Naamsteen Instemming met 't ontwerp-herwaardeering van den goudvoorraad. Migraine P NeemAKKEÖtJE De „Kemphaan" vloog naar de Waddeneilanden. Ontwerp-instelling leening fonds vindt veel instemming. Zeggenschap der Kamer gewenscht. De Rijksmiddelen over Januari 1940. Mutaties iri de leger leiding. Benoeming sous-chef van den generalen staf. De arrestaties te de Bilt. Seuilletato TWEEDE BLAD. Geen eenstemmigheid over de verdeeling van de goudwinst. In het voorloopig verslag der Tweede Kamer nopens het wets ontwerp betreffende voorloopige voorziening ten aanzien van de waardebepaling van den voorraad gouden munt en gouden munt- materiaal van de Nederlandsche Bank en regeling van de gevolgen dier voorziening, lezen wij, dat zeer vele leden erkenden, dat de tijd ge komen is om tot voorloopige her waardeering van den goudvoorraad van den Nederlandsche Bank over te gaan. De kans op terugkeer tot de oude goud- waarde van den gulden achtten zij, met de regeering, zoo gering, dat daarmee geen re kening meer behoeft te worden gehouden Juist achtten zij het ook, dat nog niet tot een definitieve nieuwe waarbepaling zal worden overgegaan. Met het voorloooig ge kozen percentage van 18 konden zij zich vereenigen. Sommige leder waren evenwel van oor deel, dat met dit ontwerp een gevaarlijke weg zal worden ingeslagen. Zij vroegen zich af. of deze aanvankelijke herwaardee ring niet tot voortgaan in dezelfde richting zal leiden. Bij den huidigen nood van den schatkist zouden de groote winsten, aan een nieuwe herwaardeering verbonden, de re geering naar zij vreesden wel eens gunstig kunnen stemmen ten aanzien van een verdere waardevermindering van den gulden. Daartegen zouden zij ir, ieder geval bezwaar hebben. Reeds door de nu voor gestelde uitbreiding van den goederenvoor raad tegenover staat, wordt huns inziens een inflationistische tendenz geschapen. Huns inziens ware het wenschelijk de mo gelijkheid van een stijging van den gulden open te houden. Sommige leden vestigden er de aandacht op, dat de basis van 18 procent depreciatiën waarop de herwaardeering zal plaats vinder, fictief is. In werkelijkheid bedraagt de de preciatie op dit oogenblik meer. Daarin schuilt huns inziens nog een niet onbelang rijke reserve. Zij verbonden hieraan de vraag, of het nu de bedoeling is, dat het egalisatiefonds, goud aankoopend, dit voort aan zal doen op dezelfde fictieve basis. Zoo ja, dan zal er in dit fonds opnieuw een fic tief verlies ontstaan. Acht de regeering dit niet bedenkelijk? De bestemming. Kon men zich in groote meerder heid met het voorstel tot herwaar deering van den goudvoorraad op zichzelf vereenigen, er bestond geenszins eenstemmigheid omtrent de bestemming, welke aan het aldus vrijkomende bedrag behoort te wor den gegeven.. Wel was men het ei over eens, dat het boekverlies, geleden door het egalisatie fonds, behoort te worden aangevuld. Even eens kon men er zich mee vereenigen, dat een gedeelte van de goudwinst zal worden besteed ter delging van het nog openstaande gedeelte van het pondenverlies, bedragende rond 1 7.630.000. Verschil van inzicht bestond echter zoowel ten aanzien van de bestem ming van het bedrag van rond 116 mil- lioen, dat voor een nader bij de wet aan te wijzen doel zal worden besteed en dat de regeering blijkens de memorie van toelich ting wil gebruiken om er den kapitaaldienst van het Leeningfonds mee te versterken, als ten aanzien van het bedrag van ruim 22 millioen, dat ten goede zal komen aan de Nederlandsche Bank. n Wat het