20 opvarenden door kordaat optreden gered
DE INDISCHE BEGROOTING AANGENOMEN.
De O-li geramd.
Redding van drie vermisten uitgesloten
geacht.
Een ooggetuige
vertelt.
S.s. „Stad Schiedam" aan
mijnengevaar
ontsnapt.
Lichtsignalen afgestoken
Hulp aan het Finsche
Poode Kruis.
PARLEMENT
J
De Kamer in afwachting van het
slagkruiser-voorstel.
Deferisiebegrooting in de
Eerste Kamer.
EERSTE KAMER.
TWEEDE BLAD.
2
BI
AL
dat
inzi
het
Def
per
ma;
E
WO]
a.s.
bot
Dre
mis
vin
A
E
BB
J.
eer
r.ie
toe
I
soc
vei
tro
str
I
19'
kei
in
tra
1
de:
19!
1
va:
ééi
tee
dis
dij
is
3
rij
pa
■VVS
op
jaf
nu
.be
aa
ad
ee
k1
tir
ui'
Wc
hc
va
de
de
sp
ze
aa
ge
de
le
ke
Over het lot van drie opvarenden van de gisteren voor de haven van Den
Helder aangevaren O-ll, verkeert men nog steeds in het onzekere. De kans
op redding is echter zeer klein. De reddingspogingen worden nog voortgezet.
Men tracht met drie bokken de O-ll te lichten, terwql men lucht in de boot
pompt om op deze wjjze de drie opvarenden, die in het boegcompartement
zjjn opgesloten, in leven te houden. Gistermiddag heeft men nog klopsignalen
gehoord, na dien tijd echter was alles stil. De namen der vermisten zijn: de
sergeant-telegrafist Steenvoort, de koksmaat Postma en de sergeant-
torpedomaker Logman.
Een ooggetuige van de aanvaring van de
O-ll met de sleepboot „Amsterdam" ver
telde dat hij zag, hoe de O-ll door de „Am
sterdam" aan bakboord werd aangevaren en
direct begon te zinken.
Het eerste wat de bemanning aan
dek deed, was het sluiten van de
toegangen tot de boot. Daarna ble
ven de mannen aan boord staan, tot
het water tot hun hoofd genaderd
was. Toen moesten zij zich te water
begeven en zwommen zij naar sloe
pen of walkant. In tijd van enkele
minuten was de onderzeeër na eeni-
gen tijd naar rechts en links gewan
keld te hebben gezonken.
De commandant, de luitenant ter zee
Goossens, die zich tijdens de aanvaring op
den commandotoren bevond, was de laatste,
die in het water terecht kwam.
Luchtbellen aan de oppervlakte duidden
de plaats aan, waar de O-ll moest liggen.
Na een kwartier van angstige spanning
werd de periscoop aan de oppervlakte zicht
baar, ongeveer een meter van dit instru
ment en het bovenste randje van den toren
kwam boven water, doch direct zonk de
periscoop weer in de diepte. Velen aan den
kant gaven toen de hoop op redding op.
Tot aller vreugde echter verhief
na circa vijf minuten de boot zich
tot over de helft boven water en nu
schoten direct van alle kanten mo
torsloepen te hulp, om de man
schappen, die zich nog in het schip
bevonden, te redden. Zooals be
kend, gelukte het aan twintig man
nen de onderzeeboot te verlaten.
Heel den dag stonden honderden belang
stellenden aan de Buitenhaven het red
dingswerk gade te slaan. Het scheepvaart
verkeer lag stil; op de reede lag een 12-tal
schepen te wachten, doch de blauwe vlag,
ten teeken, dat de haven-ingang versperd
was, bleef waaien aan het hoofd.
Slechts de Texelsche boot mocht om half
een vertrekken; ook het Mokbootje ver
trok, met nog enkele latergekomen passa
giers voor Texel.
Hijschblokken komen te hulp.
Omstreeks één uur gistermiddag vertrok
ken drie sleepbooten van de reederij Goed
koop uit Amsterdam met drie bokken, van
resp. 50, 60 en 70 ton, waarmee men zou
trachten de O-ll te lichten.
Eveneens voer naar den Helder het mo-
torbergingsvaartuig van de reederij Goed
koop „Hulp in Nood", met duikersmateriaal
aan boord.
