DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Van Britsche eri Duitsche zijde worden successen in Noorwegen gemeld. De Noren vechten voor hun vrijheid. 142e Jaargang De Royal air Force heeft een vliegveld in Denemarken gebombardeerd. Parijs nog altijd tot vriendschappelijke besprekingen met Rome bereid. Hitler's verjaardag. Men verwacht gevechten in het gebied van Drontheim. Engeland bereid tot handels besprekingen met de Sovjet-Unie. Het stoomschip „Bernisse' verloren. De algemeerie toestand. HET DEENSCHE VOORBEELD ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.30. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 1 -5 regels 1.25, elke regel meer 0-25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No, 95 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 22 April 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Van Britsche zyde is men zeer sober bij de vermelding van het oorlogs nieuws uit Noorwegen omdat men blijkbaar den vijand niet te veel van de plannen van het expeditieleger wil verklappen. Men gaat zelfs niet altijd in op vele Duiische berichten, die van een steeds grootere bezetting door de Duitsche troepen spreken, maar het Engelsche bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan en als men in Berlijn al te groote Britsche verliezen van vliegtuigen, kruisers en transportschepen publiceert, kan men het in Londen niet laten, dat alles schromelijk overdreven en in strijd met de waarheid te noemen. Ten N. van Drontheim hebben de Duitschers Namsos gebombardeerd, doch volgens een communiqué uit Londen niet veel schade aangericht. Ten Noor den van Oslo schijnt door de verbonden Engelschen en Noren een zware strijd te worden gevoerd, hoewel de Duitschers voortgaan daar steeds grootere uitbreiding van het bezette gebied te vermelden, o..a. het oprukken tot ten Noorden van Elverum, tot Lillehammer ten N. van Hamar en tot Gjövik ten W. van Mjösameer. Bovendien wordt uit Berlijn melding gemaakt van het beschadigen van vier kruisers en vijf troepentransportschepen, welke verliezen door de geallieer den ten stelligste ontkend worden. Vast staat, dat de vliegvelden van Kristiansand en Stavanger door de ge allieerden gebombardeerd zijn en dat ook luchtaanvallen werden onder nomen op het Deensche vliegveld Aalborg, vanwaar de Duitschers vlieg tuigen met versterkingstroepen naar Noorwegen sturen. De Noren melden het innemen van nieuwe stellingen, het contact met de Britten in het Oosten en het vernielen van een Duitsche tank bij de Rands- fjord ten N. van Oslo. Van Stavanger tot de Zweedsche grens zouden de Noren zich in de bergketen hebben genesteld. In de Senaatscommissie voor Buitenlandsche Zaken heeft Reynaud medegedeeld, dat Frankrijk reeds voor den oorlog bereid was vriendschap pelijke besprekingen te houden om met Italië tot één billijke regeling der hangende kwesties te komen en dat het daartoe nog altijd bereid is. De Giornale d Italia dringt voor de Middellandsche Zee opnieuw aan op een regiem van vrijheid yoor iedereen en eerlijke samenwerking. De verjaardag van Hitler is in Duitschland door de tijdsomstandig heden zonder festiviteiten voorbijgegaan. Vele staatshoofden uit neutrale landen hebben, der traditie getrouw, het hoofd van den Duitschen staat een gelukwensch gezonden. Halifax heeft den Sovjet-ambassadeur te Londen, Maisky, medegedeeld, dat de Brit sche regeering zijn voorstel tot het openen van handelsbesprekingen heeft overwogen, en dat zij bereid is tot het voeren van be sprekingen, met het doel, na te gaan of er een basis bestaat voor een handelsaccoord tusschen de beide landen, rekening houden de met den oorlogstoestand. TWEE BRITSCHE STOOMSCHEPEN GEZONKEN. Twee Britsche stoomschepen, de „Mer sey" en de „Hawnby", zijn naar gemeld wordt aan de zuid-oostkust van Engeland gezonken. Berichten uit Stockholm maakten gister melding van gevechten tusschen de ge allieerden en 'de Duitschers bij Namsos