ALKMAARSCHE COURANT Maansteen „Wed niijnha id'}- m aaM ii goed," HeuiUelm Minister Albarda verdedigt zijn beleid. tot 1 April gratis. Eerste Kamer Waterstaats- en verkeersproblemen aan de orde. Strenger straffen tegen landverraad bepleit. Productekosten-toeslag voor tarweielers. Radiozendapparaat in een toilettafel. Indien U zich thans voor minstens 3 maanden abonneert, ontvangt U de Rijksbenzine onrecht matig gebruikt. Onregelmatigheid te Zaandam. TWEEDE BLAD. (Van onzen parlementairen verslaggever). Wie gisteren de rede van minister Al- barda in de Eerste Kamer gehoord mocht hebben zonder het daaraan voorafgaande debat over de waterstaats- en verkeersaan- gelegenheden te hebben bijgewoond, moet van de discussie, oordeelend naar de rede van den minister beslist een hoogen dunk hebben gekregen. Iemand als ir. Albarda. die systematisch zijn stof pleegt te ordenen, een heldere betoogtrant er op na houdt, over het algemeen weinig aan rhetoriek zich te buiten gaat en bovendien duidelijk spreekt, maakt van zoo'n verbrokkelde discussie iets behoorlijks; hij doet er mee als met een wat bekraste, doffe metalen spiegel dien hij oppoetst. Z.E. trok het dat hij, dank zij zijn partij genoot v. d. Bilt, zijn inleiding over de werkverschaffing kon laten loopen, waar aan zijn departement een belangrijk aan deel kan leveren; hetgeen ook in dezen moeilijken tijd gebeuren kan, als het met de materialen en de beschikbare water- staatsmenschen wat vlotten wil; want de mobilisatie heeft onder hèt personeel, vooral de ingenieurs, heel wat lastig te ver vangen krachten weggehaald, anderzijds verricht „waterstaat" belangrijke diensten bij den aanleg van defensiewerken. Het mes van collega Dijxhoorn snijdt dus aan twee kanten! Toch zal er getracht worden de zaken zoo goed mogelijk voort te zetten. Zoo zijn er werken, die ver sneld moeten worden uitgevoerd, bijv. een paar groote wegen binnen de vesting Holland. De tunnelbouw bij Velsen gaat ook door, alle ge ruchten van het tegendeel ten spijt; in belangrijke mate heeft men zijn behoefte aan materialen weten te dekken. De plannen voor de kanalisatie van den Gelderschen IJsel verkeeren in vergevor derden staat ^an voorbereiding; ze zullen de volgende week het departement van waterstaat verlaten en dan een paar 'instan- ties moeten doorloopen alvorens ze als wets ontwerp kunnen worden ingediend. .Wegen. We gaan nu maai- de weerlegging van de oude klachten over de dekking van het tekort op de spoorwegen door het autover keer voorbij. De minister verklaarde dat het denkbeeld om één belasting alle andere op het autoverkeer drukkende lasten te doen vervangen, is onderzocht en niet te verwezenlijken bleek, wil men -niet in on billijkheden vervallen, welke men juist tracht te vermijden. Het nog uitblijven van de wegenverkeerswet heeft zeker nadeelen, o.a. uit het oogpunt van de verkeersveilig heid, maar toch ook dit voordeel, dat de noodzakelijke tijd van voorbereiding van de verschillende op de wet berustende 'be sluiten tevens kan worden gebruikt om het oor bij de critiek te luisteren te leggen en nog die verbeteringen aan te brengen, wel ke noodig bleken. De minister zou aan allerlei in de Kamer dienaangaande ge maakte opmerkingen en wenken de noodige aandacht schenken, eveneens aan de wen ken, met het oog op de verkeersveiligheid gegeven. Aan vereenvoudiging van de keu- ringseischen voor automobilisten wordt ge werkt.' Met de coördinatie van het vervoer gaat hij door, teneinde, wanneer de oorlog ge ëindigd mocht zijn, met een regeling gereed te wezen, die dan nog altijd naar bevind van zaken aan de omstandigheden kan worden aangepast. Spoorwegen. De paragraaf van de spoorwegen bespre kend sloot de minister zich gaarne aan bjj de lof aan personeel en directie gebracht voor hun prestaties bij de mobilisatie en het gaande houden van het railverkeer in den