MaanstIen SeuiUeton Duitsche vliegers beschieten Nederlandsche schepen op de Noordzee. Motorschip „Elzina" gebombardeerd en gezonken. TWEE DER OPVARENDEN GÏËDOOD. Verscheidene schepen door mitrailleurs beschoten. Nederlandsch vliegtuig verdwaalde in den mist. S.s. „Rijnstroom" vermist. Maatregelen tegen spionnage en ondermijnende propaganda in overweging. BIZONDER CENTRAAL BUREAU ZAL WORDEN INGESTELD. Tegen extremisme in de rechterlijke macht. TWEEDE BLAD. Het Nederlandsche motorschip „Elziena", thuisbehoorend te Sap- pemeer, dat op weg was van Galathee bij Ooltgensplaat naar Leith in Schotland met een lading uien, is op de Noordzee door een vliegtuig beschoten, waarbij de kapitein, de heer H. Eldriks, en de motordrijver werden gedood. Reuter meldt hieromtrent nader uit Lon den, dat het schip bij de beschieting ir> brand geraakte en dat het na twee uur tijds zonk, de bemanning bestond in totaal uit vijf personen. De drie overlevenden werden gered. Twee hunner werden gewond. Nationaliteit goed zichtbaar. De aanval geschiedde Zaterdagochtend vroeg. Op de scheepswanden waren groote Nederlandsche vlaggen geschilderd, zoodat de nationaliteit van het schip duidelijk zicht baar was. Naar de kok, de heer Jager, die in het ziekenhuis is opgenomen, met verwon dingen aan het hoofd, het gelaat en de ar men, verklaarde, heeft een Duitsch vlieg tuig, na zeer laag over het schip gecirkeld te hebben, de „Elziena" zesmaal met machi negeweervuur bestookt. De kapitein was om zich te beschermen plat op den vloer van de stuurhut gaan lig gen en gaf mij, aldus de heer Jager, bevel om naar beneden te gaan. Het achterdek werd door een bom getroffen, waarna een andere bom de stuurhut versplinterde. De ka pitein kwam hierbij om het leven. De heer Jager werd door de in het rond springende splinters van de stuurhut getroffen en gewond. Toen de motordrijver en de eerste stuur man trachtten een reddingboot neer te laten, dook het vliegtuig opnieuw omlaag en liet het een derde bom vallen, welke de reddingboot ver nielde en den motordrijver doodde. „Ik gooide een vlot over boord, aldus ver volgde de heer Jager, „en dook in zee. De eerste stuurman en de matroos volgden mij en wij slaagden er in met het Vlot weg te komen, maar het was zoo enorm koud, dat wij op elkaar moesten gaan liggen om een beetje warmte te krijgen. Een Deensch schip heeft de drie mannen, nadat deze 36 uur hadden rondgedreven, opgepikt. Namen der opvarenden. Bij de beschieting zijn de kapitein H. El driks en de machinist Lou Molenbroek om het leven gekomen. De drie geredde le den der bemanning zijn: de eerste stuurman Albert Dinkele, de kok Marinus de Jager en de matroos Hendrik Hendriks. Zij zijn te Blyth aan land gebracht. Eldriks, die 22 jaar was, maakte zijn eerste reis als kapitein. De „Elziena" was het eigendom van den heer J. Patje en had een bruto inhoud van 197 ton. Het was in 1931 te Groningen ge bouwd. De N. V. Carebeka te Groningen trad als cargadoor van het schip op. Het was op 22 Febr. van Galathee naar Leith ver trokken met een lading van 200 ton uien: De verschepers hiervan waren de N. V. handelmaatschappij J. van As J. Jzn. en de firma N. J. Mulder te Rotterdam. De „El ziena" werd Donderdag of Vrijdag j.l. te Leith verwacht en was dus enkele dagen over tijd. De „Jonge Willem" beschoten. De Engelsche bladen berichten, dat het Nederlandsche motorschip „Jonge Willem" van de Middellandsche zeevaart comp., dat vijftig overlevenden van het gebombardeer de Engelsche passagiersschip „Domala" red de, zelf heeft blootgestaan aan bommen en machinegeweervuur van Duitsche vliegtui gen. De bemanning van de „Jonge Willem" vertelde, dat een bom op slechts twintig