ALKMAARSCHE COURANT
Maansteen
„Wed niijnha id'}- m aaM ii goed,"
HeuiUelm
Minister Albarda verdedigt zijn beleid.
tot 1 April gratis.
Eerste Kamer
Waterstaats- en verkeersproblemen
aan de orde.
Strenger straffen tegen
landverraad
bepleit.
Productekosten-toeslag
voor tarweielers.
Radiozendapparaat in een
toilettafel.
Indien U zich thans voor minstens
3 maanden abonneert, ontvangt U de
Rijksbenzine onrecht
matig gebruikt.
Onregelmatigheid te
Zaandam.
TWEEDE BLAD.
(Van onzen parlementairen
verslaggever).
Wie gisteren de rede van minister Al-
barda in de Eerste Kamer gehoord mocht
hebben zonder het daaraan voorafgaande
debat over de waterstaats- en verkeersaan-
gelegenheden te hebben bijgewoond, moet
van de discussie, oordeelend naar de rede
van den minister beslist een hoogen dunk
hebben gekregen. Iemand als ir. Albarda.
die systematisch zijn stof pleegt te ordenen,
een heldere betoogtrant er op na houdt,
over het algemeen weinig aan rhetoriek
zich te buiten gaat en bovendien duidelijk
spreekt, maakt van zoo'n verbrokkelde
discussie iets behoorlijks; hij doet er mee
als met een wat bekraste, doffe metalen
spiegel dien hij oppoetst.
Z.E. trok het dat hij, dank zij zijn partij
genoot v. d. Bilt, zijn inleiding over de
werkverschaffing kon laten loopen, waar
aan zijn departement een belangrijk aan
deel kan leveren; hetgeen ook in dezen
moeilijken tijd gebeuren kan, als het met
de materialen en de beschikbare water-
staatsmenschen wat vlotten wil; want de
mobilisatie heeft onder hèt personeel,
vooral de ingenieurs, heel wat lastig te ver
vangen krachten weggehaald, anderzijds
verricht „waterstaat" belangrijke diensten
bij den aanleg van defensiewerken. Het mes
van collega Dijxhoorn snijdt dus aan twee
kanten!
Toch zal er getracht worden de
zaken zoo goed mogelijk voort te
zetten. Zoo zijn er werken, die ver
sneld moeten worden uitgevoerd,
bijv. een paar groote wegen binnen
de vesting Holland. De tunnelbouw
bij Velsen gaat ook door, alle ge
ruchten van het tegendeel ten spijt;
in belangrijke mate heeft men zijn
behoefte aan materialen weten te
dekken.
De plannen voor de kanalisatie van den
Gelderschen IJsel verkeeren in vergevor
derden staat ^an voorbereiding; ze zullen
de volgende week het departement van
waterstaat verlaten en dan een paar 'instan-
ties moeten doorloopen alvorens ze als wets
ontwerp kunnen worden ingediend.
.Wegen.
We gaan nu maai- de weerlegging van de
oude klachten over de dekking van het
tekort op de spoorwegen door het autover
keer voorbij. De minister verklaarde dat
het denkbeeld om één belasting alle andere
op het autoverkeer drukkende lasten te
doen vervangen, is onderzocht en niet te
verwezenlijken bleek, wil men -niet in on
billijkheden vervallen, welke men juist
tracht te vermijden. Het nog uitblijven van
de wegenverkeerswet heeft zeker nadeelen,
o.a. uit het oogpunt van de verkeersveilig
heid, maar toch ook dit voordeel, dat de
noodzakelijke tijd van voorbereiding van
de verschillende op de wet berustende 'be
sluiten tevens kan worden gebruikt om het
oor bij de critiek te luisteren te leggen en
nog die verbeteringen aan te brengen, wel
ke noodig bleken. De minister zou aan
allerlei in de Kamer dienaangaande ge
maakte opmerkingen en wenken de noodige
aandacht schenken, eveneens aan de wen
ken, met het oog op de verkeersveiligheid
gegeven. Aan vereenvoudiging van de keu-
ringseischen voor automobilisten wordt ge
werkt.'
