EN OMSTREKEN.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR
De geallieerden en de positie der neutralen
Karelië is niet verloren gegaan,
Duitsche aanval op de Scapa Flow.
Een verklaring van generaal Weygand.
Het weerspiegelt zich in de oogen van iederen
Karelischen boer.
Luchtaanval op Scapa Flow.
De algemeene toestand.
De geallieerden
verscherpen de
blokkade
COURANT.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 1 —5 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters.naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordans C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteurs Tj. N. ADEMA. 142© Jaargssg
ALKMAARSCHE
m
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
No. 79 Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Directeur; C. KRAK.
Woensdag 3 April 1940
In het Britsche Lagerhuis heeft Chamberlain gister zijn na het Paaschreces
aangekondigde rede gehouden waarin hij deed uitkomen, dat het niet in de
bedoeling der geallieerden ligt den strijd in het nabije Oosten te beginnen.
De vergadering van den Oppersten Oorlogsraad heeft tot resultaat gehad,
dat men zoo spoedig mogelijk zal trachten de zoogenaamde lekken in de
blokkade van Duitschland te dichten en dat men te dien aanzien grootere
aandacht zal besteden aan de houding der neutralen. Het mag, volgens de
thans geldende opvattingen, niet meer voorkomen, dat deze door hun ncu-
traliteitsrechtcn in staat zijn de.i doorvoer van voor Duitschland bestemde
goederen toe te laten en er zal ook een controle op den import der neutralen
moeten komen, wier voor export bestemde producten voor zoover men
die zou kunnen gebruiken - door de geallieerden kunnen opgekocht wor
den.
In Duitschland is officieus reeds de opvatting geuit, dat de neutralen recht
hebben op een voorziening in eigen behoeften en op een normale vorming
van voorraden. Men heeft reeds de gedachte uitgesproken, dat de neutralen
zich wellicht door aaneensluiting tegen de inmenging der geallieerden kun
nen verzetten.
Duitsche bommenwerpers hebben gisteravond weer een aanval gedaan
op Scapa Flow. Volgens de Britsche lezing werden twee treilers bescha
digd en werd een Duitsch vliegtuig tot dalen gedwongen. Volgens de Duit
sche mededeeling hebben eenige Engelsche schepen voltreffers gekregen en
zijn verschillende oorlogsvaartuigen zwaar beschadigd.
In een interview met generaal Weygand heeft deze verklaard, dat de
Fransdien op eigen bodem blijven, maar dat zijn leger uit voorzorg is gebo
ren, omdat de Duitschers en de Russen een politiek van agressie voeren. De
generaal heeft medegedeeld, dat hij uitsluitend de Fransche troepen in Syrië
commandeert.
(Van een bijzondere medewerkster).
Helsinki, eind Maart.
Van al de zware verliezen, die
deze vrede met zich bracht, heeft
het Finsche volk hel verlies van Ka
relië het zwaarst gevoeld. In Kare
lië heeft het oeroude Finsche natio
nale epos „Kalevala" het levenslicht
gezien, in Karelië stond de wieg van
de Finsche volkscultuur. Daarom
weende het Finsche volk op dien
donkeren „vredesdag" over het ver
lies van Karelië. Maar reeds toen ik
Vrijdag 15 Maart op een nieuwe
dienstreis de eerste Karelische stad
bereikte en daar de voorhoede van
de wegtrekkende Kareliërs ont
moette, begreep ik, wat de Finnen
zelf beseft hadden, toen hun eerste
smartelijke teleurstelling in geween
tot uiting was gekomen: Dat Karelië
niet verloren is gegaan-. Het is
slechts dichter bij het vaderland ge
komen, bij het Finland, dat nu de
Kareliërs nieuwen grond wil geven,
waarop zij weer haardsteden zullen
kunnen bouwen.
Karelië leeft in het hart van ieder, die
hier geboren is, in de zachte, klankvolle Ka
relische taal, in Karelië's vriendelijke glim
lacht en in dien rijkdom van fantasie, die zij
bezitten, sterker dan in het hart van het
greotste gedeelte van hun landslieden in het
overige Finland.
