„UW
J. Maret
CETfl-BEVER
Banketbak!
MET
'N UITZE
Dagblad-Recis
Regeering erkent het hoofdbestuur der
N.V.L niet meer.
Ontwen
L
Het ageerde tegen een aanvaarde
regeling.
Klachten over gebrek aan
samenwerking.
De sterke meubelmakerslijm
Scherper toezicht op
achterlichten van
fietsen.
De Leidschendamsche
moordzaak.
Oegstgeester dorps-
praatjes.
Nederlandsche sleepboot
en baggermachine
vergaan.
Buitenlandsche berichten
over neutraliteits-
schendingen
GEMENGD NIEUWS.
Arbeide
IMMING -
V
Verhooging van d
in het vo
TWEED' 'iLAD
2
TWEEDE J
Conflict inzake de luchtbescherming.
Tusschen den minister van binnenlandsche Zaken, en het hoofdbestuur
van de Nederlandsche Vereeniging voor luchtbescherming waren gedurende
geruimen tijd reeds geschillen hangende, waaroover zoo nu en dan wel eens
geruchten naar buiten lekten, maar waarover, althans van regeeringswege,
nog geen officieele mededeelingen waren gedaan. Thans echter heeft
minister Vain Boeyen in een persconferentie op het departement van bin
nenlandsche zaken in een uitvoerig betoog, waarin tevens het antwoord was
verwerkt op verschillende vragen, die den laatsten tijd gerezen waren,
opening van zaken gedaan en zijn standpunt toegelicht. De minister had er
tot nu toe de voorkeur aan gegeven het stilzwijgen te bewaren. Nu het ge
schil echter niet meer voor een minnelijke oplossing vatbaar was, voelde hij
het oogenblik gekomen om mededeelingen te doen, zich daarbij beperkend
tot het conflict, omdat binnen zeer korten tijd het oogenblik gekomen zal
zijn om inlichtingen te verstrekken over het luchtbeschermingsbeleid in het
algemeen.
Waarde der afdeelingen
wordt gaarne
erkend.
In 1937 aldus zeide de minister o.m.
verkeerde de vereeniging als centrale orga
nisatie in een precaire positie. De subsidie
van 5000 werd toen tot f 11.500 verhoogd.
Van den aanvang af heeft minister Van
Boeyen er op gewezen, dat een intense aan
raking tusschen het bestuur en de inspectie
van de luchtbescherming zeer gewenscht
was, terwijl hij tevens verzocht de inspectie
toegang tot alle bestuursvergaderingen te
verleenen.
Na enkele maanden kwamen er
van de zijde der inspectie echter al
klachten over onvoldoende samen
werking binnen.
Hierop werd in overleg met het algemeen
bestuur een commissie samengesteld onder
leiding van den Commissaris der Koningin
in de provincie Zeeland, den heer Quarles
van Ufford, aan welke commssie werd op
gedragen, den minister van voorlichting te
dienen omtrent de toekomstige taak en
werkwijze der vereeniging.
Deze commissie bracht begin Februari
1939 haar verslag uit.
Vijf conclusies.
Het rapport bevatte vijf zeer belangrijke
conclusies.
Ie. In de gemeenten resp. in de provincies
komen als voorzitter en secretaris van de
N.V.L. alleen zij in aanmerking, waarvan
resp-. door den burgemeester aan den Com-
msaris der Koningin is verklaard, dat deze
benoeming zijn instemming heeft.
Wat de centrale organisatie betreft werd
zelfs voor het geheele Dagelij ksche Bestuur
een dergelijke bepaling voorgesteld, in dien
zin, dat de instemming van den minister
van binnenlandsche zaken noodig zou zijn.
2e. Aan alle bestuurs- en ledenvergaderin
gen zouden de vertegenwoordigers van den
burgemeester, den commissaris der koningin
en den minister van binnenlandsche zaken
deelnemen.
3e. Alle besluiten de luchtbescherming
betreffende van de resp. N.V.L. organisaties
kunnen door de drie zooeven genoemde over
heidspersonen vernietigd worden.
4e. De vereeniging en haar organen mo
gen hun taak uitsluitend uitoefenen in over
eenstemming met hetgeen van de zijde van
de overheidsorganen op het gebied van de
luchtbescherming noodig of gewenscht
wordt geacht.
