„UW J. Maret CETfl-BEVER Banketbak! MET 'N UITZE Dagblad-Recis Regeering erkent het hoofdbestuur der N.V.L niet meer. Ontwen L Het ageerde tegen een aanvaarde regeling. Klachten over gebrek aan samenwerking. De sterke meubelmakerslijm Scherper toezicht op achterlichten van fietsen. De Leidschendamsche moordzaak. Oegstgeester dorps- praatjes. Nederlandsche sleepboot en baggermachine vergaan. Buitenlandsche berichten over neutraliteits- schendingen GEMENGD NIEUWS. Arbeide IMMING - V Verhooging van d in het vo TWEED' 'iLAD 2 TWEEDE J Conflict inzake de luchtbescherming. Tusschen den minister van binnenlandsche Zaken, en het hoofdbestuur van de Nederlandsche Vereeniging voor luchtbescherming waren gedurende geruimen tijd reeds geschillen hangende, waaroover zoo nu en dan wel eens geruchten naar buiten lekten, maar waarover, althans van regeeringswege, nog geen officieele mededeelingen waren gedaan. Thans echter heeft minister Vain Boeyen in een persconferentie op het departement van bin nenlandsche zaken in een uitvoerig betoog, waarin tevens het antwoord was verwerkt op verschillende vragen, die den laatsten tijd gerezen waren, opening van zaken gedaan en zijn standpunt toegelicht. De minister had er tot nu toe de voorkeur aan gegeven het stilzwijgen te bewaren. Nu het ge schil echter niet meer voor een minnelijke oplossing vatbaar was, voelde hij het oogenblik gekomen om mededeelingen te doen, zich daarbij beperkend tot het conflict, omdat binnen zeer korten tijd het oogenblik gekomen zal zijn om inlichtingen te verstrekken over het luchtbeschermingsbeleid in het algemeen. Waarde der afdeelingen wordt gaarne erkend. In 1937 aldus zeide de minister o.m. verkeerde de vereeniging als centrale orga nisatie in een precaire positie. De subsidie van 5000 werd toen tot f 11.500 verhoogd. Van den aanvang af heeft minister Van Boeyen er op gewezen, dat een intense aan raking tusschen het bestuur en de inspectie van de luchtbescherming zeer gewenscht was, terwijl hij tevens verzocht de inspectie toegang tot alle bestuursvergaderingen te verleenen. Na enkele maanden kwamen er van de zijde der inspectie echter al klachten over onvoldoende samen werking binnen. Hierop werd in overleg met het algemeen bestuur een commissie samengesteld onder leiding van den Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland, den heer Quarles van Ufford, aan welke commssie werd op gedragen, den minister van voorlichting te dienen omtrent de toekomstige taak en werkwijze der vereeniging. Deze commissie bracht begin Februari 1939 haar verslag uit. Vijf conclusies. Het rapport bevatte vijf zeer belangrijke conclusies. Ie. In de gemeenten resp. in de provincies komen als voorzitter en secretaris van de N.V.L. alleen zij in aanmerking, waarvan resp-. door den burgemeester aan den Com- msaris der Koningin is verklaard, dat deze benoeming zijn instemming heeft. Wat de centrale organisatie betreft werd zelfs voor het geheele Dagelij ksche Bestuur een dergelijke bepaling voorgesteld, in dien zin, dat de instemming van den minister van binnenlandsche zaken noodig zou zijn. 2e. Aan alle bestuurs- en ledenvergaderin gen zouden de vertegenwoordigers van den burgemeester, den commissaris der koningin en den minister van binnenlandsche zaken deelnemen. 3e. Alle besluiten de luchtbescherming betreffende van de resp. N.V.L. organisaties kunnen door de drie zooeven genoemde over heidspersonen vernietigd worden. 4e. De vereeniging en haar organen mo gen hun taak uitsluitend uitoefenen in over eenstemming met hetgeen van de zijde van de overheidsorganen op het gebied van de luchtbescherming noodig of gewenscht wordt geacht. 