Naamsteen
Instemming met 't ontwerp-herwaardeering
van den goudvoorraad.
Migraine P
NeemAKKEÖtJE
De „Kemphaan" vloog naar
de Waddeneilanden.
Ontwerp-instelling leening
fonds vindt veel
instemming.
Zeggenschap der Kamer
gewenscht.
De Rijksmiddelen over
Januari 1940.
Mutaties iri de leger
leiding.
Benoeming sous-chef
van den generalen
staf.
De arrestaties te de Bilt.
Seuilletato
TWEEDE BLAD.
Geen eenstemmigheid over
de verdeeling van de
goudwinst.
In het voorloopig verslag der
Tweede Kamer nopens het wets
ontwerp betreffende voorloopige
voorziening ten aanzien van de
waardebepaling van den voorraad
gouden munt en gouden munt-
materiaal van de Nederlandsche
Bank en regeling van de gevolgen
dier voorziening, lezen wij, dat zeer
vele leden erkenden, dat de tijd ge
komen is om tot voorloopige her
waardeering van den goudvoorraad
van den Nederlandsche Bank over
te gaan.
De kans op terugkeer tot de oude goud-
waarde van den gulden achtten zij, met de
regeering, zoo gering, dat daarmee geen re
kening meer behoeft te worden gehouden
Juist achtten zij het ook, dat nog niet tot
een definitieve nieuwe waarbepaling zal
worden overgegaan. Met het voorloooig ge
kozen percentage van 18 konden zij zich
vereenigen.
Sommige leder waren evenwel van oor
deel, dat met dit ontwerp een gevaarlijke
weg zal worden ingeslagen. Zij vroegen
zich af. of deze aanvankelijke herwaardee
ring niet tot voortgaan in dezelfde richting
zal leiden. Bij den huidigen nood van den
schatkist zouden de groote winsten, aan een
nieuwe herwaardeering verbonden, de re
geering naar zij vreesden wel eens
gunstig kunnen stemmen ten aanzien van
een verdere waardevermindering van den
gulden. Daartegen zouden zij ir, ieder geval
bezwaar hebben. Reeds door de nu voor
gestelde uitbreiding van den goederenvoor
raad tegenover staat, wordt huns inziens
een inflationistische tendenz geschapen.
Huns inziens ware het wenschelijk de mo
gelijkheid van een stijging van den gulden
open te houden.
Sommige leden vestigden er de aandacht
op, dat de basis van 18 procent depreciatiën
waarop de herwaardeering zal plaats vinder,
fictief is. In werkelijkheid bedraagt de de
preciatie op dit oogenblik meer. Daarin
schuilt huns inziens nog een niet onbelang
rijke reserve. Zij verbonden hieraan de
vraag, of het nu de bedoeling is, dat het
egalisatiefonds, goud aankoopend, dit voort
aan zal doen op dezelfde fictieve basis. Zoo
ja, dan zal er in dit fonds opnieuw een fic
tief verlies ontstaan. Acht de regeering dit
niet bedenkelijk?
De bestemming.
Kon men zich in groote meerder
heid met het voorstel tot herwaar
deering van den goudvoorraad op
zichzelf vereenigen, er bestond
geenszins eenstemmigheid omtrent
de bestemming, welke aan het aldus
vrijkomende bedrag behoort te wor
den gegeven..
Wel was men het ei over eens, dat het
boekverlies, geleden door het egalisatie
fonds, behoort te worden aangevuld. Even
eens kon men er zich mee vereenigen, dat
een gedeelte van de goudwinst zal worden
besteed ter delging van het nog openstaande
gedeelte van het pondenverlies, bedragende
rond 1 7.630.000. Verschil van inzicht bestond
echter zoowel ten aanzien van de bestem
ming van het bedrag van rond 116 mil-
lioen, dat voor een nader bij de wet aan te
wijzen doel zal worden besteed en dat de
regeering blijkens de memorie van toelich
ting wil gebruiken om er den kapitaaldienst
van het Leeningfonds mee te versterken,
als ten aanzien van het bedrag van ruim 22
millioen, dat ten goede zal komen aan de
Nederlandsche Bank.
n
Wat het eerste bedrag betreft, meenden
verscheidene leden, dat het juister ware, dit
te bestemmen om de slechte financieele
positie van de sociale verzekeringsfondsen te
verbeteren, gezien ook het sociale doel van
deze fondsen.
