20 opvarenden door kordaat optreden gered DE INDISCHE BEGROOTING AANGENOMEN. De O-li geramd. Redding van drie vermisten uitgesloten geacht. Een ooggetuige vertelt. S.s. „Stad Schiedam" aan mijnengevaar ontsnapt. Lichtsignalen afgestoken Hulp aan het Finsche Poode Kruis. PARLEMENT J De Kamer in afwachting van het slagkruiser-voorstel. Deferisiebegrooting in de Eerste Kamer. EERSTE KAMER. TWEEDE BLAD. 2 BI AL dat inzi het Def per ma; E WO] a.s. bot Dre mis vin A E BB J. eer r.ie toe I soc vei tro str I 19' kei in tra 1 de: 19! 1 va: ééi tee dis dij is 3 rij pa ■VVS op jaf nu .be aa ad ee k1 tir ui' Wc hc va de de sp ze aa ge de le ke Over het lot van drie opvarenden van de gisteren voor de haven van Den Helder aangevaren O-ll, verkeert men nog steeds in het onzekere. De kans op redding is echter zeer klein. De reddingspogingen worden nog voortgezet. Men tracht met drie bokken de O-ll te lichten, terwql men lucht in de boot pompt om op deze wjjze de drie opvarenden, die in het boegcompartement zjjn opgesloten, in leven te houden. Gistermiddag heeft men nog klopsignalen gehoord, na dien tijd echter was alles stil. De namen der vermisten zijn: de sergeant-telegrafist Steenvoort, de koksmaat Postma en de sergeant- torpedomaker Logman. Een ooggetuige van de aanvaring van de O-ll met de sleepboot „Amsterdam" ver telde dat hij zag, hoe de O-ll door de „Am sterdam" aan bakboord werd aangevaren en direct begon te zinken. Het eerste wat de bemanning aan dek deed, was het sluiten van de toegangen tot de boot. Daarna ble ven de mannen aan boord staan, tot het water tot hun hoofd genaderd was. Toen moesten zij zich te water begeven en zwommen zij naar sloe pen of walkant. In tijd van enkele minuten was de onderzeeër na eeni- gen tijd naar rechts en links gewan keld te hebben gezonken. De commandant, de luitenant ter zee Goossens, die zich tijdens de aanvaring op den commandotoren bevond, was de laatste, die in het water terecht kwam. Luchtbellen aan de oppervlakte duidden de plaats aan, waar de O-ll moest liggen. Na een kwartier van angstige spanning werd de periscoop aan de oppervlakte zicht baar, ongeveer een meter van dit instru ment en het bovenste randje van den toren kwam boven water, doch direct zonk de periscoop weer in de diepte. Velen aan den kant gaven toen de hoop op redding op. Tot aller vreugde echter verhief na circa vijf minuten de boot zich tot over de helft boven water en nu schoten direct van alle kanten mo torsloepen te hulp, om de man schappen, die zich nog in het schip bevonden, te redden. Zooals be kend, gelukte het aan twintig man nen de onderzeeboot te verlaten. Heel den dag stonden honderden belang stellenden aan de Buitenhaven het red dingswerk gade te slaan. Het scheepvaart verkeer lag stil; op de reede lag een 12-tal schepen te wachten, doch de blauwe vlag, ten teeken, dat de haven-ingang versperd was, bleef waaien aan het hoofd. Slechts de Texelsche boot mocht om half een vertrekken; ook het Mokbootje ver trok, met nog enkele latergekomen passa giers voor Texel. Hijschblokken komen te hulp. Omstreeks één uur gistermiddag vertrok ken drie sleepbooten van de reederij Goed koop uit Amsterdam met drie bokken, van resp. 50, 60 en 70 ton, waarmee men zou trachten de O-ll te lichten. Eveneens voer naar den Helder het mo- torbergingsvaartuig van de reederij Goed koop „Hulp in Nood", met duikersmateriaal aan boord. Vannacht om kwart over een is de eerste bok met een hefvermogen van 50 ton in de Buitenhaven van den Helder aangekomen. In snel tempo werd de reis door het Noord- hollandsch kanaal gemaakt. Overal waren de bruggen reeds open. Voor een spoorbrug heeft men even moeten