LAATSTE RUS
OteuiMetm
Misdrijven tegen
den
de veiligheid van
Staat.
Voorstel tot verhooging van
de maximumstraf van
6 tot 15 jaar.
Goedkoope dagretours.
Uitbreiding van de lage
spoorwegtarieven.
Eind Maart 192.005
werkloozen.
Werkloosheidspercentage
verzekerden 17.9.
Hooge Raad van Arbeid
stelt adviezen
vast.
Ontwerpen-van den Tempel
vinden instemming
bij den Raad.
De narcissen bloeien.
De bollenvelden in de
komende week.
Vulkaan Merapi dreigt
Gevaar voor afvloeiïng
van lava.
DE
a CECIL FREEMAN CREGG.
Wordt vervolgd.
TWEEDE BLAD.
2
De minister va» justitie heeft bij
de Tweede Kamer een wetsont
werp ingediend of vattende nadere
voorzieningen tegen het bekend
worden van staatsgeheimen verhoo
ging van de maximum-straf op een
aantal misdrijven tegen de veilig
heid van den staat.
Aan de memorie van toelichting tot dit
wetsontwerp is het volgende ontleend:
De spionnagezaken van de laatste maan
den hebben aangetoond, dat onder bepaalde
omstandigheden de maximum-straf, in Art.
98 van het Wetboek van Strafrecht gesteld
op openbaarmaking of aan buitenlandsche
mogendheden bekendmaken van zaken,
waarvan de geheimhouding door het belang
van den staat wordt geboden, te laag is te
achten. In overeenstemming met een voor
nemen, kenbaar gemaakt ter gelegenheid
van de behandeling van Hoofdstuk IV van
de rijksbegrooting voor het dienstjaar 1940
in de Eerste Kamer der Staten-Generaal is
de minister te rade gegaan in hoeverre ver
hooging binnen het kader van de maxima
van den eersten titel van het tweede boek
van het wetboek van strafrecht aanvaard
baar zou zijn.
Hij is tot de conclusie gekomen,
dat een verhooging tot vijftien
jaar, gezien de andere artikelen
van dien titel, in het bijzonder de
artikelen met hooge straf-maxima
verdedigbaar is, mits gelijktijdig de
andere lagere straf-maxima in dezen
titel worden verhoogd.
Deze verhoogingen zijn trouwens ook op
zich zelf, gezien het karakter der hier in
aanmerking komende feiten, wenschelijk.
Het ontwerp stelt dienvolgens voor om het
maximum van Art. 98 te brengen op vijf
tien jaar, dat van de Artikelen 95,' tweede
lid, 96, 97, 100, 103 en 104 te verdubbelen.
Aldus blijft de onderlinge verhouding tus-
schen de misdrijven van dezen titel zooveel
mogelijk bewaard.
Bestrijding van spionnage.
Gelijktijdig worden andere wijzigingen en
aanvullingen voorgesteld, van belang voor
een doeltreffende bestrijding van spion
nage.
In de eerste plaats brengt Art. 1 eenige
redactiewijzigingen aan in het thans be
staande eenig lid van Art. 98, welke wijzi
gingen onder omstandigheden het bewijs
van het misdrijf zullen kunnen vergemak
kelijken. Men zie met name de invoeging:
„of redelijkerwijs moet vermoeden", welke
zich bij bestaande artikelen van het wet
boek aansluit, en de redactie: „of aan zoo
danige personen, dat gevaar ontstaat dat de
inhoud aan een buitenlandsche mogendheid
bekend wordt".
Daarnaast wordt toevoeging van een
tweede lid voorgesteld, hetwelk voorberei
dingshandelingen zelfstandig strafbaar
stelt met een maximum-straf, overeenko
mend met het nieuwe maximum, voorge
steld voor de misdrijven van de Artikelen
96, 97a en 103.
