MaanstIen
SeuiUeton
Duitsche vliegers beschieten Nederlandsche
schepen op de Noordzee.
Motorschip „Elzina" gebombardeerd
en gezonken.
TWEE DER OPVARENDEN
GÏËDOOD.
Verscheidene schepen
door mitrailleurs
beschoten.
Nederlandsch vliegtuig
verdwaalde in den
mist.
S.s. „Rijnstroom" vermist.
Maatregelen tegen spionnage en ondermijnende
propaganda in overweging.
BIZONDER CENTRAAL BUREAU ZAL WORDEN
INGESTELD.
Tegen extremisme in de
rechterlijke
macht.
TWEEDE BLAD.
Het Nederlandsche motorschip
„Elziena", thuisbehoorend te Sap-
pemeer, dat op weg was van
Galathee bij Ooltgensplaat naar
Leith in Schotland met een lading
uien, is op de Noordzee door een
vliegtuig beschoten, waarbij de
kapitein, de heer H. Eldriks, en de
motordrijver werden gedood.
Reuter meldt hieromtrent nader uit Lon
den, dat het schip bij de beschieting ir>
brand geraakte en dat het na twee uur tijds
zonk, de bemanning bestond in totaal uit
vijf personen. De drie overlevenden werden
gered. Twee hunner werden gewond.
Nationaliteit goed zichtbaar.
De aanval geschiedde Zaterdagochtend
vroeg. Op de scheepswanden waren groote
Nederlandsche vlaggen geschilderd, zoodat
de nationaliteit van het schip duidelijk zicht
baar was. Naar de kok, de heer Jager, die in
het ziekenhuis is opgenomen, met verwon
dingen aan het hoofd, het gelaat en de ar
men, verklaarde, heeft een Duitsch vlieg
tuig, na zeer laag over het schip gecirkeld
te hebben, de „Elziena" zesmaal met machi
negeweervuur bestookt.
De kapitein was om zich te beschermen
plat op den vloer van de stuurhut gaan lig
gen en gaf mij, aldus de heer Jager, bevel
om naar beneden te gaan.
Het achterdek werd door een bom
getroffen, waarna een andere bom
de stuurhut versplinterde. De ka
pitein kwam hierbij om het leven.
De heer Jager werd door de in het
rond springende splinters van de
stuurhut getroffen en gewond. Toen
de motordrijver en de eerste stuur
man trachtten een reddingboot neer
te laten, dook het vliegtuig opnieuw
omlaag en liet het een derde bom
vallen, welke de reddingboot ver
nielde en den motordrijver doodde.
„Ik gooide een vlot over boord, aldus ver
volgde de heer Jager, „en dook in zee. De
eerste stuurman en de matroos volgden mij
en wij slaagden er in met het Vlot weg te
komen, maar het was zoo enorm koud, dat
wij op elkaar moesten gaan liggen om een
beetje warmte te krijgen. Een Deensch schip
heeft de drie mannen, nadat deze 36 uur
hadden rondgedreven, opgepikt.
Namen der opvarenden.
Bij de beschieting zijn de kapitein H. El
driks en de machinist Lou Molenbroek om
het leven gekomen. De drie geredde le
den der bemanning zijn: de eerste stuurman
Albert Dinkele, de kok Marinus de Jager en
de matroos Hendrik Hendriks. Zij zijn te
Blyth aan land gebracht. Eldriks, die 22 jaar
was, maakte zijn eerste reis als kapitein.
De „Elziena" was het eigendom van den
heer J. Patje en had een bruto inhoud van
197 ton. Het was in 1931 te Groningen ge
bouwd. De N. V. Carebeka te Groningen
trad als cargadoor van het schip op. Het was
op 22 Febr. van Galathee naar Leith ver
trokken met een lading van 200 ton uien:
De verschepers hiervan waren de N. V.
handelmaatschappij J. van As J. Jzn. en de
firma N. J. Mulder te Rotterdam. De „El
ziena" werd Donderdag of Vrijdag j.l. te
Leith verwacht en was dus enkele dagen
over tijd.
De „Jonge Willem" beschoten.
De Engelsche bladen berichten, dat het
Nederlandsche motorschip „Jonge Willem"
van de Middellandsche zeevaart comp., dat
vijftig overlevenden van het gebombardeer
de Engelsche passagiersschip „Domala" red
de, zelf heeft blootgestaan aan bommen en
machinegeweervuur van Duitsche vliegtui
gen. De bemanning van de „Jonge Willem"
vertelde, dat een bom op slechts twintig
voet van het schip in zee viel, en dat het
vliegtuig een duikvlucht deed en de dekken
met machinegeweerkogels bezaaide. Per
soonlijke ongelukken kwamen niet voor.