voet van het schip in zee viel, en dat het vliegtuig een duikvlucht deed en de dekken met machinegeweerkogels bezaaide. Per soonlijke ongelukken kwamen niet voor. Een half uur later zag de bemanning, dat de „Domala" aan den horizon in vlammen stond. Kustvaarders door mitrailleurvuur bestookt. Ook de Nederlandsche kustvaar ders „Wasa", „Amazone" en „Boe- kelo" zijn tijdens de vaart op de Noordzee door vliegtuigen met mitrailleurvuur bestookt. De schepen waren Vrijdagavond om ze ven uur uit New Castle On Tyne vertrokken, allen geladen met kolen voor België. Zij werden aangevallen, nadat zij ongeveer een uur gevaren hadden. De „Wasa" en de „Boekelo" hebben inmid dels de haven van bestemming bereikt. Zij bekwamen geen schade bij de beschieting. Men heeft niet gehoord, dat dit bij de „Amazone" wel het geval zou zijn. Een Engelsche boot, welke in de nabijheid van het drietal Nederlandsche kustvaarders, voer, werd gebombardeerd. Opvarenden van de „Boekelo" namen waar, dat van den Engelschen wal af een vliegtuig werd neergeschoten en in zee stortte. Hachelijk avontuur. Gistermiddag heeft de korporaal-vlie ger van Berkum, die met een tweepersoons lesvliegtuig van het vliegveld te Vlissin- gen was opgestegen, boven de Noordzee een angstig avontuur beleefd. Hij geraakte in den mist verdwaald, ter wijl zijn benzinevoorraad allengs slonk. Op het moment, dat hij meende, dat de motor over enkele seconden zou stoppen en het toestel in zee zou storten, ontdekte hij in de Wielingen het Grieksche s.s. .Corinthiatos". De piloot vloog naar het schip en cirkelde er laag over heen, ten einde op deze wijze de aandacht te trek ken. Vervolgens gaf hij de opvarenden door middel van gebaren te kennen, dat hij het toestel wilde verlaten. Onmiddellijk zette de bemanning een sloep uit, de piloot ver liet zijn stuurhut en klom op de cabine om van een hoogte van omstreeks 25 meter in het water te springen. Hij zwom daarna naar de sloep en bereikte korten tijd later Vlissingen. De vlieger bleek geheel ongedeerd te zijn. Het vliegtuig is na in zee te zijn gestort, spoedig gezonken. Met medewerking van de marine zal thans getracht worden het vliegtuig te bergen. DE NEDERLANDSCHE TUINBOUW- RAAD VERGADERT. In de dezer dagen te 's-Gravenhage ge houden vergadering van den Nederland-- schen Tuinbouwraad vestigde de voorzit ter, de heer Jac. Smits uit Naarden, de aandacht op de groote moeilijkheden, waarin alle takken van tuinbouw in ons land op dit oogenblik verkeeren en sprak hij de wenschelijkheid uit om zooveel mogelijk door gemeenschappelijk overleg, elkander te steunen. Zeer uitvoerige be sprekingen werden gevoerd over de te verleenen militaire verloven, ten behoeve van hen, die niet in het tuinbouwbedrijf gemist kunnen worden. Met betrekking tot de voorgenomen wets wijziging, waarbij de arbeidswet 1919 ook van toepassing verklaard zal worden op de veilingen, besloot de raad daartegen met alle geoorloofde middelen op te komen en desgewenscht actie zijner groepen te steu nen. Tot voorzitter van den raad voor de jaren 1940 en 1941 werd met algemeene stemmen gekozen de heer J. C. M. Mensing te Aalsmeer. Op voorstel van den voorzitter besloot de raad zich te 'wenden tot den minister van financiën met verzoek om gelijkstelling te bevorderen van bloemenkweekers en boom kweekers met landbouwers en bloembollen kweekers, inzake het niet belasten van winst, gemaakt bij verkoop hunner bedrijfs- gronden. Het schip vermoedelijk gezonken. Ongerustheid over lot der bemanning. Bij de Hollandsche Stoomboot Mij. ver keert men in de grootste ongerustheid over het stoomschip „Rijnstroom" van deze ree- derij, dat gisteren van Duins naar Amster dam is vertrokken