Haansteen Neen Akkertje Ontwerp wijziging begrafeniswet zal de Kamer binnenkort bereiken. ÜeuMelm DE Verbetering woningtoestanden ten plattelande urgent. Ongevallen in October en November. Brand in verffabriek te Huizen. Britsche schipbreukelingen te Vlissingen aan wal gezet. Lichtseinen gegeven ten dienste van vliegtuigen Wat te Moerdijk gebeurde. GEMENGD NIEUWS. Spit, rheumafiek ALKMAARSCHE CCURANT VAN DONPEBPAfl 1 FEBRUARI 1940. In de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag over het ontwerp van wet tot vaststellin gvan hoofdstuk V (de partement van binnenlandsche zaken der rijksbegrooting vaor het dienstjaar 1940, zegt minister van Boeijen dat het wetsont- wei$> tot wijziging van de begrafeniswet, indien zich geen onvoorziene moeilijkheden voordoen, binnen eenige weken zal wor den ingediend. Ter beantwoording van de vraag of thans wellicht nadere inlichtingen zouden kunnen worden verschaft ter zake van een ontwerp van wet tot het verhoogen van de gezinspensioenen van burgerlijke amb tenaren en met name of het bedoelde wets ontwerp spoedig kan worden tegemoet ge zien, kan de minister mededeelen, dat hem is toegzegd, dat het advies van de centrale commissie voor georganiseerd overleg bin nen enkele weken zal worden uitgebracht. Zoodra hij dit advies heeft ontvangen zal de verdere behandeling van deze aange legenheid met kracht worden ter hand ge nomen. De vraag, in hoeverre het mede in verband met de huidige tijdsomstandig heden wenschelijk is een wijziging te bevorderen van de hier te lande geldende tijdregeling, is in onderzoek. Den leden, die de vraag, stelden, of de minister bereid zou zijn, de op 19 Maart 1934 aan de colleges var; Gedeputeerde Staten gezonden circulaire o.m. betrek king hebbende op beperking van het aan tal vrouwen in den overheidsdienst, in te trekken, zij medegedeeld, dat hij daartoe vooralsnog niet genegen is. Gemeentelijke zelfstandigheid. De minister bevordert met kracht en naar hij meent met vrucht da't de inmen ging van zijn departement zich beperkt tot hetgeen volstrekt noodzakelijk is. De minister is zich er van bewust, dat, om de gemeentebesturen tijdig op de hoog te te kunnen stellen met nieuwe maatre gelen en gegevens, waarmede bij het op maken van de begrooting voor 1941 moet werden rekening gehouden, de verdere behandeling der plannen ten aanzien van de gemeentefinanciën in een snel tempo zal dienen te geschieden. Zijn streven is daarop dan ook bepaaldelijk gericht. Gestreefd zal moeten worden naar een regeling, welke in staat stelt in de rede lijke behoeften van het tegenwoordige te voorzien, doch daarnaast de mogelijkheid biedt op vroegere tekorten geleidelijk in te loopen. B. V. L. en Burgerwachten. Enkele leden meenden in de subsidie- vermindering voor de burgerwachten met 24000 en voor den bijzonderen vrijwil- ligen landstorm met 41.000 het begin te zien van een poging tot versmelting van deze instellingen in den vrijwilligen bur gelijken dienst. Indien hier met versmel ting wordt bedoeld een zoodanige reorga nisatie dezer instellingen, dat zij daardoor het haar eigen karakter zouden verliezen, kan worden medegedeeld, dat een derge lijk voornemen niet bij de regeering be staat. Met de organisatie van den vrijwilligen burgerlijken dienst wordt beoogd, tusschen tot nu toe op zich zelf staande en werken de organisaties waaronder de burger wacht en de bijzondere vrijwillige land storm een voorname plaats innemen een contact te leggen, dat aan de doelma tigheid harer werkzaamheden ten goede zal