5e. Indien deze voorstellen aanvaard wor den, ontvangt de vereeniging als centrale organisatie gedurende drie jaren te beginnen met 1939, een rijkssubsidie van f 27500. Daarenboven zou het Rijk voor 1939 nog garant blijven voor het geraamde tekort op de uitgave van „Luchtgevaar" ad f 11.000. De commisise had deze conclusies een stemmig vastgesteld, met inbegrip van de drie in de commissie zitting hebbende leden van de N.V.L. Men dient daarbij wel in aanmerking te .nemen, dat de wet in deze materie slechts twee verantwoordelijke figuren kent: den burgemeester plaatselijk en den minister landelijk. Toen de wet tot stand kwam, bestond de N.V.L. echter al eenige jaren. Aanvankelijk opgezet als studievereeniging wenschte zij al spoedig daadwerkelijk aan den opbouw van de luchtbescherming deel te nemen. Die medewerking is zelf allerminst verwerpelijk, want de luchtbeschermingsorganisatie kan niet uitsluitend uit ambtelijke krachten be staan. Bij alle particuliere hulp dient echter van te voren vast te staan, dat zonder morren de leiding moet worden aanvaard van hem, die krachtens de wet de verantwoorde lijkheid draagt, den burgemeester. Bovendien moeten overheids- en zelfbescherming een onverbrekelijk geheel vormen. Binnen dit kader is voor een centrale leiding van een verenigingsbestuur ten opzichte van de plaatselijke afdeelingen eigenlijk geen plaats. Zoowel de minister als het algemeen be stuur konden zich met de voorgestelde re organisatie vereenigen, terwijl de minister voor den tijd van jaren een met 5000 te- rugloopende bijdrage van 40,000—25.000 in uitzicht stelde. In vertrouwen, dat de toegezegde statu tenwijziging spoedig haar beslag zou krij gen werd de vereeniging zelfs in het genot van de 40.000 subsidie gesteld, terwijl te voren reeds het subsidie over 1938 tot on geveer 45.000 verhoogd was geworden. Inrhiddels werd de statuenwijzi- ging door het algemeen bestuur op de lange baan geschoven, terwijl in de bestuursvergaderingen, die wer den bijgewoond door de, door den minister aangewezen gedelegeerden slechts onbenullige zaken werden behandeld, terwijl belangrijke be sluiten elders werden genomen. Een voorstel om den heer Linthorst Homan, in wien de minister den toekomstigen voorzitter zag, aan de werkzaamheden der vereeni ging te doen deelnemen werd van de hand gewezen. De minister heeft getracht den gang van zaken bij de reorganisatie zoo gemakkelijk mogelijk te maken en verklaarde zich be reid de vereeniging vrij te laten bij de be noeming van het dagelijksch bestuur als ten aartzien van den voorzitter zijn wen- schen slechts werden opgevolgd. Tegenwerking. Toen tenslotte de statutenwijziging niet langer te vermijden was, ging men tornen aan de essentialia van het rapport-Quarles en alle pogingen om langs minnelijken 'weg het bestuur op den goeden weg te krijgen mislukten. Van verschillende kanten bereikten den minister daarop waarschuwingen tegen het dagelijksch bestuur en een brief van den Commissaris der Koningin in Friesland was de droppel, die den beker deed overloopen. Gebleken was namelijk, dat het de voorzit ter en de secretaris-directeur zelve waren, die' tegen de integrale aanvaarding van het rapport-Quarles in de afdeelingen stem ming maakten. Dit alles in aanmerking genomen, wenschte de minister geen be moeiing meer met de heeren te hebben. Niet vanwege gevoelighe- heden zijnerzijds. Doch wel, omdat dit optreden een bron van verwar ring is geworden, men in de N.V. L. ieder stuur kwijt raakt en men algemeen in den lande thans vraagt naar een beslissing, die duidelijk vertolkt, welk beleid de regeering wenscht te zien gevoerd. Op 9 Maart had de minister