en waarvan men sinds dien niets meer heeft vernomen. Met vrij groote zekerheid kan worden aangenomen, dat het schip is gezonken. Een sterke aanwijzing daarvoor vormt het feit, dat Zondag in de buurt van den boei bij Westhinder verschillende eigendommen van de „Rijnstroom" drijvende zijin aange troffen nl. een gekapseisde redding sloep, enkele reddingbooten, ver scheidene goederen, welke tot de lading behoorden en dekplanken. Deze vondst werd gerapporteerd door de kapiteins van het Nederlandsche motorschip „Brandaris" dat Zondagochtend om negen uur genoemde plek passeerde en van het s.s. „Amstelstroom", eveneens van de Holland sche Stoomboot Mij., dat op weg van Huil naar Amsterdam Zondagmiddag om een uur langs genoemden boei kwam. Aangezien er zich aan boord van de „Rijnstroom" twee reddingsloe pen bevonden, is er nog hoop, dat de bemanning, die uit 12 personen bestond, zich in deze boot heeft kunnen redden. Kapitein van de „Rijnstroom" was de heer Verhoef. Het schip heeft een bruto in houd van 695 ton en is in 1937 in Amster dam gebouwd. KOLENSCHEPEN NAAR ITALIË VERTROKKEN. Gistermorgen zijn vijf Italiaarische zee schepen met kolen geladen van Rotterdam vertrokken. Een negental andere schepen Is nog bezig met het innemen van een lading kolen en zal waarschijnlijk in den loop van deze week nog vertrekken. De algemeene indruk is dat de nog te Rotterdam liggende schepen ongehinderd naar Italië zullen kunnen gaan, omdat de kolenverscheping reeds geruimen tijd van tevoren geregeld was en alleen tengevolge van den ijsgang ruim twee maaanden ver traging had gekregen. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer betreffende de Begrooting van Justitie voor 1940. De in de gegeven omstandigheden gebo den bescheidenheid op wetgevend gebied brengt niet met zich mee, dat naast de twee gekozen wettelijke voorzieningen in 't ge heel geen regelingen ter hand zullen worden genomen. Bij den minister is nog in overweging de vraag, in hoeverre de ontworpen regeling van het ontwerp-echtscheiding afdoende in staat is de spanning, welke uit het wegne men van de tegenwoordige mogelijkheid tot snelle ontbindingen der huwelijken voort spruit, op te vangen. De minister blijft van meening, dat aan de uitvoering van een stelselmatig opgezette technische herziening van het burgerlijk wetboek zóó groote moeilijkheden verbon den zijn, dat hij zich afvraagt of de huidige omstandigheden zulk een ondernemen rechtvaardigen. Hij is geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. De vraag of, en- zoo ja, op welke wijze het recht in zake de kostelooze procedure tegen verminderd tarief opnieuw dient te worden herzien, is aan de Staatscommissie- Limburg voorgelegd. Aan wettelijke bepalingen op het gebied van huurprijzen van wonin gen bestaat naar het oordeel van den minister eerst dan behoefte, indien op dit gebied van misstan den zou blijken. Noch voor een algeheele voorziening van de Pachtwet, noch voor een p.artieele her ziening acht de minister het oogenblik ge komen. Handhaving van het gezag. De minister stemt geheel in met het oordeel, dat een snelle en scher pe vervolging en berechtiging van extremistische uitingen en andere wetsovertredingen op het terrein van de openbare orde en van het openbaar gezag in omstandighe den als de tegenwoordige een groot belang is te achten. Het betreft hier zeer ernstige delicten, welke mees tentijds in ruimen kring hun wer- king doen gevoelen en op den duur de grondslagen zelf, waarop onze staat en onze rechtsorde zijn geves tigd, dreigen aan te tasten. De plannen van den minister voor een meer stelselmatige en afdoende handhaving van de bestaande bepalingen ter bescher ming van de