komen. Luchtbest helming. Met erkentelijkheid heeft de minister kennis genomen van de door verscheidene leden uitgesproken waardeering voor de vorderingen, welke op het gebied van de luchtbescherming in het afgeloopen jaar zijn gemaakt. Met deze leden is de minister van mee ning, dat de bestaande outillage van de inspectie in menig opzicht nog te beperkt is voor de omvangrijke taak, die in de huidige omstandigheden moet worden verricht. Een dezer dagen is de benoeming te verwachten van eenige deskundige krachten, die onder centrale leiding ieder voor een eigen rayon de daarin gelegen gemeenten van voorlichting kunnen dienen. V olkshuisvesting. De minister is erkentelijk voor de hulde, welke sommige leden hem brengen voor zijn beleid, dat zij als voorzichtig ken schetsten. Dat beleid sluit overigens niet uit de erkenning van de noodza kelijkheid van spoed bij het tref fen van de maatregelen tot ver betering van de woningtoestan den, vooral ten plattelande. Met de leden, die deze noodzakelijk heid betoogen, is hij van meening, dat de gemeentebesturen inder daad niet altijd het juiste inzieh hebben in de groote hygiënische en maatschappelijke belangen, welke met een goede huisvesting worden gediend. De minister is van gevoelen, dat menige gemeente te dezen van meer initiatief had kunnen doen blijken. I De regeering blijft den sinds jaren ge volgden koers houden, daarin bestaande, dat de overheid slechts dan tot woning productie overgaat, indien de particulie"e industrie niet in de behoefte voorziet, maar dan ook ten volle bereid blijft alle medewerking te verleenen tot woningwet- I bouw, indien die industrie niet in rede- lijke behoefte voorziet. j Zij overweegt daarom naast de ver ruiming die kort geleden is aangebracht met betrekking tot de hulp die van rijks wege voor woningverbetering wordt ver leend, de tweede-hypotheekregeling van 9/19 November 1934 aantrekkelijker te maken. ZEVENTIENHONDERD GULDEN VAN TOONBANK GESTOLEN. Gistermiddag is in een zaak in de Kin kerstraat te Amsterdam, toen de winkelier even weg was, een portefeuille met twaalf honderd gulden contant geld en een aan deel Anaconda Copper ter waarde van vijfhonderd gulden, benevens verschillen de papieren, van de toonbank weggenomen. Da r er korten tijd niemand in den winkel was, heeft de dief ongezien zijn slag kun nen slaan. PRINSES BEATRIX KRIJGT FRAAIEN SPOORWEG CADEAU. De directie der Nederlandsche Spoorwe gen, de heeren prof. dr. J. Goudriaan Sr., ir. Hupkes en ir. W. F. van Rijckevorsel boden gisteren ook namens 't personeel ten paleize een geschenk aan voor de jarige prin ses Beatrix, bestaande uit een getrouwe re productie op 1/20 van de ware grootte van den eersten trein, die in Nederland nu 100 jaar geleden geloopen heeft tusschen Am sterdam en Haarlem. In tegenstelling met zijn 100-jarigen voorganger wordt het model niet door stoom, doch electrisch voortbewo gen. De trein en de daarbij behoorende spoorbaan met stations en beveiligingen zijn geheel gemaakt door het personeel in de werkplaatsen Tilburg en Utrecht der Ne derlandsche Spoorwegen. ZANDSTORTING TE RENKUM EISCHT EEN SLACHTOFFER. Gistermiddag is op een zandafgraving on der Renkum een zandstorting voorgekomen. Twee personen werden hierdoor half Gedol ven. De gehuwde 55-jarige Th. J. B. uit Renkum kreeg een brok bevroren leem grond op den borst, waardoor zijn borstkas v/erd ingedrukt. Hij was terstond dood. De 36-jarige F. J. werd ter observatie naar het ziekenhuis te Wageningen vervoerd. Zijn toestand baart geen