wachten. In den loop van den nacht kwamen de beide andere bokken van 60 en 70 ton hef vermogen aan en vanmorgen om vijf uur zijn de drie bokken met het lichten begon nen. Weinig hoop meer. Voor de drie slachtoffers vreest men inmiddels het ergste. Toen de deuren sloten was het comparti ment nog kurkdroog, maar de man nen, die met het reddingswerk bezig zijn meenden, aanwijzingen té heb ben, dat door de ventilatiebuizen water zou zijn binnengedrongen. Zou deze veronderstelling juist zijn, dan zou men de hoop op redding moeten opgeven. Een trieste dag Het was gisteren een trieste dag voor den Helder. Met pijnigende spanning heeft men den geheelen dag van de kade af de stoere werkers gadegeslagen, die zwoegen om hun makkers aan den dood te ontrukken, de drie slachtoffers van hun plicht die in den kleinen voorboeg van den onderzeeër zijn ingekerkerd. Gistermiddag heeft men nog klopsignalen gehoord, maar de mannen, die vannacht de takels rond het schip hebben getrokken, hoorden niets anders dan het klotsen van de golven. Heldhaftig was het optreden van den commandant van het schip. In den toren, die vol water stond, heeft hij met geweldige krachtsinspanning de deuren gesloten, die voor de drie mannen de redding kunnen zijn. Tot den hals in het koude water staan de heeft hij gedaan, wat hij kon en tot het laatste moment was hij op zijn post om het leven van zijn mannen te redden. Geduren de den geheelen nacht is men in koortsach tig tempo bezig geweest om lucht te pom pen in het schip, dat met den achtersteven even boven water uitsteekt. Geen antwoord op klopsignalen. Vannacht om vijf uur is een duiker in de diepte afgedaald om een onderzoek in te stellen naar het gedeelte van de duikboot dat in de modder is blijven steken. De duiker heeft ter hoogte van de boegbuiskamer, waarin zich de drie vermiste opvarenden moeten bevinden, klopsignalen gegeven, welke niet werden beantwoord. De duiker heeft daarna een tros gelegd om de neus van het schip. Het achterge deelte van de duikboot was reeds gisteren aan een bok van de marinewerf bevestigd en door deze omhöog gehouden. Vanochtend omstreeks acht uur is deze bok vervangen door een der groote bokken, welke uit Am sterdam was aangekomen. Op het oogen- blik hedenochtend half twaalf zijn drie bokken bezig het schip omhoog te trekken. Het lichten gaat uiterst langzaam in zijn werk zoodat men van den wal af nog weinig verandering kan zien in de positie van het schip. De sleepbooten, welke zich bij de O-ll bevinden hebben materiaal aan boord, om zoodra het voorgedeelte boven de opper vlakte zal zijn gekomen, de wanden open te branden opdat men zich op deze wijze toe gang zal kunnen verschaffen tot het binnen ste van het vaartuig. DE BESCHERMING TEGEN HET MILTVUUR. „De Adelaar" vraagt rehabilitatie. De directie van de krachtvoederfabriek de Adelaar te de Bilt heeft gistermiddag op een persconferentie te Utrecht een uiteen zetting gegeven van de maatregelen, welke van overheidswege werden getroffen inzake de bestrijding der plotseling uitgebroken miltvuur-epidemie onder het vee. Bij het ingestelde onderzoek wezen ver schillende feiten in de richting van de Utrechtsche krachtvoederfabriek „De Ade laar" te De Bilt, een der fabrikanten, die vergunning heeft van het Rijksbureau voed selvoorziening in oorlogstijd (R.B.V.V.O.) om de mineralenmengsels volgens voor schrift van dit bureau te fabriceeren. Van regeeringswege zijn toen drastische maatregelen genomen. Een vervoerverbod werd afgekondigd. Door de directie van „De Adelaar" werd thans betoogd, dat de invoer van het niet- cntlijmd beendermeel een gevolg was van de onvoldoende controle van den veterinai- ren dienst. De