Met de coördinatie van het vervoer gaat
hij door, teneinde, wanneer de oorlog ge
ëindigd mocht zijn, met een regeling gereed
te wezen, die dan nog altijd naar bevind
van zaken aan de omstandigheden kan
worden aangepast.
Spoorwegen.
De paragraaf van de spoorwegen bespre
kend sloot de minister zich gaarne aan bjj
de lof aan personeel en directie gebracht
voor hun prestaties bij de mobilisatie en
het gaande houden van het railverkeer in
den afgeloopen strengen winter. Het is de
bedoeling van de regeering dat de loon en
van het spoorwegpersoneel die van het
rijkspersoneel volgen, maar èf en wanneer
dit laatste een duurtetoeslag zal krijgen, is
een kabinetsaangelegenheid.
Met betrekking tot de onbewaakte over
wegen zeide de minister dat het te Steen-
wijk ingevoerde automatische signaal
systeem geleidelijk verder zal worden toe
gepast. De Kamer zou evenwel goed doen
in het oog te houden, dat ook tal van onge
lukken op bewaakte overwegen voorkomen
tengevolge van onvoorzichtigheid der weg
gebruikers.
Mijnen.
Wat de staatsmijnen aangaat, kon de mi
nister den heer de Jong (r.k.) niet toege
ven, dat de afschrijvingspolitiek te ruim is
geweest. Hij hield dezen afgevaardigde
voor, dat de mijnen een tijdelijk bedrijf uit
maken. immers uitgeput raken.
Wilde hij derhalve den staat
geen grooter aandeel in de winst
toekennen (een stabiele uitkeering
verdient met het oog op het rijks
budget de voorkeur) wel was hij
gaarne bereid een nader onderzoek
in te stellen naar de mogelijkheid
om het mijnwerkerspensioenfonds
te versterken.
Na een korte repliek van den heer de
Jong werden de bovengenoemde begroo
tingen z.h.s. aangenomen, met aanteekening
dat de n.s.b. wilde geacht worden te hebben
tegengestemd. D» behandeling van het Zui-
derzeefonds had weinig om het lijf. Slechts
de heeren Hemstra (s.d.) en Heldring (lib.)
voerden het woord, de eerste om te vragen
of er spoed betracht zal worden met den
aanleg van de zuidelijke polders, de tweede
om den ministe- te beduiden, dat een
nauwkeurig economisch onderzoek aan dien
aanleg zal moeten voorafgaan. De minister
is heusch niet van plan om zoomaar een spa
in den grond te steken. Hij verklaarde dat
niet roekeloos tot verdere inpoldering zai
worden overgegaan en zeide te hopen, dat
spoedig met de zuidelijke polders een aan
vang kan worden gemaakt.
De „Strooppot-zaak".
Ook deze begrooting etj die vpn de, „Wier
ringermeer" werd z.h.s. goedgekeurd.
Door de goedkeuring zonder debat en
z.h.s. van een conclusie van de desbetref
fende Kamercommissie is nu ook een einde
gekomen aan de „Strooppot-zaak". Van 1924
af was de heer G. Rijsdijk, een aannemer,
al bezig om vergoeding te krijgen voor zijn
bedrijf wegens de door. hem ondervonden
schade tengevolge van de verzanding van
de z.g. „Strooppot" in de Noord, niet ver
van Dordt. Na een lange lijdensgeschiede
nis heeft de Eerste Kamer zich voor een
billijke schadevergoeding uitgesproken,
waarbij de regeering zich heeft neergelegd.
Deze is benaald op 3600 gld. benevens be
taling van 5 pCt. rente van 1 Jan. 1924 af.
J ustitiebegrooting.
Omstreeks drie uur was de Kamer' met
deze zaken gereed, zcodat er nog alle tijd
was om een aanvang te maken met de be
grooting van Justitie voor 1940.