zorg. Doodencijfer iets lager. De cijfers omtrent het aantal verkeers slachtoffers, schrijft de K. N. A. C., zooals gepubliceerd door het centraal bureau voor de statistiek, geven voor de maanden Octo ber en November 1939 voor wat betreft het aantal gedoode personen een gunstiger beeld dan het voorafgaande jaar, al moet daarbij geconstateerd worden, dat het aan tal ernstige gewonden is toegenomen. In October werden 76 personen gedood en 606 gewond tegenover resp. 90 en 408 in Oc tober 1938; in November 59 en 378 (Nov. '38 resp. 68 en 365). In hoeverre in deze kort na de mobilisatie- maand gelegen periode van afneming of toeneming van het verkeer sprake is, kan nog niet worden nagegaan, omdat de des betreffende waarnemingen van de rijkswa terstaat nog niet werden gepubliceerd. Wel was het verkeer in September 1939 in het algemeen geringer dan in September 1938. De strijd tegen de verkeersonveiligheid dient in elk geval met onverminderde kracht te worden voortgezet. In dit verband wil de K. N. A. C. nogmaals nadrukkelijk wijzen op de verkeersgevaren, welke uit onoordeel kundig parkeeren van voertuigen kunnen voortvloeien, vooral bij avond. Een niet of onvoldoende verlicht voer tuig, des avonds parkeerende, kan groote gevaren opleveren voor het overige ver keer. In het bijzonder geldt dit wel voor de bakfietsen, die den stroom voor hunnen lam pen ontleenen aan een dynamo op het wiel en derhalve bij stilstand in het geheel geen verlichting meer hebben. Hoewel dit laatste op onverlichte wegen nadrukkelijk verbo den is. Waar doorloopende parkeerbermen aanwezig zijn, zette men het voertuig zoo ver mogelijk naar rechts op dezen berm en zeker niet zoo, dat nog een gedeelte over de rijbaan uitsteekt. Overigens ga men zorg vuldig na of langs den weg niet op bepaal de afstanden speciale parkeerplaatsen zijn aangebracht, waarvan dan in ieder geval gebruik dient te worden gemaakt. Zijn ook deze parkeerplaatsen niet aanwezig, dan dient zoover mogelijk rechts van den weg te worden geparkeerd, waarbij lichtere auto's veelal nog geheel of gedeeltelijk van de onverharde bermen gebruik kunnen ma ken. Bij reparaties enz. zorge men er vooral voor niet voor het achterlicht te gaan staan of dit op andere wijze af te dekken. Tenslotte moge er nog eens op woredn ge wezen, dat het op onverlichte wegen verbo den is des avonds aan de linkerzijde të par keeren, tenzij men gebruik maakt van een speciaal parkeerlicht, dat naar voren rood en naar achteren wit licht uitstraalt. Vaten benzine ontploften. Gistermiddag is brand uitgebroken in de verffabriek van den heer Hagen aan de Ha venstraat te Huizen. Het vuur greep in de zeer brandbare omgeving sne om zich heen en mede doordat kort na het u.tbreken van den brand zes vaten benzine ontploften en vlam vatten, waardoor de brandende ben zine door een langs de fabriek loopende steeg vloeide en het vuur overbracht naar een loods van de N.V. Balatumfabrielc, waar in grondstoffen en rollen vloerzeil waren opgeslagen. Ook dit materiaal, was zeer brandbaar, zoodat weldra groote rookwolken en hoog- oplaaiende vlammen den hemel kleurden. De fabrieksbrandweer, spoedig geassis teerd door de gemeentelijke brandweer, kon na korten tijd het vuur in de loods van de N.V. Balatumfabriek meester worden. De verffabriek van den heer Hagen brandde totaal af. Zij was niet verzekerd. De loods van de Balatumfabriek brandde half leeg. Zij was wel verzekerd. „Highwave" door bommen werper bestookt. Gisteren heeft het Nederlandsche motorschip „Rian" van de reederij