooren praten!
Zij deed echter, of zij mij niet gehoord
had en toen ik wilde opslaan, legde, zij haar
hand op mijn schouder om mij te beduiden
niet weg te gaan.
„U moet niet boos op mij zijn", zei ze met
zachte stem. „En u moet niet aan lady Ve
rinder zeggen, dat ik ontevreden ben
want dat is niet zoo. Ik ben alleen maar on
rustig, dat is alles". Zij wees plotseling naar
het drijfzand. „Kijk!" riep zij uit. „Is het
niet verschrikkelijk? Ik heb het al vele ma
len gezien en steeds blijft het nieuw, alsof
ik het nooit eerder aanschouwd had. Het is
alsof honderden menschen onder het zand
den verstikkingsdood sterven en worstelen
om aan de oppervlakte te komen, terwijl
zij steeds dieper in dien verschrikkelijken
poel wegzinken. Gooi er een steen in, mijn
heer Betteredge! Gooi er een steen in, dan
kunnen wij zien, hoe het zand hem naar
beneden zuigt!"
Dit wees inderdaad op een ongezonden
gemoedstoestand en ik was juist van plan
haar een scherpe terechtwijzing toe te die
nen, toen ik iemand mijn naam hoorde roe
pen. „Betteredge!" riep de stem, „waar zit
je?" „Hier", riep ik, zonder het flauwste
vermoèden te hebben, aan wien de stem
toebehoorde.
Rosanna sprong op en ik wilde juist haar
voorbeeld volgen, toen ik getroffen werd
door de plotselinge verandering die over
haar gekomen was. Een warme blos gaf
haar gelaat een frissche kleur, die ik er
nooit eerder op had gezien en een ademloo-
ze en sprakelooze verrassing straalde uit
haar oogen.
„Wie kan dat zijn?" vroeg ik.
„Ja, wie kan dat zijn?" herhaalde Rosan
na tot zichzelf;
Ik keerde mij om en zag een jongen man,
gekleed in een keurig bruin costuum met
bijpassenden hoed en handschoenen, een
roos in het knoopsgat, glimlachend op ons
toekomen. Voordat ik had kunnen opstaan,
liet hij zich naast mij in het zand neerval
len en sloeg zijn arm om mijn schouders.
„Mijn goeie, oude Betteredge!" riep hij
uit. „Ik ben je nog altijd zeven shillings
schuldig. Weet je nu wie ik ben?"
Het was dus werkelijk mijnheer Frank
lin Blake, die vier uur eerder dan wij hem
hadden verwacht, was aangekomen.
Voor ik iets kon zeggen, zag ik mijnheer
Franklin, eenigszins verwonderd, naar Ro
sanna opkijken. Zijn blik volgend, merkte
ik op, dat een dieper rood haar wangen
kleurde, schijnbaar doordat zij mijnheer
Franklins blik op zich gevestigd voelde. In
een voor mij onbegrijpelijke verwarring
keerde zij zich om en zonder een woord te
zeggen, maakte zij zich haastig uit de voe
ten.
„Wat een eigenaardig persoontje", zei
mijnheer Franklin. „Ik zou wel eens willen
weten, wat er voor bijzonders aan mij is,
dat haar zoo deed schrikken".
„Misschien het laagje vreemd vernis",
zei ik met een glimlach, doelende op zijn
buitenlandsche opvoeding.
Noch mijnheer Franklin, met al zijn ge
leerdheid, noch ik, met mijn ondervinding
en natuurlijk inzicht, hadden het geringste
vermoeden van de reden voor Rosanna
Spearman's eigenaardig gedrag. Wij dach
ten zelfs niet meer aan haar, voordat het
laatste tipje van haar grijzen mantel, dien
zij altijd droeg om haar mismaaktheid te
verbergen, tusschen de duinen verdwenen
(Wordt vervolgd)