Ten slotte bevat het ontwerp een een
voudige aanvulling van Artikel 4 van het
wetboek, welke zal bewerken, dat de mis
drijven van Artikel 98 ook onder de wer
king van onze strafwet zullen vallen, in
dien zij ten nadeele van ons land in het bui
tenland worden gepleegd.
Art. 98 zal nu als volgt worden gelezen:
Hij die opzettelijk bescheiden, berichten
of inlichtingen omtrent eenige zaak waar
van hij weet of redelijkerwijs moet vermoe
den dat de geheimhouding door het belang
van den Staat wordt geboden, hetzij open
baar maakt, hetzij verschaft aan eene bui
tenlandsche mogendheid of aan zoodanige
personen, dat gevaar ontstaat dat de inhoud
aan een buitenlandsche mogendheid bekend
wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste vijftien jaren.
Handelingen gepleegd ter voorbereiding
van een misdrijf als omschreven in het
voorgaande lid, worden gestraft met gevan
genisstraf van ten hoogste tien jaren.
In de artikelen 96, 97a en 103 wordt, in
plaats van: „vijf jaren", gelezen ,,tien ja'-
ren". Zij betreffen achtereenvolgens: sa
menspanning tot misdrijven tegen den
Staat; voorbereiding tot deze misdrijven en
samenspanning tot hulpverleening aan den
vijand.
In de artikelen 95, tweede lid, 100 en
104, in plaats van: „zes jaren": „twaalf ja
ren". Zij betreffen resp. het verhinderen
van een lid van den regeeringsraad de ver
gadering bij te wonen en daarna zijn
plicht te vervullen; het in gevaar brengen
van de onzijdigheid en in oorlogstijd het
overtreden van maatregelen in het belang
van de veiligheid van den staat; het onder
dak verleenen aan spionnen en bevordering
van desertie.
Naar wij vernemen zal met ingang van
de nieuwe dienstregeling bij de Nederland-
sche spoorwegen wederom een belangrijke
tariefswijziging worden ingevoerd,
Het ligt n.l. in het voornemen van
de directie om verdere uitbreiding
te geven aan de speciale goedkoope
retours op bepaalde trajecten.
Tot dusver kon het reizend pu
bliek, dat zich des avonds naar een
bepaalde plaats begaf, op verschil
lende trajecten gebruik maken van
speciale goedkoope avondretours-
Met ingang van de nieuwe dienst
regeling zullen voor tal van tra
jecten in den lande ook overdag
goedkoope retours verkrijgbaar
worden gesteld, waarvan de tarie
ven overeenkomen met die van de
avondretours.
Een en ander zal worden aangegeven in
den nieuwen gids, welke bij de zomer
dienstregeling zal worden uitgegeven.
THANS OOK PASSAGIERS PER
K. L. M. NAAR LISSABON.
De K. L. M. heeft op haar Lissabon-lijn
thans reeds voldoende ervaring opgedaan
om incidenteel met dezen dienst die
eigenlijk voor post- en vrachtvoer bestemd
is passagiers te vervoeren. Wanneer de
hoeveelheid post en vracht dit toestaat, zul
len dus passagiers een plaats in de vliegtui
gen kunen vinden. Met het toestel, dat he
denmorgen van Schiphol is vertrokken
werden voor het eerst vier passagiers mede
vervoerd naar Lissabon.
CRITIEK OP HET ONTWERP WIJZIGING
DER BEGRAFENISWET.
De arbeiders-vereeniging voor lijkver
branding heeft in haar buitengewone alge-
meene vergadering op Zondag 14 April j.l.
in het Concertgebouw te Amterdam een
motie aangenomen, waarin wordt geconsta
teerd, dat het cntwerp tot wijziging van de
begrafeniswet ten aanzien van de lijkver
branding bepalingen bevat, die voor de
ethische en moreele doelstellingen van het
crematie-principe niet alleen onaanvaard
baar, maar tevens grievend zijn.