afgeloopen strengen winter. Het is de bedoeling van de regeering dat de loon en van het spoorwegpersoneel die van het rijkspersoneel volgen, maar èf en wanneer dit laatste een duurtetoeslag zal krijgen, is een kabinetsaangelegenheid. Met betrekking tot de onbewaakte over wegen zeide de minister dat het te Steen- wijk ingevoerde automatische signaal systeem geleidelijk verder zal worden toe gepast. De Kamer zou evenwel goed doen in het oog te houden, dat ook tal van onge lukken op bewaakte overwegen voorkomen tengevolge van onvoorzichtigheid der weg gebruikers. Mijnen. Wat de staatsmijnen aangaat, kon de mi nister den heer de Jong (r.k.) niet toege ven, dat de afschrijvingspolitiek te ruim is geweest. Hij hield dezen afgevaardigde voor, dat de mijnen een tijdelijk bedrijf uit maken. immers uitgeput raken. Wilde hij derhalve den staat geen grooter aandeel in de winst toekennen (een stabiele uitkeering verdient met het oog op het rijks budget de voorkeur) wel was hij gaarne bereid een nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om het mijnwerkerspensioenfonds te versterken. Na een korte repliek van den heer de Jong werden de bovengenoemde begroo tingen z.h.s. aangenomen, met aanteekening dat de n.s.b. wilde geacht worden te hebben tegengestemd. D» behandeling van het Zui- derzeefonds had weinig om het lijf. Slechts de heeren Hemstra (s.d.) en Heldring (lib.) voerden het woord, de eerste om te vragen of er spoed betracht zal worden met den aanleg van de zuidelijke polders, de tweede om den ministe- te beduiden, dat een nauwkeurig economisch onderzoek aan dien aanleg zal moeten voorafgaan. De minister is heusch niet van plan om zoomaar een spa in den grond te steken. Hij verklaarde dat niet roekeloos tot verdere inpoldering zai worden overgegaan en zeide te hopen, dat spoedig met de zuidelijke polders een aan vang kan worden gemaakt. De „Strooppot-zaak". Ook deze begrooting etj die vpn de, „Wier ringermeer" werd z.h.s. goedgekeurd. Door de goedkeuring zonder debat en z.h.s. van een conclusie van de desbetref fende Kamercommissie is nu ook een einde gekomen aan de „Strooppot-zaak". Van 1924 af was de heer G. Rijsdijk, een aannemer, al bezig om vergoeding te krijgen voor zijn bedrijf wegens de door. hem ondervonden schade tengevolge van de verzanding van de z.g. „Strooppot" in de Noord, niet ver van Dordt. Na een lange lijdensgeschiede nis heeft de Eerste Kamer zich voor een billijke schadevergoeding uitgesproken, waarbij de regeering zich heeft neergelegd. Deze is benaald op 3600 gld. benevens be taling van 5 pCt. rente van 1 Jan. 1924 af. J ustitiebegrooting. Omstreeks drie uur was de Kamer' met deze zaken gereed, zcodat er nog alle tijd was om een aanvang te maken met de be grooting van Justitie voor 1940. Daarbij hebben de heeren Kolff (c.h.j en Janssen (r.k.), beiden leden van de rechterlijke macht, de eerste in Tiel, de ander ih Maas tricht, zich warm gemaakt voor een krachtige hanahaving van het ge zag en optreden tegen persexcessen, voorts hoogere straffen bepleitend tegen landverraad. F 1.— per 1.00 k.g. Te rekenen van 22 Augustus 1939 af wordt uit het landbouwcrisisfonds aan iederen tarweteler boven het op den richtprijs gebaseerde be drag, hetwelk hij ontvangt ingevol ge het bepaalde in de crisis-steun- beschikking 1939 tarwe (oost 1939) een productiekostentoeslag ver leend van 1 per 100 kg. voor elke hoeveelheid door - hem geteelde tarwe, welke hij heeft ingeleverd. Een arrestatie aan de grens. Aan het eind van de vorige maand werd aan de grens bij Vlagtwedde de 34-jarige Anisterdamsche koopman A. gearresteerd, Er werden in zijn auto lampen gevonden, die st'ralingsapparaten bleken te zij,n doch oorspronkelijk verkeerde men in de mee ning, dat deze man iets te maken kon heb ben met de lichtsignalen, die 's nachts her haaldelijk werden waargenomen. In de