openbare orde hebben sinds de indiening van de Memorie van Antwoord bij de Tweede Kamer in tweeërlei richting vaster vorm aangenomen. In de eerste plaats is een bijzon der bureau in voorbereiding, het welk onder de leiding zal komen te staan van den Procureur-Gene raal bij het Gerechtshof te Amster dam, welk bureau op dit gebied in menigvuldige richting een docu- menteerende, adviseerende en coör- dineerende taak zal vervullen. Daarnevens streeft de minister o.m. naar een meer stelselmatige naleving door ad ministratieve instanties van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering: tegenge gaan moet worden, dat door overheidsorga nen, zij het geheel te goeder trouw, op eenigerlei wijze medewerking wordt ver leend bij het plegen van misdrijven tegen de openbare orde. Met betrekking tot invallen in lokalitei ten, waarin de leden van de nationaal-socia- listische beweging oefeningen hebben ge houden, teekent de minister aan, dat reeds de omstandigheden, waaronder die bijeen komsten werden gehouden, een redelijk vermoeden konden wekken, dat strafbare feiten werden gepleegd, zoodat een politieel optreden alleszins gemotiveerd kon worden geacht. De minister blijft van oordeel, dat de artikelen in „Volk en Vaderland" van 8 December 1939, getiteld: „België op den goe den weg" en „Baas in eigen huis", een on juiste voorstelling van zaken geven en dat zij, gezien ook den bijzonderen aard van de materie, waarover ze handelen, wel zeer bedenkelijk moeten worden geacht. Het strafrechtelijk onderzoek in de z.g.n. uniformensmokkelzaak is nog niet geëindigd. Door op bespoe diging hiervan aan te dringen, zou men de deugdelijkheid in gevaar kunnen brengen. TWEEDE 1 Tegen personen, die hier te lande ten be hoeve van buitenlandsche spionnage- diensten trachten werkzaam te zijn, wordt door de politie en justitie met groote activi teit opgetreden. Door middel van de aange vangen coördinatie en verbetering van ver schillende documentaties is de mogelijkheid van doelmatig toezicht te dezen verhoogd. Ook de politieke propaganda, welke het vertrouwen in de Neder landsche overheid en Staatsinstel lingen beoogt te ondermijnen, heeft de volle aandacht van den minister. Zoowel met betrekking tot dit ver schijnsel als met betrekking tot de zooeven bedoelde activiteit ten be hoeve van het buitenland is hij zich er van bewust, dat de vraag kan rijzen, of de bestaande middelen van controle en repressie toereikend zijn. Maatregelen om te dezen tegen alle moeilijkheden gewapend te zijn, zijn in overweging. De maixmum-straf, welke by landverra der lij ke handelingen door ambtenaren kan worden opgelegd, bedraagt in feite tién jaar en acht maanden. Deze straf voor misdrijven, als hier be doeld, moet onder omstandigheden zeker laag worden geaeht. Het is echter niet ge* makkelijk te dezen voor de toekomst tot verbetering te komen. De minister is intus- schen gaarne bereid nog eens te overwegen, wat in deze, zonder te groote verstoring van het straffenstelsel van het wetboek, zou kunnen geschieden. Naar aanleiding van de opmerking van eenige leden betreffende het doen van on derzoek in moordzaken, kan de minister mededeelen, dat dit punt zijn aandacht heeft. Maatregelen tot het treffen van voor zieningen te dier zake gedacht wordt o.a. aan op te richten rayoncentrales zijn in studie. Dat in zake de in het voorloopig verslag bedoelde verdwijning van een minderjarige te Amsterdam niet tydig zou zijn ingegre pen, doordat bepaalde diensten op Zater dagmiddag waren gesloten, is riiet juist. Van de verdwijning is eerst des Zaterdagsavonds aangifte gedaan, waarna de behandeling van deze aangelegenheid aanstonds ter hand is genomen. Nog dienzelfden