Wordt dit bedrag gebruikt ten behoeve
van het leeningfonds. dan zal voor de mo
bilisatieuitgaven minder geleend behoever
te worden, hetgeen het bij ons volk toch
reeds in onvoldoende mate levende besef,
dat de mobilisatie groote offers eischt en tot
versobering dwingen niet zal versterken.
Vele andere leden konden zich
met de bestemming van dit bedrag
voor het leeningsfonds, dus ten
behoeve van de mobilisatie-uitga
ven, geheel vereenigen.
Indien de oorlog niet ware uitgebroken,
zou er wellicht veel voor geweest zijn om
de sociale verzekeringsfondsen te verster
ken. Thans echter moet in de eerste -Maats
dekking worden gevonden voor de toch
reeds onrustbarend hooge kosten der mi
litaire voorzieningen Wat voorts betreft
het voorstel om het pondenverlies der Ne
derlandsche bank thans integraal te ver
effenen en dus niet alleen het reeds ge
noemde bedrag van -ond 7360.000, doch
bovendien nog verdere bedragen tot een
totaal van ruim 22 millioen aan deze bank
ten goede te doen komen, hiertegen b1eken
zeer vele leden bezwaar te hebben. De bil
lijkheid van deze verrekening van het ge-
heele verlies, ook voor zoover dit reeds door
mindere uitkeeringen aan den staat en de
aandeelhouders is gedelgd, konden zij niet
inzien.
Het saldo van dit verlies is reeds tot on
geveer 1/4 van het oorspronkelijke bedrag
verminderd. Is er nu een steekhoudend mo
tief om achteraf het geheele reeds gedekte
verlies aan de bank te vergoeden? De le
den. hier aan het woord, meenden van niet.
Verscheidene leden pleitten voor een
compromis, zij wilden 11.5 millioen ter be
schikking van de bank laten.
Weer andere leden zouden op gronden,
aan de billijkheid ontleend, een nog iets
hooger bedrag aan de bank ten goede willen
laten komen. Zij gingen er n.l. van uit, dat
uiteindelijk de staat en de bank het ponden
verlies gezamenlijk dienen te dragen. De
bank zou dan ongeveer ƒ15 millioen van de
goudwinst moeten behouden.
Ook waren er verscheidene leden, die
zich er mee zouden kunnen vereenigen, in
dien aan de bank een bedrag werd toegekend
gelijkstaande met het verlies, dat op het tijd
stip waarop tot depreciatie van den gulden
werd overgegaan, nog openstond.
Eindelijk verklaarden verscheidene leden
zich met de voorgestelde vordeeling van de
goudwinst, althans voor zoover betreft het
gedeelte daarvan, dat aan de Nederlandsche
Bank ten goede zal komen, te kunnen ver
eenigen.
Van verschillende zijden werd de vraag
gesteld of het bedrag, dat aan de bank zal
toevallen uit de herwaardeering van haar
goudvoorraad, getroffen zal worden door de
eventueel in voeren winstbelasting.
Militaire vliegers
brengen petroleum.
Het K. L. M.-vliegtuig „Kemphaan" heeft
gisteren zooals wij reeds meldden een
vlucht naar Ameland en Schiermonnikoog
gemaakt. Er werden acht passagiers en 2000
kilogram post en goederen naar de eilanden
overgebracht. Gisteren hebben tevens twee
militaire vliegtuigen vluchten naar Ame
land gemaakt, ten einde 250 liter petroleum
te brengen, waaraan groot gebrek heersph-
te.
De Noordkust van het eiland zal bij het
doorzettn van den dooi spoedig ijsvrij zijn,
zoodat het eiland dan weer met schepen
te bereiken zal zijn en het tekort aan voed
sel en veevoeder kan worden aangevuld.
Het voornemen der regeering tot het in
stellen van een leeningfonds zoo lezen
wij in het voorloopige verslag der Tweede
Kamer betreffende dit wetsontwerp vond
vrij algemeene instemming. Eenige leden
achtten de instelling ongewenscht. Naar
hun meening wordt het inzicht in 's lands
financieelen toestand reeds thans door het
bestaan van allerlei fondsen te zeer belem
merd. Volgens deze leden ware de eenige
juiste methode, alle uitgaven zonder uitzon
dering in één algemeene begrooting op te
nemen. Vele andere leden wezen er op, dat
dit verlangen naar een eenheidsbudget,
waarbij geen plaats is'voor differentiatie in
de wijze van dekking, van gebrek aan wer
kelijkheidszin blijk geeft.