Amsterdamsche woning van den man in de Michel Angelostraat werd door de recherche een onder zoek ingesteld. tHet bleek, dat in een toilettafel een volledig en zeer goed zendapparaat was opgeborgen. Het zendapparaat was van hetzelfde maaksel als dat te Schiebroek in beslag werd genomen. De gearresteerde is een Nederlander, Hij heeft vroeger bij de Nederlandsche marine gediend als seiner zoodat hij goed op de hoogte moet worden geacht met de behan deling van radiozendtoestellen. De man wordt er van verdacht deze toe stellen te hebben gebruikt - om aan een vreemde mogendheid inlichtingen te ver strekken. Hij ontkent echter er ooit mee te hebben geseind. Hij zegt het kostbare toe stel te hebben gekocht van een marktkoop man te Amsterdam. De naam van den ver- kooper weet hij. echter niet. De man is in arrest gehouden en gisteren voor den officier van justitie geleid, die de stukken in handen van. den rechter-commis- saris heeft gesteld. Deze heeft zijn inslui ting in het huis van bewaring gelast. De man wordt verdacht van overtreding van art. 21 der neutralfteHsverklaring. De spionnage-gevallèn maken ons volk ongerust'en de mèximïmistraf (6 jaar) én voor ambtenaren (mét bijkomende omstan digheden) maximaal 10 jaar en 8 maanden, staan niet in verhouding'tqt'den ernst van dit misdrijf. Ons vólk; aftfiié de heet'Kolff; begrijpt niet dat het optreden tegen de „on- vaderriandlieveride scWobbers", wier schan delijk bedrijf het léven van onze 'zeelui be dreigt, zoo langzaam gaat. Wijziging van de strafwet is noodig'en aan chr,-hist, zijde is men zelfs bereid de doodstraf op dat bedrijf in te stellen! De heer Janssen drong er op aan dat de regeering den staat van Beleg' voor hét - ge- heele grensgebied zou afkondigen. Ook hij achtte het spionnagegevaar voor ons land op het oogenblik veel grooter dan in den vorigen oorlog, toen de êelligerenten meer elkaar hier trachtten te benadeëlert. De heeren Kolff en Janssen vroegen des fninis- ters aandacht voör dé moeilijke omstan digheden van pachter en verpachter onder de gewijzigde pachtwet, de opeenstapeling van de paperassen voor de rechterlijke macht evenmin vergetend. De r.k. afge vaardigde vroeg in het bijzonder de casus posities van hef overgangsrecht te bezien. Met dezen spreker bepleitte prof. Kranen burg de invoering van een administatieve rechtspraak, waarover men al jaren doende is. Ook wilde hij reorganisatie der politie bij de wet. De heer Kolff vroeg den mi nister nog maatregelen tegen de zaakwaar- nemerij; als eischen moeten z.i. voor zaak waarnemers minstens die van het deur waardersexamen worden gesteld. Vandaag is het debat voortgegaan. De gratis toezending geldt niet voor week-abonnementen. Rijkspolitie-instanties hebben sinds eeni- gen tijd te Oostzaan een geval in onderzoek van onrechtmatig benzinevernruik ten koste van het rijk. Hierbij is betrokken een eerste luitenant, die gebruik was blijven maken van zijn eigen particulieren wagen, nadat de vorde- ringsautoriieiten hadden verklaard, dat de ze wagen overbodig was geworden. Tijdens de voor-mobilisatie werd de wa gen gevorderd onder nummer 625. Bij de algemeene vordering was dit nummer ver vallen. De luitenant bleef echter op dit niet- geregistreerde nummer benzine en olie la den. Juister gezegd: Hij liet toe, dat zijn on dergeschikten op dat nummer de benzine tank van zijn wagen bij een publieke tank lieten bijvullen, tegen inlevering van een militaire bon. De controle geschiedde aan het staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen, i De onregelmatigheid werd hier echter niet I ontdekt. Door oplettendheid van een gara gehouder kon de politie zich met de zaak gaan bezig houden. IJSELMEER-ÏJS HIER EN DAAR NOG 40 C.M. DIK. Dé s.s. „Jan Nieveen" en de „Groningen 4" zijn gisterochtend van Lemmer vertrok ken om over het IJselmeer Amsterdam te bereiken. Toen de booten ongeveer 14 K.M. van Lemmer verwijderd waren, moesten de ze den tocht staken, daar het onmogelijk was door het ijs, dat nog een dikte had van 40 c.m. heen te breken. Hat uitzicht werd tevens ten zeerste belemmerd door een dik ken mist. Om half tien waren de beide boo ten in de haven van Lemmer weergekeerd. GENERAAL-MAJOOR JHR. J. TH. ALTING VON GEUS AU -? Aan de levensbeschrijving van den over leden generaal-majoor Jhr. J. Th.