5e. Indien deze voorstellen aanvaard wor
den, ontvangt de vereeniging als centrale
organisatie gedurende drie jaren te beginnen
met 1939, een rijkssubsidie van f 27500.
Daarenboven zou het Rijk voor 1939 nog
garant blijven voor het geraamde tekort op
de uitgave van „Luchtgevaar" ad f 11.000.
De commisise had deze conclusies een
stemmig vastgesteld, met inbegrip van de
drie in de commissie zitting hebbende leden
van de N.V.L.
Men dient daarbij wel in aanmerking te
.nemen, dat de wet in deze materie slechts
twee verantwoordelijke figuren kent: den
burgemeester plaatselijk en den minister
landelijk.
Toen de wet tot stand kwam, bestond de
N.V.L. echter al eenige jaren. Aanvankelijk
opgezet als studievereeniging wenschte zij
al spoedig daadwerkelijk aan den opbouw
van de luchtbescherming deel te nemen. Die
medewerking is zelf allerminst verwerpelijk,
want de luchtbeschermingsorganisatie kan
niet uitsluitend uit ambtelijke krachten be
staan.
Bij alle particuliere hulp dient
echter van te voren vast te staan,
dat zonder morren de leiding moet
worden aanvaard van hem, die
krachtens de wet de verantwoorde
lijkheid draagt, den burgemeester.
Bovendien moeten overheids- en
zelfbescherming een onverbrekelijk
geheel vormen.
Binnen dit kader is voor een centrale
leiding van een verenigingsbestuur ten
opzichte van de plaatselijke afdeelingen
eigenlijk geen plaats.
Zoowel de minister als het algemeen be
stuur konden zich met de voorgestelde re
organisatie vereenigen, terwijl de minister
voor den tijd van jaren een met 5000 te-
rugloopende bijdrage van 40,000—25.000
in uitzicht stelde.
In vertrouwen, dat de toegezegde statu
tenwijziging spoedig haar beslag zou krij
gen werd de vereeniging zelfs in het genot
van de 40.000 subsidie gesteld, terwijl te
voren reeds het subsidie over 1938 tot on
geveer 45.000 verhoogd was geworden.
Inrhiddels werd de statuenwijzi-
ging door het algemeen bestuur op
de lange baan geschoven, terwijl in
de bestuursvergaderingen, die wer
den bijgewoond door de, door den
minister aangewezen gedelegeerden
slechts onbenullige zaken werden
behandeld, terwijl belangrijke be
sluiten elders werden genomen.
Een voorstel om den heer Linthorst
Homan, in wien de minister den
toekomstigen voorzitter zag, aan
de werkzaamheden der vereeni
ging te doen deelnemen werd van
de hand gewezen.
De minister heeft getracht den gang van
zaken bij de reorganisatie zoo gemakkelijk
mogelijk te maken en verklaarde zich be
reid de vereeniging vrij te laten bij de be
noeming van het dagelijksch bestuur als
ten aartzien van den voorzitter zijn wen-
schen slechts werden opgevolgd.
Tegenwerking.
Toen tenslotte de statutenwijziging niet
langer te vermijden was, ging men tornen
aan de essentialia van het rapport-Quarles
en alle pogingen om langs minnelijken 'weg
het bestuur op den goeden weg te krijgen
mislukten.
Van verschillende kanten bereikten den
minister daarop waarschuwingen tegen het
dagelijksch bestuur en een brief van den
Commissaris der Koningin in Friesland was
de droppel, die den beker deed overloopen.
Gebleken was namelijk, dat het de voorzit
ter en de secretaris-directeur zelve waren,
die' tegen de integrale aanvaarding van het
rapport-Quarles in de afdeelingen stem
ming maakten.
Dit alles in aanmerking genomen,
wenschte de minister geen be
moeiing meer met de heeren te
hebben. Niet vanwege gevoelighe-
heden zijnerzijds. Doch wel, omdat
dit optreden een bron van verwar
ring is geworden, men in de N.V.
L. ieder stuur kwijt raakt en men
algemeen in den lande thans vraagt
naar een beslissing, die duidelijk
vertolkt, welk beleid de regeering
wenscht te zien gevoerd.
