t ONS INDISCH HOEKJE. 4* Financieel Overzicht. In tropisch Nederland. H. J. BRUSSE; UIT MIJN NOTITIE-BOEKJE. DE HOND ERDAD. DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 17 FEBRUARI 1940. Het leeningsontwerp aangenomen. Enkele belangrijke bijzonderheden in verband met de Staatsleening, o.a. wat betreft belastingfaciliteiten. Een splitsing in de noteering. De regeering kondigt nieuwe heffingen aan. Dividend Amsterdamsche Bank 4 pCt. Fondsenmarkt zeer lusteloos. Alle aandacht is deze week geconcentreerd geweest op de a.s. Staatsleening en op de verschillende kwesties, die hiermede ver band houden. Het leeningsontwerp is thans in versneld tempo door de Kamers behan deld en aangenomen, doch niet dan nadat hierin nog een vrij belangrijke wijziging is gebracht en wel ten behoeve van hen, die op de vorige Staatsleening hebben inge schreven. Naar men weet \varen er aan de obligaties van die leening belastingfacilitei- ten verbonden en nu achtte men het een groot bezwaar, dat indien men met de obli gaties van die leening inschreef, waartoe naar men weet de mogelijkheid open zal staan, daardoor die faciliteiten werden prijs gegeven, omdat de obligaties der nieuwe leening deze niet bezitten. Het amendement bepaalt nu, dat zij, die met de obligaties der vorige leening inschrijven, de belastingfaci liteiten overgeschreven kunnen krijgen. Deze overschrijving zal kunnen geschieden voor het volle bedrag, dat men bezit en dus niet alleen voor het bedrag, waarvoor men genoodzaakt zou zijn op een eventueele ge dwongen leening in te schrijven. Deze bepa ling is een belangrijke tegemoetkoming aan hen, die meerendeels uit overwegingen van vaderlandsliefde op de vorige leening in schreven. Het gevolg zal nu zijn, dat de obligaties der nieuwe leening zullen kunnen worden onderscheiden in zoodanige met en zonder belastingfaciliteiten. In verband hier mede zal er een splitsing in de noteering worden gemaakt tusschen beide soorten. Het is te verwachten, dat de obligaties met de bedoelde bepaling hooger in koers zullen noteeren dan de andere. Een andere kwestie, die in verband met de Staatsleening nog de aandacht verdient, betreft de beperking der beleenbaarheid. Aan den eenen kant heeft men voor de be leenbaarheid in zooverre bijzondere facili teiten verleend, dat daarvoor een surplus van 10 pCt. zal worden gevraagd, inplaats van 15 pCt. zooals voor andere staatsfond sen geldt, doch deze faciliteit wordt weer in zooverre gedeeltelijk te niet gedaan door de bepaling, dat van dengeen, die zijn stukken ■wenscht te beleenen, de verklaring wordt verlangd, dat hij niet beschikt over de noo- dige contanten om hem in staat te stellen de storting geheel te verrichten. Tevens moet hij verklaren, dat hij geen buitenlandsche betaalmiddelen in zijn bezit heeft of over saldi in het buitenland beschikt. Aan de commissionnairs in effecten en de banken is door de Nederlandsche Bank een circulaire toegezonden, waarin zij worden verzocht tegenover hun cliënten deze verklaringen te vragen in geval deze laatsten beleening verlangen Deze zullen wel genoodzaakt zijn zich hieraan te houden, omdat zij anders zelf voor de moeilijkheid zouden komen te staan, dat zij geen herbeleening bij de Ne derlandsche Bank zouden kunnen verkrij gen. Indien dit overzicht wordt gepubliceerd, zal het prospectus van de Staatsleening in middels reeds zijn verschenen, doch het zal waarschijnlijk geen bijzonderheden meer bevatten, die op het oogenblik nog niet ziin gepubliceerd. De inschrijvingsdatum zal zijn 26 Febr. en de stortingsdatum 8 Maart. De naam van de leenipg zal zijn Vrijwillige