eerste bedrag betreft, meenden verscheidene leden, dat het juister ware, dit te bestemmen om de slechte financieele positie van de sociale verzekeringsfondsen te verbeteren, gezien ook het sociale doel van deze fondsen. Wordt dit bedrag gebruikt ten behoeve van het leeningfonds. dan zal voor de mo bilisatieuitgaven minder geleend behoever te worden, hetgeen het bij ons volk toch reeds in onvoldoende mate levende besef, dat de mobilisatie groote offers eischt en tot versobering dwingen niet zal versterken. Vele andere leden konden zich met de bestemming van dit bedrag voor het leeningsfonds, dus ten behoeve van de mobilisatie-uitga ven, geheel vereenigen. Indien de oorlog niet ware uitgebroken, zou er wellicht veel voor geweest zijn om de sociale verzekeringsfondsen te verster ken. Thans echter moet in de eerste -Maats dekking worden gevonden voor de toch reeds onrustbarend hooge kosten der mi litaire voorzieningen Wat voorts betreft het voorstel om het pondenverlies der Ne derlandsche bank thans integraal te ver effenen en dus niet alleen het reeds ge noemde bedrag van -ond 7360.000, doch bovendien nog verdere bedragen tot een totaal van ruim 22 millioen aan deze bank ten goede te doen komen, hiertegen b1eken zeer vele leden bezwaar te hebben. De bil lijkheid van deze verrekening van het ge- heele verlies, ook voor zoover dit reeds door mindere uitkeeringen aan den staat en de aandeelhouders is gedelgd, konden zij niet inzien. Het saldo van dit verlies is reeds tot on geveer 1/4 van het oorspronkelijke bedrag verminderd. Is er nu een steekhoudend mo tief om achteraf het geheele reeds gedekte verlies aan de bank te vergoeden? De le den. hier aan het woord, meenden van niet. Verscheidene leden pleitten voor een compromis, zij wilden 11.5 millioen ter be schikking van de bank laten. Weer andere leden zouden op gronden, aan de billijkheid ontleend, een nog iets hooger bedrag aan de bank ten goede willen laten komen. Zij gingen er n.l. van uit, dat uiteindelijk de staat en de bank het ponden verlies gezamenlijk dienen te dragen. De bank zou dan ongeveer ƒ15 millioen van de goudwinst moeten behouden. Ook waren er verscheidene leden, die zich er mee zouden kunnen vereenigen, in dien aan de bank een bedrag werd toegekend gelijkstaande met het verlies, dat op het tijd stip waarop tot depreciatie van den gulden werd overgegaan, nog openstond. Eindelijk verklaarden verscheidene leden zich met de voorgestelde vordeeling van de goudwinst, althans voor zoover betreft het gedeelte daarvan, dat aan de Nederlandsche Bank ten goede zal komen, te kunnen ver eenigen. Van verschillende zijden werd de vraag gesteld of het bedrag, dat aan de bank zal toevallen uit de herwaardeering van haar goudvoorraad, getroffen zal worden door de eventueel in voeren winstbelasting. Militaire vliegers brengen petroleum. Het K. L. M.-vliegtuig „Kemphaan" heeft gisteren zooals wij reeds meldden een vlucht naar Ameland en Schiermonnikoog gemaakt. Er werden acht passagiers en 2000 kilogram post en goederen naar de eilanden overgebracht. Gisteren hebben tevens twee militaire vliegtuigen vluchten naar Ame land gemaakt, ten einde 250 liter petroleum te brengen, waaraan groot gebrek heersph- te. De Noordkust van het eiland zal bij het doorzettn van den dooi spoedig ijsvrij zijn, zoodat het eiland dan weer met schepen te bereiken zal zijn en het tekort aan voed sel en veevoeder kan worden aangevuld. Het voornemen der regeering tot het in stellen van een leeningfonds zoo lezen wij in