Op 9 Maart had de minister het algemeen
bestuur medegedeeld, dat hij de relaties
met het hoofdbestuur zou verbreken, als hij
neit vóór 20 Maart bericht had ontvangen,
dat de heeren Klein en Bogaardt hup func
ties ter beschikking hadden gesteld en de
voorloopige leiding van de vereeniging, in
afwachting van de algemeene vergadering,
was gelegd in handen van iemand in wien
de minister vertrouwen zou kunnen stel
len.
Het antwoord was niet bevre
digend en de minister beschouwt
thans de relatie met het algemeen
bestuur verbroken.
Bij een beroep op den ministerraad heb
ben de minister-president en de minister
van defensie in een samenkomst, welke mi
nister van Boeyen weigerde bij te wonen,
daar hij meende de vereeniging het volle,
pond te hebben gegeven, het algemeen be
stuur duidelijk gemaakt, dat de regeering
eenstemmig van oordeel is, dat overheids
bescherming en zelfbescherming één on
deelbaar geheel vormen en dat het gewroet
van het algemeen bestuur om hiertegen in
te gaan, bij de regeering niet alleen niet de
minste kans vnn slagen heeft, doch ook het
bestaan van de N.V.L., als centrale organi
satie volkomen heeft ondergraven.
Bij het verloop van deze bespre
kingen zijn vernietigende rappor
ten, welke uit-verschillende groote
steden zijn ontvangen omtrent den
arbeid van de vereeniging als cen
trale organisatie, van grooten in
vloed geweest.
Intusschen behoeft men niet bevreesd te
zijn, dat ais gevolg van al deze moeilijkhe
den het particulier initiatief in het gedrang
zal komen. De beslissing, die de minister
heeft genomen, heeft uitsluitend betrek
king op de leiding van de centrale organisa
tie der vereeniging. De minister erkende
gaarn den waardevollen arbeid, die door tal
van afdeelingen wordt verricht in harmo
nieuze samenwerking met de plaatselijke
overheid, met erkenning van de eenheid
van overheids- en zelfbescherming.
De minister ontkende dan ook ten stellig
ste, dat hij dezen arbeid zou willen onder
mijnen.
Het eenige resultaat van de genomen
maatregelen is, dat het centrale orgaan
komt te vervallen of althans door de regee
ring niet meer wordt erkend. De minister
acht dit geen verlies. Het weinige, dat de
centrale leiding aan positieven arbeid op
het gebied van de luchtbescherming ver
richtte, kan, naar de meening van den mi
nister, zonder bezwaar door de inspectie
worden overgenomen.
VLEKVRIJ GEBRUIKSKLAAR
De minister van justitie heeft
aan de procureus-generaals een
schrijven gezonden, waarin er op
wordt gewezen, dat de naleving
van het voorschrift, dat motorrij
tuigen op meer dan twee wielen
voorzien moeten zijn van één of
twee achterlichten, welke achter
waarts duidelijk zichtbaar voor het
achterkomend verkeer een rood
licht uitstralen, te wenschen over
laat.
Men ziet auto's, waarvan het achterlicht
hetzij niet brandt, hetzij zulk een zwak
licht uitstraalt, dat het door het inhalend
verkeer niet tijdig wordt opgemerkt, vooral
op de moderne autowegen, waar snel gere
den wordt, of daar waar het motorrijtuig
zonder deugdelijk achterlicht stilstaat.
De minister verzoekt daarom te
bevorderen, dat op de naleving
van dit voorschrift nauwlettend
toezicht wordt uitgeoefend, evenals
zulks zal dienen te geschiederf ten
aanzien van de naleving der bepa
lingen betreffende de verboden
verblindende verlichting.
Eenzelfde gedragslijn moet worden ge
volgd ten opzichte van het verbod, om over
een weg te rijden met een motorrijtuig of
een aanhangwagen, die met inbegrip van
de lading 3 meter boven den weg reikt.
Deze bepaling wordt meermalen over
treden, met gevolg, dat schade aan viaduc
ten ontstaat. Bovendien kunnen voertui
gen met te hooge lading, vooral bij het
uitwijken op wegen met tonronding, licht
omkantelen.