Daarbij hebben de heeren Kolff
(c.h.j en Janssen (r.k.), beiden
leden van de rechterlijke macht, de
eerste in Tiel, de ander ih Maas
tricht, zich warm gemaakt voor een
krachtige hanahaving van het ge
zag en optreden tegen persexcessen,
voorts hoogere straffen bepleitend
tegen landverraad.
F 1.— per 1.00 k.g.
Te rekenen van 22 Augustus 1939
af wordt uit het landbouwcrisisfonds
aan iederen tarweteler boven het
op den richtprijs gebaseerde be
drag, hetwelk hij ontvangt ingevol
ge het bepaalde in de crisis-steun-
beschikking 1939 tarwe (oost 1939)
een productiekostentoeslag ver
leend van 1 per 100 kg. voor elke
hoeveelheid door - hem geteelde
tarwe, welke hij heeft ingeleverd.
Een arrestatie aan
de grens.
Aan het eind van de vorige maand werd
aan de grens bij Vlagtwedde de 34-jarige
Anisterdamsche koopman A. gearresteerd,
Er werden in zijn auto lampen gevonden,
die st'ralingsapparaten bleken te zij,n doch
oorspronkelijk verkeerde men in de mee
ning, dat deze man iets te maken kon heb
ben met de lichtsignalen, die 's nachts her
haaldelijk werden waargenomen.
In de Amsterdamsche woning van
den man in de Michel Angelostraat
werd door de recherche een onder
zoek ingesteld. tHet bleek, dat in
een toilettafel een volledig en zeer
goed zendapparaat was opgeborgen.
Het zendapparaat was van hetzelfde
maaksel als dat te Schiebroek in
beslag werd genomen.
De gearresteerde is een Nederlander, Hij
heeft vroeger bij de Nederlandsche marine
gediend als seiner zoodat hij goed op de
hoogte moet worden geacht met de behan
deling van radiozendtoestellen.
De man wordt er van verdacht deze toe
stellen te hebben gebruikt - om aan een
vreemde mogendheid inlichtingen te ver
strekken. Hij ontkent echter er ooit mee te
hebben geseind. Hij zegt het kostbare toe
stel te hebben gekocht van een marktkoop
man te Amsterdam. De naam van den ver-
kooper weet hij. echter niet.
De man is in arrest gehouden en gisteren
voor den officier van justitie geleid, die de
stukken in handen van. den rechter-commis-
saris heeft gesteld. Deze heeft zijn inslui
ting in het huis van bewaring gelast.
De man wordt verdacht van overtreding
van art. 21 der neutralfteHsverklaring.
De spionnage-gevallèn maken ons volk
ongerust'en de mèximïmistraf (6 jaar) én
voor ambtenaren (mét bijkomende omstan
digheden) maximaal 10 jaar en 8 maanden,
staan niet in verhouding'tqt'den ernst van
dit misdrijf. Ons vólk; aftfiié de heet'Kolff;
begrijpt niet dat het optreden tegen de „on-
vaderriandlieveride scWobbers", wier schan
delijk bedrijf het léven van onze 'zeelui be
dreigt, zoo langzaam gaat. Wijziging van de
strafwet is noodig'en aan chr,-hist, zijde is
men zelfs bereid de doodstraf op dat bedrijf
in te stellen!
De heer Janssen drong er op aan dat de
regeering den staat van Beleg' voor hét - ge-
heele grensgebied zou afkondigen. Ook hij
achtte het spionnagegevaar voor ons land
op het oogenblik veel grooter dan in den
vorigen oorlog, toen de êelligerenten meer
elkaar hier trachtten te benadeëlert. De
heeren Kolff en Janssen vroegen des fninis-
ters aandacht voör dé moeilijke omstan
digheden van pachter en verpachter onder
de gewijzigde pachtwet, de opeenstapeling
van de paperassen voor de rechterlijke
macht evenmin vergetend. De r.k. afge
vaardigde vroeg in het bijzonder de casus
posities van hef overgangsrecht te bezien.