fabriek, aldus werd betoogd, heeft zich aan de regeeringsvoorschriften gehouden. Zij heeft, dan ook recht op een volledige rehabilitatie. Engelsch vliegtuig waarschuwde. De waakzaamheid van een vliegtuigbe manning, behoorende tot een kustpost van de Engelsche luchtmacht heeft Dinsdag voorkomen, dat het Nederlandsche stoom schip „Stad Schiedam" van de Halcyonlijn te Rotterdam op een mijn liep en ten onder ging. Het vliegtuig had de mijnen gesignaleerd en verwittigde het schip op draadlooze wijze van de -""ging. Daarbij vloog het over het bijna zesduizend ton groote schip, dat regel recht op de mijnen inliep. Met een seinlamp gaf het vliegtuig waarschuwingsteekens, doch niets wees erop, dat aan boord aan dacht aan deze seinen werd geschonken. Of schoon vlak voor het schip lichtkogels in zee werden geworpen, wijzigde dit zijn koers niet. De positie van de „Stad Schiedam" werd zoo uitermate gevaarlijk, dat de bestuurder van het vliegtuig zich genoodzaakt zag ma chinegeweervuur voor den boeg van het schip te geven. Toen gooide de „Stad Schie dam" het roer om en verwijderde het schip zich van het zeer nabije gevaar. Een arrestatie te Doesburg. Gisterochtend is gearresteerd een werk loos arbeider van de steenfabriek te Gies- beek, gemeente Angerlo (Geld. Achterhoek) die Dinsdagavond aldaar lichtsignalen zou hebben afgestoken. De man is in verzeker de bewaring gesteld. Verhooging uitgetrokken bedrag gewenscht. Verschenen is het verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van de begrooting van bui- tenlandsche zaken voor 1940 (hulp aan het Finsche Roode Kruis). Daaraan is het vol gende ontleend: Bij het afdeelingsonderzoek van dit wets ontwerp bleek men vrij algemeen de indie ning daarvan toe te juichen. Verscheidene leden betreurden echter, dat het niet eer der is ingediend, dan zou het voorbeeld der regeering de particuliere hulp meer hebben gestimuleerd. Van verschillende zijden werd betoogd, dat het uitgetrokken be drag van f 100.000 te laag is. Naar het oordeel van verscheidene leden dient het op ten minste 500.000 gebracht te worden. Sommige andere leden wilden niet op on middellijke verhooging van het uitgetrok ken bedrag aandringen, doch spraken de hoop uit, dat de regeering binnenkort bij een volgend wetsontwerp een nieuw krediet zal aanvragen. Verscheidene leden waren van oordeel, dat niet alleen humanitaire hulp, doch ook bijstand bij de actieve ver dediging van Finland verleend dient te worden. Waarom, zoo vroegen zij, zal het aangevraagde bedrag ter beschikking wor den gesteld van het Roode Kruis en niet van de Finsche regeering? Nederland is huns inziens volkomen vrij om de Finsche regeering te steunen, dit ware niet in strijd met de neutraliteitsverklaring van Septem ber 1939. Andere leden, hoezeer eveneens bereid het Finsche volk, dat zoo wreed geslagen is, in zijn lijden te steunen, achtten den door de regeering gekozen weg tot het verleenen van uitsluitend humanitairen steun voors hands den juisten. DE „JAN NIEVEEN" OP WEG NAAR LEMMER. Vier booten zijn Dinsdagmorgen van Am sterdam vertrokken om te trachten Lemmer over het IJselmeer te bereiken. Zij zijn echter nog niet in Lemmer aangekomen. Zij waren gistermiddag twee uur uit de haven te Limmer zichtbaar, doch vanochtend wa ren zij nog maar weinig dichterbij gekomen. Het s.s. „Groningen 4" is vanochtend half acht met een motorschip ter assistentie uit gevaren. BESCHERMING VAN KUNSTSCHATTEN IN OORLOGSTIJD. In het verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van de begrooting van onderwijs voor 1939 (bescherming van schatten van kunst en wetenschap tegen oorlogsgevaar) erkent men de noodzakelijkheid van de