nacht is met het doen van nasporingen een begin gemaakt. De minister kan dan ook geen aanleiding vinden tot het treffen van eenigen maat regel. Administratieve rechtspraak. Bij een vorige gelegenheid heeft de mi nister uiteengezet, welke bezwaren hy tegen de aanvulling in den geest der door de com missie-Kooien voorgestelde regeling t.a.v. de administratieve rechtspraak meept te moe ten opperen. Hij betwijfelt, of het uit be- stuursoogpunt verantwoord mag heeten, toe te geven aan de neiging, de gewraakte over- heidsdaad zooveel mogelijk ongedaan te maken. Ten slotte voorziet hij niet zonder bezorgdheid, dat van de invoering van een nieuwe administratieve rechtspraak, als in het verslag der commissie-Kooien voorge steld, de afbraak van de thans bestaande .middelen tot herstel van door de overheid gepleegd onrecht, aan welker behoud noch tans vele leden met den minister blijken te hechten, het onvermijdelijk gevolg zal zijn. Vrouwen in voogdijraden. Dat ook de minister het een minder juis- ten toestand acht, dat van verschillende vogdij raden geen of slechts enkele vrouwen deel uitmaken, is reeds gebleken Uit zijn toezegging aan de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal, nader de mogelijkheid onder het oog te zien, bij voorkomende vacatures in die voogdijraden, van welke thans alleen mannen lid zijn, te bevorderen, dat enkele plaatsen doro vrouwen zullen worden be zet. Gaarne wil de minister aan die toezeg ging in zooverre uitbreiding geven, dat hy ook aandacht zal schenken aan die voogdij raden, van welke slechts enkele vrouwen deel uitmaken. De minister deelt het gevoelen van de leden, die het wel wensche- ïyk oordeelden, dat ten aanzien van het weren van extremistische stroomingen in de rechteriy'ke macht eenige maatregelen worden getroffen. Het ligt dan ook in zijn voornemen te be vorderen, dat in daarvoor geëigende geval len door den Hoogen Raad zal worden uit gemaakt, of inderdaad het „wangedrag" aanwezig is, bedoeld in artikel 11, 1ste lid, onder 3e van de wet op de rechteriyke or ganisatie en het beleid der Justitie. DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 32) „Dat helpt niets. Het vergaat mij precies zoo, als ik maar aan je denk. O, Rachel! Gisteren heb je nog gezegd, dat je een be ter oordeel over mij hebt, dan je ooit tevo ren had gekoesterd. Is het dwaasheid om daar luchtkasteelen op te bouwen op te ho pen, dat eens de dag zal komen, waarop je hart gunstig jegens my gestemd zal zijn! Als dit zoo is, zeg het dan niet! Laat mij tenminste de illusie, liefste, waarmee iK my kan troosten, als je my niets anders ge ven kunt!" Zyn stem trilde en hij bracht zijn zak doek naar zyn oogen. Het leek warempel wel Exeter Hall. Alleen het publiek, het applaus en het glaasje water ontbraken! Zelfs haar hard gemoed scheen getroffen. Ik hoorde haar tenminste op meer belang stellenden toon vragen: „Weet je zeker, Godfrey je werkeiyk zooveel van mij houdt?" „Absoluut, Rachel! Ik heb alle interesse in het leven verloren en denk slechts aan jou. Geloof mü, zelfs het liefdadigheids werk staat mij tegen en als ik een dames comité zie, zou ik het liefst aan het andere eind van de wereld willen zitten". „Je hebt nu gezegd, wat jy op het hart hebt. Misschien zal je van je ongelukkige liefde genezen zyn, wanneer je mij hebt aangehoord. Veronderstel, dat jé niet mij, maar een andere vrouw lief had". „Ja?" „Veronderstel, dat je ontdekte, dat die vrouw je liefde niet waard was; dat je er van overtuigd was, dat je jezelf verlaagde door zelfs maar aan haar te denken en dat de gedachte, met haar te trouwen, je zou doen blozen van schaamte?" „Ja?" „En veronderstel, dat, niettegenstaande dat alles, het onmogelijk voor je zou zijn, haar uit je hart te bannen; dat het gevoel, dat zij in je had gewekt, toen je nog in haar geloofde, niet meer te loochenen was. Veronderstel, dat de liefde, die dit ongeluk kige schepsel in je wakker had geroepen O, ik kan geen woorden vinden om het jè duidelijk te maken. Hoe kan ik een man uitleggen, dat een gevoel, hetwelk mij af schuw inboezemt, mU tegelijkertijd fasci neert? 