Met dezen spreker bepleitte prof. Kranen
burg de invoering van een administatieve
rechtspraak, waarover men al jaren doende
is. Ook wilde hij reorganisatie der politie
bij de wet. De heer Kolff vroeg den mi
nister nog maatregelen tegen de zaakwaar-
nemerij; als eischen moeten z.i. voor zaak
waarnemers minstens die van het deur
waardersexamen worden gesteld.
Vandaag is het debat voortgegaan.
De gratis toezending geldt niet voor week-abonnementen.
Rijkspolitie-instanties hebben sinds eeni-
gen tijd te Oostzaan een geval in onderzoek
van onrechtmatig benzinevernruik ten koste
van het rijk.
Hierbij is betrokken een eerste luitenant,
die gebruik was blijven maken van zijn
eigen particulieren wagen, nadat de vorde-
ringsautoriieiten hadden verklaard, dat de
ze wagen overbodig was geworden.
Tijdens de voor-mobilisatie werd de wa
gen gevorderd onder nummer 625. Bij de
algemeene vordering was dit nummer ver
vallen. De luitenant bleef echter op dit niet-
geregistreerde nummer benzine en olie la
den. Juister gezegd: Hij liet toe, dat zijn on
dergeschikten op dat nummer de benzine
tank van zijn wagen bij een publieke tank
lieten bijvullen, tegen inlevering van een
militaire bon. De controle geschiedde aan
het staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen,
i De onregelmatigheid werd hier echter niet
I ontdekt. Door oplettendheid van een gara
gehouder kon de politie zich met de zaak
gaan bezig houden.
IJSELMEER-ÏJS HIER EN DAAR NOG
40 C.M. DIK.
Dé s.s. „Jan Nieveen" en de „Groningen
4" zijn gisterochtend van Lemmer vertrok
ken om over het IJselmeer Amsterdam te
bereiken. Toen de booten ongeveer 14 K.M.
van Lemmer verwijderd waren, moesten de
ze den tocht staken, daar het onmogelijk
was door het ijs, dat nog een dikte had van
40 c.m. heen te breken. Hat uitzicht werd
tevens ten zeerste belemmerd door een dik
ken mist. Om half tien waren de beide boo
ten in de haven van Lemmer weergekeerd.
GENERAAL-MAJOOR JHR. J. TH. ALTING
VON GEUS AU -?
Aan de levensbeschrijving van den over
leden generaal-majoor Jhr. J. Th.- Alting von
Geusa, die 'gisteren is overleden ontleenen
we het volgende:
De heer Alting von Geusa, die op 28 Juli
1881 te Nieuwer Amstel werd geboren, be
zocht de H. B. S. te Maastricnt en te 's-Gra-
venhage en werd daarna voor de officiers
rang opgeleid aan de voormalige Cadetten
school te Alkmaar en de Kon. Mil. Acade
mie te Breda. In 1902 werd hij benoemd tot
2en luitenant bij de artillerie, waarna in
1906 zijn benoeming tot len luitenant volg
de. In 1916 werd hij bevorderd tot kapitein.
Van 1913 tot 1918 was hij leeraar aan de
Kon. Mil, Academie, vervolgens aan de hoo
gere krijgsschool en in 1934 volgde zijn be
den generalen staf. Gedurende dit leeraar-
schap werd hij in 1927 benoemd tot majoor.
In 1930 werd hij bevorderd tot luitenant-ko
lonel. In 1932 werd hij directeur van de hoo
gere krijgsschoo en in 1934 volgde zijn be
noeming tot kolonel. Vervolgens werd de
heer Alting von Geusau onder bevordering
tot generaal-majoor aangesteld tot comman
dant van de le divisie. Sinds de nieuwe in
deeling van ons leger is de thans overlede
ne belast geweest met het commando over
het eertse legercorps.
HERWAARDEERING GOUDVOORRAAD
NEDERLANDSCHE BANK.
Minister de Geer weerlegt
bezwaren der Kamer.