In de motie wordt 't hoofdbestuur van de
vereeniging opgedragen er met alle moge
lijke wettige middelen voor te ijveren, dat in
dit ontwerp zoodanige wijzigingen worden
aangebracht, dat in de tot stand te brengen
wet de voorstanders van crematie als gelijk
berechtigde Nederlanders zullen worden er
kend.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De „Pelikaan", gezagvoerder Kooper,
landde gisteren te Rangoon, dit vliegtuig
wordt 17 April te Batavia verwacht.
Op de thuisreis landden de „Nandoe", ge
zagvoerder Smirnoff te Medan en de
„Oehoe", gezagvoerder Hondong, te Alex
andria deze vliegtuigen worden ondersehei-
delijk op 20- en 16 April te Napels ver
wacht.
De directeur van den rijksdienst der
werkloosheidsverzekering en arbeidsbe
middeling deelt de volgende resultaten
mede van de verzameling door het centraal
bureau voor de statistiek van de voorloo-
pige gegevens over de week van 25 tot en
met 30 Maart 1940 gepubliceerd.
Arbeidsbemiddeling.
Op 30 Maart 19*0 waren bij de
organen der openbare arbeidsbe
middeling ingeschreven 264.422
werkzoekenden (250.938 manner
en 13,484 vrouwen).
Hiervan waren 192,005 (183.211
mannen en 8/94 vrouwen) werk
loos en waren 57.058 personen
geplaatst bij werkverruimingen.
Blijkbaar waren er dus 15 359 personen
als werkzoekend ingeschreven, die in het
vrije bedrijf werkten doch ander werk
zochten.
Werkloosheidsverzekering
In de week van 25 tot en met 30 Maart
1940 waren bij gesubsidieerde vereenigin-
gen met werkloozenkas aangesloten
597.720 personen, waaronder 75,165 land
arbeiders.
Van de 522.555 verzekerden, buiten de
landarbeiders, was het werkloosheidsper
centage 18.0 (in de vorige verslag week
van 4 t/m. 9 Maart 1940 was dit percen
tage 22.0). e
Voor de 597.720 verzekerden,met in
begrip van de landarbeiders, was het
werkloosheidspercentage 17.9 (vorige ver-
slagweek 22.0).
In de overeenkomstige verslagweek van
Maart was het werkloosheidspercentage
voor alle verzekerden in de laatste jaren
als volgt (tusschen haakjes zijn vermeld
de percentages, indien de landarbeiders
buiten beschouwing worden gelaten):
1932 24.0 (24.7)
1933 29.4 (29.8)
1934 24.8 (26.4)
1935 28.4 (31.0)
1936 30.8 (33.4)
1937 26.8 (28.7)
1938 24.4 (25.9)
1939 21.1 (21.9)
1940 17.9 (18.0)
AANVRAGEN OM KOSTWINNERS
VERGOEDING.
Minister Dijxhoorn
beantwoordt vragen.
Op vragen van den heer Posthuma (c.d.u.)
betreffende het beantwoorden van brieven
inzake verlof, kostwinnersvergoeding en
dergelijke, aan het departement van defen
sie gericht, heeft de minister van defensie
als volgt geantwoord:
1. Als algemeene regel geldt, dat brie
ven in zake verlof, kostwinnersvergoeding
en dergelijke, die het ministerie van defen
sie bereiken, worden beantwoord.
Het komt echter voor, dat wanneer
omtrent een bepaalde aangelegenheid een
nieuwe regeling wordt ingevoerd ver
zoekschriften, ingediend vóór den datum
van invoering van een dergelijke nieuwe
regeling, buiten behandeling worden gela
ten. Hiervan wordt echter steeds mededee-
ling gedaan in de legerorders.
Ook komt het voor, dat een verzoek on
beantwoord blijft, omdat een volgend ver
zoek van gelijke strekking wordt ontvan
gen en hetzij op het eerste dan wel op een
volgend een beslissing is genomen.
Overigens worden geen brieven, welke
beantwoording vereischen, met voordracht
onbeantwoord gelaten.