een der punten waar de Britsche troepten geland zijn. De Duitschers zouden hier ver sterkingen in den vorm van parachutisten hebben, gekregen, maar zouden er niet in geslaagd zijn om het stadje Grong op 40 K.M. ten O. van Namsos te bezetten. Men meent daaruit te kunnen opmaken, dat het neerlaten van parachutisten geen voldoende versterking voor de bezettings troepen beteekent. Uit Zweden wordt gemeld, dat de Noren nog steeds het fort Hegre op 40 K.M. ten O. van Drontheim bezet houden en alle onderhandelingen over overgave hebben afgewezen. De batterijen van het fort, waarvan de bezetting slechts 100 man telt, hebben het vliegveld van Vaernes vernield. Duitsche aanvallen op het fort werden afgeslagen. Een niet bevestigd be richt meldde, dat de Engelschen Hangar op 110 K.M. ten N. van Oslo hadden her overd. Volgens een Noorsch communiqué heb ben de Noren nieuwe stellingen bezet en strijden in de provincie Ostlandet tezamen met de Britten. Zij zouden twee Duitsche tanks hebben vernield bij Randsfjord en Duitsche parachutisten gevangen hebben genomen. De Duitschers zouden Bema en Ossen bij Dombas gebombardeerd hebben. Vanuit „ergens in Noorwegen" werd gemeld, dat in een Noorsch commu- niqé bericht werd, dat Britsche een heden thans ook deelnemen aan de operaties in O.-Noorwegen in het- z.g. gebied van Oslo. Duitsche berichten. De Duitschers geven natuurlijk veel optimistischer beschouwingen over den toestand van hun troepen in Noorwegen. Duitsche troepen zouden bij een snellen opmarsch uit het Zuiden Lielehammer heb ben bereikt. Bij Stavanger zouden de Duitschers verder voortgang hebben gemaakt, waar na kleine Noorsche afdeelingen zich in de bergen terugtrokken. Bij Narvik zouden de Duitschers 8000 geweren, 315 machine geweren en munitie buit hebhen gemaakt. Ondanks de verwoesting der stad door Britsche zeest-iljdkraehten zou Narvik-nog steeds in Duitsche handen zijn. Het Duitsche legerbericht van gister over den toestand in Noorwegen luidt als volgt: Zaterdagmiddag verschenen vijande lijke zeestrijdkrachten voor Narvik en namen een tijdlang de haven en de stad onder vuur. Landingspogingen werden niet ondernomen. De in het gebied van Narvik staande Duitsche troepen maakten een grooten buit. Naar Drontheim zijn systematisch ver dere versterkingen aan infanterie en artil lerie gezonden. Bij Bergen en Stavanger zijn Duitsche troepen er mede bezig het door hen bezette gebied uit te breiden en te zuiveren van kleine Noorsche afdeelingen. In het gebied van Oslo zetten wederom versterkte Duitsche troepen hun opmarsch in alle richtingen snel voort. Een gevechts groep staat dicht bij Aamot, een tweede is 5'0 km. voorbij Hamar naar het Noorden opgerukt. Duitsche troepen staan voor Gjóevik. De strategische situatie. De militaire medewerker van Reuter schrijft, dat de strategische situatie in Noor wegen thans duidelijk wordt. Elverum, een vitaal punt in de verbindingen met het Noorden, is het doel van het uit Oslo opruk kende leger van generaal von Falkenhorst. Naar verluidt hebben de Duitschers bij hun pogingen, het ijs op de Glomma over te steken, 200 man verloren. De Duitschers werden in een val opgesloten door de Noren, die een stroomopwaarts gelegen dam op bliezen. Het zwaartepunt van de situatie in het westen ligt thans te Namsos en Staenkjer, waar de Britsche en Noorsche troepen naar verluidt contract hebbenrtiet de voorhoede onder kolonel Weiss, die hun uit Drontheim tegemoet is gemarcheerd. Pogingen der Duitschers, per vliegtuig troepen te ver voeren naar Grong, blijken mislukt te zijn, ofschoon de geïsoleerd optredende afdee lingen de voorhoede der geallieerden tijde lijk ongetwijfelt last bezorgen. Naar uit Stockholm wordt gemeld, schijnt alles te wijzen op' komende gevechten in het gebied van Drontheim. Er worden Noor sche troepen geconcentreerd in het 90 k.m. ten N. van deze plaats gelegen Steinkjaer. Zij zijn in contact met de geallieerde troe- Ipen