het voorloopige verslag der Tweede Kamer betreffende dit wetsontwerp vond vrij algemeene instemming. Eenige leden achtten de instelling ongewenscht. Naar hun meening wordt het inzicht in 's lands financieelen toestand reeds thans door het bestaan van allerlei fondsen te zeer belem merd. Volgens deze leden ware de eenige juiste methode, alle uitgaven zonder uitzon dering in één algemeene begrooting op te nemen. Vele andere leden wezen er op, dat dit verlangen naar een eenheidsbudget, waarbij geen plaats is'voor differentiatie in de wijze van dekking, van gebrek aan wer kelijkheidszin blijk geeft. Van verschillende zijden werd er op ge wezen, dat gewaakt zal moeten worden tegen een te ruime interpretatie van. het begrip „uitgaven, wélke voortvloeien uit de huidige buitengewone omstandigheden". Verscheidene andere leden gaven als hun meening te kennen, dat het niet wenschelijk is, dat de staten-generaal 'bij de beoordee ling van de vraag, welke uitgaven ten laste van het leeningfonds zullen móéten komen, practisch worden uitgeschakeld. Gaarne zou den deze leden zien, dat in het Ontwerp een zoodanige wijziging werd gebracht, dat aan de volksvertegenwoordiging in dezen een reëele zeggenschap wordt toegekend. Vele leden spraken den wensch uit, dat de regeering spoedig de noodige voorstellen zal indienen met betrekking tot de midde len, welke aan hét fonds ten goede zullen komen. Een aantal der hierbedoelde leden gaf uiting aan de hoop, dat de regeering in haar overwegingen omtrent de wijze,, waarop het fonds zal moeten worden gevoed, ook het denkbeeld van een vermogensheffing zal betrekken. Van verschillende andere zijden meende men reeds thans te moeten verklaren, tegen het denkbeeld van een z.g.n. heffing in eens ernstig bezwaar te hebben. Gevraagd werd nog, of de indiening van het ontwerp tot heffing eener oorlogswinst belasting, welke reeds geruimen tijd gele den werd aangekondigd, thans spoedig mag worden verwacht. Een hoogere opbrengst. Blijkens het overzicht van den stand der rijksmiddelen op ultimo Januari j.l. was de opbrengst der directe belastingen volgens de ko hieren voor den diénst 1940 in totaal 47.918.464 tegenover 39.742.166 volgens de kohieren voor den vo- rigen dienst tot eh' met ultimo Januari 1939. De raming voor het geheele jaar bedraagt voor de directe belastingen 158.780.000. Van het genoemde bedrag van 47.918.464 was op ultimo Januari, j.l. binnen aan grondbelasting ruim 272.000, aan inkom stenbelasting ruim 32 -millioen, aan ver mogensbelasting 6.4 millioen, aan verdedi gingsbelasting 3.4 millioen en aan opcen ten op de gemeentefondsbelasting 5.6 mil lioen. Wat de overige middelen aangaat, deze hebben over de maand Januari j.l. opge bracht! 42.811.604, hetgeen 5.3 millioen meer is dan 1/12 der raming, welke 37.541.666 bedroeg, terwijl de opbrengst over Januari 1939 was 38.402.286, zoodat ook in vergelijking met laatstgenoemde maand de opbrengst over Januari 1940 aanmerkelijk hooger was, n.l. 4.4 mil lioen. EXTRA BRANDSTOFFENTOESLAG. Voor kleine boeren en tuinders. De ministers van sociale zaken en van economische zaken hebben be sloten den termijn, waarover de extra-brandstoffentoeslag aan kleine boeren en tuinbouwers mag worden uitgekeerd, nogmaals met één week te verlengen. OQUWE EGBEPTS TABAK VERSCHAFT TT' CHAFT U WOLKEN GENOT' DÓUWE D O U C-ÉÊ R/l Tjf K V E S Hp\ F T U CHA^/1 DOUWE D O l#»f ?Bc f S TABAK VFP^HAFT CHAFT U WOlKF^^^J DOÉ DOUWE EGBÊR^J^K gPj.: H A fl CHAFT U WOLK E J» V iU gB0T, D CM DOUWE