Staatsleening 1940 II. De rente zal zijn 4 pCt., koers van uitgifte pari. Looptijd 40 jaar. Het is te verwachten, dat dit de laatste leening met een looptijd van 40 jaar zal zijn, die in dezen crisistijd zal worden uitgege ven. Het ligt immers in de bedoeling om de volgende leeningen op te nemen ten behoe ve van het Leeningsfonds 1940 en in ver band met het buitengewone karakter van de uitgaven, die uit de opbrengst van deze lee ning zullen worden bestreden, acht de mi nister het wenschelijk om den looptijd niet langer te stellen dan 15 jaar. De voornaam ste bijzonderheden over dit Leeningsfonds zijn reeds gepubliceerd. De vorm sluit zich nauw aan bij die van het Leeningsfonds 1914, dat, naar men weet, inmiddels is ge liquideerd. Het Fonds wordt gesplitst in een Gewonen Dienst en een Kapitaaldienst. Op den Kapitaaldienst worden gebracht de uit gaven, die voortvloeien uit de buitengewo ne omstandigheden (mobilisatie-uitgaven), terwijl als baten zullen worden geboekt in de eerste plaats het aandeel van den Staat in de goudwinst van de Nederlandsche Bank 116)4 millioen) in de tweede plaats de opbrengst van geldleeningen. In de der de plaats een bijdrage uit den Gewonen Dienst van de Begrooting aan het Leenings fonds. Verder nog enkele minder belang rijke inkomsten. Op den Gewonen Dienst van het Leening- fonds zullen als baten worden overgebracht de opbrengst van speciale heffingen (belas tingen) en uitkeering ten laste van de Rijks- begrooting, terwijl aan den anderen kant als lasten op dezen Dienst zullen worden gebracht rente en aflossingen van leenin gen, die ten behoeve van het Leeningsfonds zullen worden aangegaan, evenals de daar mede verband houdende onkosten. Kort na de indiening van het ontwerp, waarin de instelling van het Leeningfonds wordt belichaamd, werden ook reeds eenige heffingen aangekondigd, waarvan de op brengsten ten gunste zullen komen van den Gewonen Dienst, zooals hierboven vermeld. De totale opbrengsten van deze leeningen worden in 1940 op 18 millioen geraamd. In dit jaar worden n.l. de baten nog niet ten volle genoten, omdat de belastingen slechts over een gedeelte van het jaar worden ge heven. Voor 1941 en de volgende jaren zal de opbrengst, naar de minister meent, 27 millioen bedragen. Naar men reeds uit de desbetreffende publicaties zal hebben verno men, omvatten deze heffingen in de eerste plaats 15 opcenten op de Successiebelas ting, in de tweede plaats een verhooging van de Benzinebelasting met bijna 1 'A cent per liter, waardoor de prijs aan de pomp op 18 cent wordt gebracht (in sommige deelen van het land wellicht 18)4 cent). Verder 10 op centen op den suikeraccijns, nadat zooals bekend op dezen accijns reeds 40 opcenten worden geheven, zoodat de totale opcenten dan 50 worden. Tenslotte als meest belang rijke heffing die op de koffie. Deze heffing bedraagt f 20 per 100 K.G. ongebrand en de opbrengst voor deze heffing afzonderlijk be draagt 8 millioen. De heffing is niet van terugwerkende kracht, m.a.w. de voorraden worden niet belast, zoodat de handel lang niet in alle gevallen genoodzaakt zal wor- dn om den prijs onmiddellijk te verhoogen. Het behoeft intusschen geen betoog, dat zij die groote voorraden hebben, hierdoor er beter aan toe zijn, dan zij die hierover niet beschikken. Als een bezwaar tegen deze be lasting mag ook worden genoemd, dat zij wordt geheven van het gewicht, zoodat geen rekening wordt gehouden met de kwaliteit. Het gevolg zal zijn, dat naar waarde de goedkoopere soorten relatief hooger zullen worden belast dan de duurdere soorten, hetgeen als een onbillijkheid wordt