Een half uur later zag de bemanning, dat
de „Domala" aan den horizon in vlammen
stond.
Kustvaarders door mitrailleurvuur
bestookt.
Ook de Nederlandsche kustvaar
ders „Wasa", „Amazone" en „Boe-
kelo" zijn tijdens de vaart op de
Noordzee door vliegtuigen met
mitrailleurvuur bestookt.
De schepen waren Vrijdagavond om ze
ven uur uit New Castle On Tyne vertrokken,
allen geladen met kolen voor België. Zij
werden aangevallen, nadat zij ongeveer een
uur gevaren hadden.
De „Wasa" en de „Boekelo" hebben inmid
dels de haven van bestemming bereikt. Zij
bekwamen geen schade bij de beschieting.
Men heeft niet gehoord, dat dit bij de
„Amazone" wel het geval zou zijn.
Een Engelsche boot, welke in de nabijheid
van het drietal Nederlandsche kustvaarders,
voer, werd gebombardeerd.
Opvarenden van de „Boekelo" namen
waar, dat van den Engelschen wal af een
vliegtuig werd neergeschoten en in zee
stortte.
Hachelijk avontuur.
Gistermiddag heeft de korporaal-vlie
ger van Berkum, die met een tweepersoons
lesvliegtuig van het vliegveld te Vlissin-
gen was opgestegen, boven de Noordzee
een angstig avontuur beleefd.
Hij geraakte in den mist verdwaald, ter
wijl zijn benzinevoorraad allengs slonk.
Op het moment, dat hij meende, dat de
motor over enkele seconden zou stoppen
en het toestel in zee zou storten, ontdekte
hij in de Wielingen het Grieksche s.s.
.Corinthiatos". De piloot vloog naar het
schip en cirkelde er laag over heen, ten
einde op deze wijze de aandacht te trek
ken. Vervolgens gaf hij de opvarenden door
middel van gebaren te kennen, dat hij het
toestel wilde verlaten. Onmiddellijk zette
de bemanning een sloep uit, de piloot ver
liet zijn stuurhut en klom op de cabine om
van een hoogte van omstreeks 25 meter
in het water te springen. Hij zwom daarna
naar de sloep en bereikte korten tijd
later Vlissingen. De vlieger bleek geheel
ongedeerd te zijn.
Het vliegtuig is na in zee te zijn gestort,
spoedig gezonken.
Met medewerking van de marine zal
thans getracht worden het vliegtuig te
bergen.
DE NEDERLANDSCHE TUINBOUW-
RAAD VERGADERT.
In de dezer dagen te 's-Gravenhage ge
houden vergadering van den Nederland--
schen Tuinbouwraad vestigde de voorzit
ter, de heer Jac. Smits uit Naarden, de
aandacht op de groote moeilijkheden,
waarin alle takken van tuinbouw in ons
land op dit oogenblik verkeeren en sprak
hij de wenschelijkheid uit om zooveel
mogelijk door gemeenschappelijk overleg,
elkander te steunen. Zeer uitvoerige be
sprekingen werden gevoerd over de te
verleenen militaire verloven, ten behoeve
van hen, die niet in het tuinbouwbedrijf
gemist kunnen worden.
Met betrekking tot de voorgenomen wets
wijziging, waarbij de arbeidswet 1919 ook
van toepassing verklaard zal worden op de
veilingen, besloot de raad daartegen met
alle geoorloofde middelen op te komen en
desgewenscht actie zijner groepen te steu
nen. Tot voorzitter van den raad voor de
jaren 1940 en 1941 werd met algemeene
stemmen gekozen de heer J. C. M. Mensing
te Aalsmeer.
Op voorstel van den voorzitter besloot de
raad zich te 'wenden tot den minister van
financiën met verzoek om gelijkstelling te
bevorderen van bloemenkweekers en boom
kweekers met landbouwers en bloembollen
kweekers, inzake het niet belasten van
winst, gemaakt bij verkoop hunner bedrijfs-
gronden.
Het schip vermoedelijk
gezonken.
Ongerustheid over lot
der bemanning.