Ten aanzien van het voeren van roode
achterlichten door wielrijders is den mi
nister de wenschelijkheid gebleken terug te
komen op de tot dusver toegelaten tege
moetkomende regeling, daar de practijk
heeft uitgewezen, dat hoewel deze regeling
ten aanzien van te goeder trouw zijnde
overtreders zeer voldeed, deze regeling ten
gevolge had, dat een deel der wielrijders
hiervan misbruik maakte. Met het gevolg,
dat het aantal wielrijders, in het bijzonder
in de groote steden, dat zich na zonsonder
gang bij den weg bevindt zonder voorzien
te zijn van een rood licht uitstralend ach
terlicht, nog vrij aanzienlijk is, hetgeen, ge
let op de verkeersveiligheid, als een onge-
wenschten toestand moet worden beschouwd
Mede wordt als een bezwaar tegen be
doelde regeling aangevoerd, dat dit tege
moetkomende optreden op den duur het
politiegezag niet ten goede zou komen.
In verband hiermede heeft de
minister thans bepaald, dat in den
vervolge ook dan verbaliseerend
moet worden' opgetreden, indien de
in overtreding zijnde wielrijder ter
plaatse van aanhouding en binnen
korten tijd er niét ih slaagt het
achterlicht in behoorlijk branden
den toestand te brengen.
.Naar aanleiding van het feit, dat een
rijwielhandelaar te Oegstgeest, de heer
Roest, voor de politie daar ter plaatse een
verklaring heeft afgelegd, die zou kunnen
duiden op een tweeden verdachte inzake
den moord op den veekoopman Van der
Horst te Leidschendam, heeft het Vader
land een onderhoud gehad met den burge
meester van Oegstgeest, den heer Van Ger-
revink.
Deze deelde mede, dat de zaak
door de plaatselijke politie van
Oegstgeest was onderzocht, waarbij
geenszins is gebleken, dat er eenig
verband bestaat tusschen den man,
die zich ten huize van Roest heeft
vorkleed en een eventueelen
tweeden dader in de Leidschendam
sche moordzaak.
Hangende dit onderzoek heeft men het te
Oegstgeest niet noodig geoordeeld, de justi
tie in Den Haag van de verklaring van
Roest op de hoogte te brengen. Er was,
naar het oordeel van den burgemeester,
ook in het geheel geen haast bij, omdat het
wel vaststond, dat de verdachte R. A. toch
zou worden veroordeeld, daar hij de mede
plichtigheid had erkend. Men wilde onder
deze omstandigheden de justitie niet lastig
vallen met dorpspraatjes.
De mededegling aan de justitie kwam
toevallig op den dag, dat de Haagsche recht
bank uitspraak deed, zoodat de rechtbank
van de verklaring van Roest nog geen ken
nis kon hebben genomen. Dat was volgens
burgemeester Van Gerrevink ook niet erg,
want ook na nauwkeurig onderzoek aan
gaande de verklaring van Roest is de bur
gemeester tot de conclusie gekomen, dat
het hier uitsluitend dorpspraatjes betreft.
Het komt te Oegstgeest waar in den omtrek
vele militairen zijn gelegerd, herhaaldelijk
voor, dat onbekende militairen bij burgers
vragen zich even te mogen verkleeden, om
dat zij hun kantonnement willen verlaten,
zonder in het bezit van een verlofpas te
zijn,
Bovendien heeft de man, die zich ver
moedelijk op den dag van den moord bij
Roest thuis verkleedde, zich van militaire
in burgerkleeding gestoken, terwijl toch het
vermoeden was gewekt, dat de eventueele
mededader in uniform zou zijn geweest. De
man is dus in burgerkleeding bij Roest weg
gegaan, terwijl hij des avonds zijn militaire
plunje weer heeft aangetrokken.
In verband met den Leidscbendamschen
moord hebben er al meer praatjes in het
dorp de ronde gedaan èn die wezen ook in
en bepaald geval op een zekeren „Arie",
doch het onderzoek heeft .volgens den
burgemeester volkomen duidelijk aan
het licht gebracht, dat deze man niets met
de zaak te maken kon hebben gehad.
Veertien opvarenden
gered.
Volgens uit Stockholm ontvangen
bericht heeft de Duitsche veerboot
„Preussen" Donderdagavond de be
manning, bestaande uit elf leden,
gered van een Nederlandsche sleep
boot en drie opvarenden van een
Nederlandsche baggermachine, wel
ke op weg waren van IJmuiden naar
Malmoe.