het algemeen bestuur medegedeeld, dat hij de relaties met het hoofdbestuur zou verbreken, als hij neit vóór 20 Maart bericht had ontvangen, dat de heeren Klein en Bogaardt hup func ties ter beschikking hadden gesteld en de voorloopige leiding van de vereeniging, in afwachting van de algemeene vergadering, was gelegd in handen van iemand in wien de minister vertrouwen zou kunnen stel len. Het antwoord was niet bevre digend en de minister beschouwt thans de relatie met het algemeen bestuur verbroken. Bij een beroep op den ministerraad heb ben de minister-president en de minister van defensie in een samenkomst, welke mi nister van Boeyen weigerde bij te wonen, daar hij meende de vereeniging het volle, pond te hebben gegeven, het algemeen be stuur duidelijk gemaakt, dat de regeering eenstemmig van oordeel is, dat overheids bescherming en zelfbescherming één on deelbaar geheel vormen en dat het gewroet van het algemeen bestuur om hiertegen in te gaan, bij de regeering niet alleen niet de minste kans vnn slagen heeft, doch ook het bestaan van de N.V.L., als centrale organi satie volkomen heeft ondergraven. Bij het verloop van deze bespre kingen zijn vernietigende rappor ten, welke uit-verschillende groote steden zijn ontvangen omtrent den arbeid van de vereeniging als cen trale organisatie, van grooten in vloed geweest. Intusschen behoeft men niet bevreesd te zijn, dat ais gevolg van al deze moeilijkhe den het particulier initiatief in het gedrang zal komen. De beslissing, die de minister heeft genomen, heeft uitsluitend betrek king op de leiding van de centrale organisa tie der vereeniging. De minister erkende gaarn den waardevollen arbeid, die door tal van afdeelingen wordt verricht in harmo nieuze samenwerking met de plaatselijke overheid, met erkenning van de eenheid van overheids- en zelfbescherming. De minister ontkende dan ook ten stellig ste, dat hij dezen arbeid zou willen onder mijnen. Het eenige resultaat van de genomen maatregelen is, dat het centrale orgaan komt te vervallen of althans door de regee ring niet meer wordt erkend. De minister acht dit geen verlies. Het weinige, dat de centrale leiding aan positieven arbeid op het gebied van de luchtbescherming ver richtte, kan, naar de meening van den mi nister, zonder bezwaar door de inspectie worden overgenomen. VLEKVRIJ GEBRUIKSKLAAR De minister van justitie heeft aan de procureus-generaals een schrijven gezonden, waarin er op wordt gewezen, dat de naleving van het voorschrift, dat motorrij tuigen op meer dan twee wielen voorzien moeten zijn van één of twee achterlichten, welke achter waarts duidelijk zichtbaar voor het achterkomend verkeer een rood licht uitstralen, te wenschen over laat. Men ziet auto's, waarvan het achterlicht hetzij niet brandt, hetzij zulk een zwak licht uitstraalt, dat het door het inhalend verkeer niet tijdig wordt opgemerkt, vooral op de moderne autowegen, waar snel gere den wordt, of daar waar het motorrijtuig zonder deugdelijk achterlicht stilstaat. De minister verzoekt daarom te bevorderen, dat op de naleving van dit voorschrift nauwlettend toezicht wordt uitgeoefend, evenals zulks zal dienen te geschiederf ten aanzien van de naleving der bepa lingen betreffende de verboden verblindende verlichting. Eenzelfde gedragslijn moet worden ge volgd ten opzichte van het verbod, om over een weg te rijden met een motorrijtuig of een aanhangwagen, die met inbegrip van de lading 3 meter boven den weg reikt. Deze bepaling wordt meermalen over treden, met gevolg, dat schade aan viaduc ten ontstaat. Bovendien kunnen voertui gen met te hooge lading, vooral bij het uitwijken op wegen met tonronding, licht