Bij de Hollandsche Stoomboot Mij. ver
keert men in de grootste ongerustheid over
het stoomschip „Rijnstroom" van deze ree-
derij, dat gisteren van Duins naar Amster
dam is vertrokken en waarvan men sinds
dien niets meer heeft vernomen.
Met vrij groote zekerheid kan worden
aangenomen, dat het schip is gezonken.
Een sterke aanwijzing daarvoor
vormt het feit, dat Zondag in de
buurt van den boei bij Westhinder
verschillende eigendommen van de
„Rijnstroom" drijvende zijin aange
troffen nl. een gekapseisde redding
sloep, enkele reddingbooten, ver
scheidene goederen, welke tot de
lading behoorden en dekplanken.
Deze vondst werd gerapporteerd door de
kapiteins van het Nederlandsche motorschip
„Brandaris" dat Zondagochtend om negen
uur genoemde plek passeerde en van het s.s.
„Amstelstroom", eveneens van de Holland
sche Stoomboot Mij., dat op weg van Huil
naar Amsterdam Zondagmiddag om een uur
langs genoemden boei kwam.
Aangezien er zich aan boord van
de „Rijnstroom" twee reddingsloe
pen bevonden, is er nog hoop, dat
de bemanning, die uit 12 personen
bestond, zich in deze boot heeft
kunnen redden.
Kapitein van de „Rijnstroom" was de
heer Verhoef. Het schip heeft een bruto in
houd van 695 ton en is in 1937 in Amster
dam gebouwd.
KOLENSCHEPEN NAAR ITALIË
VERTROKKEN.
Gistermorgen zijn vijf Italiaarische zee
schepen met kolen geladen van Rotterdam
vertrokken. Een negental andere schepen
Is nog bezig met het innemen van een
lading kolen en zal waarschijnlijk in den
loop van deze week nog vertrekken.
De algemeene indruk is dat de nog te
Rotterdam liggende schepen ongehinderd
naar Italië zullen kunnen gaan, omdat de
kolenverscheping reeds geruimen tijd van
tevoren geregeld was en alleen tengevolge
van den ijsgang ruim twee maaanden ver
traging had gekregen.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag van de Eerste
Kamer betreffende de Begrooting van
Justitie voor 1940.
De in de gegeven omstandigheden gebo
den bescheidenheid op wetgevend gebied
brengt niet met zich mee, dat naast de twee
gekozen wettelijke voorzieningen in 't ge
heel geen regelingen ter hand zullen worden
genomen.
Bij den minister is nog in overweging de
vraag, in hoeverre de ontworpen regeling
van het ontwerp-echtscheiding afdoende in
staat is de spanning, welke uit het wegne
men van de tegenwoordige mogelijkheid tot
snelle ontbindingen der huwelijken voort
spruit, op te vangen.
De minister blijft van meening, dat aan
de uitvoering van een stelselmatig opgezette
technische herziening van het burgerlijk
wetboek zóó groote moeilijkheden verbon
den zijn, dat hij zich afvraagt of de huidige
omstandigheden zulk een ondernemen
rechtvaardigen. Hij is geneigd die vraag
ontkennend te beantwoorden.
De vraag of, en- zoo ja, op welke wijze
het recht in zake de kostelooze procedure
tegen verminderd tarief opnieuw dient te
worden herzien, is aan de Staatscommissie-
Limburg voorgelegd.
Aan wettelijke bepalingen op het
gebied van huurprijzen van wonin
gen bestaat naar het oordeel van
den minister eerst dan behoefte,
indien op dit gebied van misstan
den zou blijken.
Noch voor een algeheele voorziening van
de Pachtwet, noch voor een p.artieele her
ziening acht de minister het oogenblik ge
komen.
Handhaving van het gezag.
De minister stemt geheel in met
het oordeel, dat een snelle en scher
pe vervolging en berechtiging van
extremistische uitingen en andere
wetsovertredingen op het terrein
van de openbare orde en van het
openbaar gezag in omstandighe
den als de tegenwoordige een groot
belang is te achten. Het betreft hier
zeer ernstige delicten, welke mees
tentijds in ruimen kring hun wer-
king doen gevoelen en op den duur
de grondslagen zelf, waarop onze
staat en onze rechtsorde zijn geves
tigd, dreigen aan te tasten.
De plannen van den minister voor een
meer stelselmatige en afdoende handhaving
van de bestaande bepalingen ter bescher
ming van de openbare orde hebben sinds de
indiening van de Memorie van Antwoord
bij de Tweede Kamer in tweeërlei richting
vaster vorm aangenomen.