2. Het zou geenszins overeenkomstig de
bedoeling van den minister zijn, indien
behoudens de in antwoord op vraag 1 ver
melde uitzonderingen brieven in zake
verlof, kostwinnersvergoeding en dergelijke
niet zouden worden beantwoord.
8. De bedoeling van den minister is ten
departemente algemeen bekend, zoodat
voor het nemen van eenigerlei maatregel
geen aanleiding bestaat.
De Hooge Raad van Arbeid heeft dezer
dagen zijn 52e vergadering gehouden on
der leiding van zijn voorzitter prof. mr.
P. J. M. Aalberse.
De Raad heeft allereerst zijn
advies vastgesteld met betrekking
tot een voorontwerp-rusttijdenbe-
sluit voor handelsreizigers (al
gemeene maatregel van bestuur,
als bedoeld in de artikelen 14,
15 en 8 der Arbeidswet 1919). De
Raad heeft zich eenstemmig met
een maatregel, als in het vooront
werp voorgesteld, vereenigd.
Tevens was hij van oordeel, dat samen
werking tusschen werkgevers en werkne
mers, teneinde de contróle op de naleving
van de voorgestelde regeling door de ar
beidsinspectie te vergemakkelijken, wen
schelijk is. Ook met het verbod van arbeid
op Zondag en Zaterdagmiddag heeft de
Raad zich kunnen vereenigen, zij het dat
hij t. a. v. laatstgenoemde bepaling een
aantal uitzonderingen heeft voorgesteld.
De Raad was van oordeel, dat met hand
having van het minimum van 9 uren, de
uren binnen welke de rusttijd in elk ge
val moet worden genoten, dienen te zijn
10 uur n.m. en 6 uur vm.
Vervolgens heeft de Raad zijn advies
vastgesteld met betrekking tot een voor
ontwerp van wet vacantie met behoud van
loon. Allereerst heeft hij zich in bevesti
genden zin uitgesproken t, a. v. de wen-
schelijkheid, dat de wetgever zich met het
vacantievraagstuk zal gaan bezig houden.
Verder heeft de Raad zijn aandacht gewijd
aan het steLel van het voorontwerp, t.w.
een algemeene regeling,' waarvan o.m.
slechts dispensatie kan worden verleend,
indien krachtens een C.A.O. een niet on
gunstiger vacantieregeling is to1 stand ge
komen. In den Raad waren amendementen
ingediend, waardoor de mogelijkheid zou
worden geopend voor bedrijfsgewijze re
gelingen op grond van het initiatief van
den bedrijfsraad resp. de wederzijdsehe
organisaties, terwijl dan de overheidsrege
ling slechts daar zou werken, waar het
bedrijfsleven t. a. v. een vacantieregeling
in gebreke is gebleven.
Met 21 tegen 11 stemmen heeft
de Raad zich met het stelsel van
het voorontwerp vereenigd.
Van de 11 voorstanders der amende
menten hebben 7 het voorbehoud gemaakt,
dat in ieder geval het wettelijk minimum
van 6 dagen vacantie diende te worden
gehandhaafd. De meerderheid van den
Raad sprak zich t. a. v. de dispensaties uit
voor een regeling in den geest van artikel
28, 7e en 8e lid arbeidswet. Hierdoor zou
dus de minister de bevoegdheid verkrijgen,
om op verzoek van den bedrijfsraad resp.
de wederzijdsehe vakorganisaties, een af
wijkende regeling toe te staan, indien deze
als geheel genomen niet ongunstiger is
dan de wettelijke.
De Raad heeft zich voorts zon
der voorbehoud vereenigd met
een norm van een week vacantie,
zij het dat hij de mogelijkheid zou
wenschen te zien geopend, dat
voor bepaalde groepen van jeug
digen resp. van hoofdarbeiders
een langere vacantie zou kranen
worden voorgeschreven.
De Raad sprak verder als zijn oordeel
uit, dat naast de arbeiders in fabrieken of
werkplaatsen, winkels en kantoren, ook
de chauffeurs onmiddellijk onder de wet
telijke vacantie zouden dienen ten vallen.