gevoeld. Intusschen behoeft het geen betoog, dat men met deze heffingen nog slechts aan het begin staat en dat er ongetwijfeld verdere verhoogingen zullen volgen, omdat bij een eenigszins langeren duur van den oorlog de lasten van den Gewonen Dienst van het Leeningfonds naar verhouding zullen stij gen, zoodat de belastingopbrengst van 18 millioen voor 1940 in volgende jaren onvol doende zal blijken. In het wetsontwerp be treffende de instelling van het Leening fonds wordt dan ook duidelijk te kennen gegeven, dat men aan een belangrijke ver hooging van de Inkomstenbelasting op den duur niet zal kunnen ontkomen. Hiermede wordt natuurlijk niet gedoeld op de extra opcenten, die reeds thans worden geheven en waarvoor men onlangs het aanslagbiljet thuis kreeg. Immers deze diende slechts tot dekking van het tekort, dat zich ook zou hebben voorgedaan in geval er geen mobi lisatie was gekomen. Neemt men in aanmerking, dat naar gezegd wordt ook hier een O.W. belasting op stapel staat, waaraan ongetwijfeld in de eerste plaats de scheepvaartmaatschappijen onder hevig zullen zijn, dan is het wel begrijpe lijk dat de terughouding, waarvan wij reeds gedurende vele weken achtereen melding hebben moeten maken, zich ook voor bin- nenlandsche fondsen geducht doet gevoelen. Bovendien ondervinden verschillende afdee- lingen van de markt nog altijd de uitwer king van buitenlandsch aanbod. In scheep vaartwaarden stond hiertegenover geduren de eenige dagen een vrij omvangrijke koop order, doch nu deze is uitgevoerd, doet zich opr.ieuw een druk op de markt gevoelen. Afgezien van overwegingen op het punt van belastingen wordt de rubbersituatie overigens wel gunstig beoordeeld. Op 20 Februari zal er wederom een vergadering van het Rubbercomité plaats vinden, waar in een beslissing zal worden genomen over het uitvoerpercentage in het tweede kwar taal. Naar men weet, bedraagt het percen tage voor het loopende kwartaal 80 en men verwacht, dat hierin een verandering zal worden gebracht. Blijft het inderdaad op hetzelfde niveau gehandhaafd, dan zal Ned. Indië in het eerste halfjaar van 1940 256.000 ton mogen uitvoeren, terwijl het quotum over hetzelfde tijdvak over 1939 slechts 157.875 bedroeg. Dit beteekent dus een belangrijke verruiming van den export, waarvan elke maatschappij afzonderlijk zal profiteeren. Neemt men voorts in aanmer king, dat de tegenwoordige prijs 34 cent per h.kg. bedraagt en de gemiddelde prijs over 1939 30 5/8 cent, dan blijkt daar wel uit, dat de winstcapaciteit van de maatschappijen belangrijk moet zijn vooruitgegaan. Van de Cultuurmaatschappij Indragiri ein digt het boekjaar op 30 September, zoodat deze maatschappij thans reeds met haar jaarverslag kon komen. Het was niet te verwachten, dat de winst grooter zou zijn dan het vorige jaar. De vooruitgang, die wij hierboven in het licht stelden heeft immers betrekking op het nieuwe jaar. De winst van genoemde maatschappij is dan ook eerder iets lager nl, 149.346 tegen vorig jaar 156.119. Het dividend bedraagt onveran derd 5 De tabaksmaatschappijen hebben, zooals bekend, in Indië tegen bevredigende prijzen verkocht en het resultaat laat nog altijd een goeden indruk op de beurs achter. Men ver trouwt er op, dat ook het gedeelte, dat in Nederland aan de markt zal worden ge bracht, goede opbrengstcijfers te zien zal geven. De algemeene ongeanimeerde stem ming heeft later de kooplust weder terug gedrongen. Van de suikerafdeeling valt weinig nieuws te melden. De afdoeningen hebben meeren deels plaats voor consumptie en niet voor export. De tweedehandsprijzen konden zich echter goed handhaven. Van