De Nederlandsche schepen gaven
noodseinen. Zij warén uit de route
geraakt en tengevolge van de ijs-
omstandigheden in een Duitsch
mijnenveld terecht gekomen. Het
betreft hier baggermaterieel van de
N.V. Adr. Volker's Mij. tot het uit
voeren van openbare werken te Slie-
drecht.
Ongeveer veertien dagen geleden is de
sleepboot „Hoek van Holland" van deze
maatschappij met drie op eigen kracht va'
rende baggermachines de „Noordzee", de
„Adam" en de „Maasmond" van IJmuiden
naar Malmoe vertrokken. In verband met
de weersomstandigheden lagen de schepen
tot eergisteren in Sassnitz. Vandaar zijn zij
eergisteren vertrokken. De directie van de
maatschappij heeft nog geen enkel bericht
ontvangen, zoodat men niet weet, of de twee
schepen verloren zijn gegaan of dat zij
nog geborgen konden worden. Ook omtrent
de andere schepen heeft men nog niets ver
nomen.
VERMINKT CITAAT AANLEIDING
TOT KLACHT.
Aanklacht van de n,s.b.
niet ontvankelijk verklaard.
Reeds is medegedeeld, dat aan een klacht
van den heer A. A. Mussert tegen de leden
van het Comité voor Bijzondere Joodsche
Belangen wegens laster geen gevolg zal
worden gegeven.
De Joodsche Perscommissie verzoekt ons
nog het volgende mede te deelen omtrent
de brochure, die tot de klacht blijkbaar
aanleiding is geweest. Deze brochure ver
scheen in Mei 1939 en was getiteld: „Na zes
jaar". Dit boekje was een samenvoeging
van een aantal, van de initialen der schrij
vers voorziene, losse artikelen betreffende
den arbeid van het Joodsche Vluchtelingen
Comité, voorafgegaan door een inleiding
van prof. dr. D. Cohen en besloten door een
artikel van het Comité voor Bijzondere
Joodsche Belangen, dat het opschrift droeg:
„Niet jammeren, maar doen" en dat op
wekte tot het geven van geldelijke hulp.
Dit laatste artikel en dit alleen was door
de leden van het Comité voor Bijzondere
Joodsche Belangen onderteekend.
Eén der andere artikelen: „Gij en de
vluchtelingen", dat trouwens reeds vroeger
elders verschenen was, onderteékend G.
(Joseph Gompers), bevatte het volgende:
„Het is een feit, dat de propagandadienst
van het Derde Rijk geweldig veel moeite
doet en enorme sommen besteedt, om vele
landen met het anti-semitisme te vergifti
gen. De Nazi-regeering is niet tevreden, in
dien zij er in slaagt een groot aantal Joden
buiten de grenzen van het land te werken,
zij spant zich bovendien in, om in die lan
den waar men een bepaald aantal Joden
heeft opgenomen, stemming tegen de Joden
te verwekken. Het anti-semitisme, dat de
n.s.b. gedurende den laatsten tijd in Neder
land tracht te verspreiden, gelukkig tever
geefs, is er een bewijs van, dat deze stel
ling juist is".
Deze passage heeft de n.s.b. aanleiding
gegeven tot een aanval op het Comité voor
Bijzondere Joodsche Belangen, en in het
bijzonder op het lid mr. L. E. Visser, den
president van den Hoogen Raad der Neder
landen. De aanval werd ingezet door mr. A.
J. van Vessem, bij de behandeling der Jus
titiebegroting in de Eerste Kamer op 14
Maart j.l. Deze senator heeft in zijn rede
bedoelde passage verminkt geciteerd, door
daaruit de tweede zin weg te laten, zoodat
ze luidde: „Het is een feit, dat de propagan
dadienst van het Derde Rijk geweldig veel
moeite doet en enorme sommen besteedt,
om vele landen met het anti-semitisme te
vergiftigen. Het anti-semitisme, dat de
n.s.b. gedurende de laatste tijd krachtig
verspreidt, gelukkig tevergeefs, is er een
bewijs van, dat deze stelling juist is".
Dit besnoeide citaat het mr. van Vessem
gebruikt, om te betoogen, dat de volks
groep de n.s.b. beschuldigd was, dat ze
Duitsch geld ontvangt en in Duitschen
dienst staat.
Blijkbaar op grond van dezelfde passage
heeft mr. van Vessem, namens den heer A.