D. Buining achttien .schipbreuke lingen te Vlissingen aan land ge bracht. Het was de bemanning van het 1178 ton metende Engelsche s.s. 1 „Highwave", dat voor de Britsche kust door een viermotorig Duitsch vliegtuig werd gebombardeerd. De schipbreukelingen worden door het Britsche vice-consulaat verzorgd. Relaas van den kapitein. De kapitein van de Highwave vertelde, dat zijn schip Dinsdagavond omstreeks vijf uur werd aangevallen door een viermotori- gen Duitschen bommenwerper. De Highwa- vè was onbewapend en lag ten anker op on geveer dertien mijl uit de Engelsche kust. Het vijandelijke vliegtuig vloog tot vier maal toe laag over het schip en liet daarbij telkens vijf bommen vallen, terwijl het schip met machi ne-geweervuur werd bestookt. Slechts bij de vierde maal, dat het vliegtuig een lading van vijf bom men liet vallen, werd het schip door één bom getroffen. Deze bom richtte enorme schade aan en het schip begon onmiddel lijk te zinken. De bemanning begaf zich in de sloepen en nauwelijks had men het schip verlaten of het verdween in de diepte. Het geheele drama was gevolgd door de bemanning van het Groningsche kustvaar tuig „Rian", dat op slechts 200 tot 300 me ter afstands voor. Dit schip werd door de ontploffing van de bommen in zee onge veer vier voet uit het water gelicht. Nadat het vliegtuig nog over de „Rian" had gevlogen, verdween het. De achttien schipbreukelingen van de Highwave wer den door de bemanning van de Rian aan boord genomen. De tweede stuurman had een kogel in het been gekregen en een ma troos was aan den schouder gewond. Kapitein Grünefeld van de Rian besloot naar Vlissingen te varen, waar het schip gisteravond aankwam. De tweede stuurman werd, na door een marinedokter te zijn behandeld, naar het ziekenhuis te Vlissingen overgebracht. HEVIGE BRAND TE HAARLEM. Gisteren werd de Haarlemsche brand weer gealarmeerd voor een brand, welke woedde in de Maasstraat in Haarlem-Noord op de bovenverdieping van een manufactu renwinkel. De groote hoeveelheid bluschwater welke door den vloer naar beneden liep, richtte in den manufacturenwinkel groote schade aan, welke door de verzekering wordt gedekt, Opsporing van vreemdeling verzocht. Aan het gisteren verschenen buitengewoon Politieblad ontleenen wij: De commissaris van politie te Zeist verzoekt te worden bekendgemaakt met den bestuurder van den auto, gekenmerkt H 13138, die verdacht wordt op 27 Januari 1940 omstreeks 6.30 uur 's namiddags in Wouden berg, in de omgeving van het kruis punt bij Quatre-Bras, lichtseinen vermoedelijk ten dienste van de oriënteering van vreemde vliegtuig bestuurders te hebben gegeven. Bij aantreffen wordt verzocht de betreffende auto te onderzoeken of daarin materiaal aanwezig is om lichtseinen te kunnen geven. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat nummer met letter H 13138 is opgegeven aan Ferdinandus Orelianus Martinus Fon- tenai, geb. 23 Dec. 1878 te Antwerpen, des tijds wonende Aleidisstraat 81b te Rotter dam. Deze persoon, die van Belgische natio naliteit is, is echter niet meer woonachtig te Rotterdam, doch blijkt op 29 Juni 1921 aldaar te zijn afgeschreven voor vertrek naar Esschen (B.) Tevens wordt verzocht te worden bekendgemaakt met de tegenwoor dige woon- en verblijfplaats van dien vreem deling, die mogelijk in een der vreemdelin genadministraties zou kunnen voorkomen. Het moet niet onmogelijk worden geacht, dat de betreffende auto, waarvan het signale ment niet kan worden opgegeven, van een valsch nummer is voorzien. Bizonderheden