T. a. v. de thuiswerkers wenschte hij de
wettelijke vacantie slechts te zien inge
voerd voor een aantal nader aan te wijzen
bedrijven, waarin de huisarbeid onder
normale omstandigheden wordt verricht.
Tenslotte kon de groote meerderheid zich
vereenigen met de in het voorontwerp op
genomen strafsanctie.
De vergadering werd bijgewoond) door
den minister van sociale zaken.
De A. N. W. B. schrijft ons:
De heldere zon van Zondag j.l. en de
daarop gevolgde regen zijn van zeer gunsti-
gen invloed geweest op de ontwikkeling
van de narcissen-bloemen.
Hare goudgele eerstelingen kan men thans
alom en op meerdere plaatsen zelfs bij
groote hoeveelheden. Ook de hyacinthen
komen meer en meer voor den dag.
Lang de binnen- en achterwegen, die
meerendeels voor allerlei voertuigen te be
rijden zijn, kan men ze rustig van nabij be
kijken, Om deze wegen te vinden verwij
zen wij naar de bekende A. N. W. B.-gid-
sen en kaarten.
LUCHTVERBINDING AMSTERDAM-
BRUSSEL TIJDELIJK GESTAAKT.
Reeds onmiddellijk nadat de K. L. M. zich
als gevolg van de ontwikkeling van de oor
logsgebeurtenissen in Scandinavië genood
zaakt had gezien, de Echtverbindingen tus
schen Nederland en de Scandinavische lan
den stil te leggen, zijn onderhandelingen
geopend met de daarvoor in aanmerking
komende autoriteiten over de voorwaarden,
waarop een heropening dezer luchtdiens-
ten zou kunnen plaats vinden.
Alhoewel uit den aard der zaak een be
slissing nog niet kon worden verkregen,
hebben deze onderhandelingen geregeld
voortgang.
Hangende het resultaat der besprekingen
heeft de directie der K. L. M. besloten, de
Echtverbinding tusschen Amsterdam en
Brussel met ingang van 18 April a.s. tijde
lijk te staken. Met dezen dienst werden
hoofdzakelijk uit Scandinavië komende
transito-passagiers vervoerd, een vervoer
dat nu ontbreekt.
De heropening van deze verbinding zal
plaats vinden tegelijkertijd met de herope
nmg van de luchtdiensten op Scandinavië.
THEE DOETJE GOED!
De vulcanologische dienst zoowel als het
binnenlandsch bestuur te Djokjakarta
(Java) zijn op het ergste voorbereid, m
verband met de laatste waarnemingen om
trent de ontwikkeling van de Merapi,
welke werden verricht door dr. Stehn, hoofd
van den vulcanologischen dienst.
Blijkens deze waarnemingen heeft zich
een nieuw groot lava-veld gevormd van 225
bij 175 meter oppervlakte, dat, blijkens de
waarnemingen van dr. Stehn, langs den
rand van den krater nog dertig meter van
den rand is verwijderd.
Het veld staat onder hoogen druk, zoodat
het in de week van 5 tot 11 April vijf meter
per dag is gestegen, tegen in de voorgaande
14 dagen in totaal twee meter. Sedert 10
April hadden reeds regelmatig kleine af
stortingen in den krater plaats. Verwacht
wordt, dat de lava-prop spoedig den krater
rand zal bereiken, zoodat dan de groote af
stortingen zullen beginnen.
De bevolking is reeds geruimen tijd ge
waarschuwd. Een belangrijk gebied is ont
ruimd, terwijl ook andere maatregelen wer
den getroffen.
Verwacht wordt dat de afvloeiing van de
lava zal geschieden langs de Kali Senowo
en de Kali Sat.
DR. COLIJN VOERT BESPREKINGEN
IN HET BUITENLAND.
Naar wij vernemen is dr. H. Colijn gister
avond E zijn hoedanigheid van president
van het Centraal Economisch Volkenbonds
comité voor eenige dagen naar het buiten
land vertrokken tot het voeren van enkele
besprekingen Hij is gisteren te Brussel aan
gekomen.