In zijn memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer nopens het wetsontwerp hou
dende voorloopige voorziening ten aanzien
van de waardebepaling van den voorraad
gouden munt en gouden muntmateriaal van
de Nederlandsche Bank en regeling van de
gevolgen dier voorziening, zegt de minister
o.m. dat hij niet kan beamen, dat de her
waardeering van het goud een juiste gele
genheid geweest zou zijn om wijziging te
brengen in de financieele verhouding tus-
schen het Rijk en de gemeenten. Te min
der, waar het bij die verhouding meer om
jaarlijksche uitgaven en inkomsten gaat
dan om zoodanige als bij de herwaardee
ring in aanmerking komen. Ook behoort in
dit verband niet te worden vergeten, dat
de mobilisatie, te welker financiering de
bate der herwaardeering strekken zal, - aan
het Rijk lasten oplegt in proporties, welke
aan de gemeenten gelukkig vreemd zijn.
De meening, da met de herwaardeering
van den goudvoorraad had moeten worden
gewacht, totdat deze met een definitieve
stabilisatie van den gulden gepaard had
kunnen gaan, deelt de minister niet.
De minister kan niet deelen in de ziens
wijze, dat het wetsontwerp er toe strekt'
„millioenen op papier te scheppen".
De herwaardeering draagt een reëel ka
rakter, dat gegrond is op de ontwikkeling
welke de sedert September 1936 verstreken
jaren hebben gebracht.
De minister beantwoordt de vraag, of met
de herwaardeering niet een eerste schrede
gezet wordt op den gevaarlijken weg der
inflatie ontkennend. Het intreden van infla
tie, welke ook door dén minister bedenke
lijk zou geacht worden en die hij met de
meeste kracht wenscht te voorkomen, hangt
van geheel andere factoren af dan bjj dit
wetsontwerp in het spel zijn. De economi
sche en financieele ontwikkeling in haar
geheel dient hierbij in oogenschouw "geno
men te worden. Hetgeen- die ontwikkeling
tot dusver te. zien geeft, wijst 'geenszins ifi
een ïnfl'ationistis'che richting. Dat- deze zou
worden ingeslagen door den goudvoorraad.'
der .bank op een peil té waardeeren, dat
meer overeenkomt met de werkelijké waar-'
dé dan het geval mol den fbi dusver aan-
genomeh .fictieven prijs, kan niet als juist
worden erkend.
ONZE POSTVLUCHTEN.
Uitreis: „Pelikaan" (Tepas) te BaSfa, 17
Maart te Batavia verwacht. „Torenvalk"
(Scholte) te Bandoeng.
Thuisreis: „Oehoe (von Weyrother) te Jodh-
pur, 16 Maart te Napels verwacht.
BEKNELD GERAAKT TUSSCHEN
STOOTBLQK EN LOCOMOTIEF.
Gistermiddag is op een rangeerterrein
aan de Panamakade te Amsterdam éeii
ernstig ongeluk gebeurd. Een twaalfjarige
jongen, die bezig was met het zoeken van
kelen voor zijn moeder, geraakte bekneld
tusschen een stootblok en een rangeeren
den trein. De jongen was op slag dood.
Mijnwerker gedood. - In de Dominiale
mijn te Kerkrade is gisteravond de 33-jarige
mijnwerker L. Frederiks door vallend ge
steente bedolven 'en gedood.
DOOR WILK1E COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
40)
Ik voelde dat Betteredge gelijk had. Ik
had nooit een eenzaam leven geleid of al
leen gewoond en als ik met deze eigenaar
digheid behept ware geweest, zou zeker de
een of ander dit ontdekt hebben en mij, in
mijn eigen belang, hebben gewaarschuwd,
zoodat ik daartegen maatregelen had kun
nen nemen.
Hoewel ik de waarheid hiervan inzag,
bleef ik vasthouden aan een van deze beide
mogelijkheden en toen Betteredge begreep,
dat ik door zijn woorden niet was over
tuigd, wees hij mij op gebeurtenissen, die
na dién fatalen nacht hadden plaats ge
vonden.
