DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Noren verzetten zich krachtig tegen den
Duitschen opmarsch.
Noorwegen vecht voor zijn vrijheid.
@n luchtgevecht#^ voor de kust ert
boven de vliegvelden.
Zweden verleent geen doortocht @cm
vreemde troepen.
De berichten zijn nog schaarsch en
niet altijd betrouwbaar.
Een krachtige frontlinie gevormd.
Het Zuiden en Noorden met uitzondering van
Narvik nog in Noorsche handen.
Elverum bijna geheel verwoest.
Verklaring van minister
Van Kleffens voor de
italiaansche pers.
De commandant van Konigs-
vinger was aanhanger
van Quisling.
DUITSCHE TROEPEN IN DENEMARKEN.
De algemeene toestand.
Het Duitsche
avontuur.
90|-i%8
50
154
40-y«
323
SS-1/g
117-8
60-V,
407/s
16^6-7
47 y«
372Vj-3
211
y3'/a
55
221V*
Sn/is
181-•/*
3Vi6
H3-Va
126
133i/3-i
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
Ho. @8 Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur; C. KRAK.
db
Zaterdag 13 April 1940
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 1 —5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur; Tj. N. AJDEMA.
142© Jsergsag
Het gaat met de zuivering van Noorwegen nog niet zoo vlot als men in vele
staten wel gedacht en gehoopt heeft, maar uit de vrij schaarsche en niet
altijd betrouwbare berichten; welke langs verschillende omwegen binnen
komen, blijkt toch wel, dat men van de zijde der geallieerden actief blijft en
dat voornamelijk de Noren zich zeer krachtig tegen den binnengedrongen
vijand keeren.
Zij leggen een ijzeren ring rond hun hoofdstad en vormen een gebogen front
van Elverum dat op 120 K.M. ten oosten van Oslo ligt naar Moss, dat 64
K.M. ten Z. van de hoofdstad is gelcjgen en bieden krachtigen tegenstand
tegen de zwaar bewapende maar betrekkelijk kleine Duitsche landings-
groepen.
Intusschen blijkt, dat men ook van Duitsche zijde niet stil zit en dat tal van
kustplaatsen zich in vijandelijke banden bevinden. Een groot deel van Zuid
Noorwegen en het geheele Noorden, met uitzondering van Narvik, is nog in
Noorsche handen. De Duitsche versterkingen schijnen thans hoofdzakelijk
per vliegtuig uit Denemarken te worden aangevoerd en hoewel Duitschland
natuurlijk over een zeer sterke luchtmacht beschikt, is het duidelijk, dat het
aantal ter versterking gezonden manschappen op deze wijze betrekkelijk
gering is.
Uit Zweden wordt bericht, dat een sterke concentratie van Britsche oorlogs
bodems in de Folsenfjord is waargenomen. In de Kristiansand-fjord en bij
Stgvanger zijn hevige luchtgevechten geleverd waarbij aan beide zijden
vele vlieguigen verloren zijn gegaan.
De geallieerden hebben ter afsluiting van de rond de Scandinavische landen
gelegen wateren, een mijnenveld van 50.000 vierkante mijl gelegd, dat grooter
is dan eenig mijnenveld uit den vorigen oorlog.
De Zweedsche premier heeft bekend gemaakt, dat Zweden aan geen der oor
logvoerende staten doortocht van troepen zal toestaan, zoodat Duitschland
langs die zijde de bezettingstroepen in Noorwegen niet zal kunnen ver
sterken..
Uit Charlottenberg wordt gemeld, dat de
stad Kongsvinger nog niet blootgesteld is
san een luchtaanval. Gister is drie maal
alarm gemaakt. Telkens verschenen ver
scheidene Duitsche vliegtuigen, zonder ech
ter bommen neer te werpen. De gevechten
der troepen dragen tot dusverre het karak
ter van een guerrilla. De Duitsehers maken
gebruik van kleine afdeelingen van onge
veer 30 man, die goed gewapend zijn met
automatische geweren. De streek wordt
geheel gecontroleerd door de Noren. De
frontlinie schijnt zich uit te strekken van
Mjoesa tot Eidsvold, welke stad in handen
der Noren is.
De mobilisatie wordt normaal voortgezet.
Het moreel der opgeroepenen en het volk
in het algemeen is uitstekend.
De gevechten tusschen de Noorsche en de
Duitsche troepen worden volgens berichten
uit Noorwegen voortgezet.