Nog een granaat te Zandvoort gevon
den. - Uit een ingesteld onderzoek is ge
bleken, dat te Zandvoort Zondagmorgen
nog een granaat tot ontploffing is gekomen
en wel op het terrein van de Kennemer
golf- en country club. Het projectiel richtte
echter geen schade aan. De politie heeft de
scherven en een dop gisteren in beslag ge
nomen. De oorsprong van de granaat is nog
niet bekend.
5=55
Door
8)
Higgins bekeek het aangeduide voertuig
aandachtig, Het was een ouderwetsche
dubbeldekker, en in tegenstelling met de
meeste bussen van de maatschappij van
boven open. Het nieuwe type was overdekt
en had zes wielen met ballonbanden. Deze
had vier wielen met massieve banden.
„Kom mee, agent, ik wil eerst de bus van
boven eens zien, Wijs mij waar hij lag!"
Deze laatste opmerking was echter vol
komen overbodig, want er behoefde niet
aan getwijfeld te worden, waar de onge
lukkige eenmaal boven op de bus gezeten
had, immers een van de zitplaatsen was
geheel bedekt met bloed.
Het was de achterste zitplaats aan den
linkerkant. Met een diepzinnigen frons op
zijn gelaat stond Higgins de situatie op te
nemen, waarna hij zich tot den agent
wendde:
„Zat hij heelemaal achteraan, agent?"
Deze knikte bevestigend,
„En hij werd van achteren geraaakt in
zijn nek", merkte Higgins veelbeteekenend
op.
De beteekenis van deze opmerking begon
tot het langzamer werkend brein van den
'agent door te dringen,
„Hemel, inspecteur, daar had ik heele
maal niet aan gedachtl"
Inspecteur Higgins gaf geen antwoord
en na eenigen tijd uitte de agent een ver
onderstelling:
„Misschien draaide hij zich net om toen
hij geschoten werd, mijnheer, of zoo
iets", eindigde hij vaag.
De inspecteur knikte verstrooid, nog
steeds op de bebloede bank starend. In de
garage beneden klonken stommen,
„Nou dan, jongens, hebben jullie geen
huis meer?" Higgins keek naar beneden en
zag hoe de portier of nachtwaker probeer
de het nieuwsgierige personeel uit de gara
ge weg te krijgen. Hij leunde over de leu
ning en riep naar omlaag:
„Ik zou graag zien, dat de chauffeur en
de conducteur van deze bus even bleven
wachten. Ik zal ze waarschijnlijk nog wel
even willen spreken".
„Dat is in orde, mijnheer. Wij waren
heelemaal niet van plan weg te gaan", riep
een opgewekte stem.
„Dank je". Opnieuw hervatte inspecteur
Higgins zijn studie van de zitbank. Hii
leunde zelfs over de bus heen naar buiten
en bestudeerde het bord, waarop de be
stemming stond vermeld. Het was ver
weerd genoeg, maar sporen van een kogel
waren er niet, in te vinden. Daarna vestig
de hij zijn aandacht op het bankje ervoor.
Geen spoor. Vervolgens onderzocht hij met
de grootste nauwkeurigheid het dak van de
bus. Weer geen spoor van een kogel! Dat
ging zijn begrip te boven. Was de man al
geraakt vóór hij op de bus kwam? Dat leek
de eenige oplossing. Tenzij de kogel na
tuurlijk, na aan den voorkant weer uit den
hals van den man te voorschijn gekomen te
zijn, geen enkel onderdeel van de bus ge
raakt zou hebben. Dat was bijna niet mo
gelijk, want de man werd op het achterste
bankje gevonden, van achteren beschoten.
Het schot moest daarom afgevuurd zijn van
een punt, hooger dan het route-bord, en dus
moest de kogel zich in het bankje ervoor of
op den vloer bevinden. Toch was dit niet
zool
„Wie is het slachtoffer?" vroeg hij den
agent.