'Het is als een gif, dat voor mijn le ven onmisbaar is geworden. Ga heen, God frey! Ik lijk wel gek om zoo te praten. Of neen, blijf ik wil niet, dat je een ver keerden indruk meeneemt. Ik moet je nog vertellen wat ik tot mijn verdediging kan aanvoeren. Hij weet niet hij zal nooit te weten komen, wat ik jou verteld heb. Ik zal hem nooit meer zien, wat er ook gebeu- re, nooit, nooit weer! Vraag niet wie hij is!" Zij keerde zich hierna plotseling om, sloeg met haar vuisten tegen de leuning van den divan en barstte in snikken uit. Ik was na tuurlijk stom verbaasd over zulk gedrag, maar nog meer overmynheér Godfrey, die voor haar neerknielde en zyn armen om haar heen sloeg. „Je bent een edel schepsel", riep hy uit, „om de waarheid te durven verkondigen en liever je gevoel van eigenwaarde op te of feren dan den man die je lief heeft". Ik zou nu zeker mijn ooren hebben dicht- gestopt, als Rachel niet op dat oogenblik de eerste verstandige woorden gesproken had. „Godfrey", zei ze, „je lykt wel gek!" „Liefste, ik heb nooit verstandiger woor den gesproken in ons beider belang. Denk eens aan de toekomst! Moet je geluk worden opgeofferd voor een man, die je ge voelens jegens hem niet eens kent en dien je vast besloten bent, niet meer te zien? Ben je niet aan jezelf verplicht, deze ongeluk kige liefde te vergeten, en denk je dat te kunnen doen op de manier, waarop je nu leeft? Tracht meer aandacht te schenken aan andere dan wereldsche dingen. Een man, die je lief heeft en vereert; een rustig tehuis, waaraan je je wyden kunt pro beer daarin troost te vinden, Rachel. Ik vraag niet om je liefde met je genegen heid en vriendschap ben ik reeds tevre den". „Pas op, Godfrey! Je oppert een moge- lykheid, waar ik nooit eerder aan heb ge dacht. Je woorden openen voor mij een nieuw verschiet, waar ik dacht geen voor uitzichten meer te hebben. Ik waarschuw je, dat ik mij in zoo'n wanhopigen toestand bevind, dat ik, als je nog langer aandringt je op je eigen voorwaarden zal trouwen. Neem je dus in acht en vertrek". „Ik zal niet opstaan, voor je mij het ja woord gegeven hebt". „Als ik „ja" zeg, zal jij er spijt van heb ben en ik zal er spyt van hebben, als het te laat is". „Lieveling, wij zullen beiden den dag ze genen, waarop ik zoo aandrong en jy ten laatste toegaf". „Je zult me niet overhaasten, Godfrey?" „Ik zal geduldig zijn". „En je zult niet meer van my vragen, dan ik geven kan?" „Myn engel! Ik vraag alleen om jou". „Neem mij dan". Met deze woorden accepteerde zij zyn aanzoek. Hy ging naast haar zitten. „Zal ik het aan je lieve moeder vertellen?" vroeg hy. „Of wil jy het doen?" Zij sloeg beide voorstellen af. „We zullen haar niets vertellen, totdat zij hersteld is. Ik wil het voorloopig geheim houden. Godfrey. Ga nu en kom vanavond terug. We zijn al lang genoeg samen hier geweest". Zij stond op en keek voor de eerste maal in de richting van de dichtgetrokken gor dijnen, waarachter mijn martelaarschap zich voltrok. „Wie heeft die gordynen dicht gemaakt?" riep zij uit. „Het is hier al warm genoeg, zonder op die manier de frissche lucht bul ten te sluiten". Zy liep op de gordijnen toe. Op hetzelfde oogenblik, dat zij haar hand uitstrekte en mijn ontdekking onvermydelyk scheen, bracht de stem van den huisknecht haar