De internationale brigade in Finland, die
zich te Lapua bevond, zou op weg zijn naar
Noorwegen. Zij bestaat uit ongeveer 1500
man, behoorende tot 22 verschillende na
tionaliteiten. De Hongaarsche en Engelsche
eenheden overheerschen echter. De brigade
is volkomen geoefend.
De Noorsche mobilisatie.
Berichten van de Zweedsch-Noorsche
grens melden, dat de mobilisatie in Noor
wegen gestadig voortgaat en zoo normaal
als mogelijk is. Het moreel van recruten
en volk wordt uitstekend genoemd. In
Trondelagen, het gebied achter Drontheim,
is de mobilisatie practisch voltooid en
groote Noorsche troepenafdeelingen worden
geconcentreerd achter Steinkjer, ten Noor
den van Drontheim. De Duitsehers zijn nog
gestationneerd in Stjordal, nabij Drontheim,
en men gelooft dat zij niet talrijk zijn.
De ravitailleering in Oslo.
Volgens een bevel, uitgegeven door den
gemeenteraad van Oslo en aangehaald door
den onder Duitsche controle werkenden
omroep van Oslo, kan melk alleen verkre
gen worden voor kinderen en zieken. De
desbetreffende verordening houdt verder
in, dat het gekochte brood slechts voldoen
de mag zijn voor één dag, terwijl niet meer
vleesch mag worden gekocht dan voor drie
dagen. Suiker en koffie wórden gerantsoe
neerd.
Noorsche regeering richt zend
station op.
Uit Charlottenberg wordt gemeld, dat de
Noorsche regeering een zendstation heeft
opgericht, dat op een golflengte van 580 me
ter werkt. Het station heeft heden bekend
gemaakt, dat de Duitsehers de streek con
troleeren rondom de Oslofjord en de steden
Kristiansand, Stavanger, Bergen en Nar
vik. Meer in het noorden bevinden zich geen
Duitsche troepen. Tevens werd melding ge
maakt van het bombardeeren van verschei
dene plaatsen, o.m. Elverum en Frederik-
stad.
De toestand nog steeds duister.
De diplomatieke correspondent van Reu
ter schrijft, dat de toestand in Noorwegen
nog steeds duister is en dat het onmogelijk
is zich zelfs bij benadering een beeld te
vormen van wat geschiedt. Het schijnt vol
komen duidelijk, dat de Noorsche verdedi
ging in kracht toeneemt. Noorwegen onder
vindt er evenwel de moeilijkheden van, dat
het niet tijdig heeft kunnen mobiliseeren.
Daarom is zijn taak moeilijker en geschiedt
de organisatie van zijn tegenstand onder
uiterst ernstige belemmeringen. Er schijnt
evenwel een goed begin te zijn gemaakt, in
het bijzonder in de buurt van Drontheim en
Narvik. Indien de Britsche blokkade met
succes kan worden voortgezet en het per
vliegtuig overbrengen van Duitsche verster
kingen beperkt wordt, kan de situatie spoe
dig een beteren keer nemen. Er is nog niets
onthuld ten aanzien van den aard of de
mate der geallieerde hulp, doch er kan geen
twijfel over bestaan, dat deze komt.
Een ijzeren ring rond Oslo.
Het Zweedsche blad „Allehanda" deelt
mede, dat de Noren pogen een ijzeren ring
rond Oslo te leggen en een boog te vor
men van Elverum (120 km. ten oosten
van Oslo) naar Moss (64 km. ten zuiden
van Oslo).
Alle wegen naar het westen zijn ver
sperd om tanks tegen te houden en de
ring wordt geleidelijk gesloten.
Van het oude fort Kongsvinger, hal
verwege tusschen Elverum en Moss, wap
pert nog de Noorsche vlag, 18 km. weste
lijk hiervan wordt gestreden. De Duit
sehers vallen aan met gemechaniseerde
eenheden, ondersteund door de lucht
macht, doch de Noren bieden hardnekkig
tegenstand.
Nederland blijft paraat en
wenscht buiten het
conflict te blijven.
Uit Rome wordt medegedeeld: De
Nederlandsche minister van buiten-
landsche zaken, mr. E. N. van Klef
fens, heeft den correspondent te
Den Haag van het Italiaansdie
persbureau Stefani een interview
toegestaan, waarin hij o.a. verklaar
de, dat de Nederlandsche regee
ring, die, wat de buitenlandsche
politiek betreft, den steun der ge
heele natie geniet, onder de tegen»
woordige ernstige omstandigheden
kalm de gedragslijn blijft volgen,
die zij bij het aan het bewind ko
men heeft uitgestippeld.