Vannacht om kwart over een is de eerste
bok met een hefvermogen van 50 ton in de
Buitenhaven van den Helder aangekomen.
In snel tempo werd de reis door het Noord-
hollandsch kanaal gemaakt. Overal waren
de bruggen reeds open. Voor een spoorbrug
heeft men even moeten wachten.
In den loop van den nacht kwamen de
beide andere bokken van 60 en 70 ton hef
vermogen aan en vanmorgen om vijf uur
zijn de drie bokken met het lichten begon
nen.
Weinig hoop meer.
Voor de drie slachtoffers vreest
men inmiddels het ergste. Toen de
deuren sloten was het comparti
ment nog kurkdroog, maar de man
nen, die met het reddingswerk bezig
zijn meenden, aanwijzingen té heb
ben, dat door de ventilatiebuizen
water zou zijn binnengedrongen.
Zou deze veronderstelling juist zijn,
dan zou men de hoop op redding
moeten opgeven.
Een trieste dag
Het was gisteren een trieste dag voor den
Helder. Met pijnigende spanning heeft men
den geheelen dag van de kade af de stoere
werkers gadegeslagen, die zwoegen om hun
makkers aan den dood te ontrukken, de
drie slachtoffers van hun plicht die in den
kleinen voorboeg van den onderzeeër zijn
ingekerkerd.
Gistermiddag heeft men nog klopsignalen
gehoord, maar de mannen, die vannacht de
takels rond het schip hebben getrokken,
hoorden niets anders dan het klotsen van
de golven.
Heldhaftig was het optreden van den
commandant van het schip. In den toren, die
vol water stond, heeft hij met geweldige
krachtsinspanning de deuren gesloten, die
voor de drie mannen de redding kunnen
zijn. Tot den hals in het koude water staan
de heeft hij gedaan, wat hij kon en tot het
laatste moment was hij op zijn post om het
leven van zijn mannen te redden. Geduren
de den geheelen nacht is men in koortsach
tig tempo bezig geweest om lucht te pom
pen in het schip, dat met den achtersteven
even boven water uitsteekt.
Geen antwoord op klopsignalen.
Vannacht om vijf uur is een duiker in
de diepte afgedaald om een onderzoek in te
stellen naar het gedeelte van de duikboot
dat in de modder is blijven steken.
De duiker heeft ter hoogte van
de boegbuiskamer, waarin zich de
drie vermiste opvarenden moeten
bevinden, klopsignalen gegeven,
welke niet werden beantwoord.
De duiker heeft daarna een tros gelegd
om de neus van het schip. Het achterge
deelte van de duikboot was reeds gisteren
aan een bok van de marinewerf bevestigd
en door deze omhöog gehouden. Vanochtend
omstreeks acht uur is deze bok vervangen
door een der groote bokken, welke uit Am
sterdam was aangekomen. Op het oogen-
blik hedenochtend half twaalf zijn drie
bokken bezig het schip omhoog te trekken.
Het lichten gaat uiterst langzaam in zijn
werk zoodat men van den wal af nog weinig
verandering kan zien in de positie van het
schip. De sleepbooten, welke zich bij de O-ll
bevinden hebben materiaal aan boord, om
zoodra het voorgedeelte boven de opper
vlakte zal zijn gekomen, de wanden open te
branden opdat men zich op deze wijze toe
gang zal kunnen verschaffen tot het binnen
ste van het vaartuig.
DE BESCHERMING TEGEN HET
MILTVUUR.
„De Adelaar" vraagt rehabilitatie.
De directie van de krachtvoederfabriek de
Adelaar te de Bilt heeft gistermiddag op
een persconferentie te Utrecht een uiteen
zetting gegeven van de maatregelen, welke
van overheidswege werden getroffen inzake
de bestrijding der plotseling uitgebroken
miltvuur-epidemie onder het vee.
Bij het ingestelde onderzoek wezen ver
schillende feiten in de richting van de
Utrechtsche krachtvoederfabriek „De Ade
laar" te De Bilt, een der fabrikanten, die
vergunning heeft van het Rijksbureau voed
selvoorziening in oorlogstijd (R.B.V.V.O.)
om de mineralenmengsels volgens voor
schrift van dit bureau te fabriceeren.
Van regeeringswege zijn toen drastische
maatregelen genomen. Een vervoerverbod
werd afgekondigd.