van haar voornemen af. „Juffrouw Rachel!" riep hy angstig. „Waar is u, juffrouw Racljel?" Zy deed verschrikt een stap terug, op hetzelfde oogenblik dat de huisknecht de kamer binnenkwam. „Wilt u gauw beneden komen, juffrouw?" zei hij. „Mevrouw is flauw gevallen en wij kunnen haar niet bij brengen". Een oogenblik later was ik alleen en kon ik op mijn beurt, zonder gezien te worden, de kamer verlaten. Ik kwam mijnheer Godfrey in de vestibule tegen, toen hij zich haastte om den dokter te roepen. „Ga naar binnen en help hen!" zei hij in het voorbijgaan. Ik vond Rachel op haar knieën bij de sofa, het hoofd van haar moeder tegen haar boezem gedrukt. Een blik op het gezicht van mijn tante was vol doende om mij de vreeselyke waarheid te doen weten, doch ik wachtte mij wel, uiting te geven aan mijn gedachten, 't Duurde niet lang voor de dokter kwam. Hy zond eerst Rachel de kamer uit en deelde ons toen mede, dat lady Verinder overleden was. Wordt vervolgd. ZORG VOOR WED VAN MIL Op vragen van ir (v.d.) betreffende he wen en weezen van ii gekomen dienstplicht van de begrafeniskos plichtfgen, heeft de m volgt geantwoord: 1. Den minister zyi len bekend, dat gezin dienstplichtigen, die in den dienst zijn on volle omstandigheden 2. In deze enkele ter vooralsnog geen a; stellen in te dienen t hoeve van de weduw troffenen van de ti wettelijke pensioenre in het voornemen, oir zulks noodig moe doelde weduwen fina men door middel van jaarlijksche gratificati pensioen. In enkele f geschied. 3. Ingeval het stoffe in en door den diens! pllchtige niet van rij zorg van nabestaanc wordt hun op grond van 9 Juli 1906 een drag, hetwelk zou zij staat zelf voor het bet dien de door de nt kosten hooger zijn da en zy den minister de len, wordt een gratifi mede als regel de ged geheel kunnen worde Op grond van het minister geen aanleit ging van de bestaandi bevorderen. WERKLOOSHEID VOOB In een nota, mede mnistérs van financii sohe zaken, naar aan in de Tweede Kamer het werkloosheidsub schryft de minister Gelyk reeds in de ver Kamer der Staten G j.l. uiteengezet, gaat vraag, of de werkloo men, doch over de v: betalen. Deze dienen komt, te blyven ten lichamen tot wier ta behoort, dus in de eei de gemeente. Door d deeltelyk voor reken heidssubsidiefonds te middelen van dit fo; voor andere doeleind fonds in het leven is Hij sluit zich dan van die leden, die sneeuwopruiming or male taak der gemec het niet juist zouden aannemen van geste het verrichten van meenten en andere werkkrachten zoude wier loon in feite vo< laste van het ryk z< door de toeneming v: andere dan gemeente sneeuwvrymaken ve betrokken, behoort de taak van die open de zorg voor de alge gen zijn belast. Dier o.a. de dienst van tracht de belemine voor zooveel mogelyl KRUIEND IJS IN Schotsen Lemmer Gistermiddag hali IJselmeer, in den o kruien. Tengevolge sen op ongeveer tw van het voormali; lengte van vijftig m schoven. Thans bests de keten op den dijl ijs wordt steeds groc Ook tegen het onl pus is het ys gaan ki heel met schotsen 1 Het Buiten-IJ is 1 ook het IJselmeer is den vuurtoren van open water. Bezuiden het ei scheepvaartroute in dwenen. Tusschen dam en Marken is komen intact en de den vasten wal en nu nog per slede on De eilandbewoner ijs zou gaan kruien e wyze van het ijs vei 'gisteravond zat het j „WADDENZEE" WEEi Ameland uit Beide booten van giersdiensten, de „Ameland", die Wo op een mosselbank gister vlot gekomen haven van Nes. Me zal de geregelde i welke eenigen tyd waargenomen weer deh. De langverbe twee maanden lang Wagenborg en van opgeslagen, zijn tha se aangekomen. An uit zyn isolement b van 1940 zal de eila

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6