„Weet ik niet, inspecteur. Niets in zijn
zakken om hem te identifieeeren. Geld ge
noeg, maar verder niets",
„H'm laat me hem eens goed bekijken",
Zij daalden het ijzeren trapje af en bega
ven zich naar het lichaam van den doode.
De waker scheen met zijn pogingen, om 't
overtollige personeel te loozen, succes ge
had te hebben, want op twee na waren al
len verdwenen.
De doode was een gespierde, flink ge
bouwde man geweest en volgens Higgins'
schatting een jaar of veertig oud. Gladge
schoren en met grijzend haar, was er niets
opmerkelijks aan hem te zien, dan zijn af
metingen.
Higgins voelde in den binnenzak van den
man naar een etiketje van een kleertna-
ker, maar dat was 'er uit verwijderd. De
broekknoopen vermeldden in het geheel
geen naam, zooals men van het model en
de stof van het eostuum had mogen ver
wachten. Uit zijn voorloopig onderzoek
maakte inspecteur Higgins op, dat de iden
titeit van den man moedwillig verborgen
was, Hij keerde zicfi vervolgens tot de bei
de busmenschen, die vol belangstelling
hadden staih toekijken en ondervroeg al
lereerst den conducteur.
„U vond hem zeker?"
„Juist, mijnheer".
Inspecteur Higgins haalde een groot
blank ijzeren instrument te voorschijn, dat
moest dienen om hem op de hoogte te hou
den van het verstrijken van den tijd, en
raadpleegde de wijzerplaat,
„Waar was de bus vanavond tusschen
eh tien vijf en veertig en elf vijf
tien?"
De conducteur raadpleegde zijn dienst
rooster en controle-staat, dat geheimzin
nig papier, waarop conducteur zoo nu en
dan allerlei cijfers en nummers van kaartjes
krabbelen en antwoordde toen:
„Ik was aan de controle-klok bij halte
nummer veertien. Glasswellstreet in
Horton - om tien-veertig, zoodat ik om
vijf en veertig geweest zal zijn bij
„Dat komt er niet op aan", viel Higgins
hem in de rede. „Tien-veertig is goed ge
noeg. En om elf-vijftien?"
„Zoowat hier, mijnheer. Dit is de laatste
bus van deze route en wij moeten Eer om
twintig voor twaalf terug zijn; ik moet dus
zoowat bij Shoreditch zijn geweest".
Higgins staarde in gedachten naar den
vloer van de garage, Deze zaak was eenig
in zijn ervaring. In den regel vormde de
plek, waar een licbaaam gevonden werd, 'n
vage aanduiding waar de misdadiger op 't
tijdstip van de misdaad geweest was, daar
niets moeilijker met sucoes en zonder aan
dacht te trekken te verplaatsen valt dan 'n
lijk. En toch was het mogelijk, dat deze
man tusschen Glasswellstreet, Horton en
Shoreditch neergeschoten was, een afstand
van vier mijlen steenen en kalk, welke mo
gelijk wel zestigduizend zielen bevatte, Hij
wendde zich kort tot den agent.
„Bel Primrose 44523 op en vraag dr.
Pape of hij direct hier wil komen. Noem
mijn naam en zeg hem, dat de andere dok
ter op het oogenblik niet beschikbaar is en
dat ik gaarne een officieel rapport zal heb
ben".
„In orde, inspecteur". D<e agent ging naar
het toestel, dat aan den garagemuur hing
en inspecteur Higgins hervatte zijn gesprek
met den conducteur.
„Herinner je je nog, dat hij op de bus is
gekomen?"
„Zeker, meneer, dat doe ik zeker".
Ha, dat klonk beter.
„En?"
„Het was in Glasswellstreet, terwijl ik d
controle-klok aantikte. Het verbaasd mi"
dat hij bovenop ging zitten, terwijl er bin
nen toch plaats te over was".
„Aha. En waar ging hij heen?"