omkantelen. Ten aanzien van het voeren van roode achterlichten door wielrijders is den mi nister de wenschelijkheid gebleken terug te komen op de tot dusver toegelaten tege moetkomende regeling, daar de practijk heeft uitgewezen, dat hoewel deze regeling ten aanzien van te goeder trouw zijnde overtreders zeer voldeed, deze regeling ten gevolge had, dat een deel der wielrijders hiervan misbruik maakte. Met het gevolg, dat het aantal wielrijders, in het bijzonder in de groote steden, dat zich na zonsonder gang bij den weg bevindt zonder voorzien te zijn van een rood licht uitstralend ach terlicht, nog vrij aanzienlijk is, hetgeen, ge let op de verkeersveiligheid, als een onge- wenschten toestand moet worden beschouwd Mede wordt als een bezwaar tegen be doelde regeling aangevoerd, dat dit tege moetkomende optreden op den duur het politiegezag niet ten goede zou komen. In verband hiermede heeft de minister thans bepaald, dat in den vervolge ook dan verbaliseerend moet worden' opgetreden, indien de in overtreding zijnde wielrijder ter plaatse van aanhouding en binnen korten tijd er niét ih slaagt het achterlicht in behoorlijk branden den toestand te brengen. .Naar aanleiding van het feit, dat een rijwielhandelaar te Oegstgeest, de heer Roest, voor de politie daar ter plaatse een verklaring heeft afgelegd, die zou kunnen duiden op een tweeden verdachte inzake den moord op den veekoopman Van der Horst te Leidschendam, heeft het Vader land een onderhoud gehad met den burge meester van Oegstgeest, den heer Van Ger- revink. Deze deelde mede, dat de zaak door de plaatselijke politie van Oegstgeest was onderzocht, waarbij geenszins is gebleken, dat er eenig verband bestaat tusschen den man, die zich ten huize van Roest heeft vorkleed en een eventueelen tweeden dader in de Leidschendam sche moordzaak. Hangende dit onderzoek heeft men het te Oegstgeest niet noodig geoordeeld, de justi tie in Den Haag van de verklaring van Roest op de hoogte te brengen. Er was, naar het oordeel van den burgemeester, ook in het geheel geen haast bij, omdat het wel vaststond, dat de verdachte R. A. toch zou worden veroordeeld, daar hij de mede plichtigheid had erkend. Men wilde onder deze omstandigheden de justitie niet lastig vallen met dorpspraatjes. De mededegling aan de justitie kwam toevallig op den dag, dat de Haagsche recht bank uitspraak deed, zoodat de rechtbank van de verklaring van Roest nog geen ken nis kon hebben genomen. Dat was volgens burgemeester Van Gerrevink ook niet erg, want ook na nauwkeurig onderzoek aan gaande de verklaring van Roest is de bur gemeester tot de conclusie gekomen, dat het hier uitsluitend dorpspraatjes betreft. Het komt te Oegstgeest waar in den omtrek vele militairen zijn gelegerd, herhaaldelijk voor, dat onbekende militairen bij burgers vragen zich even te mogen verkleeden, om dat zij hun kantonnement willen verlaten, zonder in het bezit van een verlofpas te zijn, Bovendien heeft de man, die zich ver moedelijk op den dag van den moord bij Roest thuis verkleedde, zich van militaire in burgerkleeding gestoken, terwijl toch het vermoeden was gewekt, dat de eventueele mededader in uniform zou zijn geweest. De man is dus in burgerkleeding bij Roest weg gegaan, terwijl hij des avonds zijn militaire plunje weer heeft aangetrokken. In verband met den Leidscbendamschen moord hebben er al meer praatjes in het dorp de ronde gedaan èn die wezen ook in en bepaald geval op een zekeren „Arie", doch het onderzoek heeft .volgens den burgemeester volkomen duidelijk aan het licht gebracht, dat deze man niets met de zaak te maken kon hebben gehad. Veertien opvarenden gered. Volgens uit