Door de directie van „De Adelaar" werd
thans betoogd, dat de invoer van het niet-
cntlijmd beendermeel een gevolg was van
de onvoldoende controle van den veterinai-
ren dienst. De fabriek, aldus werd betoogd,
heeft zich aan de regeeringsvoorschriften
gehouden. Zij heeft, dan ook recht op een
volledige rehabilitatie.
Engelsch vliegtuig
waarschuwde.
De waakzaamheid van een vliegtuigbe
manning, behoorende tot een kustpost van
de Engelsche luchtmacht heeft Dinsdag
voorkomen, dat het Nederlandsche stoom
schip „Stad Schiedam" van de Halcyonlijn
te Rotterdam op een mijn liep en ten onder
ging.
Het vliegtuig had de mijnen gesignaleerd
en verwittigde het schip op draadlooze wijze
van de -""ging. Daarbij vloog het over het
bijna zesduizend ton groote schip, dat regel
recht op de mijnen inliep. Met een seinlamp
gaf het vliegtuig waarschuwingsteekens,
doch niets wees erop, dat aan boord aan
dacht aan deze seinen werd geschonken. Of
schoon vlak voor het schip lichtkogels in
zee werden geworpen, wijzigde dit zijn koers
niet.
De positie van de „Stad Schiedam" werd
zoo uitermate gevaarlijk, dat de bestuurder
van het vliegtuig zich genoodzaakt zag ma
chinegeweervuur voor den boeg van het
schip te geven. Toen gooide de „Stad Schie
dam" het roer om en verwijderde het schip
zich van het zeer nabije gevaar.
Een arrestatie te Doesburg.
Gisterochtend is gearresteerd een werk
loos arbeider van de steenfabriek te Gies-
beek, gemeente Angerlo (Geld. Achterhoek)
die Dinsdagavond aldaar lichtsignalen zou
hebben afgestoken. De man is in verzeker
de bewaring gesteld.
Verhooging uitgetrokken
bedrag gewenscht.
Verschenen is het verslag van de Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot wijziging
en verhooging van de begrooting van bui-
tenlandsche zaken voor 1940 (hulp aan het
Finsche Roode Kruis). Daaraan is het vol
gende ontleend:
Bij het afdeelingsonderzoek van dit wets
ontwerp bleek men vrij algemeen de indie
ning daarvan toe te juichen. Verscheidene
leden betreurden echter, dat het niet eer
der is ingediend, dan zou het voorbeeld der
regeering de particuliere hulp meer hebben
gestimuleerd.
Van verschillende zijden werd
betoogd, dat het uitgetrokken be
drag van f 100.000 te laag is. Naar
het oordeel van verscheidene leden
dient het op ten minste 500.000
gebracht te worden.
Sommige andere leden wilden niet op on
middellijke verhooging van het uitgetrok
ken bedrag aandringen, doch spraken de
hoop uit, dat de regeering binnenkort bij
een volgend wetsontwerp een nieuw krediet
zal aanvragen. Verscheidene leden waren
van oordeel, dat niet alleen humanitaire
hulp, doch ook bijstand bij de actieve ver
dediging van Finland verleend dient te
worden. Waarom, zoo vroegen zij, zal het
aangevraagde bedrag ter beschikking wor
den gesteld van het Roode Kruis en niet
van de Finsche regeering? Nederland is
huns inziens volkomen vrij om de Finsche
regeering te steunen, dit ware niet in strijd
met de neutraliteitsverklaring van Septem
ber 1939.
Andere leden, hoezeer eveneens bereid
het Finsche volk, dat zoo wreed geslagen is,
in zijn lijden te steunen, achtten den door
de regeering gekozen weg tot het verleenen
van uitsluitend humanitairen steun voors
hands den juisten.
DE „JAN NIEVEEN" OP WEG
NAAR LEMMER.
Vier booten zijn Dinsdagmorgen van Am
sterdam vertrokken om te trachten Lemmer
over het IJselmeer te bereiken. Zij zijn
echter nog niet in Lemmer aangekomen. Zij
waren gistermiddag twee uur uit de haven
te Limmer zichtbaar, doch vanochtend wa
ren zij nog maar weinig dichterbij gekomen.
Het s.s. „Groningen 4" is vanochtend half
acht met een motorschip ter assistentie uit
gevaren.
BESCHERMING VAN KUNSTSCHATTEN
IN OORLOGSTIJD.