die aan land gezet, zijn te Namsos en Molde aan- de kust en te Laerdal, dat meer landinwaarts^ op -ongeveer-120 k.m. van de monding van de Sognefjord is gelegen. Ook is naar verluidt de verbinding tot stand ge komen tusschen de Noren en geallieerden ten Z. van Drontheim. Men verwacht ook gevechten langs een linie tusschen Orkdal en Kvaal, 30 k.m. zuidelijker. Omtrent de sterkte van de geallieerde strijdkrachten is niets met zekerheid bekend, doch men noemt een cijfer van 50.000 man, t.w. twee Britsche en een Fransche divisie. De Duitschers hebben in het begin 1200 man in het gebied van Drontheim aan land gezet en men veronderstelt, dat sindsdien per vliegtuig nog 2.000 man zijn aangevoerd. Op het oogenblik trachten de Duitschers naar verluidt te verhinderen, dat de gealli eerden van Namsos uit in Z. richting opruk ken. Per vliegtuig zijn versterkingen gezon den naar 400 Duitschers, die op het ijs 10 k.m-. ten oosten van Namsos aan land gezet zijn en reeds tegen de geallieerden in actie geweest zijn. Uit StocKholm werd gemeld: Naar verluidt hebben de Noorsche troepen een nieuwe stelling betrokken tusschen Randsfjord en het Mjoessameer. De Brit sche troepen zijn voorzien van tanks ^n an dere zware wapenen, gedeeltelijk langs de wegen, gedeeltelijk per trein, aangekomen. Noorsch legerbericht. Het officieele Noorsche legerbericht van 21 April luidt: op 20 April hebben de Duit schers gesteund door artillerie en vliegtui gen, onze stellingen aan beide zijden van Mjoessa aangevallen. Onze troepen hebben hun stellingen weten te behouden. Duit sche vliegtuigen hebben verscheide malen mitrailleurvuur gericht op Lillehammer en strooibiljetten en brandbommen uitgewor pen. Een huis vloog in brand. Duitsche vlieg- 1 tuigen hebben op verscheidene plaatsen bommen geworpen,, o.a. op de haven An- dalsnas. Verscheidene Duitsche vliegtuigen passeerden in Noordelijke richting op weg naar Tröndelag. Een ervan werd neerge haald. Wij hebben kaarten gevonden, die in Februari in Duitschland waren gedrukt en op neutrale Noorsche kaarten gebaseerd waren. Naar verluidt, zouden Hamar en Elverum door de Duitsche troepen verlaten zijn. Opvarenden gered. Naar wij vernemen is bij de ree- derij P. A. van Es en Co. te Rotter dam bericht ontvangen, dat het Nederlandsche stoomschip „Bernis se" verloren is. Het schip, dat met een lading py riet op weg was naar Nederland en dat vermist werd, is aan de Noorsche kust gezonken. Bijzonder heden omtrent de omstandigheden, waaronder het schip is vergaan, zijn nog niet bekend. De achttien opvarenden van het schip zijn gered en zijn thans op weg van Zweden naar Nederland. De „Bernisse" is een stoomschip van bruto 951 en netto 478 ton. Het Werd in 1915 gebouwd. DUITSCH SCHIP TOT ZINKEN GEBRACHT. Het Duitsche koopvaardijschip „Jurgen Fritzen", metende 4465 ton, is nabij Land- sort ten Z. van Stockholm gezonken. De uit ongeveer 30 personen bestaande bemanning is gered. Het schip was met een lading steenkool op weg van Stettin naar Stock holm. De Noorsche radio vernield. De Noorsche mobilisatiebevelen worden thans door de Britsche radio bekend ge maakt, aangezien de voornaamste Noorsche radiostations door de Duitschers zijn ver nield. Schaarschte te Oslo. Uit Oslo wordt vernomen, dat de schaarschte in de Noorsche hoofdstad zich meer en meer doet gevoelen. Het Duitsche opperbevel heeft de bevolking uitgenoodigd, mede te helpen aan het herstel der bruggen in de omgeving der stad, teneinde het aan voeren van levensmiddelen te vergemakke lijken. BritschDuitsche gevechten in Noorwegen. Volgens een onbevestigd telegram uit Storlien aan de Zweedsch-Noorsche grens aan het blad „Dagens Nyheter", wordt te Vaerdalsrora, ten noorden van Dront heim, tusschen Britsche en Duitsche troe pen gevochten. De gevechten namen gis terochtend vroeg een aanvang en over en weer werd hevig gevuurd. Omtrent den afloop zijn geen bijzonderheden bekend, doch men gelooft, dat