Van verschillende zijden werd er op ge
wezen, dat gewaakt zal moeten worden
tegen een te ruime interpretatie van. het
begrip „uitgaven, wélke voortvloeien uit de
huidige buitengewone omstandigheden".
Verscheidene andere leden gaven als hun
meening te kennen, dat het niet wenschelijk
is, dat de staten-generaal 'bij de beoordee
ling van de vraag, welke uitgaven ten laste
van het leeningfonds zullen móéten komen,
practisch worden uitgeschakeld. Gaarne zou
den deze leden zien, dat in het Ontwerp een
zoodanige wijziging werd gebracht, dat aan
de volksvertegenwoordiging in dezen een
reëele zeggenschap wordt toegekend.
Vele leden spraken den wensch uit, dat
de regeering spoedig de noodige voorstellen
zal indienen met betrekking tot de midde
len, welke aan hét fonds ten goede zullen
komen.
Een aantal der hierbedoelde leden gaf
uiting aan de hoop, dat de regeering in haar
overwegingen omtrent de wijze,, waarop het
fonds zal moeten worden gevoed, ook het
denkbeeld van een vermogensheffing zal
betrekken.
Van verschillende andere zijden meende
men reeds thans te moeten verklaren, tegen
het denkbeeld van een z.g.n. heffing in eens
ernstig bezwaar te hebben.
Gevraagd werd nog, of de indiening van
het ontwerp tot heffing eener oorlogswinst
belasting, welke reeds geruimen tijd gele
den werd aangekondigd, thans spoedig mag
worden verwacht.
Een hoogere opbrengst.
Blijkens het overzicht van den
stand der rijksmiddelen op ultimo
Januari j.l. was de opbrengst der
directe belastingen volgens de ko
hieren voor den diénst 1940 in totaal
47.918.464 tegenover 39.742.166
volgens de kohieren voor den vo-
rigen dienst tot eh' met ultimo
Januari 1939. De raming voor het
geheele jaar bedraagt voor de
directe belastingen 158.780.000.
Van het genoemde bedrag van 47.918.464
was op ultimo Januari, j.l. binnen aan
grondbelasting ruim 272.000, aan inkom
stenbelasting ruim 32 -millioen, aan ver
mogensbelasting 6.4 millioen, aan verdedi
gingsbelasting 3.4 millioen en aan opcen
ten op de gemeentefondsbelasting 5.6 mil
lioen.
Wat de overige middelen aangaat, deze
hebben over de maand Januari j.l. opge
bracht! 42.811.604, hetgeen 5.3 millioen
meer is dan 1/12 der raming, welke
37.541.666 bedroeg, terwijl de opbrengst
over Januari 1939 was 38.402.286, zoodat
ook in vergelijking met laatstgenoemde
maand de opbrengst over Januari 1940
aanmerkelijk hooger was, n.l. 4.4 mil
lioen.
EXTRA BRANDSTOFFENTOESLAG.
Voor kleine boeren en tuinders.
De ministers van sociale zaken en
van economische zaken hebben be
sloten den termijn, waarover de
extra-brandstoffentoeslag aan kleine
boeren en tuinbouwers mag worden
uitgekeerd, nogmaals met één week
te verlengen.
OQUWE EGBEPTS TABAK VERSCHAFT TT'
CHAFT U WOLKEN GENOT' DÓUWE
D O U C-ÉÊ R/l Tjf K V E S Hp\ F T U
CHA^/1 DOUWE
D O l#»f ?Bc f S TABAK VFP^HAFT
CHAFT U WOlKF^^^J DOÉ
DOUWE EGBÊR^J^K gPj.: H A fl
CHAFT U WOLK E J» V iU gB0T, D CM
DOUWE EGBERT»
CHAFT U WOLKl^f ifffOT' DOUWE
DOUWE EGBERI h TABAK VERSCHAFT u 1
Naar wij vernemen zijn met in
gang Van 19 Febr. a.s. de volgende
mutaties in de hoogere legerleiding
te verwachten.