A Mussert een aanklacht wegens laster in
gediend tegen mr. L. E. Visser, president
van den Hoogen Raad in Nederland en vier
andere heeren, tezamen vormende het
Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen,
op grond, dat deze heeren in een door hen
uitgegeven en me' hun onderteekening ver
schenen geschrift, aan den leider van de
n.s.b. hebben te laste gelegd, dat door hem
van de Duitsche regeering geld zou zijn
aangenomen, tot het propageeren van anti
semitisme in Nederland. Voor de vólks-
groep is thans de heer Mussert in de plaats
getreden.
De passage, waarop deze aanklacht schijnt
te doelen, komt derhalve voor in een arti
kel, dat niet de onderteekening draagt van
genoemd comité terwijl bovendien het
citaat in den genoemden vorm niet juist is.
DE POSTVLUCHTEN,
De positie der Indiëvliegtuigen was gis
teren: uitreis: Nandoe (Smirnoff) te Jodh-
pur, 7 April te Batavia verwacht; thuisreis:
Emoe (Verhoeven) te Basrah, 6 April te
Napels verwacht; Reiger (von Weyrother)
te Medan, 9 April te Napels verwacht.
Waarom alleen over
Berlijn gesproken is.
Het A. N. P. schrijft ons:
Naar aanleiding van onze mededee-
ling over het niet meer verspreiden
van die gedeelten van het Duitsche
legerbericht, waarin melding wordt
gemaakt van het schenden van Neder
lands neutraliteit door vreemde
vliegtuigen, is ons de vraag gesteld
waarom er in deze aankondiging uit
sluitend van het legerbericht van één
der belligerenten is gesproken.' Het
antwoord luidt: Omdat de andere leger-
berichten zulke mededeelingen tot
dusver niet hebben bevat. Maar ter
voorkoming van alle misverstand
worde dan alsnog met zooveel woordén
verklaard dat, wanneer in een Britsch
of een Fransch legerbericht mededee
lingen van gelijken aard zouden wor
den opgenomen, deze evenmin door het
A. N. P verbreid zouden worden.
EEN MILITAIRE MOTORRIJDER
VERONGELUKT.
Gisteren reed bij Huinen, gemeente Put
ten (G.), een colonne motorrijders en pant
serwagens. Een der motorrijders, de 21-
jarige H. Hatjers uit Apeldoorn, werd, toen
een voor hem rijdende pantserwagen plot
seling stopte, door een achter hem aanko
mende pantserwagen gegrepen. H. werd
ernstig gewond en is tijdens het vervoer
naar het militaire hospitaal overleden.
ZWEDEN—IERLAND IN EEN
HALF JAAR.
Traagheidsrecord van twee hout
booten.
Twee houtbooten van de N.V. J. Vermaas'
scheepvaartbedrijf te Rotterdam, de „Van
Brakel" en de „Tromp" hebben ongetwij
feld een „traagheidsrecord" gevestigd op de
reis van Zweden naar Ierland. De schepen
zijn n.l. ruim vier en een halve maand on
derweg en liggen nu in Rotterdam te bun
keren, waarna zij de reis naar Ierland zul-"
len voortzetten. Zij hopen daar ongeveer-
een half jaar na het vertrek uit Zweden
met de houtlading aan te komen.
Beide schepen vertrokken 31 October
1939 van Rotterdam naar Aarhuus met een
lading lijnkoeken. Op 6 November kwamen
zij in Aarhuus aan en voeren in ballast
naar Sodertalje in Zweden, waar een lading
hout werd ingenomen voor Ierland. Op 18
November vertrok men van Zweden eh een
dag later werden de schépen door de"Duit
sche marine" aangehoudenen naar Swiné-
mjjnde opgebracht. Veertien dagen later
moesten ze opstoomen naar Stettin en ter
wijl de papieren werden gecontroleerd,
hebben de schepen daar ruim vier maan
den gelegen. Enkele dagen geleden vertrok
ken ze van Stettin naar Rotterdam, waar
de zeer verminderde kolenvoorraad werd
aangevuld.
Waarschijnlijk zal de reis over enkele
dagen worden voortgezet.
COMMISSIE VOOR DE VEILIGHEID
VAN ZEEVISSCHERIJSCHEPEN.