Vaerdalsrora, een belangrijk knooppunt van wegen, in brand staat. Volgens de Zweedsche correspondenten zijn de berichten over gevechten, die zich zouden hebben afgespeeld tusschen Grong en Namsos, onjuist. Deze correspondenten melden voorts, dat het stadje Namsos, waar Britsche en Fransche troepen aan land zijn gezet, door Duitsche bommen werpers in de asch is gelegd. De spoorweg tusschen Namsos eri Grong is voortdurend met bommen bestookt, doch weinig be schadigd. Zie verder Buitenland pag. 3» 2e blad. Deensche soldaten groeten de Duitsche schildwachten, stond er onder een merk waardige foto, die de vorige week in onze courant heeft gestaan en onwillekeurig vraagt men zich af: hoe is de mentaliteit van een volk, dat niet alleen lijdelijk toe ziet, dat zijn land door vreemde troepen bezet wordt, maar daarenboven den indrin ger nog een eerbiedigen groet brengt om van zijn onderworpenheid aan het nieuwe gezag te getuigen? Hoe is het mogelijk, dat men een leger en een vloot heeft, een weermacht, die men jarenlang met groote offers voor staat en volk heeft opgebouwd en geoefend en dat het resultaat van dat alles is, dat Deensche soldaten bij het passeeren van een Duit schen schildwacht voor een van him eigen gebouwen, niets anders doen dan een be leefden en onderdanigen groet brengen? Is er dan verschil in de mentaliteit van Noren, Finnen en Denen? Zijn de Finnen, die besloten liever te sterven dan hun land door de Russen te laten bezetten en de No ren, die alle krachten inspannen om de vreemde troepen uit hun vaderland te ver drijven, zooveel fierder en zelfbewuster dan de Denen? Wat moet er omgaan in de hoofden en harten van de Denen, van ouds een der broedervolken uit het hooge Noorden, als meq daar dagelijks constateert, dat men niet alleen in eigen land volkomen afhan kelijk is geworden, maar het Deensche ge bied bovendien als springplank gebruikt wordt om den Noorschen lotgenoot met ge weld van wapenen te onderwerpen? Het zijn alle vragen, die men van twee kanten kan bekijken. Men kan van het standpunt uitgaan, dat verzet toch geen succes zal hebben omdat de aanvaller veel grooter en machtiger dan zijn prooi is. Maar niemand kan voorspellen of de zoo genaamd tijdelijke bezetting niet het einde, zal zijn van Denemarken als zelfstandige staat en zijn versmelting met Duitschland als onderdeel van de naar Lebensraum zoe kende nationaal-socialistische natie. Noorwegen en Zweden hebben, uit angst bij den grooten oorlog te worden betrok ken, Finland officieel niet de hulp verleend, welke zij door openlijke deelneming aan den strijd konden geven. Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok en, hoe men het ook beoordeelen mou", men zal daarbij moeten bedenken, dat ieder land in dezen gevaarlijken tijd allereerst op zich zelf dient te passen. Maar Zweden zoowel als Noorwegen heb ben tegelijkertijd te kennen gegeven, dat zij geen agressie, van welke zijde dan ook, zou den tolereeren en men zou er daar zeker niet in hebben toegestemd, dat een dezer staten door een der belligerenten gebruikt werd om er militaire steunpunten voor den strijd tegen den ander te vestigen. Wat dat betreft getuigt de houding van het van alle; kanten bedreigde Zweden van groote innerlijke kracht. Zweden duldt geen indringer binnen zijn grenzen en de Zweedsche weermacht schiet vrijwel dage lijks op de vliegtuigen der Duitschers, die, vandaag of morgen ook de Zweedsche ste den en havens kunnen bombardeeren. De sympathie van geheel Zweden gaat naar de dappere Noren uit en men mag veilig aannemen, dat alle legerberichten, die van Noorsche successen getuigen daar met groote instemming worden gelezen. Zweden kan Noorwegen in dit stadium van den strijd niet helpen, het verkeert, wat dat aangaat, in dezelfde positie als Noorwegen toen het uitgeputte Finland de hulp der Scandinavische broeders noodig had. Maar wanneer straks mocht blijken, dat het vereenigde leger van Noren, Britten