Deze houding wordt niet alleen
gekenmerkt door den wensch, bui
ten het conflict te blijven en nauw
gezet de neutraliteit in acht te ne
men, doch ook door den on wrik
baren wil, met de wapens iederen
aanval op het land, vanwaar deze
ook komt, af te slaan.
Sedert September j.L, aldus mr»
van Kleffens, is niets nagelaten
om de verdediging des lands zoo
goed mogelijk te verzekeren. Ne
derland zal zich, als het wordt aan
gevallen, met de meeste energie te
weer stellèn.
De generaal was een verkapte
Duitscher.
Uit Charlottenburg wordt gemeld,
dat de Noorsche autoriteiten den
commandant van het voormalige
fort Konigsvinger, generaal-majoor
Hoch Nielsen, hebben afgezet, om
dat hij de bevelen van Quisling had
uitgevoerd en de mobilisatie zou
hebben gesaboteerd.
De mobilisatie in Noorwegen verloopt
snel en duizenden jonge mannen nemen
dienst.
Radio-Stockholm heeft het legerbericht
van den Noorschen generalen staf gepu
bliceerd. Hierin wordt gezegd:
„De Duitsehers hebben Oslo en de on
middellijke omgeving bezet. De Noorsche
troepen hebben de lijn ten noorden en
noord-oosten van Oslo bezet. Bovendien
hebben de Duitsche troepen Christian-
sand, Stavanger, Bergen, Drontheim en
twee andere kustplaatsen in het zuiden
van Noorwegen bezet, de rest van het
zuidelijk deel des lands is nog in Noor
sche handen. Behalve Narvik, dat door de
Duitsehers is bezet, is het geheele noor
den van Noorwegen door de Noorsche
troepen bezet. De jongste pogingen van de
Duitsehers om met gemotoriseerde afdee
lingen van Narvik uit op te rukken, zijn
verijdeld.
De positie der Duitsehers.
Het Duitsche luchtwapen verzekert het
oprukken der van Oslo landinwaarts
vooruitgeschoven troepen.
De afzonderlijke inzet van het Duitsche
luchtwapen tot breking van den Noor
schen tegenstand is in de Britsche radio
voorgesteld alsof niet-militaire doelen
werden gebombardeerd. De onwaarheid
van een dergelijke bewering blijkt reeds
uit een bericht van Havas, waarin wordt
gezegd, dat het Duitsche luchtwapen het
hoofdkwartier van de strijdende Noorsche
groepen heeft aangevallen.
Waar, volgens de opgave van den be
richtendienst van den vijand om derge
lijke brandpunten wordt gestreden, kan
geen sprake meer zijn van open plaatsen
en niet militaire doelen. Het Duitsche
luchtwapen houdt onvoorwaardelijk vast
aan zijn beginsel slechts dan en daar in
den strijd in te grijpen, waar een gewa
pende tegenstand moet worden gebroken.
De Duitsche troepen krijgen
versterking.
Gisteravond werd te Londen vernomen,
dat de Duitsche afdeelingen in Noorwe
gen thans versterkingen per vliegtuig
ontvangen van het bezettingsleger in De
nemarken.
De Noorsche gezant te Londen, Colban,
heeft vandaag een onderhoud gehad met
lord Halifax om de aangelegenheid te be
spreken.
Slechts twee Noorsche radiostations,
Bodö en TromsÖ, zijn nog in handen der
Noorsche regeering, de B. B. C. staat met
deze stations in verbinding.
Zie vervolg Buitenland pag. 3, 2e blad.
Duitsche soldaten met Deensehe matrozen en in gesprek met de
Deensche bevolking.
Vanzelfsprekend zijn aller oogen op
Denemarken en vooral op Noorwegen ge
vestigd met welker bezetting door Duitsche
troepen het aantal in den oorlog betrokken
landen in Europa is uitgebreid.
Maar in beide landen staat men niet meer
voor de vraag welke houding men in het
groote conflict zal innemen.
Denemarken heeft zij het dan ook ge
dwongen partij gekozen: die van
Duitschland.
In Noorwegen heeft men, verrast dooi
den brutalen overval, één moment geaar
zeld, maar toen het Duitsch gezinde kabinet
vanuit Berlijn gevormd was en de Noren,
met Duitsche sympathieën, zich gereed
maakten hun landgenooten op Duitsche
wijze te regeeren, is plotseling de reactie
gekomen. Men wilde vrij en zelfstandig
blijven en liever ten ondergaan dan onder
vreemde heerschappij te moeten leven.