De tegenwoordige sous-chef van
den generalen staf, generaal-majoor
N. T. Carstens zal worden overge
plaatst naar het wapen der artille
rie als opvolger van generaal-majoor
J, Harberts, tot dusver .inspecteur
van dat wapen, die zal worden- be
noemd tot commandant van bet 2e
legercorps waarbij hij zal opvolgen
generaal-majoor W. F. Sillevis, die
tot luitenant-generaal zal worden
benoemd en met pensioen gaat.
Generaal Sillevis is bestemd om te
worden benoemd tot commandant
van den luchtverdedigingskring
Utrecht-Soesterberg, welke functie
tot voor kort door generaal H. G.
winkelman, den tegenwoordigen
opperbevelhebber, bekleed werd.
Tot sous-chef van den generalen
staf zal worden benoemd generaal-
majoor H. F. M. baron van Voorst
tot Voorst, die als commandant van
de lichte divisie zal worden opge
volgd door luitenant-kolonel H. C.
van der Bijl, thans commandant van
het eerste regimeift wielrijders.
Overste van der Bijl zal bovendien
tot kolonel worden bevorderd.
De commandant van het 2e regi
ment veldartillerie, luitenant-kolo
nel D. M. Lucardie zal tot kolonel
l VANTGENOrr eoÜWE-rOBE-m TABAITVei>seHAFT
TABAK VERSCHAFT U WOlKEN Vrfi GENOT* DOUWE
VAN GENOT' DOUW=,^^?TS»ABA>.
TABAKS/ERM M.frWj Mn rg
r.'CM MM M MTeif iA>h|l
FVE R'fl^WS MvMti K E t*'0 AN 1111
f^^0tNCM D^^E~GBERTS IAE.W
IACTA VE RSC HAF I J WOLKEN VAN GC
VAN GENOT' DOUWE EGBERTS TA>AF
TABAK VERSCHAFT U WOLKEN VAN ...i
VAN GENOT! DOUWE EGBERTS TABAK VERSCFJÏP.
worden benoemd en naar wij mee-
nen te weten het commando krijgen
over een van de divisies.
Tenslotte is de bevordering te
verwachten van luitenant-kolonel
V. E. Wilmar, van den generalen
staf, tot kolonel. In zijn nieuwen
rang zal bij chef van den staf van
het commando luchtverdediging
blijven.
H. F. M. baron Van Voorst tot
Voorst werd in 1886 geboren. Hij werd 25
Juli 1906 tot tweede luitenant bij het wapen
der cavalerie benoemd, doorliep de subal
terne rangen (le luitenant werd hij in Mei
1910, 'ritmeester-luitenant in Aug. 1924 en
ritmeester in Oct. van dat jaar) en werd 1
Augustus 1929 benoemd tot majoor. In 1934
werd baron van Voorst tot Voorst in den
rang van luitenant-kolonel benoemd tot
commandant van het regiment wielrijders,
waarna op 1 Nov. 1936 zijn benoeming volg
de tot kolonel, inspecteur der cavalerie, te
vens commandant der lichte brigade. Twee
jaar daarna werd hem de rang van gene
raal-majoor verleend. Baron van Voorst tot
Voorst is ridder in de orden van Oranje-
Nassau en commandeur in de orde van Leo
pold II van België, terwijl hij tevens drager
is van het Belgische militaire kruis 2e kb
N. T. Carstens werd in 1886 geboren
en kwam op 20-jarigen leeftijd als tweede
luitenant bij het wapen der artillerie. Drie
jaren later werd hij eerste-luitenant en in
1918 werd hij bevorderd tot kapitein. Zijn
benoeming tot majoor volgde in 1929, tot
luitenant-kolonel in 1934 en tot kolonel op
1 Febr. 1937. Hij was inmiddels benoemd tot
sous-chef van den generalen staf en verle
den jaar werd hem in die functie de rang
van generaal-majoor verleend.
Generaal Carstens is ridder in de Oranje-
Nassau-orde, drager van het kruis van ver
dienste van het Roode Kruis, officier in de
orde van Leopold II van België, ridder in de
orde van het legioen van eer van Frankrijk,
ridder eerste klasse der orde van het zwaard
van Zweden enz.