yoorge- stelde uitgaven. Men betuigt hartelijke in stemming met het warme pleidooi van den minister voor de bescherming van de „schoonste voortbrengselen van den volks geest". Verscheidene leden maakten niettemin bezwaar tegen de wijze, waarop de regee ring het gestelde doel wil bereiken. Naar het oordeel dezer leden ware deze aangele genheid te stellen in de handen van den inspecteur voor de bescherming van de be volking tegen luchtaanvallen. Volgt men de regeering op haar weg, dan komt men tot steeds verdere versnippering: de actieve luchtbescherming met uitzondering van gemeentelijke luchtdoelbatterijen onder den minister van defensie, de passieve onder de ministers van binnenlandsche zaken en van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Thans reeds verneemt men allerwege de i klacht, dat krachtige leiding inzake de luchtbescherming ontbreekt, omdat er te veel leiders zijn; deze grief zal h.i. nog ern stiger worden, indien het aantal leiders wordt vergroot met een inspecteur voor de kunstbescherming. De gisteren voor de haven van den Helder gezonken onderzeeboot O-ll. Mijnwerker gedood. - Gisteravond is in de mijn Maria Sophia te Hückelhöven in het Duitsehe grensgebied van Limburg de ruim veertigjarige ongehuwde mijnwerker H. Moed-ershtim, wonende te Hoensbroek, door vallend gesteente getroffen en gedood. (Van onzen parlementairen verslaggever). Het slot van het debat in de Tweede Ka mer over de Indische begrooting voor 1940 werd gisteren beheerscht door de onlangs door de regeering genomen beslissing om den bouw van drie slagkruisers te bevorde ren, waarvan in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer mededeeling was ge daan. Een breede discussie kon men uiteraard niet verwachten, omdat de desbetreffende wetsontwerpen nog niet ter tafel zijn ge bracht en zoo bepaalden zich de meeste sprekers tot de verklaring dat zij hun defi nitieve oordeel zouden opschorten totdat de voorstellen verschenen zouden zijn. Wel kon men uit de redevoerin gen van de heeren van Poll (r.k.) en Stokvis (s.d.) opmaken, dat zij een degelijk onderzoek, na zoo vol ledig mogelijke voorlichting, drin gend noodzakelijk achten, omdat omtrent tal Van kwestie, de techni sche en financiëele bovenal, zeker heid diende te bestaan, dat zij der halve groote zwarigheden te over winnen zouden hebben, bedenkin gen, die zich in zeker niet mindere mate voordeden voor generaal Bajetto (r.k.), die over Indische strategische en tactische ervaring beschikt. Een tegemoetkomende houding zal men wellicht van de heeren van Kempen (lib.) en Duymaer van Twist (a.r.) kunnen ver wachten, die tot de voorstanders van een krachtige Indische vloot behooren, alhoewel zij op uitvoerige toelichting eveneens prijs - stelden. Dat de heer de Marchant et d'Ansembourg (n.s.b.) sterk voor de slagkruisers gepor teerd bleek, behoeft geen verwondering te wekken, aangezien van die zijde al enkele jaren geleden zelfs gepleit werd voor 6 zware schepen. Deze afgevaardigde liet na tuurlijk ook nu de gelegenheid niet voor bijgaan om aan de „democratie", „de poli tieke partijen" en de achtereenvolgende kabinetten nalatigheid t. a. v. de defensie, speciaal de Indische, te verwijten. Hij pleitte er tenslotte voor den Volksraad over de slagkruisers niet te hooren. Doch daaraan denkt de regeering niet, heeft zij ook niet gedacht van den aanvang af, deelde minister Weiter mede, die verklaarde, dat, zoo ooit, in dit geval de Volksraad moet worden gehoord. Eerst als de Volksraad advies heeft uitge bracht kan het wètsontwerp bij de Staten- Generaal worden ingediend. „Natuurlijk zal de regeering bij de behandeling van deze aangelegenheid spoed