over een raadselachtig voorval. In verband met het te Moerdijk voorge vallene is een buitengewoon politieblad ver schenen, luidende als volgt: De brigade-commandant der Koninklijke Marechaussée te Moerdijk maakt bekend, dat in den avond van 27 Januari te Moer dijk, gemeente Klundert, eenige militaire uitrustingstukken werden ontvreemd uit een schoolgebouw, waarin militairen gelegerd zijn. De diefstal werd ontdekt, doordat een militair-chauffeur in den avond van opge- melden datum omstreeks 23.15 uur op den rijksweg van Breda naar Moerdijk een bur ger, in het bezit van een karabijn, in een luxe auto zag stappen. De soldaat vertrouwde dit niet en toen hij den burger naar de herkomst van de kara bijn vroeg en daarbij die karabijn aan den burger wilde ontnemen, ontstond tusschen beide personen een gevecht. Tijdens dit gevecht werd de kleeding van den soldaat tweemaal met een mes door stoken. De soldaat wist aan de burgers de karabijn te ontrukken. In de auto was nog een tweede (bur ger) persoon gezeten, die tijdens het gevecht zou hebben geroepen: „Kom Dirk, het is mis aan de Moerdijk". Deze persoon (van wien nader signale ment ontbreekt) sprak met Limburgsch dialect, evenals zijn metgezel. Na deze geweldpleging wisten de burgers in hun auto te ontkomen en reden zij weg in de richting Breda. Na het gebeurde werd door politieperso neel op gemeld weggedeelte nog gevonden! een militair gasmasker, een militaire over jas en een paar rubberlaarzen. Bij onderzoek bleken deze goederen te zijn ontvreemd uit voormeld schoolgebouw. Het signalement van den burger, waar mede de soldaat handgemeen werd, is als volgt: lang 1,80 a 1,85 m., mager uiterlijk, leeftijd ong. 35 jaar, gekleed met lederen jekker en een pet scheef op het hoofd. Het signalement van de auto luidt als vólgt: donkerkleurige Chevrolet, vermoedelijk van het jaar 1933/34, 4- persoons, 4-deurs, stuur links, voorzien van het kenteeken P 4408. De brigade-commandant der Kon. Mare chaussée voornoemd verzoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van de onbe kende daders. Felle binnenbrand te Groningen. - Gisteravond brak brand uit in een perceel aan de Reitdiepkade te Groningen, waarin mevrouw M. d. V. een pension heeft. Drie dames en drie heeren wonen hier in. Het vuur ontstond nabij een haard op een zol derkamer en verbreidde zich snel. Ook een slaapkamer werd door het vuur aangetast. De brandweer tastte het vuur krachtig aan. Zij was na een uur den brand meester. De zoderkamer en de slaapkamer brandden ge heel uit. De overige vertrekken liepen groote waterschade op. LeeuwardenGroningen onbegaanbaar. - De felle wind, welke in het land de sneeuw deed opwaaien en op de wegen depo neert, heeft thans ook den weg Leeuwarden Groningen onbegaanbaar gemaakt. Er zijn hier verschillende „sneeuwduinen" gevormd, welke even zoovele vallen voor het auto verkeer zijn. Verscheidene auto's zijn inge sneeuwd en kunnen niet voor- of achteruit, De volkenbondscomitévergadering. - In het door den Volkenbond bijeengeroepen organisatiecomité, dat de samenstelling en werkwijze zal voorbereiden van het in te stellen centrale comité, waaraan de coördi natie van de internationale economische en sociale werkzaamheden is opgedragen, heeft de Nederlandsche regeering als haar ver tegenwoordiger aangewezen den heer F. H. Fentener van Vlissingen, oud-voorzitter van de internationale Kamer van Koophandel te Utrecht. DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 4) „Rosanna is weer niet op tijd", zei Nan cy. „En ik