de binnenlandsche induslrieele fond sen hebben aandeelen Wilton-Feijenoord een belangrijke koersstijging te zien gegeven en ook Rotterdamsche Droogdok waren vast, zulks in verband met de verwachte regeeringsorders. Men verwacht, dat twee slagkruisers van 27000 ton te Rotterdam zullen worden gebouwd en wel één bij Wil ton en één bij de Rotterdamsche Droogdok. Verder zal de Schelde te Vlissingenprofi teeren van opdrachten voor machines. De Amsterdamsche bank zal óver het af- geloopen jaar een dividend van 4 uit- keeren tegen 5 vorig jaar. Aan de reserve wordt een bedrag van 16)4 millioen .ont trokken met het doel om het effectenbezit, de deelnemingen en den post debiteuren voor een zoodanige waarde te boek te stellen, dat daarop geen verliezen meer behoeven te worden geducht. De reserve kwam op de balans van het vórige jaar voor met een bedrag van 48 millioen. Het verslag is op In den oertijd stond er een wondergroote boom aan het strand van Zuid-Nieuw- Guinea. Hij hing vol visschen van allerlei vorm en grootte. Daar kwamen de deema's met hun steenen bijlen. Ze kapten in den stam. De boom begon te wankelen. Eindelijk viel hij om. Sommige visschen waren nu op het strand gevallen, andere in het water. De eersten werden de zoet water-, de laatste de zeevisschen. Die deema's zijn de bovennatuurlijke geestelijke machten, die in de verbeelding der Papoea's de meest fantastische vormen aannemen: machten, die werkten en nog werken in de natuur. Elke deema heeft zijn eigen naam, zijn bepaald terrein, zijn bepaalde functie. Hemel en aarde zijn vol van die deema's. Men moet ze tot vriend houden, goed stemmen, de plaatsen waar ze wonen, ontzien. Men mag er geen hout of bamboe kappen, niet luid roepen. Geheime sekten moesten trouw haar inwijdings- en andere plechtigheden hou den op straf van onvruchtbaarheid der akkers, vruchtboomen, menschen en die ren. Grootsche feesten en plechtigheden gingen er mee gepaard. Die openbare sa menkomsten waren een kermis van klank en kleur, vertellen de paters ir hun boe ken. Bij de inwijdingsfeesten der vroeger gevreesde geheime sekten werden b.v. de oude mythen over het ontstaan der sago palmen gespeeld. Elke boom, elke plant en elk dier heeft 'zijn eigen deema, voor gesteld door fantastisch versierde figuran ten. De foto hieronder stelt de duifdeema voor (foto pater H. Nollen). Bv de voor stellingen sprak men niet of weinig. Won derbare versierselen gaven duidelijk den aard der geesten aan. (Let op de groote vleugels van den deema). De gezichten der spelers gaan vaak schuil achter een scherm van prachtige paradijs- vogel- of casuarisveeren. De voorstellingen, die de bewondering afdwingen van de weinige Europeanen, die ze hebben gezien, volgden elkaar met een verschil van twee a drie weken. De Papoea's koesterden ze als iets heiligs. Er gingen gewoonten mee gepaard, die onmogelijk konden worden toegelaten. Ze demoraliseerden de menschen. Zending en bestuur moesten ingrijpen, hoe jammer beiden het ook vonden. De oude maat schappij is aan de kust verdwenen. De herinnering er aan leeft voort in de boe ken van ethnografen en paters. H. F. TILLEMA. het oogenblik, dat wij dit schrijven, nog nier verschenen. Op de staatsfondsenmarkt was de stem ming aanvankelijk flauw in verband met vóór-realisaties van houders, die op de nieuwe Staatsleening zullen inschrijven. Later is er echter een herstel ingetreden. In bankkringen is men ten aanzien van de nieuwe Staatsleening niet al te pessimistisch gestemd, hoewel er anderen zijn, die met de mogelijkheid van een disagio van 5 reke ning houden. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 4 Nederland 1940 100)4, 100, 100)4; 3-3)4 Nederland 1938 85, 83 7/8, 84" 1/16; 3 Indië 1937 84 5/8, 82 3/4, 83 1/4, 82 5/8; Koloniale Bank 162, 163 3/4, 163; Amsterdamsche Bank 86 1/4, 85; Aku 38 5/8, 38 1/8, 38 1/4; Philips 117)4, 115)4 116 5/8, 114 3/4; Unilever 91 3/8, 90, 90 3/8; U.S. Steel 44 5/8, 42 7/8; Koninklijke Petroleum 250 1/4, 244)4, 242)4; Amsterdam Rubber 193)4, 187)4, 1973/4; Holland Amerika Lijn 101 5/8, 100 1/4, 101; Ned. Scheepvaart Unie 110, 107, 107 )4; H.V.A. 384)4 379, 378)4 379.; Ver. Vorstenlanden 100, 97; Deli Batavia 128, 129)4, 126)4, 127; Deli Mij. 180)4, 185, 180; Senembah 142)4, 139)4. BERGEN (Februari). Geboren: Dirk, z. v. Cornelis Koorn en Jannetje Geerlings. Johan George, z. v. Conelis Kloosterboer en Geertje Bfjpost. Adrianus, z. v. Cornelis de Moei en Wil- helmina Euphemia Lantman. Alida Catha- rina Anna, d. v. Johannes Joseph Kalden- bach en Veronica Clasina Hoogland. Overleden: Jantje Badenhuizen, 59 jaar, echtgenoote van Ouwel Prins, overleden te Alkmaar. Ondertrouwd: Cornelis Jan Bosch man en Marretje Roosendaal. Jan Korver, wonende te Eindhoven en Anna Maria Droog. Tot m(jn werkelijk stomme verbazing heb ben ook wij nog een dier erbij genomen in huis. Hebben wij nu ook wat ik vaak kop pig bezworen had dat mij nooit zou over komen, nee, nóóit: een hond! De verhalen over Polio hebben t mij aangedaan. Zoo'n lieve, trouwe hond toch, vader, lederen morgen brengt hij Arend naar school en dan blijft hij net zoo lang in de straat op 'm wachten, tot 't baasje er weer uit komt". „Tusschen den middag mogen we van Arend best met 'm spelen. Hij kent me aL En dan kijkt hij me met die goedige oogen zoo trouw aan Als ik Polio roep. komt hij al bij me. Arend vindt dat wel gced, van mij. Omdat hij naast me zit in de bank, hè? Van de andere jongens wil hij 't niet hebben Natuurlijk niet. Hij is z'n baas. En dan mag hij vanzelf niet aan ieder een wennen. „Zoo'n allemansvrind, dat wordt maar 'n zalf" zegt Arend. En als er dan van die groote knullen komen, om me af te wachten met hun drieën nou, dan zou hij gewoon aan die opscheppers kopjes gaan geven. Als ik nou zeg: „pak ze" jö, mot je ze zien spankeren, zukke lafbekken Vader, Polio is uit z'n eigen een eindje met me meegeloopen, naast me fiets. Ik heb rnaar erg langzaam getrapt. Want hij kan hóllen nou! Maar dan duurt 't maar zoo kort, dat ie met me meeloopt. En 't is toch zoo'n lieve hond. Z'n baas moest schoolblij ven. Hij had 'n stinkertje in z'n kastje ge had 'n Stinkertje? Nou ja, zoo'n lange veter. En als je die dan aansteekt vóór Knolletje in de klas komt, en je knijpt 't vlammetje losjes uit, dan blijft dat maar rustigies doorsudderen en meneer weet vanzelf niet waar dat scherpe schroeiluchie uit komt. Want er staan immers twintig banken met veertig kassies bij ons En 'n mensch heeft veel stomper reuk dan 'n hond. Nou mag je niet verder met me mee" heb ik tegen Polio gezegd. „Want anders is de baas ongerust, als ie strakkies weg mag". Toen is ie meteen op 'n draffie ge gaan. Zóó goed verstaat ie me al, omdat ik natuurlijk naast Arend zit. Dat zal ie best aan me ruiken". Gisterenmiddag om half twee is Polio 'm stilletjes nageloopen in school en tus schen Arend z'n been en onder de bank blij ven zitten koekeloeren. We hebben 'n lol gehad! Maar alle jongens hielden zich na tuurlijk doodkoest. Meneer zei „zoo rust'g als de klas zich nu gedraagt, moesten jullie altijd zijn bij 't begin van de les. Dan kan er met vrucht gewerkt worden en hoef ik me niet zoo af te beulen op de orde Maar toen kwam Knolletje zoo lenigies weg door 