betrachten. Zij is voornemens, om het wetsontwerp, zooals dit bij den Volksraad wordt ingediend, ter ken nis van de Staten-Generaal te brengen, zoo dat deze het alvast kunnen bestudeeren". Dit in antwoord op het verzoek van den heer Duymaer om spoed te betrachten. Aan den aandrang van den heer de Visser (comm.) vrijwel de eenige die zich „vier kant tegen" deze „imperialistische" vloot- uitbreiding verklaarde, die, naar hij ver wachtte, het oorlogsgevaar voor ons zou vergrooten om van haar plannen af te zien, zou de regeering niet voldoen. Door geen der sprekers, behalve door den n.s.b.-afgevaardigde, werd bij de regeering aangedrongen in dit belangwekkende geval den Volksraad te negeeren. De heer van Poll verklaarde dat het een groote politieke fout zou zijn geweest, als dit ware gebeurd. De afdeelingen „Oorlog" en „Marine" werden z. h. st. goedge keurd met aanteekening dat de communisten en de heer Posthuma c.d.u.) tegen waren. En hiermede was de Indische begrooting afgehandeld. Een paar suppletoire Indische begrootings- ontwerpen gingen zonder discussie onder den hamer door. Surinaamsclie begrooting. En toen was de Surinaamsche begrooting voor 1940 aan de beurt. Deze leverde de gebruikelijke klachten over den slechten economischen toestand van het gewest en van den, weinig actieve, creoolsche bevol king op. De rijst- en citruscultuur beloven wel iets, maar met de koffie-export is het mis, nadat de communicatie met Noorwegen, het eenige land vrijwel dat deze koffie af neemt, door het oorlogsgevaar zoo moeilijk is geworden. Het gebrek aan arbeidskrach ten op de plantages is groot, waarin de re geering door immigratie van Javanen tracht te voorzien. Algemeen werden ruimere voorwaarden hiervoor bepleit. Voor de eco nomische maatregelen, welke de regeering reeds geruimen tijd voor het uitbreken van den oorlog had genomen, teneinde van vol doende voedselvoorraden verzekerd te zijn, had men lof. Talrijke details werden te berde gebracht, welke we gevoegelijk kunnen laten rusten. Gistermiddag spraken de heeren IJzerman (s.d.), Mes (r.k.) en van Kempen (lib.) Van daag is de discussie voortgezet. Aan de overzijde van het Binnen hof werd een aanvang gemaakt met de behandeling van de begrooting van Defensie. De eerste spreker was hier prof. de Sa- vornin Lohman (c.h.), die een hooggestem de redevoering hield over de materieele en geestelijke paraatheid van leger en volk. Mag de achterstand ten aanzien van het leger op dit stuk voor een belangrijk ge deelte zijn ingehaald, aan de geestelijke pa raatheid van de burgerbevolking ontbreekt volgens dezen spreker het een en ander. De regeering moet meer doen om aan de Ne derlandsche burgers den ernst van den toestand te doen beseffen. Tegen landver raad, spionnage, geknoei met materieel en leveranties moet snel en krachtig worden opgetreden. Hulde bracht de heer Lohman aan de legerleiding, den afgetreden opper bevelhebber incluis en aan den Nederland- schen soldaat, wiens kwaliteiten nu ook in het buitenland de aandacht beginnen te trekken, evenals de versterkingskunst, zoo als deze hier toepassing vindt. De voorge nomen aanschaffing van sperballons werd toegejuicht. Een zelfde karakter als van deze rede droeg die van den heer van Rappard(lib.) Met den christelijk-historischen afgevaar digde opperde hij bedenkingen tegen de mobilisatieclubs der soc. dem.-vakbeweging. Al willen deze de politiek er ook buiten hou den, het zal hun, volgens dezen spreker, niet gelukken en politiek behoort in het le ger niet thuis. De heer van Rappard drong er op aan, dat vooral op officieren met extremistische sympathieën zou worden gelet en dat aan het spion nage gevaar alle aandacht wordt besteed. Dit laatste bracht hij in verband met de n. s. b.