- Alting von Geusa, die 'gisteren is overleden ontleenen we het volgende: De heer Alting von Geusa, die op 28 Juli 1881 te Nieuwer Amstel werd geboren, be zocht de H. B. S. te Maastricnt en te 's-Gra- venhage en werd daarna voor de officiers rang opgeleid aan de voormalige Cadetten school te Alkmaar en de Kon. Mil. Acade mie te Breda. In 1902 werd hij benoemd tot 2en luitenant bij de artillerie, waarna in 1906 zijn benoeming tot len luitenant volg de. In 1916 werd hij bevorderd tot kapitein. Van 1913 tot 1918 was hij leeraar aan de Kon. Mil, Academie, vervolgens aan de hoo gere krijgsschool en in 1934 volgde zijn be den generalen staf. Gedurende dit leeraar- schap werd hij in 1927 benoemd tot majoor. In 1930 werd hij bevorderd tot luitenant-ko lonel. In 1932 werd hij directeur van de hoo gere krijgsschoo en in 1934 volgde zijn be noeming tot kolonel. Vervolgens werd de heer Alting von Geusau onder bevordering tot generaal-majoor aangesteld tot comman dant van de le divisie. Sinds de nieuwe in deeling van ons leger is de thans overlede ne belast geweest met het commando over het eertse legercorps. HERWAARDEERING GOUDVOORRAAD NEDERLANDSCHE BANK. Minister de Geer weerlegt bezwaren der Kamer. In zijn memorie van antwoord aan de Eerste Kamer nopens het wetsontwerp hou dende voorloopige voorziening ten aanzien van de waardebepaling van den voorraad gouden munt en gouden muntmateriaal van de Nederlandsche Bank en regeling van de gevolgen dier voorziening, zegt de minister o.m. dat hij niet kan beamen, dat de her waardeering van het goud een juiste gele genheid geweest zou zijn om wijziging te brengen in de financieele verhouding tus- schen het Rijk en de gemeenten. Te min der, waar het bij die verhouding meer om jaarlijksche uitgaven en inkomsten gaat dan om zoodanige als bij de herwaardee ring in aanmerking komen. Ook behoort in dit verband niet te worden vergeten, dat de mobilisatie, te welker financiering de bate der herwaardeering strekken zal, - aan het Rijk lasten oplegt in proporties, welke aan de gemeenten gelukkig vreemd zijn. De meening, da met de herwaardeering van den goudvoorraad had moeten worden gewacht, totdat deze met een definitieve stabilisatie van den gulden gepaard had kunnen gaan, deelt de minister niet. De minister kan niet deelen in de ziens wijze, dat het wetsontwerp er toe strekt' „millioenen op papier te scheppen". De herwaardeering draagt een reëel ka rakter, dat gegrond is op de ontwikkeling welke de sedert September 1936 verstreken jaren hebben gebracht. De minister beantwoordt de vraag, of met de herwaardeering niet een eerste schrede gezet wordt op den gevaarlijken weg der inflatie ontkennend. Het intreden van infla tie, welke ook door dén minister bedenke lijk zou geacht worden en die hij met de meeste kracht wenscht te voorkomen, hangt van geheel andere factoren af dan bjj dit wetsontwerp in het spel zijn. De economi sche en financieele ontwikkeling in haar geheel dient hierbij in oogenschouw "geno men te worden. Hetgeen- die ontwikkeling tot dusver te. zien geeft, wijst 'geenszins ifi een ïnfl'ationistis'che richting. Dat- deze zou worden ingeslagen door den goudvoorraad.' der .bank op een peil té waardeeren, dat meer overeenkomt met de werkelijké waar-' dé dan het geval mol den fbi dusver aan- genomeh .fictieven prijs, kan niet als juist worden erkend. ONZE POSTVLUCHTEN. Uitreis: „Pelikaan" (Tepas) te BaSfa, 17 Maart te