„Laat ik het op een andere manier trach
ten duidelijk te maken", zei hij. „Als wij de
getuigenis van het nachthemd moeten ge-
looven die ik in twijfel trek dan heeft
u niet alleen de veeg óp de deur gemaakt,
maar ook den diamant weggenomen, zon
der het zelf te weten".
„Juist. Ga door".
„Goed, mijnheer. Laten wij dan aanne
men, dat u dronken was, of in uw slaap de
ze handelingen verrichtte. Dat verklaart
dan de gebeurtenissen, die plaats hadden in
den nacht na den verjaardag. Maar hoe
verklaart u dan wat daarna voorviel? De
diamant is naar Londen gebracht en is bij
mijnheer Luker beleend. Heeft u dat soms
ook onbewust gedaan? Was u dronken toen
u dien Zaterdag naar Londen terugkeerde
en wandelde u in uw slaap naar mijnheer
Luker, zoodra u op uw bestemming was
aangekomen? Neemt u mij niet kwalijk,
dat ik het zeg, maar u is op het oogenblik
niet in staat een helder oordeel te veilen en
u doet beter zoo spoedig mogelijk met mijn
heer Bruff te rade te gaan".
Wij waren inmiddels bij het station aan
gekomen en wij hadden nog één of twee
minuten den tijd voor het vertrek van den
trein. Ik gaf Betteredge mijn adres in Lon
den en beloofde hem te zullen schrijven,
zoodra ik iets belangrijks had mede te dee
len, waarna ik mij moest haasten om den
trein niet zonder mij te zien vertrekken.
Ik arriveerde in Londen op een uur.
waarop ik zeker wist, mijnheer Bruff niet
op zijn kantoor te zullen vinden, dus be
sloot ik naar zijn huis in Hampstead te rij
den, waar ik hem in zijn eetkamer aan
trof.
De uitwerking van mijn woorden, nadat
ik hem het heele verhaal had gedaan, was,
dat hij last gaf, thee en een lamp naar zijn
studeervertrek te brengen en de dames liet
weten, dat hij onder geen voorwendsel ge
stoord wilde worden. Hierna wijdde hij zijn
aandacht aan het nachthemd en las daarop
Rosanna Spearmans brief.
Toen hij deze tot het einde toe gelezen
had, richtte hij zich voor het eerst, sedert
wij zijn studeerkamer betreden hadden, tot
mij.
„Franklin Blake", zei hij, „dit is een zeer
belangrijk document, in meer dan één op
zicht. Mijn opinie is, dat dit Rachel evenz-.sr
aangaat, als u. Haar eigenaardig gedrag is
nu niet .langer onverklaarbaar. Zij denkt,
dat u den diamant gestolen heeft".
Ik had lang geaarzeld voor ik zelf deze
gevolgtrekking had gemaakt, maar tenslot
te had zij zich aan mij opgedrongen en de
reden voor het onderhoud met Rachel, dat
ik zocht, berustte inderdaad op deze ont
stellende gedachte.
„Het eerste wat ons te doen staat", ver
volgde de advocaat, „is een beroep te doen
op Rachel. Zij heeft al dien tijd gezwegen, j
uit overwegingen, dié ik, haar karakter
kennende, zeer aannemelijk vind. Doch nu
wordt het onmogelijk; dit stilzwijgen langer
vol te houden. Wij moeten haar overhalen
ons te vertellen, op wélke gronden zij u ver
denkt den Maansteen te hebben weggeno
men. De mogelijkheid bestaat, dat deze the
orie, hoe logisch zij óok lijkt, geheel fout
zal blijken te zijn, wanneer wij Rachel kun
nen bewegen haar gereserveerde houding te
laten varen".