In de eerste plaats is een bijzon
der bureau in voorbereiding, het
welk onder de leiding zal komen
te staan van den Procureur-Gene
raal bij het Gerechtshof te Amster
dam, welk bureau op dit gebied in
menigvuldige richting een docu-
menteerende, adviseerende en coör-
dineerende taak zal vervullen.
Daarnevens streeft de minister o.m. naar
een meer stelselmatige naleving door ad
ministratieve instanties van artikel 162 van
het Wetboek van Strafvordering: tegenge
gaan moet worden, dat door overheidsorga
nen, zij het geheel te goeder trouw, op
eenigerlei wijze medewerking wordt ver
leend bij het plegen van misdrijven tegen
de openbare orde.
Met betrekking tot invallen in lokalitei
ten, waarin de leden van de nationaal-socia-
listische beweging oefeningen hebben ge
houden, teekent de minister aan, dat reeds
de omstandigheden, waaronder die bijeen
komsten werden gehouden, een redelijk
vermoeden konden wekken, dat strafbare
feiten werden gepleegd, zoodat een politieel
optreden alleszins gemotiveerd kon worden
geacht. De minister blijft van oordeel, dat
de artikelen in „Volk en Vaderland" van 8
December 1939, getiteld: „België op den goe
den weg" en „Baas in eigen huis", een on
juiste voorstelling van zaken geven en dat
zij, gezien ook den bijzonderen aard van
de materie, waarover ze handelen, wel zeer
bedenkelijk moeten worden geacht.
Het strafrechtelijk onderzoek in
de z.g.n. uniformensmokkelzaak is
nog niet geëindigd. Door op bespoe
diging hiervan aan te dringen, zou
men de deugdelijkheid in gevaar
kunnen brengen.
TWEEDE 1
Tegen personen, die hier te lande ten be
hoeve van buitenlandsche spionnage-
diensten trachten werkzaam te zijn, wordt
door de politie en justitie met groote activi
teit opgetreden. Door middel van de aange
vangen coördinatie en verbetering van ver
schillende documentaties is de mogelijkheid
van doelmatig toezicht te dezen verhoogd.
Ook de politieke propaganda,
welke het vertrouwen in de Neder
landsche overheid en Staatsinstel
lingen beoogt te ondermijnen, heeft
de volle aandacht van den minister.
Zoowel met betrekking tot dit ver
schijnsel als met betrekking tot de
zooeven bedoelde activiteit ten be
hoeve van het buitenland is hij zich
er van bewust, dat de vraag kan
rijzen, of de bestaande middelen van
controle en repressie toereikend
zijn. Maatregelen om te dezen tegen
alle moeilijkheden gewapend te
zijn, zijn in overweging.
De maixmum-straf, welke by landverra
der lij ke handelingen door ambtenaren kan
worden opgelegd, bedraagt in feite tién
jaar en acht maanden.
Deze straf voor misdrijven, als hier be
doeld, moet onder omstandigheden zeker
laag worden geaeht. Het is echter niet ge*
makkelijk te dezen voor de toekomst tot
verbetering te komen. De minister is intus-
schen gaarne bereid nog eens te overwegen,
wat in deze, zonder te groote verstoring van
het straffenstelsel van het wetboek, zou
kunnen geschieden.
Naar aanleiding van de opmerking van
eenige leden betreffende het doen van on
derzoek in moordzaken, kan de minister
mededeelen, dat dit punt zijn aandacht
heeft. Maatregelen tot het treffen van voor
zieningen te dier zake gedacht wordt o.a.
aan op te richten rayoncentrales zijn in
studie.
Dat in zake de in het voorloopig verslag
bedoelde verdwijning van een minderjarige
te Amsterdam niet tydig zou zijn ingegre
pen, doordat bepaalde diensten op Zater
dagmiddag waren gesloten, is riiet juist. Van
de verdwijning is eerst des Zaterdagsavonds
aangifte gedaan, waarna de behandeling van
deze aangelegenheid aanstonds ter hand is
genomen. Nog dienzelfden nacht is met het
doen van nasporingen een begin gemaakt.
De minister kan dan ook geen aanleiding
vinden tot het treffen van eenigen maat
regel.
Administratieve rechtspraak.