Batavia verwacht. „Torenvalk" (Scholte) te Bandoeng. Thuisreis: „Oehoe (von Weyrother) te Jodh- pur, 16 Maart te Napels verwacht. BEKNELD GERAAKT TUSSCHEN STOOTBLQK EN LOCOMOTIEF. Gistermiddag is op een rangeerterrein aan de Panamakade te Amsterdam éeii ernstig ongeluk gebeurd. Een twaalfjarige jongen, die bezig was met het zoeken van kelen voor zijn moeder, geraakte bekneld tusschen een stootblok en een rangeeren den trein. De jongen was op slag dood. Mijnwerker gedood. - In de Dominiale mijn te Kerkrade is gisteravond de 33-jarige mijnwerker L. Frederiks door vallend ge steente bedolven 'en gedood. DOOR WILK1E COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 40) Ik voelde dat Betteredge gelijk had. Ik had nooit een eenzaam leven geleid of al leen gewoond en als ik met deze eigenaar digheid behept ware geweest, zou zeker de een of ander dit ontdekt hebben en mij, in mijn eigen belang, hebben gewaarschuwd, zoodat ik daartegen maatregelen had kun nen nemen. Hoewel ik de waarheid hiervan inzag, bleef ik vasthouden aan een van deze beide mogelijkheden en toen Betteredge begreep, dat ik door zijn woorden niet was over tuigd, wees hij mij op gebeurtenissen, die na dién fatalen nacht hadden plaats ge vonden. „Laat ik het op een andere manier trach ten duidelijk te maken", zei hij. „Als wij de getuigenis van het nachthemd moeten ge- looven die ik in twijfel trek dan heeft u niet alleen de veeg óp de deur gemaakt, maar ook den diamant weggenomen, zon der het zelf te weten". „Juist. Ga door". „Goed, mijnheer. Laten wij dan aanne men, dat u dronken was, of in uw slaap de ze handelingen verrichtte. Dat verklaart dan de gebeurtenissen, die plaats hadden in den nacht na den verjaardag. Maar hoe verklaart u dan wat daarna voorviel? De diamant is naar Londen gebracht en is bij mijnheer Luker beleend. Heeft u dat soms ook onbewust gedaan? Was u dronken toen u dien Zaterdag naar Londen terugkeerde en wandelde u in uw slaap naar mijnheer Luker, zoodra u op uw bestemming was aangekomen? Neemt u mij niet kwalijk, dat ik het zeg, maar u is op het oogenblik niet in staat een helder oordeel te veilen en u doet beter zoo spoedig mogelijk met mijn heer Bruff te rade te gaan". Wij waren inmiddels bij het station aan gekomen en wij hadden nog één of twee minuten den tijd voor het vertrek van den trein. Ik gaf Betteredge mijn adres in Lon den en beloofde hem te zullen schrijven, zoodra ik iets belangrijks had mede te dee len, waarna ik mij moest haasten om den trein niet zonder mij te zien vertrekken. Ik arriveerde in Londen op een uur. waarop ik zeker wist, mijnheer Bruff niet op zijn kantoor te zullen vinden, dus be sloot ik naar zijn huis in Hampstead te rij den, waar ik hem in zijn eetkamer aan trof. De uitwerking van mijn woorden, nadat ik hem het heele verhaal had gedaan, was, dat hij last gaf, thee en een lamp naar zijn studeervertrek te brengen en de dames liet weten, dat hij onder geen voorwendsel ge stoord wilde worden. Hierna wijdde hij zijn aandacht aan het nachthemd en las daarop Rosanna Spearmans brief. Toen hij deze tot het einde toe gelezen had, richtte hij zich voor het eerst, sedert wij zijn studeerkamer betreden hadden, tot mij. „Franklin Blake", zei hij, „dit is een zeer belangrijk document, in meer dan één op zicht. Mijn opinie is, dat dit Rachel evenz-.sr aangaat, als u. Haar eigenaardig gedrag is nu niet .langer onverklaarbaar. Zij denkt, dat u den diamant gestolen heeft". Ik had lang geaarzeld voor ik zelf deze gevolgtrekking had gemaakt, maar tenslot te had zij zich aan mij opgedrongen en de reden voor het onderhoud met Rachel, dat ik zocht, berustte inderdaad op deze ont stellende gedachte. „Het eerste wat ons te doen staat", ver volgde de advocaat, „is een beroep te doen op Rachel. Zij heeft al dien tijd gezwegen, j uit overwegingen, dié ik, haar karakter kennende, zeer