Toen grepen de Noren naar de wapenen,
toen kwamen de boeren en herders uit de
bergen, toen trok een stroom van vrijwil
ligers uit Zweden en Finland naar het rijk
van koning Haakon.
Toen hebben de Noren gedaan wat zij te
lang verwaarloosd hadden. Zij hebben zoo
krachtig mogelijke legermachten gevormd,
gevechtsgroepen, welke desnoods een
guerillastrijd kunnen voeren. Zooals de Fin
nen nog kort geleden hun vaderland tegen
de binnendringende Russen verdedigden,
zoo strijden op het oogenblik de Noren
tegen de Duitsehers. En naarmate de tijd
verstrijkt en zij beter geoefend en bewa
pend worden, zal Wel blijken hoe zij van de
rotsen en spelonken, van de natuurlijke
verdedigingsmiddelen van hun land profi-
teeren om een overmachtigen vijand zware
offers te laten brengen.
Daarnaast verkeert Zweden in een uiterst
moeilijke positie. Het is de krachtigste van
de drie Scandinavische staten en er is nie
mand in Zweden, die niet met groote blijd
schap zou zien, dat de dappere Noren den
vijand uit hun land dringen.
Maar Zweden, hoewel zoogenaamd neu
traal, staat onder sterken Duitschen druk,
zoodat men den president van het Noorsche
parlement Hambro geen gelegenheid durfde
geven zijn landgenooten door de radio toe
te spreken.
Hoe moeilijk Zweden er voorstaat blijkt
wel uit de gisteravond door den premier
Hansson gehouden radiotoespraak. Zweden
is vastbesloten zijn volledigen onafhanke
lijkheid te bewaren en zal daarom geen en
kelen oorlogvoerenden staat toestaan om
Zweedsch grondgebied voor krijgsondeme-
mingen te gebruiken.
Het Zweedsche leger dat al het krach
tigste der drie Balkanstaten was zal nog
zooveel mogelijk versterkt worden en naar
mate de regeering een vastberadener hou
ding aanneemt, verdwijnt de paniekstem
ming en voltrekt zich ordelijk en snel de
noodzakelijk geworden evacuatie.
s
Men bedenke daarbij, dat Zweden zoo
wel onder Duitsche als onder Russische
dreiging staat, al schijnt men van Russische
zijde op het oogenblik het minste te vree-
zen te hebben. De Sovjet-Unie schijnt bij
de uitbreiding van den strijd naar het
Noorden het liefst een werkloos toeschou
wer te willen blijven. Zij zou opnieuw een
aanval op Finland moeten doen om in Zwe
den te kunnen intervenieeren en het feit,
dat zij juist haar troepen uit Petsamo terug
getrokken heeft, wijst er wel op, dat dit
waarschijnlijk niet in de bedoeling ligt van
de heeren in Moskou.
Het grootste gevaar waarvoor Zweden
zich geplaatst ziet is, dat de geallieerden
alle zeewegen volkomen afsluiten en daar
door' de verbinding van de Duitsehers in
Noorwegen met hun vaderland verbreken,
Hulp over land zou dan alleen over Zwe
den kunnen gaan en daaruit blijkt niet al
leen, dat Zweden voortdurend paraat moet
blijven, maar ook dat de Noorsche bezet
ting een voor Duitschland gevaarlijk avon
tuur is.
Van den strijd te land en ter zee vindt
men in dit nummer alle binnengekomen
berichten, al zijn dat er nog maar weinige
en al is de juistheid daarvan nog moeilijk
te constateeren, daar men niet weet in hoe
verre ze van Duitsche zijde gekleurd zijn.
Er blijkt in allen gevalle wel uit, dat de
geallieerden met hun vloot- en luchtmacht
niet stil zitten en krachtige pogingen doen
in direct contact met de strijdende Noren
te komen.
Deze pogen het uitbreiden der Duitsche
bezettingen door het vormen van eenige
frontlijnen tegen te gaan. Zij hebben op
verschillende plaatsen bruggen laten sprin
gen en haastig versterkingen aangelegd en
zij hebben reeds bewezen, dat zij in den
guerillastrijd niet te onderschatten tegen
standers zijn.
Volgens een telegram uit Stockholm heb
ben de Duitsehers bij hun transporten naar
Noorwegen een dertigtal schepen en onge
veer 5000 man verloren en het ziet er wel
naar uit, dat de offers welke Duitschland
in de eerstvolgeilde dagen voor het Noor
sche avontuur zal moeten brongen nog heel
wat grooter zuilen zijn.