-organisaties, hetgeen den heer von Bönninghausen tot talrijke interrupties in spireerde. Beide afgevaardigden der rechterzijde drongen aan op uitbreiding van het beroeps kader en op spoed met den bouw van den slagkruisers, een aangelegenheid waarop echter, op verzoek van den voorzitter bij den aanvang der vergadering niet te diep werd ingegaan. Het bleek dat de heer Blomjous (r.k.), die in den zelfden geest als de heeren de Savornin Lohman en van Rappard over de versterking van onze weermacht sprak, eveneens bezwaren tegen de mobilisatieclubs had, welker instelling echter door den heer Wiardi Beekman (s.d.) werd verdedigd. Deze wees er op, dat er verscheidenheid in ons volk bestaat; zonder deze zouden we armer zijn. Het samenko men in eigen kring voor leden van groote volksgroepen moet mogelijk zijn. Er wordt geen politiek daardoor in't leger gehaald. De opvoedkundige beginselen staan op den voorgrond, evenals bij de jeugdor ganisaties. Er is geen stap gedaan zonder contact te houden met de verantwoordelijke leiders. De groote geestelijke stroomingen in ons volk moeten gelijkelijk worden be handeld. De heer Wiardi Beekman waardeerde ook wat voor de gemobiliseerden en hun ge zinnen wordt gedaan. O. en O. werkt goed, maar zou over meer geldmiddelen moeten beschikken. Wat de sterke van het leger betrof, vroeg hij zich af, of er niet meer ge motoriseerd en geoefend moet worden. De heer Bruineman (r.k.) was dankbaar, maar niet voldaan. Er loopt nog te veel over verschillende departementen zooals de luchtbescherming en de vergoedingen we gens inunidatie en dergelijke. Tenslotte was de heer van Vessem (n.s.b.) aan het woord, die dezelfde verwijten op het stuk der defensie had als zijn partij genoot de Marchant et d'Ansembourg in de Tweede Kamer. Hij had geen volledig vertrouwen in de zen minister van defensie. Toen hij tenslot te kritische beschouwingen hield, die niets met de begrooting te maken hadden en daarmee hardnekkig doorging ondanks de herhaalde waarschuwing van den minister, werd hem het woord ontnomen. Met dit incidentje eindigde het debat van gister middag. Vandaag voortzetting. Gep. vice-admiraal W. C. J. Smit f. - Li Den Haag is overleden gep. vice-admi raal W. C. J. Smit, die o.a. van 1912 tot 1916 chef van den marinestaf is geweest. (M. en L.) Loodsboot-mijnenlegger door de marine overgenomen. - Bij de N.V. Boeles Scheeps werven en Machinefabriek te Bolnes is gis termiddag een in opdracht van de regeering gebouwde loodsboot-mijnenlegger door de marine officieel overgenomen. Deze nieuwe loodsboot, die zoonoodig dienst kan doen als mijnenlegger of als kustbewakingsvaartuig, is van een geheel nieuw type. De lengte over alles bedraagt 49,55 meter, de breedte is 8.70 meter, de hoogte 4.60 meter en de diep gang 3.175 m. Het schip kan 20 mijnen mee voeren. Twee inbrekers gearresteerd. - De Rot- terdamsche politie heeft een tweetal mannen aangehouden, beiden goede bekenden van de politie, die er van verdacht worden in de afgeloopen maanden een drietal inbraken te hebben gepleegd. Zij ontkennen iets met de inbraken te maken te hebben. Staking opgeheven. - De staking in een bouwbedrijf te Vorden, welke negen maan den heeft geduurd, is gister opgeheven. Er is thans overeenkomst bereikt tusschen werkgevers en werknemer, waarbij het uur loon voorloopig is vastgesteld op 31 cent voor niet-vakmensehen en 36 cent voor vaklieden met wekelijkschen vacantiebon. Het collec tief contract zal 1 Nov. a.s. worden inge voerd, waarbij de uurloonen komen cp respectievelijk 31 en 38 ct.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6