Stockholm ontvangen bericht heeft de Duitsche veerboot „Preussen" Donderdagavond de be manning, bestaande uit elf leden, gered van een Nederlandsche sleep boot en drie opvarenden van een Nederlandsche baggermachine, wel ke op weg waren van IJmuiden naar Malmoe. De Nederlandsche schepen gaven noodseinen. Zij warén uit de route geraakt en tengevolge van de ijs- omstandigheden in een Duitsch mijnenveld terecht gekomen. Het betreft hier baggermaterieel van de N.V. Adr. Volker's Mij. tot het uit voeren van openbare werken te Slie- drecht. Ongeveer veertien dagen geleden is de sleepboot „Hoek van Holland" van deze maatschappij met drie op eigen kracht va' rende baggermachines de „Noordzee", de „Adam" en de „Maasmond" van IJmuiden naar Malmoe vertrokken. In verband met de weersomstandigheden lagen de schepen tot eergisteren in Sassnitz. Vandaar zijn zij eergisteren vertrokken. De directie van de maatschappij heeft nog geen enkel bericht ontvangen, zoodat men niet weet, of de twee schepen verloren zijn gegaan of dat zij nog geborgen konden worden. Ook omtrent de andere schepen heeft men nog niets ver nomen. VERMINKT CITAAT AANLEIDING TOT KLACHT. Aanklacht van de n,s.b. niet ontvankelijk verklaard. Reeds is medegedeeld, dat aan een klacht van den heer A. A. Mussert tegen de leden van het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen wegens laster geen gevolg zal worden gegeven. De Joodsche Perscommissie verzoekt ons nog het volgende mede te deelen omtrent de brochure, die tot de klacht blijkbaar aanleiding is geweest. Deze brochure ver scheen in Mei 1939 en was getiteld: „Na zes jaar". Dit boekje was een samenvoeging van een aantal, van de initialen der schrij vers voorziene, losse artikelen betreffende den arbeid van het Joodsche Vluchtelingen Comité, voorafgegaan door een inleiding van prof. dr. D. Cohen en besloten door een artikel van het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen, dat het opschrift droeg: „Niet jammeren, maar doen" en dat op wekte tot het geven van geldelijke hulp. Dit laatste artikel en dit alleen was door de leden van het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen onderteekend. Eén der andere artikelen: „Gij en de vluchtelingen", dat trouwens reeds vroeger elders verschenen was, onderteékend G. (Joseph Gompers), bevatte het volgende: „Het is een feit, dat de propagandadienst van het Derde Rijk geweldig veel moeite doet en enorme sommen besteedt, om vele landen met het anti-semitisme te vergifti gen. De Nazi-regeering is niet tevreden, in dien zij er in slaagt een groot aantal Joden buiten de grenzen van het land te werken, zij spant zich bovendien in, om in die lan den waar men een bepaald aantal Joden heeft opgenomen, stemming tegen de Joden te verwekken. Het anti-semitisme, dat de n.s.b. gedurende den laatsten tijd in Neder land tracht te verspreiden, gelukkig tever geefs, is er een bewijs van, dat deze stel ling juist is". Deze passage heeft de n.s.b. aanleiding gegeven tot een aanval op het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen, en in het bijzonder op het lid mr. L. E. Visser, den president van den Hoogen Raad der Neder landen. De aanval werd ingezet door mr. A. J. van Vessem, bij de behandeling der Jus titiebegroting in de Eerste Kamer op 14 Maart j.l. Deze senator heeft in zijn rede bedoelde passage verminkt geciteerd, door daaruit de tweede zin weg te laten, zoodat ze luidde: „Het is een feit, dat de propagan dadienst van het Derde Rijk geweldig veel moeite doet en enorme sommen besteedt, om vele landen met het anti-semitisme te vergiftigen. Het anti-semitisme, dat de n.s.b. gedurende de laatste tijd