In het verslag van de Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot wijziging en verhooging
van de begrooting van onderwijs voor 1939
(bescherming van schatten van kunst en
wetenschap tegen oorlogsgevaar) erkent
men de noodzakelijkheid van de yoorge-
stelde uitgaven. Men betuigt hartelijke in
stemming met het warme pleidooi van den
minister voor de bescherming van de
„schoonste voortbrengselen van den volks
geest".
Verscheidene leden maakten niettemin
bezwaar tegen de wijze, waarop de regee
ring het gestelde doel wil bereiken. Naar
het oordeel dezer leden ware deze aangele
genheid te stellen in de handen van den
inspecteur voor de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen. Volgt men de
regeering op haar weg, dan komt men tot
steeds verdere versnippering: de actieve
luchtbescherming met uitzondering van
gemeentelijke luchtdoelbatterijen onder
den minister van defensie, de passieve onder
de ministers van binnenlandsche zaken en
van onderwijs, kunsten en wetenschappen.
Thans reeds verneemt men allerwege de
i klacht, dat krachtige leiding inzake de
luchtbescherming ontbreekt, omdat er te
veel leiders zijn; deze grief zal h.i. nog ern
stiger worden, indien het aantal leiders
wordt vergroot met een inspecteur voor de
kunstbescherming.
De gisteren voor de haven van den Helder gezonken onderzeeboot O-ll.
Mijnwerker gedood. - Gisteravond is in
de mijn Maria Sophia te Hückelhöven in het
Duitsehe grensgebied van Limburg de ruim
veertigjarige ongehuwde mijnwerker H.
Moed-ershtim, wonende te Hoensbroek, door
vallend gesteente getroffen en gedood.
(Van onzen parlementairen
verslaggever).
Het slot van het debat in de Tweede Ka
mer over de Indische begrooting voor 1940
werd gisteren beheerscht door de onlangs
door de regeering genomen beslissing om
den bouw van drie slagkruisers te bevorde
ren, waarvan in de memorie van antwoord
aan de Tweede Kamer mededeeling was ge
daan.
Een breede discussie kon men uiteraard
niet verwachten, omdat de desbetreffende
wetsontwerpen nog niet ter tafel zijn ge
bracht en zoo bepaalden zich de meeste
sprekers tot de verklaring dat zij hun defi
nitieve oordeel zouden opschorten totdat de
voorstellen verschenen zouden zijn.
Wel kon men uit de redevoerin
gen van de heeren van Poll (r.k.)
en Stokvis (s.d.) opmaken, dat zij
een degelijk onderzoek, na zoo vol
ledig mogelijke voorlichting, drin
gend noodzakelijk achten, omdat
omtrent tal Van kwestie, de techni
sche en financiëele bovenal, zeker
heid diende te bestaan, dat zij der
halve groote zwarigheden te over
winnen zouden hebben, bedenkin
gen, die zich in zeker niet mindere
mate voordeden voor generaal
Bajetto (r.k.), die over Indische
strategische en tactische ervaring
beschikt.
Een tegemoetkomende houding zal men
wellicht van de heeren van Kempen (lib.)
en Duymaer van Twist (a.r.) kunnen ver
wachten, die tot de voorstanders van een
krachtige Indische vloot behooren, alhoewel
zij op uitvoerige toelichting eveneens prijs -
stelden.
Dat de heer de Marchant et d'Ansembourg
(n.s.b.) sterk voor de slagkruisers gepor
teerd bleek, behoeft geen verwondering te
wekken, aangezien van die zijde al enkele
jaren geleden zelfs gepleit werd voor 6
zware schepen. Deze afgevaardigde liet na
tuurlijk ook nu de gelegenheid niet voor
bijgaan om aan de „democratie", „de poli
tieke partijen" en de achtereenvolgende
kabinetten nalatigheid t. a. v. de defensie,
speciaal de Indische, te verwijten. Hij
pleitte er tenslotte voor den Volksraad over
de slagkruisers niet te hooren.
Doch daaraan denkt de regeering
niet, heeft zij ook niet gedacht van
den aanvang af, deelde minister
Weiter mede, die verklaarde, dat,
zoo ooit, in dit geval de Volksraad
moet worden gehoord.