Hoe de diefstallen werden
gepleegd.
Naar aanleiding van de ar
restatie van drie ingezetenen te
De Bilt wegens aldaar gepleegde
diefstallen ten nadeele van defen
sie, kan nog nader worden mede
gedeeld, dat behalve de arrestatie
van de drie burgers eveneens vier
aldaar gelegerde militairen door
de militaire politie zijn aange
houden en in verzekerde bewa
ring gesteld.
Vast ié -komen te staan, dat belangrijke
hoeveelheden levensmiddelen,- bestemd
voor de ter plaatse gelegerde militairen in
handen van enkele burgers zijn gespeeld,
die daarmede een handeltje hebben gedre
ven. Geruimen tijd is dat onopgemerkt
kunnen geschieden, totdat de verkoop der
gestolen levensmiddelen een dergelijken
omvang ging aannemen, dat de plaatse
lijke politie er de lucht van kreeg en in
samenwerking met de militaire politie een
onderzoek ging instellen.
Hierbij kwam aan het licht, dat ver
schillende militaire koks, die zich thans in
arrest bevinden, levensmiddelen uit een
villa, waar de militairen gelegerd zijn,
smokkelden naar een achter deze villa ge
legen opslagplaats van den eveneens gear
resteerden brandstoffenhandelaar ,die al
gemeen voor de hoofdschuldige in deze
zaak wordt aangezien. Het gestolen goed
bestaat hoofdzakelijk uit margarine, kof
fie en thee, dat de koks bijeengaarden,
door de rantsoenen der militairen tot een
minimum terug te brengen. Een en ander
geschiedde geheel buiten medeweten van
den menagemeester, die, toen hij van de
diefstallen hoorde ,zeer verrast was. De
gestolen levensmiddelen werden tegen lage
prijzen speciaal in Tuindorp-De Bilt aan
particulieren verkocht onder het mom, dat
de goederen afkomstig waren van een
faillieten boedel.
DE OUDSTE NEDERLANDER WERD
103 JAREN.
Gisteren vierde de oudste Nederlander,
de heer J. M. Littig, te Dordrecht zijn 103den
verjaardag. Op dezen gedenkwaardigen dag
ontving de nog krasse grijsaard vele brie
ven en telegrammen en andere blijken van
belangstelling.
HET AFTREDEN VAN GENERAAL
REYNDERS.
Wat de oorzaak n i e t is.
Men vestigt er onze aandacht op, dat het
artikel in het liberale weekblad over de
oorzaken-van de wisseling in het opperbe
vel niet juist kan zijn. Bij de beantwoor
ding van de vragen van het Tweede Kamer
lid van Poll heeft de regeering immers ge
antwoord, dat „het verschil van meening,
hetwelk tot de ontslagaanvrage leidde, niet
ligt in één der aangelegenheden, welke zij
tot dusverre in de organen der publieke
opinie genoemd zag.
Aangezien voor het beantwoorden van
bedoelde vragen ook reeds de kwestie der
mobilisatieclubs in de pers was aangevoerd,
kan veilig worden aangenomen, dat de
schrijver de dupe is geworden van valsche
voorlichting.
MET BENZINE BIJ OPEN VUUR.
Vrouw in brand.
Gistermiddag hoorde de heer P. C. V. in
de Donkerslootstraat te Amsterdam zijn
vrouw, die in de keuken bezig was, gillen.
Toen hij in de keuken kwam, zag hij zijn
vrouw met brandende kleeren op den grond
liggen. Met een kleedingstuk en een deken
bluschte hij de vlammen. De vrouw werd
per auto van den G. G. D. naar het Zui
derziekenhuis vervoerd, waar zij in hoogst
ernstigen toestand is opgenomen. Het bleek,
dat zij ernstige brandwonden had opgeloo-
pen. Vermoedelijk heeft zij in de keuken
een of ander kleedingstuk willen reinigen
met benzine, die plotseling vlam vatte.
DOOR W1LKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
18)
Hij sprak in vollen ernst en ik voelde mij
onbehaaglijk worden. „Kunt u mij niet zeg
gen, wie iSie andere persoon is?" vroeg ik.
„U kunt daar toch zelf wel het antwoord
op geven, mijnheer Betteredge?"