aannemelijk vind. Doch nu wordt het onmogelijk; dit stilzwijgen langer vol te houden. Wij moeten haar overhalen ons te vertellen, op wélke gronden zij u ver denkt den Maansteen te hebben weggeno men. De mogelijkheid bestaat, dat deze the orie, hoe logisch zij óok lijkt, geheel fout zal blijken te zijn, wanneer wij Rachel kun nen bewegen haar gereserveerde houding te laten varen". „Het doet mij plezier dat te hooren", zei ik, „maar ik zou wel eens willen weten „U zou graag willen weten, hoe ik mijn zienswijze kan verdedigen" viel mijnheer Bruff mij in de rede. „Dat zal ik u direct vertellën; U -dient in -de eerste plaats te be grijpen, dat ik mij in dit geval op een rechts kundig standpunt stel. Het is een kwestie van bewijs en de heele zaak staat of valt op één belangrijk punt". „Welk punt?" „Ik geef toe, dat door de initialen bewe zen is, dat het nachthemd van u is; even eens, dat de verfvlek veroorzaakt is door contact met de deur van Rachels boudoir Maar waar is het bewijs, dat u dit nacht hemd gedragen heeft in den nacht, waarin de Maansteen verdween? En wat dit be treft", vervolgde de advocaat, Rosanna Spearmans brief opnemend, „wil ik alleen zeggen, dat als Rachels verdenking uitslui tend berust op het door het nachthemd ge leverde bewijs, het voor negen en negentig procent zeker is, dat Rosanna Spearman de persoon was, die het haar heeft getoond. Jaloezie zou de drijfveer hebben kunnen zijn en wat dat betreft, zou zij éven goed den Maansteen hebben kunnen stelen, om definitief een verwijdering tusschen u en Rachel te bewerkstelligen". „Deze gedachte is ook bij mij opgeko men", zei ik, „zoodra ik haar brief opende". „Precies. En -toen u den brief gelezen had, voelde u diep medelijden met het arme schepsel, en u kon het niet over uw hart verkrijgen, haar te verdenken". „Maar veronderstel, dat tenslotte blijkt, dat ik wel degelijk het nachthemd heb ge- gedragen?" „Ik zie niet in, hoe dat bewijs geleverd moet worden. Maar aannemende, dat dit mogelijk is, zou uw onschuld moeilijk vol te houden zijn. Wij zullen ons hier voor- loopig maar niet in verdiepen en in de eer ste plaats probeeren, een onderhoud met Rachel te verkrijgen". Hij stond op en begon de kamer op en neer te loopen Ik stond op het punt hem te zeggen, dat ik van plan was, zelf met Ra chel te spreken, doch bedacht, dat ik het be ter aan hem kon overlaten, hieromtrent een. beslissing te nemen. „De groote moeilijkheid is", hernam hij, „hoe wij het moeten aanleggen, een open hartige verklaring van haar te krijgen. Heeft u soms een voorstel?" „Ik was van plan, mijnheer Bruff, haar om een persoonlijk onderhoud te verzoe ken". „U!" Hij staakte zijn wanaéling doör de kamer en keek mij aan, alsof ik mijn ver stand verloren had. „Hoe komt u op het idee Hij voltooide zijn zin niet en ver volgde, na eenigen tijd te hebben nagedacht; „In een geval als dit, is het misgchien het beste de koe bij de horens te vatten. Wie niet waagt, die niet wint, en tenslotte is er altijd een punt, dat in uw voordeel uitvalt, wanneer het komt tot een keuze tusschen u en mij. Ik ga er dus mee accoord, dat u het eerst de poging zult wagen". „Welk punt bedoelt u?" vroeg ik ver baasd. Het gezicht van den advocaat verzachtte en een glimlach speelde om zijn mond. „De zaak zit zoo", begon hij. „Ik heb niet het minste vertrouwen in uw tact of zelf- beheersching, maar ik vertrouw er op, dat Rachel, in het diepst van haar hart, nog eettr sprankje van haar oude gevoelens jegens u bewaard heeft. Als u haar daar weet te treffen, verwacht ik, dat zij haar zwijgzame houding wel zal opgeven. De vraag is al leen hoe kunt haar te spreken krij gen?" „Zij heeft in dit huis uw gastvrijheid ge noten", antwoordde ik. ,Ik wilde voorstel len als u vooraf mijn naam niet wilt noe men dat ik' haar hier ontmoet". Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6