Eerst als de Volksraad advies heeft uitge
bracht kan het wètsontwerp bij de Staten-
Generaal worden ingediend. „Natuurlijk zal
de regeering bij de behandeling van deze
aangelegenheid spoed betrachten. Zij is
voornemens, om het wetsontwerp, zooals dit
bij den Volksraad wordt ingediend, ter ken
nis van de Staten-Generaal te brengen, zoo
dat deze het alvast kunnen bestudeeren".
Dit in antwoord op het verzoek van den
heer Duymaer om spoed te betrachten.
Aan den aandrang van den heer de Visser
(comm.) vrijwel de eenige die zich „vier
kant tegen" deze „imperialistische" vloot-
uitbreiding verklaarde, die, naar hij ver
wachtte, het oorlogsgevaar voor ons zou
vergrooten om van haar plannen af te
zien, zou de regeering niet voldoen.
Door geen der sprekers, behalve door den
n.s.b.-afgevaardigde, werd bij de regeering
aangedrongen in dit belangwekkende geval
den Volksraad te negeeren. De heer van
Poll verklaarde dat het een groote politieke
fout zou zijn geweest, als dit ware gebeurd.
De afdeelingen „Oorlog" en
„Marine" werden z. h. st. goedge
keurd met aanteekening dat de
communisten en de heer Posthuma
c.d.u.) tegen waren.
En hiermede was de Indische begrooting
afgehandeld.
Een paar suppletoire Indische begrootings-
ontwerpen gingen zonder discussie onder
den hamer door.
Surinaamsclie begrooting.
En toen was de Surinaamsche begrooting
voor 1940 aan de beurt. Deze leverde de
gebruikelijke klachten over den slechten
economischen toestand van het gewest en
van den, weinig actieve, creoolsche bevol
king op. De rijst- en citruscultuur beloven
wel iets, maar met de koffie-export is het
mis, nadat de communicatie met Noorwegen,
het eenige land vrijwel dat deze koffie af
neemt, door het oorlogsgevaar zoo moeilijk
is geworden. Het gebrek aan arbeidskrach
ten op de plantages is groot, waarin de re
geering door immigratie van Javanen tracht
te voorzien. Algemeen werden ruimere
voorwaarden hiervoor bepleit. Voor de eco
nomische maatregelen, welke de regeering
reeds geruimen tijd voor het uitbreken van
den oorlog had genomen, teneinde van vol
doende voedselvoorraden verzekerd te zijn,
had men lof.
Talrijke details werden te berde gebracht,
welke we gevoegelijk kunnen laten rusten.
Gistermiddag spraken de heeren IJzerman
(s.d.), Mes (r.k.) en van Kempen (lib.) Van
daag is de discussie voortgezet.
Aan de overzijde van het Binnen
hof werd een aanvang gemaakt met
de behandeling van de begrooting
van Defensie.
De eerste spreker was hier prof. de Sa-
vornin Lohman (c.h.), die een hooggestem
de redevoering hield over de materieele en
geestelijke paraatheid van leger en volk.
Mag de achterstand ten aanzien van het
leger op dit stuk voor een belangrijk ge
deelte zijn ingehaald, aan de geestelijke pa
raatheid van de burgerbevolking ontbreekt
volgens dezen spreker het een en ander. De
regeering moet meer doen om aan de Ne
derlandsche burgers den ernst van den
toestand te doen beseffen. Tegen landver
raad, spionnage, geknoei met materieel en
leveranties moet snel en krachtig worden
opgetreden. Hulde bracht de heer Lohman
aan de legerleiding, den afgetreden opper
bevelhebber incluis en aan den Nederland-
schen soldaat, wiens kwaliteiten nu ook in
het buitenland de aandacht beginnen te
trekken, evenals de versterkingskunst, zoo
als deze hier toepassing vindt. De voorge
nomen aanschaffing van sperballons werd
toegejuicht.
Een zelfde karakter als van deze rede
droeg die van den heer van Rappard(lib.)
Met den christelijk-historischen afgevaar
digde opperde hij bedenkingen tegen de
mobilisatieclubs der soc. dem.-vakbeweging.
Al willen deze de politiek er ook buiten hou
den, het zal hun, volgens dezen spreker,
niet gelukken en politiek behoort in het le
ger niet thuis.
De heer van Rappard drong er
op aan, dat vooral op officieren met
extremistische sympathieën zou
worden gelet en dat aan het spion
nage gevaar alle aandacht wordt
besteed.