't pad, om strafwerk op te halen. En daar stak Pol z'n kop onder 't kassie uit, want aan die vreemde groote beenen moest hij eens snuffelen. Arend had 't vergeten te maken. Polio zal best geroken hebben dat Knolletje er kwaad om was op z'n baas en hap! zeit ie. Niet door en door, hoor, want daar is ie, veel te goedig voor. Maar wel nijdig blaffen De heele klas nou, dat snap je. We zaten gewoon te bulken En meneer? Knolletje is soms tóch 'n aardige man. Hij heeft thuis op z'n dorp óók 'n hond ge had, heeft hij ons verteld. Hij was heelemaal niet bang voor Polio en heeft 'm geaaid. Toen was 't dan goed. En Arend zelf mocht 'm uit de klas even buiten gaan brengen. Was die effe bon af? We hadden de blin de kaart! Ja hoe dat toen verder gegaan is, kunt u begrijpen. Dag aan dag die stil verheer lijkte verhalen over Polio, zooals ie meegaat met Arend door dik en dun van 't school jongensleven: „mijn baas, right or wrong!" Zijn trouwste vriend, zijn speelkameraad van dat de hond 'm in z'n bed komt be snuffelen en wakker maakt met 'n tik van z'n poot, totdat ie 'm 's avonds weer mee naar bed brengt, met z'n kousen en z'n pyjamabroek dolt dan op de dekens springt en even 'n jammerklacht jankt, om dat ie nu Arend's kamertje af moet en naar z'n eigen mand. Verhalen van dol blaffende en springende jool, van heldhaftige be scherming van verwarrende op-kuiten- af vliegerij en, van gappen uit den sla gerswinkel maar vooral: zoo gezellig als dat toch is, zoo veilig, zoo altijd door prettig in die warme, hechte vriendschap van VSor elkaar op te komen, voor elkaar te zoi-gen, elkaar door en door te begrijpen en dat al de anderen 'n beetje bang voor hem zijn. Om te zwijgen over dat fiere bewustzijn van onbeknibbeld gezag, als je 'n schooljon gen bent, over wien er zóó veel te zeggen hebben, wat eigenlijk altijd beroerd is van wege den plicht, de taak, gehoorzaam- en ordentelijkheid. En dit een stellig toch stérkere dan jij kijk maar eens naar dien fel rooden bek met wolventanden en zooals die kaken op elkaar kunnen knallen: „met iederen hap vloog oor of poot eraf" die alleen maar jou nóóit bijt, die je je hand daar rustig tusschen zijn venijnige knauwers laat steken, en dat ie kwispelstaart, kop on- derhoorig naar den grond, als hij 'n koite maar ernstige tuchtiging heeft verdiend waarna hij een poot uitsteekt om vergeving te vragen 'n Vriendschap, altijd be reid om bij 't slapen gaan veilig blij mee te zijn, 's nachts te droomen over z'n snaaksche hondenfratsen en die bij 't wakker v/orden alweer hunkert om met je 't pad van avontuur op te gaan Ik zag 't telkens als 'n prentje den jon gen, zoo'n Arend toch, met z'n roode knieën bloot, 'n paar voeten parmantig uit boven Polio, van dan toch 't wolvengeslacht „twee zielen" aan één riem met patent- haak „in lief en leed". Ja, dit was eigenlijk wel erg aardig in 'n jongensleven. En, mogelijk zocht ik steun in die vervelend uitgerekende paedagogie misschien ook nóg wel opvoedender, met zoo'n hond, dan de omgang van 'n ouder en 'n leermeester, die nu eenmaal over 'n joli gere zijn gesteld om er 'n „net" mensch van te maken. Want als zoo'n kwajongen, zoo'n rakker, zoo'n kleine branie, bij geval met z'n lastige stemmingen en humeurig heden, z'n rauwe uitvallen, z'n opstandig heid over dien hond van Arend praat, dan vérstilt meteen z'n stem, dan hoor je de teederheid in 'm, dan is hij weer heelemaal 'n kind in zijn onbevangen kinderlijke mede deelzaamheid over 'n schepsel, dat 'm zóó na verwant blijkt te zijn. 