EGBERT» CHAFT U WOLKl^f ifffOT' DOUWE DOUWE EGBERI h TABAK VERSCHAFT u 1 Naar wij vernemen zijn met in gang Van 19 Febr. a.s. de volgende mutaties in de hoogere legerleiding te verwachten. De tegenwoordige sous-chef van den generalen staf, generaal-majoor N. T. Carstens zal worden overge plaatst naar het wapen der artille rie als opvolger van generaal-majoor J, Harberts, tot dusver .inspecteur van dat wapen, die zal worden- be noemd tot commandant van bet 2e legercorps waarbij hij zal opvolgen generaal-majoor W. F. Sillevis, die tot luitenant-generaal zal worden benoemd en met pensioen gaat. Generaal Sillevis is bestemd om te worden benoemd tot commandant van den luchtverdedigingskring Utrecht-Soesterberg, welke functie tot voor kort door generaal H. G. winkelman, den tegenwoordigen opperbevelhebber, bekleed werd. Tot sous-chef van den generalen staf zal worden benoemd generaal- majoor H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, die als commandant van de lichte divisie zal worden opge volgd door luitenant-kolonel H. C. van der Bijl, thans commandant van het eerste regimeift wielrijders. Overste van der Bijl zal bovendien tot kolonel worden bevorderd. De commandant van het 2e regi ment veldartillerie, luitenant-kolo nel D. M. Lucardie zal tot kolonel l VANTGENOrr eoÜWE-rOBE-m TABAITVei>seHAFT TABAK VERSCHAFT U WOlKEN Vrfi GENOT* DOUWE VAN GENOT' DOUW=,^^?TS»ABA>. TABAKS/ERM M.frWj Mn rg r.'CM MM M MTeif iA>h|l FVE R'fl^WS MvMti K E t*'0 AN 1111 f^^0tNCM D^^E~GBERTS IAE.W IACTA VE RSC HAF I J WOLKEN VAN GC VAN GENOT' DOUWE EGBERTS TA>AF TABAK VERSCHAFT U WOLKEN VAN ...i VAN GENOT! DOUWE EGBERTS TABAK VERSCFJÏP. worden benoemd en naar wij mee- nen te weten het commando krijgen over een van de divisies. Tenslotte is de bevordering te verwachten van luitenant-kolonel V. E. Wilmar, van den generalen staf, tot kolonel. In zijn nieuwen rang zal bij chef van den staf van het commando luchtverdediging blijven. H. F. M. baron Van Voorst tot Voorst werd in 1886 geboren. Hij werd 25 Juli 1906 tot tweede luitenant bij het wapen der cavalerie benoemd, doorliep de subal terne rangen (le luitenant werd hij in Mei 1910, 'ritmeester-luitenant in Aug. 1924 en ritmeester in Oct. van dat jaar) en werd 1 Augustus 1929 benoemd tot majoor. In 1934 werd baron van Voorst tot Voorst in den rang van luitenant-kolonel benoemd tot commandant van het regiment wielrijders, waarna op 1 Nov. 1936 zijn benoeming volg de tot kolonel, inspecteur der cavalerie, te vens commandant der lichte brigade. Twee jaar daarna werd hem de rang van gene raal-majoor verleend. Baron van Voorst tot Voorst is ridder in de orden van Oranje- Nassau en commandeur in de orde van Leo pold II van België, terwijl hij tevens drager is van het Belgische militaire kruis 2e kb N. T. Carstens werd in 1886 geboren en kwam op 20-jarigen leeftijd als tweede luitenant bij het wapen der artillerie. Drie jaren later werd hij eerste-luitenant en in 1918 werd hij bevorderd tot kapitein. Zijn benoeming tot majoor volgde in 1929, tot luitenant-kolonel in 1934 en tot kolonel op 1 Febr. 1937. Hij was inmiddels benoemd tot sous-chef van den generalen staf en verle den jaar werd hem in die functie de rang van generaal-majoor verleend. Generaal Carstens is ridder in de Oranje- Nassau-orde, drager van het kruis van ver dienste van het Roode Kruis, officier in de orde van Leopold II van België, ridder in de orde van het legioen van eer van Frankrijk, ridder eerste klasse der orde van het zwaard van Zweden enz. Hoe