Wjj kwamen aanrijden in onze wit geschil
derde auto op wegen, die reeds door de
warmte van de Maartsche zonnenstralen
zóóver ontdooid waren, dat de modder om
ons heen spatte, toen de chauffeur plotseling
uitweek naar den zijkant van den weg en
daar stil bleef staan, terwijl hij zonder een
woord voor zich uit wees. Toen zagen wij
voor het eerst datgene, dat ons in staat stel
de de waarheid over Karelië te begrijpen.
Er kwam ons een onoverzienbare lange
optocht van trekkende menschen en dieren
tegemoet: De eerste Kareliërs, die hun
haardsteden op de landengte achter de
vuurlinie en achter de Mannerheim-linie
verlaten hadden. Zij hadden hun huisdieren
met zich mee genomen: Koeien en paarden,
schapen en hoenders ja zelfs hun honden
en katten! Terwille van de dieren hadden
zij afstand gedaan van het vervoer per trein
of per auto. Terwille van de dieren wandel
den zij stapvoets, langzaam en moeizaam,
langs deze nu reeds modderige wegen, hoe
langer hoe onbegaanbaarder naar mate de
Maartsche zon de overhand kreeg over het
ijs- en sneeuwdek.
Karelië is niet verloren gegaan! Dit weer
spiegelde zich in de oogen van iederen Ka
relischen boer, die wij dien dag op onzen
weg ontmoetten. Dat zong in de vriendelijke
Karelische taal, waarmede zij hun moede
dieren toespraken, en dat juichte in de
dankbetuigingen, waarmede zij ons be
schaamden, toen wij uitdeelden v. d. over
vloed van kleine gaven choc.repen, sigaretten
en tabak, fruit, ook ondergoed, koüsen en
schoenen), waarmede de „centrale Finsche
hulp in Helsinki" onze auto gevuld had, en
waaraan ook het Roode Kruis-depót een rij
kelijk aandeel had gehad.
Toen het vredesbericht bekend was, was
ik juist in Helsinki aangekomen. Na vele we
ken reizen langs de frontèn had ik in den
nacht tusschen Maandag en Dinsdag gere
den door Wiborg, de trotsche oude Hansa-
stad, Karelië's machtige en rijke hoofdstad,
die in een spookstad veranderd was. Dien
nacht had de Finsche Leeuwenbannier nog
over Wiborgs oude slotsbrug gewapperd
en ik had het gevoel, alsof deze vlag het
eenige levende was overgebleven in de ka
potgeschoten, vlammengeteisterde stad. Nu
is de bannier weg, te ruste gebracht in het
Ministerie van Defensie te Helsinki.
Toen ik in den trein zat op weg naar Hel
sinki, had ik voor het eerst vredesgeruchten
gehoord. Maar ik had weinig geloof in deze
geruchten, evenmin als de vele Finsche sol
daten en burgers, die ook in de overvolle
coupé's met ons waren. Alles zag er immers
net zoo uit als vroeger. Wij hadden als ge
woonlijk 4 of 5 keer onderweg luchtalarm.
Eén keer hadden wij geen tijd om onze
sneeuwmantels aan te trekken, want de Rus
sen waren boven ons met brommende mo
toren en knetterende machinegeweren. Wij
werden juist op den grond geworpen, waar
wij als haringen in een ton lagen, terwijl de
projectielen en de glassplinters van de ka
potgeschoten coupé-ramen om ons heen
vlogen.
Dit had ons wel een paar lichtgewonden,
maar geen menschenlevens gekost, ofschoon
het Russische vliegtuig zóó laag gevlogen
had dat wij de schaduw van het vliegtuig
hadden gezien op de ijsbedekte ruiten, vóór
het de Russen gelukte ze alle te verbrijze
len. Vier keer in den loop van dezen maan
lichten nacht waren wij gedwongen geweest
in het bosch te snellen om ons te verbergen
onder de dennen, die zwaar met sneeuw be
laden waren.