„Het doet mij plezier dat te hooren", zei
ik, „maar ik zou wel eens willen weten
„U zou graag willen weten, hoe ik mijn
zienswijze kan verdedigen" viel mijnheer
Bruff mij in de rede. „Dat zal ik u direct
vertellën; U -dient in -de eerste plaats te be
grijpen, dat ik mij in dit geval op een rechts
kundig standpunt stel. Het is een kwestie
van bewijs en de heele zaak staat of valt op
één belangrijk punt".
„Welk punt?"
„Ik geef toe, dat door de initialen bewe
zen is, dat het nachthemd van u is; even
eens, dat de verfvlek veroorzaakt is door
contact met de deur van Rachels boudoir
Maar waar is het bewijs, dat u dit nacht
hemd gedragen heeft in den nacht, waarin
de Maansteen verdween? En wat dit be
treft", vervolgde de advocaat, Rosanna
Spearmans brief opnemend, „wil ik alleen
zeggen, dat als Rachels verdenking uitslui
tend berust op het door het nachthemd ge
leverde bewijs, het voor negen en negentig
procent zeker is, dat Rosanna Spearman de
persoon was, die het haar heeft getoond.
Jaloezie zou de drijfveer hebben kunnen
zijn en wat dat betreft, zou zij éven goed
den Maansteen hebben kunnen stelen, om
definitief een verwijdering tusschen u en
Rachel te bewerkstelligen".
„Deze gedachte is ook bij mij opgeko
men", zei ik, „zoodra ik haar brief opende".
„Precies. En -toen u den brief gelezen had,
voelde u diep medelijden met het arme
schepsel, en u kon het niet over uw hart
verkrijgen, haar te verdenken".
„Maar veronderstel, dat tenslotte blijkt,
dat ik wel degelijk het nachthemd heb ge-
gedragen?"
„Ik zie niet in, hoe dat bewijs geleverd
moet worden. Maar aannemende, dat dit
mogelijk is, zou uw onschuld moeilijk vol
te houden zijn. Wij zullen ons hier voor-
loopig maar niet in verdiepen en in de eer
ste plaats probeeren, een onderhoud met
Rachel te verkrijgen".
Hij stond op en begon de kamer op en
neer te loopen Ik stond op het punt hem te
zeggen, dat ik van plan was, zelf met Ra
chel te spreken, doch bedacht, dat ik het be
ter aan hem kon overlaten, hieromtrent een.
beslissing te nemen.
„De groote moeilijkheid is", hernam hij,
„hoe wij het moeten aanleggen, een open
hartige verklaring van haar te krijgen. Heeft
u soms een voorstel?"
„Ik was van plan, mijnheer Bruff, haar
om een persoonlijk onderhoud te verzoe
ken".
„U!" Hij staakte zijn wanaéling doör de
kamer en keek mij aan, alsof ik mijn ver
stand verloren had. „Hoe komt u op het
idee Hij voltooide zijn zin niet en ver
volgde, na eenigen tijd te hebben nagedacht;
„In een geval als dit, is het misgchien het
beste de koe bij de horens te vatten. Wie
niet waagt, die niet wint, en tenslotte is er
altijd een punt, dat in uw voordeel uitvalt,
wanneer het komt tot een keuze tusschen
u en mij. Ik ga er dus mee accoord, dat u
het eerst de poging zult wagen".
„Welk punt bedoelt u?" vroeg ik ver
baasd.
Het gezicht van den advocaat verzachtte
en een glimlach speelde om zijn mond.
„De zaak zit zoo", begon hij. „Ik heb niet
het minste vertrouwen in uw tact of zelf-
beheersching, maar ik vertrouw er op, dat
Rachel, in het diepst van haar hart, nog eettr
sprankje van haar oude gevoelens jegens u
bewaard heeft. Als u haar daar weet te
treffen, verwacht ik, dat zij haar zwijgzame
houding wel zal opgeven. De vraag is al
leen hoe kunt haar te spreken krij
gen?"
„Zij heeft in dit huis uw gastvrijheid ge
noten", antwoordde ik. ,Ik wilde voorstel
len als u vooraf mijn naam niet wilt noe
men dat ik' haar hier ontmoet".
Wordt vervolgd.