'n Jongen met z'n hond, aangetrokken tot elkaar in hun oer- instincten van jonge dieren binnen 'n we reld, die 't immers vooral heeft gemunt op hun vrijheid: om zich uit te vieren, samen dartel te wezen, wild, avontuurlijk en soms ook in ernstige problemen verdiept, naar hun aard. En ze staan elkaar ook zoo aardig: zoo'n klein menschekind met 'n hond Waar heb ik 't toch zoo bekoorlijk gezien? Was 't op een oude schilderij? dat ik 't telkens zóó terug zie in mijn verbeelding? Zoo argeloos, allebei op de aanhankelijkheid en 't ongeremde bedacht in 't beleven van bun reeë, speelsche verbeeldingen Er dat die twee elkaar van nature zóó verstaan en begrijpen, om enkel maar blij te zijn met mekaar en vanzelf goed voor mekaar, zorg zaam trouw. Dat vind je zoo vaak immers niet, dat is toch maar zeldzaam, erg zeldzaam, zelfs mogelijk al in 't kinderleven, maar heel stel lig later bedenk je, als verschwarzter idealist zoo'n tikkeltje sentimenteel. En wan néér hij er nu wéér om vraagt, vrees ik vele vreezen, dat hij er dan een van mij krijgt Hoe sterk principieel, hoe op grond van er varing vast overtuigd je ook bent van al die ellende in huis en de bittere teleurstelling voor hèm Maar moet je hierom zoo'n jongen onthouden wat 'm nü toch de geluk zaligheid schijnt: 'n hond, die van hèm is? En dan mag i k ook alleen heelemaal baas over 'm zijn? En dan zal ik er die zeven en dertig centen uit me spaarpot zélf bijleg gen Wan 't moet natuurlijk 'n mooie, 'n erge groote, een rashond wezen liefst zoo'n Duitsche herder Dach je dat die duur waren? Niet zoo erg, hóór, vader? Ik denk: moet je als ze nog maar zoo jong zijn, hun al ontzeggen wat ze zich verbeel den dat nu eens héélemaal goed zal zijn omdat je als oudere bang bent dat 't juist immers hierom spaak zal loopen, want dat geluk dikwijls enkel maar zoo stralend schijnt tegen den donkeren achtergrond van de verloren illusie? En je zegt: „och jongen, zoo'n hond. 't Is waarempel enkel maar last op den duur En als 't nieuwtje er af is, vergeet je voor 'm te zorgen, 'm op tijd eten te geven, uit te laten Dan krijgt zoo'n dier 't óók be roerd Hij wordt kribbig om die miskenning van zijn edelste bedoelingen „Jij vindt ook nóóit eens goed, wat wij nu juist zoo prettig vinden" valt hij stampvoetend uit. „Jij ziet altijd bezwaren Ik zal alles voor 'm doen, alles maar als je 'm me niet gunt En om z'n spijtige tranen niet te laten zien, rent hij m'n kamer uit. 's Avonds, bij 't goeden nacht zeggen: „Och, nou je moet dan maar eens aan de jongens van school vragen aan den melkboer, misschien, of ze geen aardig hondje voor je weten". En terwijl hij daar als verzaligd in de blijdste verwachtingen over doorbabbelt, realiseer ik een gruwzame reeks gemengde berichten, die mij opeens de verschrikkelijkst bloederige en noodlottige wandaden van honden voor oogen bren gen. Maar toen kwam het buurmeisje, dat wel vaker op kritieke momenten bij 't voort- fantaseeren de dingen van de noodlottigheid had bevrijd, door ze hun natuurlijke beloop te gunnen. En lachend zei ze: „Zeur nou niet langer en geef dien jongen z'n hond. Wij gaan Zaterdagmiddag naar de hondenmarkt, Joop. Als vader graag mee wil maar dan moet hij net doen of hij niet bij ons hoort. Want hem overvragen ze stellig. En ik vind 't juist zoo grappig om op de markt schan dalig af te dingen Blij verwonderd begreep ik toen, hoe dood gemakkelijk eigenlijk het levèn toch is. En alle drie zagen we op 't eind van de week als een lichtje dien tocht naar onder het sombere viaduct over de heimelijkheden van die besmuikte nachtbuurt, waar ontrouwe bazen hun honden „van de hand doen". Eén daarvan was Erdad. Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9