„Neen".
De politieman bleef staan en nam mij
met een medelijdenden blik op.
„Het is altijd opnieuw een genoegen voor
mij, wanneer ik tegenover mensehelijke
zwakheden met zachthheid kan optreden",
zei hij. „Ik voel mij bijvoorbeeld op dit oogen
blik zeer zacht jegens u gestemd, mijnheer
Betteredge, en u, om dezelfde reden, heeft
een zacht oordeel omtrent Rosanna Spear
man. Weet u soms ook, of zij onlangs nieuw
linnengoed gehad heeft?"
Ik begreep iet waarom hij deze zonder
linge vraag hier inlaschte, doch daar ik er
voor Rosanna geen nadeel in zag, als ik
haar naar waarheid beantwoordde, vertelde
ik hem, dat zij bij aankomst over een zeer
onvoldoenden uitzet beschikte en dat mijn
mees'eies, haar goed gedrag in aanmerking
nemende, haar nog geen veertien dagen ge
leden een nieuwen uitzet geschonken had.
„Het is een beroerde wereld, mijnheer
Betteredge", antwoordde Cuff. „Het men-
schelijk bestaan is een soort schijf, waar
het ongeluk steeds op schiet, waarbij het
maar al te dikwijls de roos raakt. Als die
uitzet er niet geweest was, zouden we een
nieuwe nachtjapon of onderjurk bij Rosan-
na's lingerie hebben kunnen aantreffen en
haar op die manier tot spreken kunnen
dwingen. U kunt me toch volgen, niet
waar? U heeft zelf het personeel onder
vraagd, dus u weet, wat die twee vrouwen
hebben opgemerkt. Het is zoo helder als
glas. Donderdagmorgen om elf uur maakt
inspecteur Seegrave het geheele vrouwelijke
personeel opmerkzaam op dien veeg op de
deur. Rosanna heeft een reden om haar
eigen kleeren van contact met de deur te
verdenken en verdwijnt met de eerste ge
legenheid de beste naar haar kamer, Om
die kleedingstukken aan een grondig onder
zoek te onderwerpen. Zij vindt verf op haar
nachtjapon of onderjurk, houdt zich ziek en
gaat naar de stad om goed voor een nieuw
kleedingstuk te koopen, dat zij 's nachts op
h&ar kamer naait. Daarna maakt zij de
kachel aan om het te kunen strijken en is
waarschijnlijk nu met het besmeurde klee
dingstuk op weg naar het strand, om zich
er van te ontdoen. Ik heb haar vanavond tot
aan het visschersdorp gevolgd, waar zij een
huls binnenging, waar wij straks ook even
zullen aangaan. Zij bleef eenigen tijd in
dat huis en toen zij weer buiten kwam,
scheen zij iets onder haar mantel te ver
bergen. Ik wilde het strand op voetsporen
onderzoeken, want ik zag haar in Noorde
lijke richting vertrekken, dus heeft zij haar
weg langs het strand genomen".
Wij waren nu bij het Beefzand aangeko
men en ik zag dat Cuff huiverde toen hij
het zand zag trillen.
„Een gevaarlijke plek" hoorde ik hem
mompelen. „En geen spoor van Rosanna
Spearman. Waar ligt het dorp?", vroeg hij
mij.
„Cobbe's Hole", antwoordde ik, den naam
van de plaats noemende, „ligt precies ten
Zuiden van deze plek".
„Dan moet zij hierheen geloopen zijn",
meende Cuff. „Ligt Cobb's Hole aan de an
dere zijde van dien landtong en kunnen wij
er langs het strand heenloopen?"
Ik antwoordde bevestigend op beide vra
gen.
„Dan moeten wij den pas er in zetten,
want ik wil nog vóór donker op de plaats
zijn, waar zij op het strand is gekomen".
Wij hadden een paar honderd meter ge
loopen, toen Cuff zich plotseling op zijn
knieën liet vallen, oogenschijnlijk gegrepen
door een hevig verlangen een gebed te pre
velen.
„Hier zijn indrukken van vrouwenschoe
nen", zei Cuff. „Zoolang we niet anders we
ten, kunnen we aannemen, dat die door Ro
sanna zijn gemaakt. Ze loopen erg door el
kaar; sommige gaan in de richting van
Cobb's Hole, andere komen er vandaan. Het
lijkt wel alsof ze naar de plaats, waar wij
net vandaan komen, heeft willen gaan, zon
der zich door haar voetsporen te verraden.