en Franschen de Duitsche bezettingstroe pen uit Noorwegen verdrijft en men in Ber lijn een expeditieleger door Zweedsch ge bied wil sturen, dan zal men in Zweden geen oogenblik aarzelen zijn vrijheid en zelfstandigheid te verdedigen en onmiddel- lijk met de Noren samenwerken om daar in het Noorden van Europa een machtig front te vormen, dat voor Duitschland in dezen grooten strijd een voortdurende bedreiging zal blijken. Dat alles maakt de houding van Dene marken nog raadselachtiger en men moet haast aannemen, dat de plotselinge over weldiging van dezen staat het moreel van regeering en volk zoo geschokt heeft, dat men in een oogenblik van verbijstering, een houding heeft aangenomen, die men later zal betreuren. Deensche soldaten groeten beleefd een Duitschen schildwacht, het is een illustratie van volkomen machteloosheid en van vol komen bereidheid zich aan den wil van een machtigen buurstaat te onderwerpen. Het is een zich vrijwillig neerleggen bij het recht van den sterkste, een zoeken'naar den weg van den minsten weerstand, een volko men bereidheid eigen zelfstandigheid op te offeren in ruil voor materieel voordeel. Men spaart het land de ellende van den oorlog, men voorkomt misschien het bombardeeren van steden en dorpen, van allerlei kostbare werken, en wanneer eens de tijd aanbreekt, dat de strijd in Europa is uitgewoed en de landen van de overwin naars zoowel als die van de overwonnene het beeld van verwoesting en ontwrichting zullen toonen, dan zal men zich dankbaar In de handen kunnen wrijven en betoogen, dat het toch maar verstandig is geweest zich tegen niemand te verzetten omdat men daardoor aan eigen land de verschrikkin gen van den oorlog bespaard heeft. Wie zoo redeneert heeft eigenlijk geen leger noodig. Men mag aannemen, dat wan neer Denemarken zich ooit bedreigd ge voelde, men alleen met het Duitsche of het Russische gevaar heeft rekening gehouden en er is geen enkele reden om te veronder stellen, dat Denemarken een andere hou ding zou hebben aangenomen als niet Duitschland maar Rusland hetzelfde ulti matum gesteld had. Hoe gemakkelijk en misschien dat zal eerst later blijken hoe verstandig de hou ding van Denemarken geweest is, de histo rie houdt in haar beoordeeling slechts reke ning met de nuchtere feiten. Zij zal na ver loop van eeuwen nog van de bewonderens waardige verdediging van Finnen en Noren tegen een overmachtigen vijand getuigen, zooals in onze geschiedenisboeken de strijd tegen Spanje als een der roemvolste tijd perken vermeld staat, maar over het thans begonnen tijdvak zal Denemarken de meest beschamende bladzijden in het histó- rieboek van zijn verleden bezitten. Naast elke overweging van materieel voordeel en besparing van ellende, moet bij een fier en zelfstandig volk onmiddellijk de gedachte rijzen, dat men zich niet zonder verzet aan vreemde willekeur mag over leveren. Zieden staat gereed eiken agres sieven staat met alle krachten buiten zijn grenzen te houden en wanneer een der bel ligerenten, hoe groot en hoe machtig ook, het zou wagen het grondgebied van België, Nederland of Zwitserland te betreden, zou men zich hier geen oogenblik afvragen wel ke houding daartegen moet worden aange nomen. Qui se fait brebis, le loup le mange, zegt een Fransch spreekwoord, wie zichzelf tot een schaap maakt, wordt door den wolf verslonden. Boven het zoeken naar den weg met den minstèn weerstand, boven het verlies,.van have en goed, staat de wil om vrij en zelf standig te blijven en elke aantasting daar van, van welke zijde dan ook, desnoods' met het offer van zijn leven te keeren. Menschen zijn nu eenmaal geen dieren ■waarvan de zwakste wijkt als de stérkere op komst is. Er is in menschenhoofden- en harten iets dat boven alle gedachten aan gevaar, aan bezit en voordeel uitgaat: dé wil om zichzelf te zijn en te toonen, dat ook een klein land tot groote daden ia staat is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1