krachtig verspreidt, gelukkig tevergeefs, is er een bewijs van, dat deze stelling juist is". Dit besnoeide citaat het mr. van Vessem gebruikt, om te betoogen, dat de volks groep de n.s.b. beschuldigd was, dat ze Duitsch geld ontvangt en in Duitschen dienst staat. Blijkbaar op grond van dezelfde passage heeft mr. van Vessem, namens den heer A. A Mussert een aanklacht wegens laster in gediend tegen mr. L. E. Visser, president van den Hoogen Raad in Nederland en vier andere heeren, tezamen vormende het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen, op grond, dat deze heeren in een door hen uitgegeven en me' hun onderteekening ver schenen geschrift, aan den leider van de n.s.b. hebben te laste gelegd, dat door hem van de Duitsche regeering geld zou zijn aangenomen, tot het propageeren van anti semitisme in Nederland. Voor de vólks- groep is thans de heer Mussert in de plaats getreden. De passage, waarop deze aanklacht schijnt te doelen, komt derhalve voor in een arti kel, dat niet de onderteekening draagt van genoemd comité terwijl bovendien het citaat in den genoemden vorm niet juist is. DE POSTVLUCHTEN, De positie der Indiëvliegtuigen was gis teren: uitreis: Nandoe (Smirnoff) te Jodh- pur, 7 April te Batavia verwacht; thuisreis: Emoe (Verhoeven) te Basrah, 6 April te Napels verwacht; Reiger (von Weyrother) te Medan, 9 April te Napels verwacht. Waarom alleen over Berlijn gesproken is. Het A. N. P. schrijft ons: Naar aanleiding van onze mededee- ling over het niet meer verspreiden van die gedeelten van het Duitsche legerbericht, waarin melding wordt gemaakt van het schenden van Neder lands neutraliteit door vreemde vliegtuigen, is ons de vraag gesteld waarom er in deze aankondiging uit sluitend van het legerbericht van één der belligerenten is gesproken.' Het antwoord luidt: Omdat de andere leger- berichten zulke mededeelingen tot dusver niet hebben bevat. Maar ter voorkoming van alle misverstand worde dan alsnog met zooveel woordén verklaard dat, wanneer in een Britsch of een Fransch legerbericht mededee lingen van gelijken aard zouden wor den opgenomen, deze evenmin door het A. N. P verbreid zouden worden. EEN MILITAIRE MOTORRIJDER VERONGELUKT. Gisteren reed bij Huinen, gemeente Put ten (G.), een colonne motorrijders en pant serwagens. Een der motorrijders, de 21- jarige H. Hatjers uit Apeldoorn, werd, toen een voor hem rijdende pantserwagen plot seling stopte, door een achter hem aanko mende pantserwagen gegrepen. H. werd ernstig gewond en is tijdens het vervoer naar het militaire hospitaal overleden. ZWEDEN—IERLAND IN EEN HALF JAAR. Traagheidsrecord van twee hout booten. Twee houtbooten van de N.V. J. Vermaas' scheepvaartbedrijf te Rotterdam, de „Van Brakel" en de „Tromp" hebben ongetwij feld een „traagheidsrecord" gevestigd op de reis van Zweden naar Ierland. De schepen zijn n.l. ruim vier en een halve maand on derweg en liggen nu in Rotterdam te bun keren, waarna zij de reis naar Ierland zul-" len voortzetten. Zij hopen daar ongeveer- een half jaar na het vertrek uit Zweden met de houtlading aan te komen. Beide schepen vertrokken 31 October 1939 van Rotterdam naar Aarhuus met een lading lijnkoeken. Op 6 November kwamen zij in Aarhuus aan en voeren in ballast naar Sodertalje in Zweden, waar een lading hout werd ingenomen voor Ierland. Op 18 November vertrok men van Zweden eh een dag later werden de schépen door de"Duit sche marine" aangehoudenen naar Swiné- mjjnde opgebracht. Veertien dagen later moesten ze opstoomen naar Stettin en ter wijl de papieren werden gecontroleerd, hebben de schepen daar ruim vier maan den gelegen. Enkele dagen geleden vertrok ken ze van