ben weer uitgezonden om haar te zoeken. Ik moet al het beroerde yrerk in dit huis-doen, mijnheer Betteredge'". Rosanna was onze tweede kamermeid en daar ik medelijden met haar had en wel aan Nancy's gezicht zag, dat zij haar niet al te vriendelijk zou bejegenen, besloot ik, aangezien ik niets beters te doen had, zelf naar haar te gaan zoeken en er haar op te wijzen, dat zij er voor diende te zorgen, beter op haar tijd te letten, een terechtwij zing, die zij van mij wel zou willen aan vaarden. „Waar is Rosanna?" vroeg ik. „Op het strand natuurlijk!" zei Nancy met een ongeduldige hoofdbeweging. „Ze had vanmorgen weer eens hoofdpijn en vroeg of ze een luchtje mocht gaan schep pen. Ze kan voor mijn part ophoepelen!" „Ga maar weer aan tafel" zei ik. „Ik zaï haar wel gaan halen". Rosanna was de eenige nieuwe gedien stige in het huis. Vier maanden geleden was mijn meesteres in Londen geweest en had daar een bezoek gebracht aan een ver beteringsgesticht voor vrouwen, waar ont slagen gevangenen in de gelegenheid wer den gesteld het rechte pad te hervinden. De directrice, die zag, dat mijn meesteres belang stelde in het werk, had haar aan dacht gevestigd op Rosanna Spearman en haar een droevig verhaal over het meisje verteld. Het resultaat was, dat Rosanna als tweede meisje bij ons kwam en daar nie mand, behalve juffrouw Rachel en ik, van haar geschiedenis op de hoogte was, be stond er geen gevaar, dat een van het ove rige personeel haar hierover verwijten zou kunnen doen. Zij sloot zich echter bij nie mand aan, hoewel er een zekere mate van vertrouwelijkheid bestond tusschen haar en mijn dochter, Penelope, die steeds vrien delijk tegen haar was. De anderen schenen haar niet te mogen, waarschijnlijk als ge volg van haar zwijgzaamheid, want er be stond geen reden jaloersch op haar te zijn, daar zij, het minst van allen, op uiterlijk schoon kon bogen en bovendien het onge luk had, dat haar eene schouder hooger was dan de andere. Ons huis staat op een heuvel bij de kust van Yorkshire en van dat punt kan men naar alle richtingen prachtige wandelingen maken. Er is echter één uitzondering en dat is de weg, die door een somber dennen bosch naar een onaanzienlijke baai voert, die ongeveer een kwart mijl verder, door rotsen ingesloten, aan de kust ligt. Tus schen deze beide landtongen ligt een plek drijfzand, die bij al de kustbewoners be rucht is en, naar gelang van het jaargetijde, zich zee- of landwaarts verplaatst. Bij iedere wisseling van het getij, begint het zand, door een onbekende, onderaardsche wer king te trillen, waardoor het den naam van „Beefzand" heeft gekregen. Het is een een zame en naargeeestige plek, die door ieder een gemeden wordt en men ziet er zelfs geen vogel in de buurt. Ik zag geen spoor van het meisje, toen ik door het bosch liep, doch, bij de lage duinen gekomen, die ik moest doorloopen om bij het strand te komen, zag ik haar over het drijfzand naar de zee staren. Zij schrok toen ik bij haar kwam en wendde het hoofd af, hoewel ik reeds gezien had, dat zij tranen in hare oogen had. „Kom, ga eens naast me zitten", noodig de ik haar uit, „en vertel me dan maar wat er aan scheelt". Het kostte haar blijkbaar moeite haar tranen in bedwang te houden, toen zij ant woordde: „U is erg vriendelijk, mijnheer Betteredge". „Waarom vind je het hier zoo prettig?" vroeg ik. „Wat trekt je in deze sombere om geving aan?" „Er is iets dat mij hierheen drijft", zei het meisje, terwijl zij met haar vinger lij nen in het zand trok. „Ik probeer mij er aan te