Bij een vorige gelegenheid heeft de mi
nister uiteengezet, welke bezwaren hy tegen
de aanvulling in den geest der door de com
missie-Kooien voorgestelde regeling t.a.v. de
administratieve rechtspraak meept te moe
ten opperen. Hij betwijfelt, of het uit be-
stuursoogpunt verantwoord mag heeten, toe
te geven aan de neiging, de gewraakte over-
heidsdaad zooveel mogelijk ongedaan te
maken. Ten slotte voorziet hij niet zonder
bezorgdheid, dat van de invoering van een
nieuwe administratieve rechtspraak, als in
het verslag der commissie-Kooien voorge
steld, de afbraak van de thans bestaande
.middelen tot herstel van door de overheid
gepleegd onrecht, aan welker behoud noch
tans vele leden met den minister blijken te
hechten, het onvermijdelijk gevolg zal zijn.
Vrouwen in voogdijraden.
Dat ook de minister het een minder juis-
ten toestand acht, dat van verschillende
vogdij raden geen of slechts enkele vrouwen
deel uitmaken, is reeds gebleken Uit zijn
toezegging aan de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal, nader de mogelijkheid onder
het oog te zien, bij voorkomende vacatures
in die voogdijraden, van welke thans alleen
mannen lid zijn, te bevorderen, dat enkele
plaatsen doro vrouwen zullen worden be
zet. Gaarne wil de minister aan die toezeg
ging in zooverre uitbreiding geven, dat hy
ook aandacht zal schenken aan die voogdij
raden, van welke slechts enkele vrouwen
deel uitmaken.
De minister deelt het gevoelen
van de leden, die het wel wensche-
ïyk oordeelden, dat ten aanzien
van het weren van extremistische
stroomingen in de rechteriy'ke
macht eenige maatregelen worden
getroffen.
Het ligt dan ook in zijn voornemen te be
vorderen, dat in daarvoor geëigende geval
len door den Hoogen Raad zal worden uit
gemaakt, of inderdaad het „wangedrag"
aanwezig is, bedoeld in artikel 11, 1ste lid,
onder 3e van de wet op de rechteriyke or
ganisatie en het beleid der Justitie.
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
32)
„Dat helpt niets. Het vergaat mij precies
zoo, als ik maar aan je denk. O, Rachel!
Gisteren heb je nog gezegd, dat je een be
ter oordeel over mij hebt, dan je ooit tevo
ren had gekoesterd. Is het dwaasheid om
daar luchtkasteelen op te bouwen op te ho
pen, dat eens de dag zal komen, waarop je
hart gunstig jegens my gestemd zal zijn!
Als dit zoo is, zeg het dan niet! Laat mij
tenminste de illusie, liefste, waarmee iK
my kan troosten, als je my niets anders ge
ven kunt!"
Zyn stem trilde en hij bracht zijn zak
doek naar zyn oogen. Het leek warempel
wel Exeter Hall. Alleen het publiek, het
applaus en het glaasje water ontbraken!
Zelfs haar hard gemoed scheen getroffen.
Ik hoorde haar tenminste op meer belang
stellenden toon vragen: „Weet je zeker,
Godfrey je werkeiyk zooveel van mij
houdt?"
„Absoluut, Rachel! Ik heb alle interesse
in het leven verloren en denk slechts aan
jou. Geloof mü, zelfs het liefdadigheids
werk staat mij tegen en als ik een dames
comité zie, zou ik het liefst aan het andere
eind van de wereld willen zitten".
„Je hebt nu gezegd, wat jy op het hart
hebt. Misschien zal je van je ongelukkige
liefde genezen zyn, wanneer je mij hebt
aangehoord. Veronderstel, dat jé niet mij,
maar een andere vrouw lief had".
„Ja?"
„Veronderstel, dat je ontdekte, dat die
vrouw je liefde niet waard was; dat je er
van overtuigd was, dat je jezelf verlaagde
door zelfs maar aan haar te denken en dat
de gedachte, met haar te trouwen, je zou
doen blozen van schaamte?"
„Ja?"
„En veronderstel, dat, niettegenstaande
dat alles, het onmogelijk voor je zou zijn,
haar uit je hart te bannen; dat het gevoel,
dat zij in je had gewekt, toen je nog in
haar geloofde, niet meer te loochenen was.