Stettin naar Rotterdam, waar de zeer verminderde kolenvoorraad werd aangevuld. Waarschijnlijk zal de reis over enkele dagen worden voortgezet. COMMISSIE VOOR DE VEILIGHEID VAN ZEEVISSCHERIJSCHEPEN. Gisteren heeft de minister van waterstaat de commissie ingesteld welke tot taak zal hebben van voorlichting te dienen omtrent speciale veiligheidseischen voor visscbers- vaartuigen in de bijzondere omstandighe den. Tot voorzitter dezer commissie is be noemd de heer P. S. van 't Haaff, inspecteur voor de scheepvaart. De boterheffing, - Het bedrag van dë heffing en steunuitkeering op boter is, be houdens tusschentijdsche wijziging, voor de week van 4 tot 11 April vastgesteld op 80 cent per kg. (onveranderd). Boternoteering. - De commissienotee- ring voor Nederlandsche boter is heden vast gesteld op 81 cent per kg. (onveranderd). Kind door auto aangereden en gedood. - Gistermiddag is het achtjarig zoontje van de familie L. te Gulpen door een vrachtauto aangereden en gedood. De „Crijnssen" voor inspectie naar Gi braltar" opgebracht. - Naar wij vernemenj is het s.s. „Crijnssen" van de K.N.S.M, door een Franschen mijnenveger voor inspectie naar Gibraltar opgebracht. Installatiezitting krijgsraad Utrecht. - Onder groote belangstelling, vooral van militaire zijde had gistermorgen de instal- latiezitting plaats van den Utréchtschen krijgsraad onder presidium van mr. J. W. U. Doornbos. Geredden van de „Protinus". - Bij de reederij van den ondergeganen treiler „Protinus" is gister bericht ontvangen, dat de toestand van zeven der geredde opva renden van dit schip vooruitgaande is. De toestand van den matroos Stam is nog het zelfde. De fraude te Roswinkel. - Verschenen is de eerste uitdeelingslijst in het faillisse ment van den vroegeren kassier der Boeren leenbank te Roswinkel, K. G., die inmiddels tot drie jaar gevangenisstraf werd veroor deeld. Blijkens de lijst hebben de baten tot nu toe bedragen 217.770, waarvan na afr trek van kosten etc. 199.600 wordt uitge keerd aan crediteuren, die 81 pet. ontvan gen. De Boerenleenbank krijgt van haar vordering ad 240.000 thans 194.700 uitge keerd. Er wordt nog een slotuitkeering van procent verwacht, zoodat de vordering op 10 procent na worden voldaan. Aangeslotei UITV in de zaal Tooneelspel i Aanvang 8 r Gevulde Koel Onze extr vielen bijzo 30 div. soort* Uit onze reclam Tele m I Wij brem prima lal Lakens vana Slopen vanaf Mooie Ontbijf vanaf Onze zeer ste We Hand- en Th< en zoom van: Heeft Uw zoo Ziet onze overhemdje Weder Swing donkerbl Aar Payglop 11, Heiloo, Raat De zaken wc en goei (Van onzen p verslag; De Tweede Ka middag de heff Lèeningfonds in stemmen aanvaat de Geer ten aanzi der heffingen en wat de verhoog» ting op de suike concessies had gi Het is nu zoo gewi ringen (c.q. verhoog geworden. Uit eigen Uister zich in de mem bereid verklaard den ontwerp (die aaanvan van het Leeningfonds werd gedacht) tot 5 maar in het Kamerd< nog twee jaren af, v dringen van prof. va: Om aan ernstij eij groot deel de soc.-democraten, vrijz.-democraten 10 opcenten op c tegemoet te kom< amendement-van woordoor de duu ring tot één jaai ei 1940 tot en m< wordt beperkt. Voor het komende ja derhalve naar een omzien; de minister ai lijk, dat hij met een i 4 tot 5 pet. (voor de 10 tot 12 y2 pet. (voor van de omzetbelasting Teulings (r.k.) had g op aangedrongen, dat plaats van verhooging suiker een hoogerc weelde-artikelen zou 1 uitbreiding van het a Deze afgevaardigde zi zijn zin krijgen, al ha bruiksartikelen (later de niet-weelde-artiké len sparen. Een soortgelijk ara koffie als voor de sui prof. van Gelderen, r.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6