Ik was juist in mijn hotel in Helsinki terug
op Woensdag 13 Maart om half twaalf
's ochtends, op het oogenblik, dat de minis
ter van Buitenlandsche Zaken, Tanner, zijn
krachtige stem door de Finsche radio liet
hooren met de boodschap, die zeker wel het
zwaarste en meest smartelijke inhield, dat
een Finsch staatsman ooit gedwongen ge
weest was, aan zijn volk te verkondigen.
Wij stonden allen bijeen in de groote voor
hal van het hotel minstens honderd men
schen, gasten, hotelbedienden, keuken- en
restauratiepersoneel allen waren samen
gestroomd, en allen stonden daar, alsof zij
met lamheid geslagen waren.
Eerst toen minister Tanner klaas was met
het voorlezen van het vredestractaat, en er
een volle minuut stilte geweest was, toen
brak het los. Het begon met een schor ge
steun en nog met de laatste poging om de
smart te onderdrukken, maar toen het radio
orkest aanving het volkslied te spelen: „Ons
land, ons land, ons vaderland", toen kwam
de smart tot uiting.
Op dien dag weende het Finsche volk. Was
het dan alles te vergeefs geweest? Men
schen, die alles verloren hadden, hun tehuis,
hun nabestaanden, die zelf al het lijden
van den oorlog gedragen hadden, al de on-
menschelijke bruutheid van den vijand, zon
der een spier te vertrekken en die bereid
waren geweest nog een veel zwaarder lijden
Duitschers werden verdreven
door kustbatterijen.
Een aantal Duitsche bommenwerpers
heeft gisteravond, enkele - uren na het in
vallen van de duisternis, een aanval ge
daan op Scapa Flow.
Zij hebben, naar uit Aberdeen wordt ge
meld, geruimen tijd boven land gevlogen
en ook schepen aangevallen, die zich nabij
de kust bevonden. Er is een hevig gevecht
geleverd tusschen Britsche jachtvliegtui
gen en de Duitsche bommenwerpers en
aan land hebben honderden de achtervol
ging gevolgd ir, het licht van de tientallen
zoeklichten, die op de aanvallers gericht
werden.
Een Duitsch vliegtuig vloog op betrekke
lijk geringe hoogte over Scapa Flow en
wierp een bom op het land. Hierdoor werd
evenwel geen schade aangericht.
Een aantal schepen is nabij de kust be
stookt en twee treilers zijn door bommen
beschadigd. Zij zijn op sleeptouw genomen
en de haven binnengebracht.
Men zag herhaaldelijk het vuur van de
kustbatterijen en de talrijk* Duitsche vlieg
tuigen konden zich slechts door de vlucht
aan de uitwerking van dit geschut ont
trekken.
Volgens de Britsche admiraliteit is een
Duitsch vliegtuig zoo zwaar door het af
weergeschut beschadigd, dat het op zee
moet zijn gedaald. De aanval duurde onge
veer drie kwartier. De bommenwerpers
keerden, na door het afweergeschut van
schepen en de kustbatterijen verdreven te
zijn, tot twee keer toe terug.
Voltreffers op oorlogsschef en?
Gisteravond, zoo wordt uit Berlijn ge
meld, hebben Duitsche Heinkelvliegtuigen
wederom een bezoek gebracht aan de
Bitsche vloot'basis Scapa Flow.
De eerste Duitsche vliegtuigen bevinden
zich op het oogenblik reeds weer boven de
Duitsche Bocht. Volgens tot nu toe ont
vangen draadlooze mededeelingen zijn
verscheidene Britsche oorlogsbodems met
bommen van groot kaliber aangevallen.
Eenige schepen hebben voltreffers gekre
gen, andere oorlogsbodems werden door
bommen, welke in de onmiddellijke nabij
heid ontploften, zwaar beschadigd. Eén
schip maakte slagzij, van een ander stegen
dikke rookwolken omhoog en was een
vuurgloed te zien.