Veronderstel, dat de liefde, die dit ongeluk
kige schepsel in je wakker had geroepen
O, ik kan geen woorden vinden om het
jè duidelijk te maken. Hoe kan ik een man
uitleggen, dat een gevoel, hetwelk mij af
schuw inboezemt, mU tegelijkertijd fasci
neert? 'Het is als een gif, dat voor mijn le
ven onmisbaar is geworden. Ga heen, God
frey! Ik lijk wel gek om zoo te praten. Of
neen, blijf ik wil niet, dat je een ver
keerden indruk meeneemt. Ik moet je nog
vertellen wat ik tot mijn verdediging kan
aanvoeren. Hij weet niet hij zal nooit te
weten komen, wat ik jou verteld heb. Ik
zal hem nooit meer zien, wat er ook gebeu-
re, nooit, nooit weer! Vraag niet wie hij
is!"
Zij keerde zich hierna plotseling om, sloeg
met haar vuisten tegen de leuning van den
divan en barstte in snikken uit. Ik was na
tuurlijk stom verbaasd over zulk gedrag,
maar nog meer overmynheér Godfrey, die
voor haar neerknielde en zyn armen om
haar heen sloeg.
„Je bent een edel schepsel", riep hy uit,
„om de waarheid te durven verkondigen en
liever je gevoel van eigenwaarde op te of
feren dan den man die je lief heeft".
Ik zou nu zeker mijn ooren hebben dicht-
gestopt, als Rachel niet op dat oogenblik de
eerste verstandige woorden gesproken had.
„Godfrey", zei ze, „je lykt wel gek!"
„Liefste, ik heb nooit verstandiger woor
den gesproken in ons beider belang.
Denk eens aan de toekomst! Moet je geluk
worden opgeofferd voor een man, die je ge
voelens jegens hem niet eens kent en dien je
vast besloten bent, niet meer te zien? Ben
je niet aan jezelf verplicht, deze ongeluk
kige liefde te vergeten, en denk je dat te
kunnen doen op de manier, waarop je nu
leeft? Tracht meer aandacht te schenken
aan andere dan wereldsche dingen. Een
man, die je lief heeft en vereert; een rustig
tehuis, waaraan je je wyden kunt pro
beer daarin troost te vinden, Rachel. Ik
vraag niet om je liefde met je genegen
heid en vriendschap ben ik reeds tevre
den".
„Pas op, Godfrey! Je oppert een moge-
lykheid, waar ik nooit eerder aan heb ge
dacht. Je woorden openen voor mij een
nieuw verschiet, waar ik dacht geen voor
uitzichten meer te hebben. Ik waarschuw
je, dat ik mij in zoo'n wanhopigen toestand
bevind, dat ik, als je nog langer aandringt
je op je eigen voorwaarden zal trouwen.
Neem je dus in acht en vertrek".
„Ik zal niet opstaan, voor je mij het ja
woord gegeven hebt".
„Als ik „ja" zeg, zal jij er spijt van heb
ben en ik zal er spyt van hebben, als het
te laat is".
„Lieveling, wij zullen beiden den dag ze
genen, waarop ik zoo aandrong en jy ten
laatste toegaf".
„Je zult me niet overhaasten, Godfrey?"
„Ik zal geduldig zijn".
„En je zult niet meer van my vragen,
dan ik geven kan?"
„Myn engel! Ik vraag alleen om jou".
„Neem mij dan".
Met deze woorden accepteerde zij zyn
aanzoek. Hy ging naast haar zitten. „Zal ik
het aan je lieve moeder vertellen?" vroeg
hy. „Of wil jy het doen?"
Zij sloeg beide voorstellen af.
„We zullen haar niets vertellen, totdat zij
hersteld is. Ik wil het voorloopig geheim
houden. Godfrey. Ga nu en kom vanavond
terug. We zijn al lang genoeg samen hier
geweest".
Zij stond op en keek voor de eerste maal
in de richting van de dichtgetrokken gor
dijnen, waarachter mijn martelaarschap
zich voltrok.
„Wie heeft die gordynen dicht gemaakt?"
riep zij uit. „Het is hier al warm genoeg,
zonder op die manier de frissche lucht bul
ten te sluiten".
Zy liep op de gordijnen toe. Op hetzelfde
oogenblik, dat zij haar hand uitstrekte en
mijn ontdekking onvermydelyk scheen,
bracht de stem van den huisknecht haar van
haar voornemen af.
„Juffrouw Rachel!" riep hy angstig.
„Waar is u, juffrouw Racljel?"