de diefstallen werden gepleegd. Naar aanleiding van de ar restatie van drie ingezetenen te De Bilt wegens aldaar gepleegde diefstallen ten nadeele van defen sie, kan nog nader worden mede gedeeld, dat behalve de arrestatie van de drie burgers eveneens vier aldaar gelegerde militairen door de militaire politie zijn aange houden en in verzekerde bewa ring gesteld. Vast ié -komen te staan, dat belangrijke hoeveelheden levensmiddelen,- bestemd voor de ter plaatse gelegerde militairen in handen van enkele burgers zijn gespeeld, die daarmede een handeltje hebben gedre ven. Geruimen tijd is dat onopgemerkt kunnen geschieden, totdat de verkoop der gestolen levensmiddelen een dergelijken omvang ging aannemen, dat de plaatse lijke politie er de lucht van kreeg en in samenwerking met de militaire politie een onderzoek ging instellen. Hierbij kwam aan het licht, dat ver schillende militaire koks, die zich thans in arrest bevinden, levensmiddelen uit een villa, waar de militairen gelegerd zijn, smokkelden naar een achter deze villa ge legen opslagplaats van den eveneens gear resteerden brandstoffenhandelaar ,die al gemeen voor de hoofdschuldige in deze zaak wordt aangezien. Het gestolen goed bestaat hoofdzakelijk uit margarine, kof fie en thee, dat de koks bijeengaarden, door de rantsoenen der militairen tot een minimum terug te brengen. Een en ander geschiedde geheel buiten medeweten van den menagemeester, die, toen hij van de diefstallen hoorde ,zeer verrast was. De gestolen levensmiddelen werden tegen lage prijzen speciaal in Tuindorp-De Bilt aan particulieren verkocht onder het mom, dat de goederen afkomstig waren van een faillieten boedel. DE OUDSTE NEDERLANDER WERD 103 JAREN. Gisteren vierde de oudste Nederlander, de heer J. M. Littig, te Dordrecht zijn 103den verjaardag. Op dezen gedenkwaardigen dag ontving de nog krasse grijsaard vele brie ven en telegrammen en andere blijken van belangstelling. HET AFTREDEN VAN GENERAAL REYNDERS. Wat de oorzaak n i e t is. Men vestigt er onze aandacht op, dat het artikel in het liberale weekblad over de oorzaken-van de wisseling in het opperbe vel niet juist kan zijn. Bij de beantwoor ding van de vragen van het Tweede Kamer lid van Poll heeft de regeering immers ge antwoord, dat „het verschil van meening, hetwelk tot de ontslagaanvrage leidde, niet ligt in één der aangelegenheden, welke zij tot dusverre in de organen der publieke opinie genoemd zag. Aangezien voor het beantwoorden van bedoelde vragen ook reeds de kwestie der mobilisatieclubs in de pers was aangevoerd, kan veilig worden aangenomen, dat de schrijver de dupe is geworden van valsche voorlichting. MET BENZINE BIJ OPEN VUUR. Vrouw in brand. Gistermiddag hoorde de heer P. C. V. in de Donkerslootstraat te Amsterdam zijn vrouw, die in de keuken bezig was, gillen. Toen hij in de keuken kwam, zag hij zijn vrouw met brandende kleeren op den grond liggen. Met een kleedingstuk en een deken bluschte hij de vlammen. De vrouw werd per auto van den G. G. D. naar het Zui derziekenhuis vervoerd, waar zij in hoogst ernstigen toestand is opgenomen. Het bleek, dat zij ernstige brandwonden had opgeloo- pen. Vermoedelijk heeft zij in de keuken een of ander kleedingstuk willen reinigen met benzine, die plotseling vlam vatte. DOOR W1LKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 18) Hij sprak in vollen ernst en ik voelde mij onbehaaglijk worden. „Kunt u mij niet zeg gen, wie iSie andere persoon is?" vroeg ik. „U kunt daar toch zelf wel het antwoord op