DE AFBAKENING DER RUSSISCH-
FINSCHE GRENZEN.
De gemengde commissie voor de afbake
ning der nieuwe Russisch-Finsche grenzen
is gister te Viipuri bijeengekomen. Leider
van de Finsche delegatie is prof. Bonsdorff,
van de Russische delegatie de brigade-gene
raal Vasilewski. Men verwacht, dat de be
sprekingen ongeveer veertien dagen zullen
duren.
OVERSTROOMINGEN IN ZUID-SLAVIE.
Het overstroomingsgevaar in het Donau-
gebied in Zuid-Slavië wordt ieder uur groo-
ter.
In Belgrado zijn verscheidene wijken
aan de oevers van de Save en de Donau
overstroomd. De groote pakhuizen in de
omgeving van het goederenstation staan on
der water, terwijl de sporen van het station
zelf reeds eenige dagen lang onder staan.
Een deel der opgeslagen goederen is wegge
spoeld. De bevolking der ontruimde wijken
is ondergebracht in openbare gebouwen.
Verscheidene fabrieken moesten het werk
stilleggen tengevolge van het hooge water.
In de omgeving van het centraal station van
Belgrado zijn heele straten volkomen over
stroomd, zoodat auto's en trams niet meer
kunnen passeeren. Maandag heeft de Donau
in Belgrado de nog nooit bereikte hoogte van
725 cm. boven het normale peil bereikt.
Dinsdagmiddag was het water nog drie cm.
hooger gestegen.
Tot dusverre heeft men groote rampen
door dijkbreuken kunnen voorkomen, dank
zij de systematische verzorging van de
dijken.
DUITSCHE TEGENSPRAAK.
Volgens een Reuterbericht gelooft de be
manning van het Britsche tankschip El Cier-
vo in de nabijheid van Trinidad een Duit
sche duikboot tot zinken gebracht te hebben
na 16 salvi. Van Duitsche zijde wordt opge
merkt, dat zich in die buurt geen enkele
Duitsche duikboot heeft opgehouden. Als het
tankschip een duikboot heeft beschoten, is
het geen Duitsche duikboot geweest.
Zie vervolg Buitenland pag. 3, 2e blad.
in nog vele maanden te willen dragen,
zij huilden als kinderen.
Maar reeds den dag daarna vond het Fin
sche volk den weg terug tot zijn rotsvaste
gemoedsrust, en nu was die opnieuw ver
anderd in geloof in de toekomst, een wil om
weer op te bouwen ondanks alles.
Minister-president Chamberlain heeft
gister na het Paaschreces in het Lagerhuis
zijn met spanning verwachte rede gehou
den.
Inderdaad met spanning verwacht, want
daaruit zou blijken wat er in de laatste ver
gadering van den Oppersten Oorlogsraad
was besloten. Dat was een bijeenkomst ge
weest van de Britsche leidende figuren met
den nieuwen Franschen premier Reynaud,
in deze bijeenkomst waren dus van Fran
sche zijde de mannen aan het woord, die
voor een actievere oorlogvoering zouden
zorgen en men was natuurlijk benieuwd
welke de nieuwe koers zou zijn, die van nu
af aan door de groote mannen van Frank
rijk en Engeland bij hel voeren van den
oorlog gevolgd zou worden.
Zij, die wellicht verwacht hadden, dat
onder den invloed van het nieuwe Fransche
kabinet tot een groot militair offensief zou
worden besloten, hadden uit de rede van
Churchill reeds kunnen opmaken, dat dit
niet in de bedoeling der hoogste politieke
en militaire leiders heeft gelegen.