Zy deed verschrikt een stap terug, op
hetzelfde oogenblik dat de huisknecht de
kamer binnenkwam. „Wilt u gauw beneden
komen, juffrouw?" zei hij. „Mevrouw is
flauw gevallen en wij kunnen haar niet bij
brengen".
Een oogenblik later was ik alleen en kon
ik op mijn beurt, zonder gezien te worden,
de kamer verlaten.
Ik kwam mijnheer Godfrey in de vestibule
tegen, toen hij zich haastte om den dokter te
roepen. „Ga naar binnen en help hen!" zei
hij in het voorbijgaan. Ik vond Rachel op
haar knieën bij de sofa, het hoofd van haar
moeder tegen haar boezem gedrukt. Een
blik op het gezicht van mijn tante was vol
doende om mij de vreeselyke waarheid te
doen weten, doch ik wachtte mij wel, uiting
te geven aan mijn gedachten, 't Duurde niet
lang voor de dokter kwam. Hy zond eerst
Rachel de kamer uit en deelde ons toen
mede, dat lady Verinder overleden was.
Wordt vervolgd.
ZORG VOOR WED
VAN MIL
Op vragen van ir
(v.d.) betreffende he
wen en weezen van ii
gekomen dienstplicht
van de begrafeniskos
plichtfgen, heeft de m
volgt geantwoord:
1. Den minister zyi
len bekend, dat gezin
dienstplichtigen, die
in den dienst zijn on
volle omstandigheden
2. In deze enkele
ter vooralsnog geen a;
stellen in te dienen t
hoeve van de weduw
troffenen van de ti
wettelijke pensioenre
in het voornemen, oir
zulks noodig moe
doelde weduwen fina
men door middel van
jaarlijksche gratificati
pensioen. In enkele f
geschied.
3. Ingeval het stoffe
in en door den diens!
pllchtige niet van rij
zorg van nabestaanc
wordt hun op grond
van 9 Juli 1906 een
drag, hetwelk zou zij
staat zelf voor het bet
dien de door de nt
kosten hooger zijn da
en zy den minister de
len, wordt een gratifi
mede als regel de ged
geheel kunnen worde
Op grond van het
minister geen aanleit
ging van de bestaandi
bevorderen.
WERKLOOSHEID
VOOB
In een nota, mede
mnistérs van financii
sohe zaken, naar aan
in de Tweede Kamer
het werkloosheidsub
schryft de minister
Gelyk reeds in de ver
Kamer der Staten G
j.l. uiteengezet, gaat
vraag, of de werkloo
men, doch over de v:
betalen. Deze dienen
komt, te blyven ten
lichamen tot wier ta
behoort, dus in de eei
de gemeente. Door d
deeltelyk voor reken
heidssubsidiefonds te
middelen van dit fo;
voor andere doeleind
fonds in het leven is
Hij sluit zich dan
van die leden, die
sneeuwopruiming or
male taak der gemec
het niet juist zouden
aannemen van geste
het verrichten van
meenten en andere
werkkrachten zoude
wier loon in feite vo<
laste van het ryk z<
door de toeneming v:
andere dan gemeente
sneeuwvrymaken ve
betrokken, behoort
de taak van die open
de zorg voor de alge
gen zijn belast. Dier
o.a. de dienst van
tracht de belemine
voor zooveel mogelyl
KRUIEND IJS IN
Schotsen
Lemmer
Gistermiddag hali
IJselmeer, in den o
kruien. Tengevolge
sen op ongeveer tw
van het voormali;
lengte van vijftig m
schoven. Thans bests
de keten op den dijl
ijs wordt steeds groc
Ook tegen het onl
pus is het ys gaan ki
heel met schotsen 1
Het Buiten-IJ is 1
ook het IJselmeer is
den vuurtoren van
open water.
Bezuiden het ei
scheepvaartroute in
dwenen. Tusschen
dam en Marken is
komen intact en de
den vasten wal en
nu nog per slede on
De eilandbewoner
ijs zou gaan kruien e
wyze van het ijs vei
'gisteravond zat het j
„WADDENZEE"
WEEi
Ameland uit
Beide booten van
giersdiensten, de
„Ameland", die Wo
op een mosselbank
gister vlot gekomen
haven van Nes. Me
zal de geregelde i
welke eenigen tyd
waargenomen weer
deh. De langverbe
twee maanden lang
Wagenborg en van
opgeslagen, zijn tha
se aangekomen. An
uit zyn isolement b
van 1940 zal de eila