Dit laatste bracht hij in verband met de
n. s. b.-organisaties, hetgeen den heer von
Bönninghausen tot talrijke interrupties in
spireerde.
Beide afgevaardigden der rechterzijde
drongen aan op uitbreiding van het beroeps
kader en op spoed met den bouw van den
slagkruisers, een aangelegenheid waarop
echter, op verzoek van den voorzitter bij
den aanvang der vergadering niet te diep
werd ingegaan. Het bleek dat de heer
Blomjous (r.k.), die in den zelfden geest
als de heeren de Savornin Lohman en van
Rappard over de versterking van onze
weermacht sprak, eveneens bezwaren tegen
de mobilisatieclubs had, welker instelling
echter door den heer Wiardi Beekman (s.d.)
werd verdedigd. Deze wees er op, dat er
verscheidenheid in ons volk bestaat; zonder
deze zouden we armer zijn. Het samenko
men in eigen kring voor leden van groote
volksgroepen moet mogelijk zijn.
Er wordt geen politiek daardoor in't leger
gehaald. De opvoedkundige beginselen staan
op den voorgrond, evenals bij de jeugdor
ganisaties. Er is geen stap gedaan zonder
contact te houden met de verantwoordelijke
leiders. De groote geestelijke stroomingen
in ons volk moeten gelijkelijk worden be
handeld.
De heer Wiardi Beekman waardeerde ook
wat voor de gemobiliseerden en hun ge
zinnen wordt gedaan. O. en O. werkt goed,
maar zou over meer geldmiddelen moeten
beschikken. Wat de sterke van het leger
betrof, vroeg hij zich af, of er niet meer ge
motoriseerd en geoefend moet worden.
De heer Bruineman (r.k.) was dankbaar,
maar niet voldaan. Er loopt nog te veel
over verschillende departementen zooals de
luchtbescherming en de vergoedingen we
gens inunidatie en dergelijke.
Tenslotte was de heer van Vessem (n.s.b.)
aan het woord, die dezelfde verwijten op
het stuk der defensie had als zijn partij
genoot de Marchant et d'Ansembourg in de
Tweede Kamer.
Hij had geen volledig vertrouwen in de
zen minister van defensie. Toen hij tenslot
te kritische beschouwingen hield, die niets
met de begrooting te maken hadden en
daarmee hardnekkig doorging ondanks de
herhaalde waarschuwing van den minister,
werd hem het woord ontnomen. Met dit
incidentje eindigde het debat van gister
middag. Vandaag voortzetting.
Gep. vice-admiraal W. C. J. Smit f. -
Li Den Haag is overleden gep. vice-admi
raal W. C. J. Smit, die o.a. van 1912 tot
1916 chef van den marinestaf is geweest.
(M. en L.)
Loodsboot-mijnenlegger door de marine
overgenomen. - Bij de N.V. Boeles Scheeps
werven en Machinefabriek te Bolnes is gis
termiddag een in opdracht van de regeering
gebouwde loodsboot-mijnenlegger door de
marine officieel overgenomen. Deze nieuwe
loodsboot, die zoonoodig dienst kan doen als
mijnenlegger of als kustbewakingsvaartuig,
is van een geheel nieuw type. De lengte
over alles bedraagt 49,55 meter, de breedte is
8.70 meter, de hoogte 4.60 meter en de diep
gang 3.175 m. Het schip kan 20 mijnen mee
voeren.
Twee inbrekers gearresteerd. - De Rot-
terdamsche politie heeft een tweetal mannen
aangehouden, beiden goede bekenden van de
politie, die er van verdacht worden in de
afgeloopen maanden een drietal inbraken te
hebben gepleegd. Zij ontkennen iets met de
inbraken te maken te hebben.
Staking opgeheven. - De staking in een
bouwbedrijf te Vorden, welke negen maan
den heeft geduurd, is gister opgeheven. Er
is thans overeenkomst bereikt tusschen
werkgevers en werknemer, waarbij het uur
loon voorloopig is vastgesteld op 31 cent voor
niet-vakmensehen en 36 cent voor vaklieden
met wekelijkschen vacantiebon. Het collec
tief contract zal 1 Nov. a.s. worden inge
voerd, waarbij de uurloonen komen cp
respectievelijk 31 en 38 ct.