Men is van beide zijden blijkbaar nog
ongenegen om aan de Fransch-Duitsche
grens met een offensief op groote schaal te
beginnen, omdat het volkomen duidelijk is,
dat de aanvaller de slechtste kans heeft. De
stormloopen der Russen op de verdedigings
werken aan de Karelische landengte hebben
wel bewezen hoezeer de aanvaller in het
nadeel is en hoewel men de goedgeoefende
Britsche, Fransche en Duitsche soldaten niet
met de slecht geleide en onvoldoend ver
zorgde Russische aanvallers kan vergelij
ken, is bet duidelijk, dat de militaire wer
ken aan de Maginot- en de Siegfriedlinie
zooveel sterker zijn dan die van de Manner-
heimlinie, dat de best uitgeruste troepen een
doorbraakpoging met reusachtige verliezen
aan mannen en materiaal zouden moeten
betalen.
Men heeft een oogenblik gedacht, dat de
nieuwe oorlogsplannen verband zouden
houden met een grootere activiteit in het
nabije Oosten, waar het machtige leger van
generaal Weygand nog altijd werkeloos op
instructies uit Londen en Parijs wacht.
Maar ook dat schijnt voorhands niet in
het nieuwe oorlogsplan der geallieerden te
liggen. Althans met eenige verontwaardi
ging heeft Chamberlain gesproken over de
Duitsche propaganda, die de geallieerden
beticht had van plannen om den vrede op
den Balkan te verstoren. Hij noemde die
volkomen uit de lucht gegrepen en wees er
op, dat de overeenkomsten met Turkije in
tegendeel zeer doeltreffend hebben bijge
dragen tot de handhaving van vrede en vei
ligheid in Zuid-Oost-Europa.
Welken koers men dan van nu af aan
wél zal varen kon gemakkelijk opgemaakt
worden uit de radiorede van Churchill, die
daarin vrijwel alle aandacht aan de positie
der neutralen heeft geschonken.
Het was reeds opgevallen, dat hij in die
rede niet meer zoo scherp van leer trok
tegen het feit, dat de neutralen althans
de kleine neutralen, want met de groote
komt men liever niet in conflict in dezen
oorlog geen partij kiezen en zich niet vrij
willig scharen in de rijen van hen, die voor
vrijheid en democratie en tegen agressie
strijden en dus als het ware vanzelfspre
kend recht op de medewerking der in dezen
oorlog meest bedreigde volkeren zouden
hebben.
Er was een gematigde toon in de rede van
Churchil, een begrijpen van de moeilijkhe
den waartegenover de neutralen zich in
dezen tijd gesteld zien, maar toch ook een
zekere aanduiding, dat de geallieerden hun
rechten, wanneer hun eigen belangen daar
mee in strijd komen, niet steeds zullen
kunnen eerbiedigen.
Trouwens, daarop wees ook reeds de Za
terdag door minister Halifax aan den Vol
kenbond gezonden mededeeling, dat Groot-
Britannië terugkomt op de onderteekening
der facultatieve clausule waarbij het zich
eertijds verplichtte de uitspraak van het
Permanente Hof voor Internationale Justitie
in Den Haag in te roepen bij het voorkomen
van eenig feit, dat de schending van een
internationale overeenkomst beteekent.
Men kan daaruit reeds eenigszins aflei
den, dat Engeland in de toekomst een schen
ding van neutrale territoriale wateren mo
gelijk acht zonder dat het zooals bij de
Altmark-affaire gevaar wil loopen met
een internationale rechtbank te worden be
dreigd en daardoor in het ongelijk te wor
den gesteld.
Uit de rede van Chamberlain is nu wel
gebleken, dat de geallieerden het meests
oorlogssucces voor den komenden tijd niet
van een direct militair optreden verwachten
maar van een poging om de blokkade van
Duitschland zoo doeltreffend mogelijk te
maken door alle aanvoeren van buiten zoo
veel mogelijk te verhinderen en door een
scherpere controle te oefenen op de aan-
koopen van Duitschlands buurstaten, wier
invoer niet grooter zal mogen zijn dan in
normale tijden en die garanties moeten ge
ven, dat van dien import geen belangrijk
deel in Duitsche handen zal komen.