onttrekken, maar het is sterker dan ik. Soms" vervolgde zij met een droevi ge stem „geloof ik, dat ik hier mijn graf zal vinden". „Als je naar huis gaat, zul je daar de ta fel gedekt vinden. Ga direct eten, want dit komt er van, als je probeert op een leege maag te denken!" Ik zei dit op strengen toon, want ik was natuurlijk verontwaar digd een jonge vrouw van vijf en twintig over haar dood te liooren praten! Zij deed echter, of zij mij niet gehoord had en toen ik wilde opslaan, legde, zij haar hand op mijn schouder om mij te beduiden niet weg te gaan. „U moet niet boos op mij zijn", zei ze met zachte stem. „En u moet niet aan lady Ve rinder zeggen, dat ik ontevreden ben want dat is niet zoo. Ik ben alleen maar on rustig, dat is alles". Zij wees plotseling naar het drijfzand. „Kijk!" riep zij uit. „Is het niet verschrikkelijk? Ik heb het al vele ma len gezien en steeds blijft het nieuw, alsof ik het nooit eerder aanschouwd had. Het is alsof honderden menschen onder het zand den verstikkingsdood sterven en worstelen om aan de oppervlakte te komen, terwijl zij steeds dieper in dien verschrikkelijken poel wegzinken. Gooi er een steen in, mijn heer Betteredge! Gooi er een steen in, dan kunnen wij zien, hoe het zand hem naar beneden zuigt!" Dit wees inderdaad op een ongezonden gemoedstoestand en ik was juist van plan haar een scherpe terechtwijzing toe te die nen, toen ik iemand mijn naam hoorde roe pen. „Betteredge!" riep de stem, „waar zit je?" „Hier", riep ik, zonder het flauwste vermoèden te hebben, aan wien de stem toebehoorde. Rosanna sprong op en ik wilde juist haar voorbeeld volgen, toen ik getroffen werd door de plotselinge verandering die over haar gekomen was. Een warme blos gaf haar gelaat een frissche kleur, die ik er nooit eerder op had gezien en een ademloo- ze en sprakelooze verrassing straalde uit haar oogen. „Wie kan dat zijn?" vroeg ik. „Ja, wie kan dat zijn?" herhaalde Rosan na tot zichzelf; Ik keerde mij om en zag een jongen man, gekleed in een keurig bruin costuum met bijpassenden hoed en handschoenen, een roos in het knoopsgat, glimlachend op ons toekomen. Voordat ik had kunnen opstaan, liet hij zich naast mij in het zand neerval len en sloeg zijn arm om mijn schouders. „Mijn goeie, oude Betteredge!" riep hij uit. „Ik ben je nog altijd zeven shillings schuldig. Weet je nu wie ik ben?" Het was dus werkelijk mijnheer Frank lin Blake, die vier uur eerder dan wij hem hadden verwacht, was aangekomen. Voor ik iets kon zeggen, zag ik mijnheer Franklin, eenigszins verwonderd, naar Ro sanna opkijken. Zijn blik volgend, merkte ik op, dat een dieper rood haar wangen kleurde, schijnbaar doordat zij mijnheer Franklins blik op zich gevestigd voelde. In een voor mij onbegrijpelijke verwarring keerde zij zich om en zonder een woord te zeggen, maakte zij zich haastig uit de voe ten. „Wat een eigenaardig persoontje", zei mijnheer Franklin. „Ik zou wel eens willen weten, wat er voor bijzonders aan mij is, dat haar zoo deed schrikken". „Misschien het laagje vreemd vernis", zei ik met een glimlach, doelende op zijn buitenlandsche opvoeding. Noch mijnheer Franklin, met al zijn ge leerdheid, noch ik, met mijn ondervinding en natuurlijk inzicht, hadden het geringste vermoeden van de reden voor Rosanna Spearman's eigenaardig gedrag. Wij dach ten zelfs niet meer aan haar, voordat het laatste tipje van haar grijzen mantel, dien zij altijd droeg om haar mismaaktheid te verbergen, tusschen de duinen verdwenen (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5