geven, mijnheer Betteredge?" „Neen". De politieman bleef staan en nam mij met een medelijdenden blik op. „Het is altijd opnieuw een genoegen voor mij, wanneer ik tegenover mensehelijke zwakheden met zachthheid kan optreden", zei hij. „Ik voel mij bijvoorbeeld op dit oogen blik zeer zacht jegens u gestemd, mijnheer Betteredge, en u, om dezelfde reden, heeft een zacht oordeel omtrent Rosanna Spear man. Weet u soms ook, of zij onlangs nieuw linnengoed gehad heeft?" Ik begreep iet waarom hij deze zonder linge vraag hier inlaschte, doch daar ik er voor Rosanna geen nadeel in zag, als ik haar naar waarheid beantwoordde, vertelde ik hem, dat zij bij aankomst over een zeer onvoldoenden uitzet beschikte en dat mijn mees'eies, haar goed gedrag in aanmerking nemende, haar nog geen veertien dagen ge leden een nieuwen uitzet geschonken had. „Het is een beroerde wereld, mijnheer Betteredge", antwoordde Cuff. „Het men- schelijk bestaan is een soort schijf, waar het ongeluk steeds op schiet, waarbij het maar al te dikwijls de roos raakt. Als die uitzet er niet geweest was, zouden we een nieuwe nachtjapon of onderjurk bij Rosan- na's lingerie hebben kunnen aantreffen en haar op die manier tot spreken kunnen dwingen. U kunt me toch volgen, niet waar? U heeft zelf het personeel onder vraagd, dus u weet, wat die twee vrouwen hebben opgemerkt. Het is zoo helder als glas. Donderdagmorgen om elf uur maakt inspecteur Seegrave het geheele vrouwelijke personeel opmerkzaam op dien veeg op de deur. Rosanna heeft een reden om haar eigen kleeren van contact met de deur te verdenken en verdwijnt met de eerste ge legenheid de beste naar haar kamer, Om die kleedingstukken aan een grondig onder zoek te onderwerpen. Zij vindt verf op haar nachtjapon of onderjurk, houdt zich ziek en gaat naar de stad om goed voor een nieuw kleedingstuk te koopen, dat zij 's nachts op h&ar kamer naait. Daarna maakt zij de kachel aan om het te kunen strijken en is waarschijnlijk nu met het besmeurde klee dingstuk op weg naar het strand, om zich er van te ontdoen. Ik heb haar vanavond tot aan het visschersdorp gevolgd, waar zij een huls binnenging, waar wij straks ook even zullen aangaan. Zij bleef eenigen tijd in dat huis en toen zij weer buiten kwam, scheen zij iets onder haar mantel te ver bergen. Ik wilde het strand op voetsporen onderzoeken, want ik zag haar in Noorde lijke richting vertrekken, dus heeft zij haar weg langs het strand genomen". Wij waren nu bij het Beefzand aangeko men en ik zag dat Cuff huiverde toen hij het zand zag trillen. „Een gevaarlijke plek" hoorde ik hem mompelen. „En geen spoor van Rosanna Spearman. Waar ligt het dorp?", vroeg hij mij. „Cobbe's Hole", antwoordde ik, den naam van de plaats noemende, „ligt precies ten Zuiden van deze plek". „Dan moet zij hierheen geloopen zijn", meende Cuff. „Ligt Cobb's Hole aan de an dere zijde van dien landtong en kunnen wij er langs het strand heenloopen?" Ik antwoordde bevestigend op beide vra gen. „Dan moeten wij den pas er in zetten, want ik wil nog vóór donker op de plaats zijn, waar zij op het strand is gekomen". Wij hadden een paar honderd meter ge loopen, toen Cuff zich plotseling op zijn knieën liet vallen, oogenschijnlijk gegrepen door een hevig verlangen een gebed te pre velen. „Hier zijn indrukken van vrouwenschoe nen", zei Cuff. „Zoolang we niet anders we ten, kunnen we aannemen, dat die door Ro sanna zijn gemaakt. Ze loopen erg door el kaar; sommige gaan in de richting van Cobb's Hole, andere komen er vandaan. Het