Dat komt overeen met mijn theorie, dat zij
iets onder haar mantel wilde verbergen,
toen zij die vissehershut verliet. En dat was
niet iets, dat vernietigd moest worden, an
ders had zij niet al die voorzorgsmaatregelen
op het strand hoeven te nemen. Als we eens
naar die vissehershut gingen we zouden
dan misschien te weten komen, wat dat
voor een voorwerp geweest is".
Naar zijn beschrijving te oordeelen, was
het huisje bewoon door den visscher
Yolland met zijn vrouw en beide vol
wassen kinderen, een jongen en een meisje,
allen keurige menschen. Rosanna was met
haar bevriend geraakt door de dochter, die
een gebrek aan haar voet had en in de buurt
bekend stond als Manke Lucy. Ik vermoed
de, dat de meisjes zich als zusters in het on
geluk tot elkaar hadden aangetrokken ge
voeld.
Bij het huisje gekomen, bleek dat de vis
scher en zijn zoon met hun boot er op uit
waren gegaan. Manke Lucy, zwak en als
gewoonlijk vermoeid, lag boven op haar bed
te rusten. Vrouw Yolland ontving ons in
haar keuken en toen zij hoorde, dat Cuff
een in Londen zeer bekende persoon was,
haalde zij een flesch jenever en een paar
nieuwe steenen pijpen te voorschijn, waar
na zij hem met onverminderde belangstel
ling bleef aanstaren.
Ik nam een tsoel en wachtte af, hoe Cuff
het gesprek op Rosanna Spearman zou
brengen. Hij begon met de Koninklijke fa
milie. vervolgde met de Methodisten en den
prijs van viseh, waarna hij op zijn gewone
sombere manier vertelde van het verdwij
nen van den Maansteen, de jaloezie van de
eerste kamermeid en in het algemeen de
onvriendelijke behandeline van Rosanna
Spearman door het personeel. Vrouw Yol
land was al spoedig overtuigd dat zij met
j Rosanna's besten vriend te doen had en
drong er op aan, dat hij zich nog eens zou
inschenken.
Ik zat mij te verkneuteren bij het aanhoo-
ren van dit gesprek, daar ik er vast van
overtuigd was, dat alle moeite van Cuff, iets
uit vrouw Yolland los te krijgen, vergeefs
zou zijn. Hij deed een laatste poging, nadat
hij op zjjn horloge gekeken had en aanstal
ten maakte te vertrekken.
„Ik wensch u nu goeden avond. U kunt er
van overtuigd zijn, dat ik Rosanna Spear
man steeds een warm hart zal blijven toe
dragen, maar zij zal het nooit ver brengen
in haar tegenwoordige betrekking en ik zou
haar willen aanraden laat ze daar weg
gaan".
„Wel heb ik ooit!" riep vrouw Yolland
uit. „Ze gaat ook weg!"
Ik was verbaasd over dit bericht. Rosan
na voornemens ons te verlaten, zonder zich
daarover tegenover mij of haar meesteres
te hebben uitgelaten!
„Zoo, gaat ze weg?" zei Cuff. „En wat
gaat ze dan beginnen? Het is treurig, maar
het arme kind heeft, behalve u en mij, geen
vrienden".
„Waarachtig wel", zei vrouw Yolland. „Ze
kwam vanavond nog hier, en na eenigen
tijd met mij en Lucy gesproken te hebben,
vroeg ze, of ze boven een brief mocht schrij
ven aan een vriend, want ze werd thuis
zoo op de vingers gekeken, dat ze er daar
geen gelegenheid voor had. Ik weet niet,
aan wien ze schreef, maar het was een ver
duiveld lange brief, te oordeelen naar den
tijd dat ze boven bleef. Zij sloeg mijn aan-,
bod van een postzegel af, toen ze, 2onder
brief in haar hand, beneden kwam, dus ik
was niets wijzer geworden. Ze is altijd nog
al gesloten, arm kind, maar een vriend
heeft ze, dat kan ik u wel vertellen, en daar
is ze natuurlijk van plan heen te gaan".
(Wordt vervolgd).