Men heeft tot dusver den indruk, dat
Duitschland, dank zij de open deuren in het
Oosten, van de blokkade weinig last heeft,
maar volgens de New York Times zou uit
officieuze inlichtingen van Duitsche zijde
zijn gebleken, dat de blokkade reeds 50 pro
cent van Duitschlands buitenlandschen
handel heeft afgesneden en dat zelfs uit
Japan de import in de eerste vier maanden
van den oorlog tot 8 procent van den nor
malen omvang zou zijn teruggeloopen. Nie
mand kan dat met zekerheid controleeren,
maar uit het door den Oppersten Oorlogs
raad genomen besluit de verschillende lek
ken te dichten, mag wel worden aangenor
men, dat men in een strenger doorvoeren
der blokkade een machtig middel ziet om
Duitschland te verzwakken.
Chamberlain heeft gewezen op den
grooten willekeur waaraan de neutralen
door de vernietiging van hun schepen van
Duitsche zijde bloot staan en daar nogmaals
tegenover gesteld, dat de geallieerden met
de rechten der neutralen zooveel mogelijk
rekening willen houden.
Hij heeft zelfs betoogd, dat Duitschland
met een inval in neutrale staten gedreigd
had wanneer zij hun buren of zichzelf tegen
agressie wilden beschermen, wat kennelijk
op Zweden van toepassing is, hoewel mi
nister Günther juist meegedeeld heeft, dat
er bij de Zweedsche hulpverleening aan
Finland geen officieele Duitsche nota was
ontvangen, wat natuurlijk ook weer niet
zeggen wil, dat, men in Zweden niet zou
hebben geweten wat men van Duitschland
te verwachten had als men inderdaad het
expeditieleger der geallieerden doortocht
zou verleend hebben.
Minister Chamberlain heeft thans laten
uitkomen, dat de geallieerden vastbesloten
zijn den economischen oorlog zoo krachtig
mogelijk voort te zetten en daarbij medege
deeld, dat ieders hulp, die de neutralen
aan Duitschland zouden geven hen tenslotte
verantwoordelijk zou kunnen stellen voor
het afzichtelijke lot, dat vroegere slachtof
fers van de Duitsche politiek ten deel is ge
vallen. De neutralen zullen daarom geen
Britsche goederen meer ontvangen tenzij zjj
genegen blijken den handel met Duitschland
te beperken en uit deze rede bleek, dat de
geallieerden desnoods bereid zijn groote
voorraden goederen uit neutrale staten te
koopen om te voorkomen, dat zij naar
Duitschland zullen gaan.
Niet alleen de waterwegen naar Duitsch
land, maar ook de landwegen komen onder
scherpere controle der geallieerden wat
Chamberlain aantoonde door er aan te her
inneren, dat Russische schepen in het Verre
Oosten waren aangehouden, die goederen
inhielden welke via Wladiwostok naar
Duitschland zouden gaan. Met de Britsche
gezanten uit de Balkanstaten wordt overleg
over het voeren van een zoo gunstig moge
lijke Britsche politiek in Z.O. Europa ge
pleegd en men kan ervan verzekerd zijn,
dat een doeltreffender blokkade in dat deel.
van Europa daarbij het voornaamste doel
der besprekingen zal zijn.
Men zal dus den strijd tegen Duitschland
hoofdzakelijk voeren door het bewaken van
alle toevoerwegen om daardoor te bereiken,
dat Duitschland door gebrek aan voedings
middelen, grondstoffen en fabricaten op
den duur den strijd zal moeten staken.
Het is niet het fraaiste oorlogsbeeld' als
men een overwinning niet door de vernieti
ging van een vijandelijk leger maar door
uitputting der bevolking moet verkrijgen,
maar in oorlogstijd geldt niet alleen het
recht van den sterkste, maar zijn blijkbaar
alle middelen geoorloofd om den tegenstan
der tot de zwakste te maken.
Dat Duitschland bij dat verzwakkingspro
ces lijdelijk zal toezien is niet te verwach
ten en evenmin is te voorspellen in welks
mate de neutralen weer de dupe van ko
mende Duitsche repressailles zullen wgntep.