lijkt wel alsof ze naar de plaats, waar wij net vandaan komen, heeft willen gaan, zon der zich door haar voetsporen te verraden. Dat komt overeen met mijn theorie, dat zij iets onder haar mantel wilde verbergen, toen zij die vissehershut verliet. En dat was niet iets, dat vernietigd moest worden, an ders had zij niet al die voorzorgsmaatregelen op het strand hoeven te nemen. Als we eens naar die vissehershut gingen we zouden dan misschien te weten komen, wat dat voor een voorwerp geweest is". Naar zijn beschrijving te oordeelen, was het huisje bewoon door den visscher Yolland met zijn vrouw en beide vol wassen kinderen, een jongen en een meisje, allen keurige menschen. Rosanna was met haar bevriend geraakt door de dochter, die een gebrek aan haar voet had en in de buurt bekend stond als Manke Lucy. Ik vermoed de, dat de meisjes zich als zusters in het on geluk tot elkaar hadden aangetrokken ge voeld. Bij het huisje gekomen, bleek dat de vis scher en zijn zoon met hun boot er op uit waren gegaan. Manke Lucy, zwak en als gewoonlijk vermoeid, lag boven op haar bed te rusten. Vrouw Yolland ontving ons in haar keuken en toen zij hoorde, dat Cuff een in Londen zeer bekende persoon was, haalde zij een flesch jenever en een paar nieuwe steenen pijpen te voorschijn, waar na zij hem met onverminderde belangstel ling bleef aanstaren. Ik nam een tsoel en wachtte af, hoe Cuff het gesprek op Rosanna Spearman zou brengen. Hij begon met de Koninklijke fa milie. vervolgde met de Methodisten en den prijs van viseh, waarna hij op zijn gewone sombere manier vertelde van het verdwij nen van den Maansteen, de jaloezie van de eerste kamermeid en in het algemeen de onvriendelijke behandeline van Rosanna Spearman door het personeel. Vrouw Yol land was al spoedig overtuigd dat zij met j Rosanna's besten vriend te doen had en drong er op aan, dat hij zich nog eens zou inschenken. Ik zat mij te verkneuteren bij het aanhoo- ren van dit gesprek, daar ik er vast van overtuigd was, dat alle moeite van Cuff, iets uit vrouw Yolland los te krijgen, vergeefs zou zijn. Hij deed een laatste poging, nadat hij op zjjn horloge gekeken had en aanstal ten maakte te vertrekken. „Ik wensch u nu goeden avond. U kunt er van overtuigd zijn, dat ik Rosanna Spear man steeds een warm hart zal blijven toe dragen, maar zij zal het nooit ver brengen in haar tegenwoordige betrekking en ik zou haar willen aanraden laat ze daar weg gaan". „Wel heb ik ooit!" riep vrouw Yolland uit. „Ze gaat ook weg!" Ik was verbaasd over dit bericht. Rosan na voornemens ons te verlaten, zonder zich daarover tegenover mij of haar meesteres te hebben uitgelaten! „Zoo, gaat ze weg?" zei Cuff. „En wat gaat ze dan beginnen? Het is treurig, maar het arme kind heeft, behalve u en mij, geen vrienden". „Waarachtig wel", zei vrouw Yolland. „Ze kwam vanavond nog hier, en na eenigen tijd met mij en Lucy gesproken te hebben, vroeg ze, of ze boven een brief mocht schrij ven aan een vriend, want ze werd thuis zoo op de vingers gekeken, dat ze er daar geen gelegenheid voor had. Ik weet niet, aan wien ze schreef, maar het was een ver duiveld lange brief, te oordeelen naar den tijd dat ze boven bleef. Zij sloeg mijn aan-, bod van een postzegel af, toen ze, 2onder brief in haar hand, beneden kwam, dus ik was niets wijzer geworden. Ze is altijd nog al gesloten, arm kind, maar een vriend heeft ze, dat kan ik u wel vertellen, en daar is ze natuurlijk van plan heen te gaan". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6