Gisteren heeft de minister van waterstaat
de commissie ingesteld welke tot taak zal
hebben van voorlichting te dienen omtrent
speciale veiligheidseischen voor visscbers-
vaartuigen in de bijzondere omstandighe
den. Tot voorzitter dezer commissie is be
noemd de heer P. S. van 't Haaff, inspecteur
voor de scheepvaart.
De boterheffing, - Het bedrag van dë
heffing en steunuitkeering op boter is, be
houdens tusschentijdsche wijziging, voor de
week van 4 tot 11 April vastgesteld op 80
cent per kg. (onveranderd).
Boternoteering. - De commissienotee-
ring voor Nederlandsche boter is heden vast
gesteld op 81 cent per kg. (onveranderd).
Kind door auto aangereden en gedood.
- Gistermiddag is het achtjarig zoontje van
de familie L. te Gulpen door een vrachtauto
aangereden en gedood.
De „Crijnssen" voor inspectie naar Gi
braltar" opgebracht. - Naar wij vernemenj
is het s.s. „Crijnssen" van de K.N.S.M, door
een Franschen mijnenveger voor inspectie
naar Gibraltar opgebracht.
Installatiezitting krijgsraad Utrecht. -
Onder groote belangstelling, vooral van
militaire zijde had gistermorgen de instal-
latiezitting plaats van den Utréchtschen
krijgsraad onder presidium van mr. J. W. U.
Doornbos.
Geredden van de „Protinus". - Bij de
reederij van den ondergeganen treiler
„Protinus" is gister bericht ontvangen, dat
de toestand van zeven der geredde opva
renden van dit schip vooruitgaande is. De
toestand van den matroos Stam is nog het
zelfde.
De fraude te Roswinkel. - Verschenen
is de eerste uitdeelingslijst in het faillisse
ment van den vroegeren kassier der Boeren
leenbank te Roswinkel, K. G., die inmiddels
tot drie jaar gevangenisstraf werd veroor
deeld. Blijkens de lijst hebben de baten tot
nu toe bedragen 217.770, waarvan na afr
trek van kosten etc. 199.600 wordt uitge
keerd aan crediteuren, die 81 pet. ontvan
gen. De Boerenleenbank krijgt van haar
vordering ad 240.000 thans 194.700 uitge
keerd. Er wordt nog een slotuitkeering van
procent verwacht, zoodat de vordering op
10 procent na worden voldaan.
Aangeslotei
UITV
in de zaal
Tooneelspel i
Aanvang 8 r
Gevulde Koel
Onze extr
vielen bijzo
30 div. soort*
Uit onze reclam
Tele
m
I
Wij brem
prima lal
Lakens vana
Slopen vanaf
Mooie Ontbijf
vanaf
Onze zeer ste
We
Hand- en Th<
en zoom van:
Heeft Uw zoo
Ziet onze
overhemdje
Weder Swing
donkerbl
Aar
Payglop 11,
Heiloo, Raat
De zaken wc
en goei
(Van onzen p
verslag;
De Tweede Ka
middag de heff
Lèeningfonds in
stemmen aanvaat
de Geer ten aanzi
der heffingen en
wat de verhoog»
ting op de suike
concessies had gi
Het is nu zoo gewi
ringen (c.q. verhoog
geworden. Uit eigen
Uister zich in de mem
bereid verklaard den
ontwerp (die aaanvan
van het Leeningfonds
werd gedacht) tot 5
maar in het Kamerd<
nog twee jaren af, v
dringen van prof. va:
Om aan ernstij
eij groot deel de
soc.-democraten,
vrijz.-democraten
10 opcenten op c
tegemoet te kom<
amendement-van
woordoor de duu
ring tot één jaai
ei 1940 tot en m<
wordt beperkt.
Voor het komende ja
derhalve naar een
omzien; de minister ai
lijk, dat hij met een i
4 tot 5 pet. (voor de
10 tot 12 y2 pet. (voor
van de omzetbelasting
Teulings (r.k.) had g
op aangedrongen, dat
plaats van verhooging
suiker een hoogerc
weelde-artikelen zou 1
uitbreiding van het a
Deze afgevaardigde zi
zijn zin krijgen, al ha
bruiksartikelen (later
de niet-weelde-artiké
len sparen.
Een soortgelijk ara
koffie als voor de sui
prof. van Gelderen, r.